Eerste verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019; in die zin dat nu een ieder verplicht is zich te houden aan het geldende plan van aanpak voor het omgaan met zeeschepen die lading aan boord hebben, die in het buitenland met fosfine is behandeld. Ook zijn een aantal technische, niet inhoudelijk wijzigingen doorgevoerd (Eerste verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 april 2021;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het naar aanleiding van recente ontwikkelingen wenselijk is de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019 (gmb 03-01-2020, nr 49),op enkele punten aan te passen,

 

besluit:

 

vast te stellen de Eerste verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019.

Artikel I

  • a.

    Artikel 1: begripsomschrijvingen:

    • -

      volgorde definities ‘controlelijst / combinatietankschip / college’, wordt gewijzigd in: ‘college / combinatietankschip / controlelijst’;

    • -

      definitie ‘plantaardige of dierlijke oliën’, wordt gezet tussen: "passagiersschip" en "pleziervaartuig";

    • -

      onder ‘gevaarlijke stoffen’, wordt de volgorde van de betreffende codes op de volgende wijze op alfabet gezet: de IBC Code / de IGC Code / de IMDG Code / de IMSBC Code / of het ADN;

    • -

      ‘definitie ‘Noordzeekanaalgebied’, wordt gezet tussen: "MARPOL" en "oliehavengebied";

    • -

      definitie ‘kwetsbaar object’, wordt gezet tussen: "kapitein" en "ladingresiduen";

    • -

      definitie ‘IMO’, wordt gezet tussen: "IMDG Code" en "IMSBC Code";

    • -

      definitie ‘open schoonmaken’, wordt gezet tussen: "ontvangstvoorziening" en "open vuur";

    • -

      definitie ‘scheepswerf’, wordt gezet tussen: "scheepsafval" en "schip".

  • b.

    Artikel 1: definitie ‘dienstverlenend schip’: elk schip dat betrokken is bij de volgende vormen van dienstverlening:

    • a.

      dienstverlening die verband houdt met het repareren of schoonmaken;

    • b.

      (….)

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • ‘dienstverlenend schip’: elk schip dat betrokken is bij de volgende vormen van dienstverlening:

    • a.

      dienstverlening die verband houdt met het repareren of schoonmaken zowel open, gesloten als anderszins;

    • b.

      (….)

  • c.

    Artikel 1: definitie ‘ontgasvoorzieningen’: vaste of mobiele voorziening, anders dan een dampretourleiding, om dampen van lading te ontvangen tijdens het gasvrij of dampvrij maken van lege of geloste tanks en daarop aangesloten laad- en losleidingen.

  •  

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • ‘ontgasvoorziening’: vaste of mobiele voorziening, anders dan een dampretourleiding, om dampen van lading te ontvangen tijdens het gasvrij of dampvrij maken van lege of geloste tanks en daarop aangesloten laad- en losleidingen, of tijdens de overslag van gevaarlijke of schadelijke stoffen.

  • d.

    Aan de toelichting bij artikel 1: ‘vluchtige organische stoffen: organische verbinding van antropogene aard met uitzondering van methaan, die bij 293,15 K een dampspanning heeft van 1 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft’

  •  

  • wordt toegevoegd:

  •  

  • ‘Hierbij wordt onder een organische verbinding, een verbinding verstaan die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast nog één of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden, anorganische carbonaten en bicarbonaten’

  • e.

    In de toelichting bij artikel 1.2 die luidt: ‘Het bepaalde bij of krachtens deze verordening is van toepassing in de haven’……….,

  •  

  • wordt verwijderd de zinsnede:

  •  

  • "maar ook als een schip buiten de haven doch binnen de gemeentegrenzen direct of indirect is gemeerd",

  • f.

    Artikel 3.2. Het college kan gebieden aanwijzen waar bepaalde categorieën van schepen zich niet mogen bevinden, daaronder begrepen het nemen van ligplaats. Het college kan in de aanwijzing periodes aangeven waarbinnen de aanwijzing van toepassing is

  •  

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • Artikel 3.2. Het college kan gebieden aanwijzen waar bepaalde categorieën van schepen zich wel of niet mogen bevinden, daaronder begrepen het nemen van ligplaats. Het college kan in de aanwijzing periodes aangeven waarbinnen de aanwijzing van toepassing is.

  • g.

