Verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen

De raad van de gemeente Teylingen,

 

gelezen het voorstel van het college van 20 april 2021 met als onderwerp Wijziging APV,

 

gelet op de behandeling in de raadscommissie- en raadsvergadering,

 

gelet op

Gemeentewet, art. 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a

Wet openbare manifestaties, art. 3 en 4

Drank- en Horecawet, art. 4, 25a, 25b, 25c en 25d

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 5.13

Activiteitenbesluit milieubeheer, art. 2.18, eerste lid onder f en g en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid

Wet op de kansspelen, art. 30c

Winkeltijdenwet, art. 3

Wet veiligheidsregio's, art. 64, tweede lid

Wegenverkeerswet 1994, art. 2a,

Besluit vast te stellen de:

 

Verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen

A

Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid wordt “ontheffing” vervangen door “vergunning”.

  • 2.

    In het derde lid wordt na “2:11” ingevoegd “, 2:12”.

B

Artikel 2:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot tweede tot en met zevende lid wordt het tweede lid verwijderd.

  • 2.

    In het zesde lid (nieuw) wordt “zesde” vervangen door “vijfde”.

  • 3.

    In het zevende lid (nieuw) wordt “vierde” vervangen door “derde”.

C

Artikel 2:9 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats akoestische muziek ten gehore te brengen, tenzij:

    • a.

      de plaats niet langer dan een uur wordt ingenomen; en

    • b.

      de afstand tussen de ene en de andere plaats die wordt ingenomen minimaal 75 meter is; en

    • c.

      de plaats niet eerder die dag is ingenomen; en

    • d.

      verkeersstromen niet worden gehinderd.

  • 2.

    De burgemeester kan openbare plaatsen aanwijzen waar het verboden is akoestische muziek ten gehore te brengen en het bepaalde in het eerste lid onder a tot en met d niet van toepassing is.

  • 3.

    Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar of filmoperateur op te treden op of aan de door de burgemeester aangewezen openbare plaatsen.

  • 4.

    De burgemeester kan de werking van de verboden als bedoeld in het tweede en derde lid beperken tot bepaalde dagen en uren.

D

Artikel 2:10 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    • a.

      schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    • b.

      niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang voor voetgangers wordt gelaten op voetpaden en op de rijbaan voor fietsers of gemotoriseerd verkeer.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden.

  • 4.

    Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 6.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:28;

    • d.

      het plaatsen van reclame- en aankondigingsborden op van gemeentewege aangegeven locaties op basis van een met de gemeente gesloten overeenkomst;

    • e.

      het van gemeentewege plaatsen van verkiezingsborden ten behoeve van politieke partijen.

    • f.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend;

  • 7.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

E

Artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, sub a wordt “bioscoopvoorstellingen” vervangen door “bioscoop- en theatervoorstellingen”.

  • 2.

    Het eerste lid, sub b wordt vervangen door “markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;”

  • 3.

    In het eerste lid, sub f wordt “van deze verordening” verwijderd.

  • 4.

    In het eerste lid, sub g wordt “Sportwedstrijden” vervangen door “sportwedstrijden”.

  • 5.

    Lid 3 wordt toegevoegd en komt te luiden:

    In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

    • b.

      de activiteiten plaatsvinden tussen 09.00 uur en 24.00 uur;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur en na 24.00 uur, voorts dient in dit tijdsbestek het maximaal toelaatbare gemiddelde geluidsniveau (meetperiode 1 minuut) van 65 dB(A) op de gevels van omringende woningen niet te wordt overschreden. Indien er geen woningen aanwezig zijn dan geldt de genoemde geluidsnorm op een afstand van 25 meter van het evenement;

    • d.

      de activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25 vierkante meter per object.

F

Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden als volgt:

    “Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste tien werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.”

  • 2.

    In het derde lid wordt “5” vervangen door “vijf”.

  • 3.

    In het vijfde lid wordt “lid 1” vervangen door “eerste lid”.

  • 4.

    In het zesde lid wordt “lid 2”vervangen door “tweede lid”

  • 5.

