Wijzigingsbesluit 2021 op de beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,

 

Gelet op: artikel 7 van de Participatiewet,

 

Besluit vast te stellen het “Wijzigingsbesluit 2021 op de beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2019”.

 

 

 

Artikel 1 Wijzigingsbesluit

De Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2019 worden als volgt gewijzigd:

 

A

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd.

Bij punt 1 wordt de url vervangen door de tekst met url: Algemene Subsidieverordening (ASV) Zaanstad 2018

 

B

  • 1.

    Onder vernummering van de artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.3 tot artikel 2.2.3 tot en met 2.2.5, worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, die gaan luiden:

  • a.

    Artikel 2.2.1 Reikwijdte vermogensbepalingen

  • De bepalingen genoemd in deze paragraaf zijn tevens van toepassing op de hoofdstukken 3 en 5.

  • b.

    Artikel 2.2.2 Liquide middelen

  • In afwijking van artikel 31, eerste lid, van de wet, wordt het liquide vermogen van belanghebbende tot een bedrag gelijk aan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de wet inclusief vakantiegeld, niet meegeteld voor de vaststelling van het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet.

 

C

Na artikel 2.2.5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat gaat luiden:

 

Artikel 2.2.6 Hertaxatie waarde eigen woning

  • 1.

    Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de uitkering opnieuw recht op bijstand ontstaat, blijft een nieuw onderzoek voor een nieuw te vestigen krediethypotheek achterwege. De te verlenen bijstand wordt dan verleend met toepassing van de laatst gevestigde krediethypotheek

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, als opnieuw recht op bijstand ontstaat, wel een nieuwe krediethypotheek gevestigd, als uit de taxatiewaarde op grond van de Onroerendezaakbelasting blijkt dat de waarde van de woning met € 50.000 of meer is toegenomen ten opzichte van de laatst gevestigde krediethypotheek.

  • 3.

    Als uit de taxatiewaarde op grond van de Onroerendezaakbelasting de waarde van de woning, gedurende de periode dat belanghebbende recht op bijstand heeft is toegenomen met € 50.000 of meer ten opzichte van de laatste vermogensbeoordeling, wordt een nieuwe aanvullende krediethypotheek gevestigd.

 

D

Het huidige “artikel 3.1.4 Liquide middelen” komt te vervallen onder gelijktijdige vernummering van de artikelen 3.1.5 tot en met 3.1.9 in: artikel 3.1.4 tot en met artikel 3.1.8.

 

E

In artikel 3.4.2 Overbruggingsuitkering voor vergunninghouders, wordt in het eerste lid, onderdeel 2, na “maximum van 2 maanden” ingevoegd: bruto.

 

F

Artikel 3.5.1 Bijzondere bijstand voor medische kosten wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

    De in het voorgaande lid vermelde bijzondere bijstand bestaat uit:

    • a.

      een bijdrage in de premie voor aanvullende zorg- en tandartsverzekering en;

    • b.

      de vergoeding van het wettelijk verplichte eigen risico.

  • 2.

    Lid 4 tot en met 7 wordt vernummerd naar lid 6 tot en met 9.

  • 3.

    Na het derde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, die gaan luiden:

    • 4.

      Voor verzekerden bij Zilveren Kruis gelden de volgende bedragen:

      a. Voor de onder 3a genoemde maandelijkse premiebijdrage:

      Optimaal aanvullend 1 en de Optimaal Tand Extra 1 tezamen: € 13,12;

      Optimaal aanvullend 2 en de Optimaal Tand Extra 2 tezamen: € 16,50;

      Optimaal aanvullend 3 en de Optimaal Tand Extra 2 tezamen: € 19,95.

      b. Voor de onder 3b genoemde bijdrage geldt dat het door bijstandsgerechtigde feitelijk verschuldigd eigen risico, maandelijks achteraf wordt uitgekeerd op diens rekening na opgaaf hiervan door de verzekeraar.

    • 5.

      Voor verzekerden bij Univé gelden de volgende bedragen:

    • a. Gemeentepakket Compact, aanvullende zorg- en tandartsverzekering: € 19,90 per verzekerde per maand. Geen bijdrage in het wettelijk verplichte eigen risico.

