Regeling Briefadres Gemeente Hoorn

 

Zaaknummer 1836345

 

Gelezen het voorstel van Gegevensmanagement en Belastingen

Regeling Briefadres

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn besluit:

Vast te stellen de Regeling Briefadres Gemeente Hoorn

 

  • -

    Gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38, 2.39, 2.40, 2.41, 2.42, 2.45, 2.47, 2.49 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

  • -

    Overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

  • -

    De oude regeling briefadres Gemeente Hoorn van 23 oktober 2014 en de regeling briefadres Gemeente Hoorn van 1 januari 2020 worden gelijktijdig ingetrokken.

 

Regeling briefadres Gemeente Hoorn

 

Inleiding

 

Het college is als beheerder van de BRP verplicht om gebruikers van de BRP van de juiste en actuele gegevens te voorzien. Gebruikers baseren er hun beslissingen op en moeten kunnen vertrouwen op de juistheid van de adresgegevens. Vanwege de huidige maatschappelijke problematiek ten aanzien van inschrijving in de BRP en het belang dat burgers hebben bij een inschrijving in de BRP is het nodig dat er duidelijkheid is wanneer iemand in de gemeente Hoorn ingeschreven mag worden op een briefadres.

 

De problematiek rond het toekennen van een briefadres is tweeledig, beide zaken komen in de notitie aan de orde.

  • Een briefadres is fraudegevoelig;

  • Een briefadres is een hulpmiddel om te zorgen dat kwetsbare groepen ingeschreven blijven in de BRP.

 

Belang juiste inschrijving op woonadres en voorkomen van fraude

Het briefadres is voor sommige inwoners een gewild instrument om wél recht op voorzieningen te hebben, maar geen informatie te verstrekken over hun feitelijke woonadres. Hierdoor kan men, of degenen bij wie men feitelijk verblijft financieel voordeel hebben bij de onjuiste inschrijving in de BRP. Uit de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) is gebleken dat in bijna de helft van de adressen, waar fraude geconstateerd is, het om inschrijving op een briefadres gaat.

 

Om maatwerk te kunnen leveren en misbruik te voorkomen is een integrale aanpak nodig. Daarom wordt samengewerkt met interne en externe partijen, zoals Leger des Heils, dnoDoen, Intermaris, MEE & de Wering, 1. Hoorn, schuldhulpverlening en bouw-woningtoezicht.

 

Wetgeving over briefadressen

Alle personen die gedurende zes maanden tenminste vier maanden of langer in Nederland verblijven, moeten ingeschreven worden in de Basisregistratie personen (BRP). Het college is verantwoordelijk voor een juiste inschrijving op een adres. Uitgangspunt is dat iedereen zoveel mogelijk ingeschreven wordt op het woonadres waar hij feitelijk verblijft. Als inwoners geen woonadres hebben of als men voldoet aan de voorwaarden in de wet BRP, kan men worden ingeschreven op een briefadres. Een briefadres is gevestigd op een woonadres van een particulier of een adres van een rechtspersoon. De briefadresgever geeft schriftelijke toestemming en heeft de plicht om te zorgen dat de post de briefadresnemer bereikt. Ook heeft hij de plicht om de gemeente inlichtingen te geven over de briefadresnemer.

 

Ontwikkelingen in de maatschappij

Sinds 1994 is het wettelijk verplicht dat de gemeente elke inwoner inschrijft op een woonadres óf een briefadres. Inmiddels is er veel veranderd: de gevolgen van de inschrijving in de BRP zijn groter, meer mensen hebben verschillende woonadressen of hebben tijdelijk geen woonadres. Hierdoor lopen ze het risico niet meer geregistreerd te staan in de BRP, terwijl ze voor voorzieningen wel afhankelijk zijn van de inschrijving in de BRP.

Dit is een ongewenste situatie, waarvoor vanuit verschillende partijen aandacht voor gevraagd wordt. Het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties geeft aanbevelingen voor in- en externe samenwerking en inschrijving van kwetsbare groepen in de circulaire BRP en briefadres. De nationale ombudsman roept op maatwerk voor kwetsbare groepen in het rapport “Een mens leeft, een systeem niet”.

 

Taakverdeling binnen de gemeente

In deze regeling wordt uitgegaan van de volgende verdeling van taken binnen de gemeente:

Team Gegevensmanagement is verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van briefadressen, Team Dienstverlening verricht de uitvoering van de particuliere briefadressen en verwerkt de briefadresaanvragen bij instellingen. Er zijn instellingen die namens de gemeente als briefadresgever functioneren voor personen die geen briefadres bij een particulier kunnen aanvragen, omdat zij bijvoorbeeld tot een kwetsbare groep horen, bijvoorbeeld daklozen. Dit betreffen het Leger des Heils, dnoDoen en MEE &de Wering. De toezichthouders van team Dienstverlening onderhouden nauw contact met deze instellingen.