    In zevende lid wordt “lid 6” vervangen door “vijfde lid” en “lid 2” door “tweede lid”

  • 6.

    In het achtste lid wordt “lid 5” vervangen door “vijfde lid” en “lid 1” door “eerste lid”

  • 7.

    In het negende lid wordt “lid 6” vervangen door “zevende lid”.

G

Artikel 2:31 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    b. “zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid”, wordt vervangen door: “zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid”.

H

Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:

Lid 3 “De burgemeester weigert de vergunning:

  • a.

    indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;

  • b.

    indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan” wordt vervangen door:

“Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als:

  • a.

    naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;

  • b.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.”

I

Artikel 2:40 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 “in dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet op de kansspelen;

    • b.

      kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de Wet;

    • c.

      hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de Wet;

    • d.

      laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e van de Wet”is verwijderd.

  • 2.

    “Lid 2” en “lid 3” worden vernummerd naar “lid 1” en “lid 2”.

J

Artikel 2:47 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Na lid 1 wordt een nieuw lid 2 toegevoegd, dat komt te luiden:

    “De burgemeester kan openbare plaatsen of delen daarvan aanwijzen waar het op door de burgemeester te bepalen tijdstippen verboden is zich op te houden of te verblijven”.

  • 2.

    De leden “2 tot en met 5” worden vernummerd tot “3 tot en met 6”.

K

Artikel 2:73a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Na lid 1 wordt een nieuw lid 2 toegevoegd, luidende:

    “Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in de periode van 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daaropvolgende jaar”.

  • 2.

    “Lid 2”wordt vernummerd naar “lid 3”.

L

Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Na lid 6 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    “De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten”

  • 2.

    De leden “7 tot en met 10” worden vernummerd tot “8 tot en met 11”.

M

Artikel 4:6a wordt vernummerd naar artikel 4:9a en wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2 wordt ”Het is verboden om ballonnen op te laten in de open lucht. Het is tevens verboden het oplaten van ballonnen in de open lucht te organiseren”,

vervangen door:

“Het is verboden om ballonnen op te laten in de open lucht, waaronder tevens moet worden begrepen het organiseren ervan”.

 

N

Artikel 5:13 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 3 wordt “Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring wordt gehouden”,

vervangen door:

“Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden:

  • a.

    in besloten kring;

  • b.

    door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt”.

O

Artikel 5:23 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 2 wordt de termijn waarbinnen de organisator een melding doet verruimd van “vier weken” naar “zes weken”.

  • 2.

    In lid 3 wordt de termijn waarbinnen de burgemeester met redenen van opgaaf bericht geeft aan de organisator gewijzigd van “twee weken” naar “vier weken”.

P

Artikel 5:25 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden als volgt:

    “Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op of in openbaar water;

  • 2.

    “Lid 2” is nieuw tussengevoegd en luidt als volgt:

    “Het college kan gedeelten van openbaar water aanwijzen waar met vergunning ligplaats kan worden ingenomen”

  • 3.

    “Lid 3 is nieuw tussengevoegd en luidt als volgt:

    “Het verbod geldt niet voor vaartuigen die ligplaats innemen bij woningen die grenzen aan openbaar water, mits het een vaartuig betreft waar van de rechthebbende de eigenaar is van het aangrenzende perceel”

  • 4.

    “Lid 2 tot en met 6” worden vernummerd tot “Lid 4 tot en met 8”

  • 5.

    In “lid 4” wordt “de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 of de Provinciale Landschapsverordening” vervangen door: “Omgevingsverordening Zuid-Holland”.

Q

Artikel 5:26 is vervallen

 

R

Artikel 5:27 is vervallen

 

S

In de volgende artikelen is de Provinciale wegenverordening, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland en de Provinciale Landschapsverordening gewijzigd in: Omgevingsverordening Zuid-Holland:

Artikel 2:10, lid 7, artikel 2:11, lid 4, artikel 2:12, lid 3, artikel 2:23, lid 2, artikel 2:64, lid 3, artikel 4:6, lid 4, artikel 5:6, lid 3, artikel 5:20, lid 1, artikel 5:24, lid 5, artikel 5:25, lid 6, artikel 5:28, lid 2, artikel 5:30, lid 2, 5:34, lid 5.