    • b. Gemeentepakket Compleet, aanvullende zorg- en tandartsverzekering en de vergoeding verzekering eigen bijdrage tezamen: € 49,25 per verzekerde per maand.

 

  • 4.

    In het naar zeven vernummerde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede “deel niet” gewijzigd in: niet deel.

 

G

Artikel 3.5.3 Bijzondere bijstand voor reiskosten en eigen bijdrage kinderopvang vergunninghouders in een inburgeringstraject wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De titel van het artikel gaat luiden: Reiskosten vergunninghouders in verband met een inburgeringstraject;

  • 2.

    De huidige leden 1 tot en met 3 vervallen en worden door de volgende twee leden vervangen:

    • 1.

      Aan de vergunninghouder voor wie een inburgeringsverplichting geldt en die deelneemt aan een inburgeringstraject kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de noodzakelijke reiskosten naar het opleidingsinstituut.

    • 2.

      De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor reiskosten wordt gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten op basis van het openbaar vervoer tussen het woonadres en het adres van het opleidingsinstituut.

       

H

Na artikel 3.5.3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat gaat luiden:

Artikel 3.5.4. Gehandicaptenparkeerkaart

  • 1.

    In de kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart, zoals bedoeld in artikel 49, eerste lid van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), wordt een tegemoetkoming in de vorm van bijzondere bijstand verstrekt.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt de in het eerste lid bedoelde kosten, minus een eigen bijdrage van € 30,70.

  • 3.

    De hoogte van de eigen bijdrage wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd, voor het eerst op 1 januari 2020, op basis van de indexatie die door de gemeente wordt gehanteerd voor de begroting van het betreffende kalenderjaar.

  • 4.

    De kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een medische keuring op eigen huisadres en de kosten voor de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats komen volledig in aanmerking voor de verlening van bijzondere bijstand.

  • 5.

    De kosten van bijstand, genoemd in dit artikel, kunnen met terugwerkende kracht voor de verlening van bijzondere bijstand in aanmerking gebracht, als belanghebbende of diens vertegenwoordiger de aanvraag binnen een termijn van een maand heeft ingediend gerekend vanaf de datum afgifte van de beschikking.

     

I

Artikel 3.7.1 Terugwerkende kracht geldend voor aanvragen van bewindvoerders, mentoren, advocaten en mediators wordt als volgt gewijzigd. In het eerste lid wordt tussen “bewindvoering of mentorschap” en “worden met terugwerkende kracht” de volgende zinsnede ingevoegd: en het daarop van toepassing zijnde griffierecht.

 

J

In artikel 3.8.2 Draagkrachtbepalingen voor de verlening van maatwerk wordt in het tweede lid, onderdeel 1 “artikel 3.1.4” gewijzigd in: artikel 2.2.2.

 

K

De artikelen 8.1.1, 8.1.2 en 8.1.5 in Paragraaf 8.1 Matiging worden vervangen door de volgende artikelen:

 

Artikel 8.1.1 Bevoegdheid

  • 1.

    In alle gevallen waarin het college op grond van de wetten bevoegd is om uitkeringsbesluiten te herzien of in te trekken, een uitkering terug te vorderen en teruggevorderde bedragen in te vorderen of door verrekening te innen, maakt het in volle omvang van deze bevoegdheden gebruik.

  • 2.

    De ten onrechte of te veel verstrekte uitkering wordt teruggevorderd inclusief de door de gemeente afgedragen loonbelasting en premies volksverzekeringen, voor zover deze niet kunnen worden verrekend met de Belastingdienst.

  • 3.

    Het college ziet af van brutering van de vordering als bedoeld in het tweede lid en beperkt de vordering tot een netto bedrag, als sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van belanghebbende en belanghebbende niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop de vordering betrekking heeft.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan het college geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering als dringende redenen dit rechtvaardigen, of indien en voor zover de bepalingen van dit hoofdstuk een bijzondere grond voor matiging opleveren.

 

Artikel 8.1.2 Kwijtschelding in verband met schuldsanering

  • 1.

    In verband met een te treffen schuldsanering tegen finale kwijting kan het college besluiten tot gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende wegens zijn grote schuldenlast niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in artikel 8.1.5, eerste lid, bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en;

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

  • 3.