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    briefadres: het adres waar voor de briefadreshouder bestemde geschriften in ontvangst worden genomen

  • 2.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisregistratie personen die op een briefadres is ngeschreven in de basisregistratie personen

  • 3.

    briefadresgever: de persoon of rechtspersoon die het briefadres ter beschikking stelt en die zich verplicht om te zorgen dat post de briefadreshouder bereikt

  • 4.

    BRP: basisregistratie personen

  • 5.

    gezinshuishouden:

  • a.

    twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

  • b.

    twee personen die door een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

  • c.

    een alleenstaande ouder met kind(eren).

  • 6.

    RNI: Registratie Niet Ingezetenen

  • 7.

    Wet: Wet Basisregistratie personen

 

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

  • a.

    dak- of thuisloosheid;

  • b.

    korte overbrugging tussen twee woonadressen;

  • c.

    de uitoefening van een ambulant beroep;

  • d.

    verblijf in het buitenland voor maximaal twee derden van een jaar;

  • e.

    verblijf in het buitenland korter dan twee jaar en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • f.

    het behoren tot een kwetsbare groep;

  • g.

    langdurig vermiste personen;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen)

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is.

 

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt;

  • 2.

    Het adres moet een bestaand, fysiek adres zijn, een leegstaand pand zijn of bedrijfspand (m.u.v. opvanghuizen of aangewezen instellingen) is niet toegestaan;

  • 3.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 4.

    Benodigde stukken zijn in ieder geval:

  • a.

    een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

  • b.

    een schriftelijke verklaring van de aangever waarin de reden voor de aanvraag gemotiveerd wordt en waarin de te verwachten periode voor het houden van een briefadres wordt vermeld;

  • d.

    een schriftelijke verklaring van de briefadresgever waarin hij verklaart de post voor de briefadreshouder in ontvangst te nemen en aan de briefadreshouder af te geven;

  • e.

    Overige bewijsstukken zijn opgenomen in bijlage 3;

  • 5.

    Als het briefadres gevraagd wordt wegens verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang), is een schriftelijke verklaring van de burgemeester nodig waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 6.

    Als het briefadres nodig is wegens het behoren tot een kwetsbare groep (artikel 2 lid 1 onder f) of in geval van langdurig vermiste personen (artikel 2, lid 1 onder g), moet de noodzaak blijken uit een onderliggend dossier.

  • 7.

    Als een briefadres verleend wordt op het adres Dampten 18 te Hoorn (Leger des Heils), Koopvaarder 1 te Hoorn (MEE & de Wering) of Scheerder 4 te Hoorn (dnoDoen), dan is een schriftelijke verklaring van instemming van die instelling nodig.

  • 8.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan één gezinshuishouden en één alleenstaande toestemming geven een briefadres verstrekken.

  • 9.

    Lid 8 van dit artikel is niet van toepassing als de briefadresgever een door dit college aangewezen rechtspersoon is, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

 

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig als alle stukken, zoals bedoeld in artikel 3 zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan heeft de aangever de gelegenheid binnen veertien dagen de aangifte aan te vullen.

  • 3.

    Als de aangifte niet binnen de termijn kan worden aangevuld, dan kan op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Als de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, als:

  • 1.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij verblijft op een adres of in een instelling zoals beschreven in artikel 2, lid 2, 3 en 4;

  • 2.

    geen van de redenen in artikel 2 van deze regeling van toepassing is;

  • 3.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;

  • 4.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • 5.

    het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 9.

 

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1.

    Als een briefadres wordt aangevraagd wegens tijdelijk verblijf in het buitenland (artikel 2, lid 1 onder d) of een varend beroep (artikel 2, lid 1 onder e) mag een briefadres worden gekozen voor de duur van de periode dat de aangever buiten Nederland zal verblijven;

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder g (vermiste personen), kan een briefadres gekozen worden voor de duur van de vermissing;

  • 3.

    Als een briefadres wordt aangevraagd wegens verblijf in een instelling (artikel 2, lid 2 en 3), kan een briefadres worden gekozen voor de duur van het verblijf in de instelling;

  • 4.

    Als een briefadres wordt aangevraagd om veiligheidsredenen (artikel 2, lid 4) mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk vindt.

 

Artikel 7 Controle en toetsingskader terechte inschrijving

Voordat de termijn van het briefadres verstrijkt (zie controletermijnen in bijlage 2), wordt de woonsituatie van de briefadreshouder onderzocht. Als hier aanleiding voor is kan dit ook tussentijds plaatsvinden. Het onderzoek houdt in:

  • 1.

