Wijziging van de Algemene legesverordening Den Haag 2021

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 25 mei 2021,

 

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, onder a en b van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de Verordening tot derde wijziging van de Algemene legesverordening Den Haag 2021:

 

Artikel I

 

De Algemene legesverordening Den Haag 2021 wordt gewijzigd als volgt:

 

A Artikel 5 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 5. Wijze van heffing en bekendmaking

  • 1.

    De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg.

  • 2.

    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

B Artikel 6 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 6. Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en termijnen van betaling

  • 1.

    De leges zijn verschuldigd bij het aanvragen van een in deze verordening omschreven dienst.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 5:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 4 weken na de dagtekening van de kennisgeving.

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 4 weken na dagtekening van de kennisgeving;

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijnen.

 

Artikel II

De Tarieventabel behorende bij de Algemene legesverordening Den Haag 2021 wordt gewijzigd als volgt:

 

A De artikelen 10.1.1.2 en 10.1.1.3 komen te vervallen.

 

B Na artikel 10.3.1.3 wordt een nieuw artikel 10.3.1.4 opgenomen dat luidt als volgt:

 

10.3.1.4

voor een ontheffing ten behoeve van de milieuzone voor brom- en snorfietsen voor een driewielige brom- of snorfiets.

€ 25,00

 

C Na artikel 10.4.1.4 wordt een nieuw artikel 10.5 opgenomen dat luidt als volgt:

 

10.5

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

10.5.1

tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 87 juncto artikel 62 van het RVV 1990:

10.5.1.1

voor een dagontheffing ten behoeve van de milieuzone voor dieselvrachtauto’s en dieselautobussen (maximaal 12 keer per jaar per kenteken);

€ 30,80

10.5.1.2

voor een ontheffing ten behoeve van de milieuzone voor diesel vrachtauto’s en dieselautobussen voor de vervanging van een vervuilend voertuig door een schoner voertuig;

€ 75,00

10.5.1.3

voor een ontheffing ten behoeve van de milieuzone voor dieselvrachtauto’s en dieselautobussen in verband met de continuïteit van een onderneming;

€ 285,00

10.5.1.4

voor een ontheffing ten behoeve van de milieuzone voor dieselvrachtauto’s en dieselautobussen op basis van de hardheidsclausule.

€ 285,00

 

D In de artikelen 14.1.1, 14.1.2, 14.1.3 en 14.1.6 wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door: Alcoholwet.

 

E Artikel 14.7.8 wordt als volgt gewijzigd:

 

In de eerste zin wordt “€ 5.738,00” vervangen door: € 2.140,00.

 

Artikel III

  • 1.

    De artikelen I en II onderdelen A tot en met D treden in werking op 1 juli 2021, met dien verstande dat de bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd van kracht blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.

  • 2.

    Voor de artikelen I en II onderdelen A tot en met D is de datum van ingang van de heffing 1 juli 2021.

  • 3.

    Artikel II onder E treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 mei 2021, met dien verstande dat de bepalingen welke op grond van deze verordening worden gewijzigd van kracht blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.

  • 4.

    Voor artikel II onderdeel E is de datum van ingang van de heffing 1 mei 2021.

     

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 10 juni 2021.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen.

Naar boven