    Er wordt geen kwijtschelding verleend in verband met schuldsanering als de terugvordering van bijstand het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid en artikel 58, eerste lid van de wet, artikel 17, eerste lid en artikel 25, eerste lid van de IOAZ, artikel 17, eerste lid en artikel 25, eerste lid van de IOAW of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en hiervoor een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel met betrekking tot het niet of niet behoorlijk nakomen van die verplichtingen aangifte is gedaan op grond van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4.

    Als sprak is van een situatie, genoemd in het vorige lid, kan gedurende het traject van de schuldsanering de terugvordering tijdelijk wel op een lager bedrag worden gesteld naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 5.

    Het college kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een bestuurlijke boete als wordt voldaan aan de vereisten, zoals genoemd in artikel 18a, dertiende en veertiende lid van de wet.

 

Artikel 8.1.5 Afzien van kwijtschelding

Van kwijtschelding wordt afgezien als:

  • 1.

    De vordering is ontstaan door schending van de informatieplicht.

  • 2.

    De vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een zaak of zaken, behoudens voor zover de vordering niet op die zaak of zaken verhaald kan worden.

  • 3.

    Een verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, dan wel als een dergelijk verzoek, indien het is, of zou worden gedaan, zou moeten worden afgewezen op de gronden genoemd in artikel 288 Faillissementswet.

 

L

Artikel 8.2.2 Hoogte aflossingsbedrag in “Paragraaf 8.2 Invordering van teruggevorderde bijstand” wordt vervangen door een nieuw artikelen dat gaat luiden:

 

Artikel 8.2.2 Hoogte aflossingsbedrag

Als een betalingsregeling wordt vastgesteld, wordt de maandelijkse betalingsverplichting bepaald in overleg met belanghebbende. De beslagvrije voet van artikel 475d, vijfde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt in acht genomen waarbij geldt dat:

  • 1.

    voor de belanghebbende die algemene bijstand ontvangt ten laste van de gemeente Zaanstad een bedrag ter hoogte van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt afgelost;

  • 2.

    voor de belanghebbende die geen algemene bijstand ontvangt een bedrag ter hoogte van ten minste 5% van de, zou belanghebbende uitkeringsgerechtigd zijn, van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt afgelost.

 

M

De nummering van paragraaf 8.3 Overige bepalingen wordt gewijzigd in 8.4, waarna een nieuwe paragraaf 8.3 wordt ingevoegd die gaat luiden:

 

Paragraaf 8.3. Terugvorderingsbepalingen Bbz 2004

 

Artikel 8.3.1 Aanvullende bepalingen terugvordering

In aanvulling op de algemene terugvorderingsbepalingen, geldt voor de uitvoering van de Bbz de aanvullende bepalingen genoemd in deze paragraaf.

 

Artikel 8.3.2 Bevoegdheden op grond van de Bbz

Het college maakt in volle omvang van haar bevoegdheden gebruik om besluiten te herzien of in te trekken, een uitkering terug te vorderen en teruggevorderde bedragen in te vorderen of door verrekening te innen.

 

Artikel 8.3.3 Moment van terugvordering verstrekt bedrijfskapitaal

Het college vordert toegekend bedrijfskapitaal terug als belanghebbende na een herinnering en een aanmaning niet aan zijn rente- en/of aflossingsverplichtingen voldoet.

 

Artikel 8.3.4 Verwijtbare bedrijfsbeëindiging

  • 1.

    Er is in ieder geval sprake van verwijtbare bedrijfsbeëindiging. zoals bedoeld in artikel 43, tweede lid van de Bbz 2004, als er sprake is van:

    • a.

      bestuurdersaansprakelijkheid;

    • b.

      privébestedingen die niet in lijn liggen met de inkomsten en een inkomen op bijstandsniveau en er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die dit rechtvaardigen;

    • c.

      Er sprake is van het beëindigen van een levensvatbaar bedrijf zonder dat daar gegronde redenen voor zijn;

  • 2.

    De lening wordt gecontinueerd tegen dezelfde condities als het bedrijfskapitaal is verstrekt. Dat betekent met hetzelfde aflossingsbedrag en rentetarief.