    Het opnieuw toesturen van de vragenlijst briefadres en/of op verzoek van het college van burgemeester en wethouders in persoon te verschijnen om inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres;

  • 2.

    Zowel met de briefadreshouder als de briefadresgever wordt contact opgenomen;

  • 3.

    De ingevulde vragenlijst/verstrekte informatie wordt beoordeeld naar het bepaalde in deze regeling.

  • 4.

    Blijkt dat betrokkene geen recht meer heeft op het bestaande briefadres dan wordt hij opgeroepen om aangifte te doen van adreswijziging;

  • 5.

    Reageert betrokkene niet op de oproep om inlichtingen te geven, aangifte van verhuizing te doen óf bestaan er twijfels over de ontvangen gegevens dan wordt een adresonderzoek gestart;

  • 6.

    Van elk briefadres wordt een dossier bijgehouden.

 

Artikel 8 Controlemaatregelen meerdere adressen bij een briefadresgever

  • 1.

    Bij iedere aangifte van een briefadres wordt gecontroleerd of op het adres al iemand is ingeschreven met een briefadres;

  • 2.

    Als blijkt dat de briefadresgever aan een gezinshuishouden of een alleenstaande toestemming heeft gegeven voor een briefadres en hij vervolgens toestemming verleend voor een tweede en volgend briefadres dan wordt de briefadresgever opgeroepen voor een persoonlijk gesprek waarin hij zijn medewerking aan het verstrekken van een briefadres komt toelichten;

  • 3.

    In de gevallen zoals bedoeld in lid 1 en 2 kan een adresonderzoek worden gestart.

 

Artikel 9 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Zowel de briefadresgever als de briefadresnemer is verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang is voor de registratie van het briefadres;

  • 2.

    De betrokkene verschijnt hierbij zo nodig in persoon;

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

 

Artikel 10 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De regeling treedt in werking de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

  • 2.

    De oude regeling briefadres Gemeente Hoorn van 23 oktober 2014 en de regeling briefadres Gemeente Hoorn van 1 januari 2020 worden gelijktijdig ingetrokken.

 

Artikel 12 Slotbepalingen

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Hoorn.

 

 

Bijlage 1 Artikelsgewijze toelichting Regeling briefadres

 

Toelichting artikel 1

In dit artikel wordt uitgelegd wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan.

In artikel 1 lid 5 wordt onder een alleenstaande ouder verstaan:

  • een ongehuwde ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • een ouder van wie het huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • een gehuwde ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

 

Toelichting artikel 2, lid 1 onder a:

Personen die geen woonadres hebben en gebruik maken van maatschappelijke opvang binnen de gemeente Hoorn, kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij deze instelling. Er worden afspraken gemaakt met de briefadreshouder over de voorwaarden en controletermijn. Uiterlijk na drie maanden is er een contactmoment. Er is nauw contact met de hulpverlenende instantie.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Dit kan voorkomen als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht. De nieuwe woning moet nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar. Een ander voorbeeld kan zich voordoen bij echtscheiding. Als een van de partners op het adres blijft wonen, kan de ander (tijdelijk) geen vast woonadres hebben.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren, kunnen een briefadres aanvragen, mits zij geen woonadres hebben.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken naar de periode. Iemand kan een briefadres kiezen, wanneer hij korter dan 8 maanden in een jaar naar het buitenland gaat en geen woonadres heeft.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die langer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland en kan geen briefadres gekozen worden.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en de verwachting is dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij tijdens het verblijf buiten Nederland een adres in Nederland heeft. Dit zal vaak een briefadres zijn. Het is ook mogelijk om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen, maar dat is niet verplicht.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

Onder kwetsbare groep worden personen verstaan die kampen met de gevolgen van bijvoorbeeld een verslaving, psychiatrische aandoening of verstandelijke beperking en hierdoor voor korte of langere tijd minder zelfredzaam zijn. Deze inwoners hebben vaak problemen op meerdere leefdomeinen: inkomen, schulden, relatie, wonen, (geestelijke) gezondheid etc. Daardoor komen deze personen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige (medische) basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Inschrijving op een briefadres kan een oplossing bieden, waar nodig kan (ambtshalve) een briefadres worden toegekend op een adres van een instelling. Er wordt maatwerk toegepast: er worden afspraken gemaakt én vastgelegd met de briefadreshouder over de voorwaarden en controletermijn. De briefadreshouder moet bereikbaar zijn en er is nauw contact met de briefadresgever.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub g:

Met een langdurig vermiste persoon wordt bedoeld een persoon, die:

  • 1.

    tegen verwachting in afwezig is uit zijn gebruikelijke en/of veilige omgeving;

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • 3.

    het in zijn belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

 

In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat de vermiste persoon in overleg kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

 

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van deze instelling. Op die manier wordt voorkomen dat een onbevoegde persoon te weten komt waar betrokkenen verblijven.