II. Kennis te nemen van de wijzigingen in de toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen

 

De toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen wordt als volgt gewijzigd:

A

De toelichting van artikel 1:2 behoeft niet te worden gewijzigd.

B

Omdat het tweede lid van artikel 2:1 is vervallen is de toelichting hierop aangepast.

C

Voor het nieuw toegevoegde artikel 2:9 wordt een nieuwe toelichting ingevoegd, luidende:

Artikel 2:9

Muziek maken kan onder omstandigheden aangemerkt worden als evenement als bedoeld in artikel 2:24. Het optreden van een straatmuzikant, bijvoorbeeld een harmonicaspeler, is in artikel 2:24, eerste lid, onder f, uitgezonderd van het evenementbegrip. Net als straatfotografen en de andere categorieën, genoemd in artikel 2:9, wordt een straatmuzikant onder de straatartiesten geschaard.

 

De motieven om openbare plaatsen aan te wijzen zijn dwingende redenen van algemeen belang, hetgeen omvat: openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu. Zie voor de betekenis van deze begrippen de toelichting bij artikel 1:8.

 

De activiteiten van de straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur en gids vallen onder de werking van artikel 7, derde lid, van de Grondwet. Het begrip ‘openbaren van gedachten of gevoelens’ moet volgens de jurisprudentie en de toelichting op artikel 7 van de Grondwet haast grammaticaal worden uitgelegd. Elke uiting van een gedachte of een gevoelen, ongeacht de intenties of motieven van degene die zich uit, wordt door artikel 7 van de Grondwet beschermd (KB 5 juni 1986, Stb. 337 t/m 342, KB 29 mei 1987, Stb. 365, AB 1988, 15). Artikel 7, derde lid, van de Grondwet laat door zijn formulering (niemand heeft voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud) een verbod toe voor andere aspecten van de uiting dan de inhoud, zoals bijvoorbeeld de verspreiding. Het is bij de genoemde activiteiten echter moeilijk te scheiden tussen inhoud en verspreiding. Immers, het verbieden van een optreden van een straatartiest op een bepaalde plaats houdt in veel gevallen ook in dat de inhoud van het optreden niet kan worden geuit. Dat betekent dat voor de beperkingsgronden van het in artikel 7, derde lid, van de Grondwet opgenomen grondrecht, het best kan worden gekozen voor de beperkingsgronden die bij artikel 7, eerste lid, van de Grondwet zijn toegelaten. In artikel 2:6 is dat uitgewerkt in een verbod met ontheffingsmogelijkheid dat voor bepaalde straten en uren geldt. In artikel 2:9 is dezelfde redactie gevolgd.

Onder het eerste lid, a, b en c zijn vervolgens regels opgenomen waardoor het ten gehore brengen van muziek gereguleerd kan worden.

D

In de toelichting van artikel 2:10 wordt er expliciet aangegeven dat er in eerste instantie wordt uitgegaan van een algemeen verbod. Dit betekent dat er geen voorwerpen op of aan een openbare plaats geplaats mogen worden. Er kan worden volstaan met het doen van een melding als wordt voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld in het vierde lid.

E

Lid 3 van artikel 2:24 is toegevoegd waarbij de omschrijving van een klein evenement is verruimd waardoor meerdere kleine evenementen onder de begripsbepaling vallen en hierdoor meer mogelijkheden zijn om een klein evenement te organiseren onder de gestelde voorwaarden.

F

Lid 2 van artikel 2:25 is gewijzigd. Voor kleine evenementen is het doen van een melding voldoende. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een straatfeest of buurtbarbecue dat op één dag plaatsvindt. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden zijn aangegeven in artikel 2:24, derde lid, onder a, b, c, d en e.

G

In de toelichting van artikel 2:31 is onder lid b toegevoegd “tenzij het personeel betreft” om te verduidelijken dat personeel zich in de inrichting kan/mag bevinden in de tijd dat de inrichting gesloten moet zijn.