 

N

Artikel 12.4 Begrenzing naar evenredigheid komt geheel te vervallen.

De artikelnummers van de artikelen 12.5 tot en met 12.7 worden gewijzigd in 12.4 tot en met 12.6.

 

O

Hoofdstuk 13 wordt vernummerd in hoofdstuk 14, waarna een nieuw hoofdstuk 13 wordt ingevoegd, dat gaat luiden:

Hoofdstuk 13 Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz)

 

Paragraaf 13.1 Reikwijdte van de bepalingen in dit hoofdstuk

 

Artikel 13.1.1 Reikwijdte

Aanvullend op de algemene bepalingen opgenomen in deze beleidsregels gelden de in dit hoofdstuk opgenomen bepalingen voor de verlening van bijstand op grond van de Bbz.

 

Paragraaf 13.2 Onderzoek resultaat

 

Artikel 13.2.1 Juistheid en volledigheid van verstrekte gegevens

  • 1.

    Het college maakt gebruik van haar bevoegdheid om onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van de bijstand, zoals bedoeld in artikel 53a, zesde lid van de wet.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens controleert het college ten minste elke zes maanden de inkomsten van de zelfstandige. Als uit deze controle blijkt dat de inkomsten boven de bijstandsnorm liggen, wordt met belanghebbende besproken of de gerealiseerde resultaten maatgevend zijn voor het resterende deel van het jaar. Met dit onderzoek wordt beoogd te voorkomen dat de zelfstandig na afloop van het boekjaar geconfronteerd wordt met terug te betalen bijstand.

 

Paragraaf 13.3 Heronderzoeken

 

Artikel 13.3.1 (her) Onderzoek beginnende en gevestigde zelfstandige

Het college onderzoekt ten minste elke 6 maanden of het bedrijf of de werkzaamheden van de zelfstandige nog levensvatbaar zijn.

 

Artikel 13.3.2 Periodiek heronderzoek levensvatbaarheid

De gemeente stelt een (verkort) heronderzoek in naar de levensvatbaarheid van het bedrijf als:

  • 1.

    de zelfstandige een verlengingsaanvraag indient;

  • 2.

    een tussentijdse controle op de inkomsten uit bedrijf een afwijkend beeld geeft van de omzet en resultaatontwikkeling dan bij toekenning van de bijstand ingeschat was;

  • 3.

    een toekenningsbesluit onder opschortende voorwaarden is afgegeven en er niet volledig aan deze voorwaarden is voldaan, de termijn om aan de voorwaarden te voldoen is verlengd, of er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

 

Artikel 13.3.3 (her)Onderzoek debiteuren

  • 1.

    De gemeente kan een onderzoek instellen naar de financiële situatie van de zelfstandige (of de voormalig zelfstandige op wie de gemeente nog een vordering heeft) als er sprake is van

    • a.

      het niet of niet tijdig voldoen aan de met de debiteur afgesproken rente-en aflossingsverplichting;

    • b.

      een aanvraag om uitstel van aflossing en/of rente.

  • 2.

    Als de debiteur zijn betalingsverplichtingen nakomt wordt in beginsel geen debiteurenonderzoek uitgevoerd.

 

Artikel 13.3.4 Beëindigingsonderzoek i.v.m. renteloos stellen rentedragende geldlening

Als een zelfstandige zijn bedrijf beëindigt terwijl er nog een rentedragende geldlening openstaat, stelt de gemeente uiterlijk binnen zes maanden nadat bekend is geworden dat het bedrijf is beëindigd een beëindigingsonderzoek in. Als uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een verwijtbare beëindiging blijven de bestaande aflossingsafspraken en het rentepercentage gelijk. De gemeente beschouwt een beëindiging in ieder geval als verwijtbaar als er sprake is van een situatie, zoals bedoeld in artikel 8.3.1. Is de beëindiging niet verwijtbaar dan zet de gemeente de lening om in een renteloze lening.

 

Artikel 2 Inwerkingtreding

 

Vaststelling

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad. Artikel 3.5.1 treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Zaanstad, 01-06-2021,

Drs. J. Hamming, burgemeester

Drs. F.H.M. Apeldoorn, gemeentesecretaris

Naar boven