 

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, bedoeld in artikel 2.40 lid Wet BRP, kan in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Dit zijn instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen dit van toepassing is. Het college is op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP bevoegd instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

 

Toelichting artikel 2, lid 4:

Als het om veiligheidsredenen naar oordeel van de burgemeester niet mogelijk is ingeschreven te staan op een woonadres, kan een briefadres gekozen worden.

 

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit kan van belang zijn voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt, dit kan persoonlijk, schriftelijk of online, via de gemeentelijke website.

 

Toelichting artikel 3, lid 2:

Het adres moet een fysiek adres zijn en geen leegstand pand of bedrijfspand. De briefadresgever kan anders niet aan de verplichting voldoen om te zorgen dat de post de briefadreshouder bereikt. Instellingen zoals opvanghuizen zijn uitgezonderd, omdat daar bijzondere afspraken mee gemaakt zijn.

 

Toelichting artikel 3, lid 3 en 4:

Bij de aangifte moet een schriftelijke verklaring van instemming te worden bijgevoegd van de briefadresgever (artikel 2.45, lid 2 van de wet BRP). In de schriftelijke verklaring worden de redenen van het briefadres en de te verwachten duur opgenomen. De identiteit van zowel aangever als briefadresgever moet worden vastgesteld. Zo nodig worden aanvullende bewijsstukken gevraagd, zie bijlage 3.

 

Toelichting artikel 3, lid 5:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte een verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. Meestal komt deze verklaring bij team Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 3, lid 6:

Als er sprake is van afgifte van een briefadres in verband met het behoren tot een kwetsbare groep of in verband met een langdurig vermiste persoon is er vaak meer bekend binnen de gemeente, of er is een onderliggend dossier waaruit de noodzaak voor het afgeven van een briefadres blijkt.

 

Toelichting artikel 3, lid 7:

Als een briefadres verleend wordt op het adres Dampten 18 te Hoorn (Leger des Heils), Koopvaarder 1 (MEE& de Wering) of Scheerder 4 te Hoorn (dnoDoen), dan is een schriftelijke verklaring van instemming van die instelling nodig. De verklaring is vereist om aan te tonen dat men daadwerkelijk bekend is bij de instantie en om te borgen dat de post de briefadreshouder daadwerkelijk bereikt.

 

Toelichting artikel 3, lid 8:

Het is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

 

Toelichting artikel 3, lid 9:

Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing.

 

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk verzocht de ontbrekende stukken binnen veertien dagen alsnog te overleggen. Als de aangever niet binnen veertien dagen zijn aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een besluit verstuurd dat aan de aangifte geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

 

Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

 

Toelichting artikel 5:

Er kan geen briefadres gekozen worden als de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP:

  • a.

    als betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of

  • b.

    het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derden van de tijd zal overnachten.

 

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres.

Een uitzondering kan gemaakt worden in de gevallen genoemd in artikel 2.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook beschouwd als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen.

 

Toelichting artikel 6:

Er mag volgens de Wet BRP geen termijn aan de duur van een briefadres worden gesteld. We kunnen er afspraken worden gemaakt met de briefadreshouder, o.a. over een controletermijn, contactmomenten en bereikbaarheid. De controletermijnen zijn opgenomen in bijlage 2.

 

Voorbeelden van afspraken:

  • Betrokkene moet bereikbaar zijn;

  • Betrokkene moet wekelijks of tweewekelijks zijn post ophalen;

  • Betrokkene moet desgevraagd in persoon inlichtingen verstrekken over zijn woonsituatie;

  • Betrokkene moet aangifte van verhuizing doen als hij beschikt over een woonadres;

  • Als er tussentijds een wijziging optreedt in de woonsituatie dan wordt de gemeente ingelicht;

  • Uitgangspunt is inschrijving voor een beperkte periode, na deze periode wordt geëvalueerd;

  • Er mag geen misbruik worden gemaakt van het briefadres.

 

Toelichting artikel 7:

De gemeente moet periodiek controleren of de betrokken persoon nog terecht is ingeschreven met een briefadres. Om misbruik te voorkomen en de kwaliteit van de BRP te waarborgen moeten tussentijds controle c.q. contactmomenten zijn. Hoe frequent er contactmomenten zijn hangt af van de situatie. Een leidraad hiervoor is opgenomen in bijlage 2.