H

De toelichting van artikel 2:39 wordt aangevuld met een toelichting op het derde lid. Het derde lid geeft aan dat de weigeringsgronden, genoemd in artikel 1:8 eerste lid onder a. de openbare orde, b. de openbare veiligheid, c. de volksgezondheid en d. de bescherming van het milieu en het tweede lid: een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan zes weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor behandeling van de aanvraag niet mogelijk is, ook van toepassing zijn.

I

De toelichting van artikel 2:40 behoeft niet te worden gewijzigd.

J

In de toelichting van artikel 2:47 wordt een nieuwe alinea toegevoegd, luidende:

Op grond van het tweede lid kan de burgemeester plaatsen tijdstippen aanwijzen waarop men zich op die tijden en plaatsen niet mag ophouden of verblijven. De aanwijzing is bedoeld voor overlastplekken waar voornamelijk in de late avond en nacht door omwonenden overlast wordt ervaren. Een dergelijk overlastplek worden kan worden aangewezen waarbij men tussen 23.00 uur en 07.00 uur (of eerder of later) daar niet mag verblijven.

K

In de toelichting van artikel 2:73a wordt een nieuwe alinea toegevoegd, luidende:

Het tweede lid (de mogelijkheid tot het aanvragen van een ontheffing) reguleert de mogelijkheid om toch met carbid te schieten. Aan de ontheffing kunnen voorschriften verboden worden.

L

Lid 7 is aan artikel 4:2 toegevoegd. In de toelichting wordt hierover het volgende aangegeven: In het zevende lid wordt gesproken over onversterkte muziek. In het Activiteitenbesluit is onversterkte muziek uitgezonderd bij het bepalen van de geluidsniveaus. De reden hiervoor is dat maatregelen ter beperking van de geluidsemissies moeilijk zijn. Dit betekent dat voor onversterkte muziek in principe geen maximum geluidsnorm geldt. Op basis van artikel 2.18, eerste lid, onder f en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit hebben gemeenten wel de mogelijkheid om dit in een gemeentelijke verordening aan te passen (zie ook artikel 4:5). De reguliere geluidsnormen gelden niet bij festiviteiten, waardoor bedrijven dan meer geluid mogen produceren. Om de omgeving enige bescherming te bieden en geluidniveaus van onversterkte muziek bij festiviteiten te begrenzen is onversterkte muziek meegenomen in de geluidsnorm.

Bij de bepaling van het geluidsniveau wordt in het zevende lid de bedrijfsduurcorrectie bij muziekgeluid buiten beschouwing gelaten.

M

De toelichting van artikel 4:6a is ongewijzigd verschoven naar artikel 4:9a.

Het tweede lid is aangevuld met de tekst dat het verbod ook geldt voor het organiseren van ballonoplatingen.

N

De toelichting van artikel 5:13 behoeft niet te worden gewijzigd.

O

In de toelichting van artikel 5:23 derde lid is opgenomen dat de termijn waarbinnen de organisator melding doet is gesteld op zes weken. De termijn waarbinnen de burgemeester bericht geeft aan de organisator na ontvangst van de melding is gesteld op vier weken.

P

In de toelichting van artikel 5:25 wordt lid 1 gewijzigd in onderverdeeld in lid 1, 2 en 3 luidende:

Eerste lid

Uitgangspunt van de APV-bepalingen over ligplaatsen is dat het in beginsel verboden is met een vaartuig een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op of in openbaar water binnen de gemeente.

Tweede lid

Ligplaats mag worden ingenomen als de plaats deel uitmaakt van door het college aangewezen openbaar water en hiervoor vergunning is verleend.

Derde lid

Het verbod geldt niet voor vaartuigen die ligplaats innemen bij woningen die grenzen aan openbaar water.

Q

De toelichting van artikel 5:26 is vervallen

R

De toelichting van artikel 5:27 is vervallen.

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 3 juni 2021,

Robert van Dijk

griffier

Carla G.J. Breuer

voorzitter

Naar boven