 

Toelichting artikel 8:

In artikel 3 lid 8 is het maximale aantal briefadressen op een adres aangegeven. Een gezin telt als één persoon. Een instelling kan briefadresgever zijn voor meerdere personen.

 

Toelichting artikel 9

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor de briefadreshouder en de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie.

 

Toelichting artikel 10

Volgens artikel 4:84 AWB wordt gehandeld zoals vastgesteld in deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang volgens de circulaire BRP en briefadres. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.

 

Toelichting artikel 11

Artikel 11 bepaalt de inwerkingtreding van deze regeling.

 

Toelichting artikel 12

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Bijlage 2 Controle termijnen briefadres

 

Met ingang van inwerkingtreding van de regeling briefadres gelden de termijnen, zoals hieronder in de tabel aangegeven. In het werkproces kunnen, als daar aanleiding voor is, ook kortere perioden gehanteerd worden. Voor het aflopen van de termijn of eerder indien nodig, wordt een controle uitgevoerd.

 

Reden voor briefadres:

Termijn:

Verblijf in het buitenland

8 maanden

Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlag en heeft geen woonadres

2 jaar

Dak- of thuisloos

3 maanden

Expats/kennismigranten

3 maanden

Korte overbrugging tussen twee woonadressen

6 maanden

Een recente echtscheiding of breuk in een langdurige relatie

6 maanden

Een recente ontruiming uit de woning, waar de aanvrager ingeschreven stond

6 maanden

De uitoefening van een ambulant beroep

1 jaar

Het behoren tot een kwetsbare groep, zoals personen met verward gedrag

3 maanden

Langdurig vermist persoon

1 jaar

Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen)

1 jaar

Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP

Voor de duur dat de inwoner in de instelling verblijft

Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP)

Voor de duur dat de Burgemeester het nodig acht

Overige gevallen (hardheidsclausule)

3 maanden

 

Bijlage 3 Bewijsstukken

 

Reden voor briefadres

Bewijsstukken (indien nodig kunnen aanvullende stukken gevraagd worden)

Verblijf in buitenland minder dan 8 maanden

- Tickets met datum heen- en terugreis

- Visa

- Contracten werkgever met periode van uitzending

- Studieverklaring van de onderwijsinstelling in het buitenland met looptijd van de stage of studie

- Huurovereenkomst woonruimte buitenland

- Bankafschriften of andere bewijsstukken waaruit blijkt dat men in het buitenland verbleef

Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlag en heeft geen woonadres

- Arbeidsovereenkomst

- Verklaring werkgever

- Monsterboekje

Internationale vrachtwagenchauffeur

- Arbeidsovereenkomst

- Verklaring werkgever

Dak- of thuisloos

- Eigen verklaring met verschillende slaapadressen gespecificeerd met aantal dagen per week

- Bewijsstukken waaruit blijkt dat er actief gezocht wordt naar woonruimte

Expats/kennismigranten

Toestemming briefadresgever van werkgever

Korte overbrugging tussen twee woonadressen

Een kopie van het huurcontract, het koopcontract of de leveringsakte.

Recente echtscheiding of relatiebreuk

 

Documenten waaruit blijkt dat u bezig bent met het aanvragen van een echtscheiding of inmiddels gescheiden bent, zoals:

- verzoekschrift van echtscheiding of vonnis, of

- andere processtukken en:

- bewijsstukken waaruit blijkt dat er actief gezocht wordt naar woonruimte

Ontruiming van woning, waar de aanvrager ingeschreven was

- Bevel van ontruiming, of

- opzegging huurovereenkomst, of

- ontbinding huurovereenkomst, en

- bewijsstukken waaruit blijkt dat er actief gezocht wordt naar woonruimte

Ambulant beroep

Arbeidsovereenkomst, evt. recente loonstroken

Kwetsbare groepen

Contact met hulpverlening, (geestelijke) gezondheidszorg

Vermiste personen

Onderliggend dossier

Problematische schulden

- Overzicht van de schulden

- Kopie(en) van de betalingsregeling(en)

- Bewijs van aanmelding bij schuldhulpverlening

Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen)

Toestemming van de instelling is voldoende

 

Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP

Verklaring van hoofd instelling/PI

 

Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

Alleen op last van Burgemeester

 

Hardheidsclausule (overige gevallen)

Bewijzen nader te bepalen door de beoordelende instantie, afhankelijk van de situatie

 

Aldus vastgesteld, 5 januari 2021

 

 

College van burgemeester en wethouders

 

De secretaris,                                              de burgemeester,

Naar boven