    Artikel 3.7. 1. Een anker of een spudpaal mag alleen worden gebruikt:

    • c.

      als het gebruik geen schade toebrengt aan infrastructuur, in de onderwaterbodem aangebrachte ondergrondse infrastructuur of oever- of kadeverdedigingswerken.

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • Artikel 3.7. 1. Een anker of een spudpaal mag alleen worden gebruikt:

    • c.

      als het gebruik geen schade toebrengt of schade kan toebrengen aan infrastructuur, in de onderwaterbodem aangebrachte ondergrondse infrastructuur of oever- of kadeverdedigingswerken.

  • h.

    In de toelichting bij artikel 3.11. wordt na de zinsnede ‘Het tweede lid spreekt over nautisch gebruik, daaronder wordt bijvoorbeeld verstaan de wijze waarop een schip moet worden afgemeerd of de kielspeling.’

  •  

  • toegevoegd:

  •  

  • ‘Onder nautisch gebruik wordt niet verstaan: operationele handelingen zoals het overslaan van lading, het bunkeren van een schip of het ligplaats mogen nemen van een schip op basis van de eigenschappen van de lading’

  • i.

    Aan toelichting bij artikel 3.15: Eisen erkenning bootliedenorganisatie

  •  

  • wordt toegevoegd:

  •  

  • ‘De eisen voor de schepen die worden gebruikt voor het vast- en losmaken van zeeschepen zijn in nationaal verband gemoderniseerd en ondergebracht in de norm NEN 8431-cat. B. In NEN 8431-cat. B. In deze normen zijn zoveel mogelijk internationale eisen opgenomen: de belangrijkste internationale bronnen zijn de EU-pleziervaartuigenrichtlijn, de EU-binnenvaartrichtlijn en de door ISO opgestelde eisen die gelden voor “small craft” (pleziervaart). Deze normen zijn actueel en internationaal geaccepteerd; daarom is het ten behoeve van het veilig met vastmakersboten kunnen varen én opereren belangrijk dat vastmakersboten daarbij aansluiten. Voor de (bestaande) vastmakersboten geldt een overgangstermijn: vanaf 1 januari 2028 moeten alle vastmakersboten aan de nieuwe standaard voldoen. Tevens is nieuw dat ook een (digitale) kopie van de verklaring van deugdelijkheid mag worden getoond, in plaats van de papieren versie ervan’.

  • j.

    Uit de toelichting bij artikel 4.5, wordt de zinsnede ‘en het bedrijfsklaar hebben van een schip’ geschrapt.

  • k.

    Aan het bepaalde in artikel 4.7 wordt een tweede lid toegevoegd, zodat het artikel luidt als volgt:

  • Artikel 4.7 Lading die in het buitenland is ontsmet

    • 1.

      Een schip geladen met bulklading in vaste vorm, waarbij de lading is ontsmet, mag alleen ligplaats nemen of zich op een ligplaats bevinden, als:

      • a.

        tijdens en na het afmeren geen operationele handelingen worden uitgevoerd;

      • b.

        de ruimen en ventilatieopeningen van de ruimen gesloten zijn, en;

      • c.

        de nautische en operationele afwikkeling van het schip plaatsvindt overeenkomstig een plan van aanpak.

    • 2.

      Het plan van aanpak wordt vastgesteld door het college van B&W. Een ieder is verplicht zich te houden aan het vastgestelde plan van aanpak.

  • l.

    Artikel 5.2

  • Een schip mag zich alleen in een oliehaven bevinden, als

    • b.

      het schip van de haveninfrastructuur gebruikt maakt, heeft gemaakt of zal maken om te lossen, te laden, ladingtanks of sloptanks schoon te maken of te bunkeren.

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • Artikel 5.2

    Een schip mag zich alleen in een oliehaven bevinden, als:

    • b.

      het schip van de haveninfrastructuur gebruikt maakt, heeft gemaakt of zal maken tijdens, kort voor of kort na het lossen, het laden, het schoonmaken van ladingtanks of sloptanks of te bunkeren.

  • m.

    Artikel 5.4 Tankschepen met gevaarlijke stoffen

    • 1.

      Tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten mogen alleen ligplaats nemen in een oliehaven of op door het bevoegde orgaan aangewezen ligplaatsen buiten een oliehaven.

    • 1.

      Tankschepen mogen ook op ligplaatsen buiten een oliehaven ligplaats nemen als de lading- of sloptanks (…..)

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • Artikel 5.4 Tankschepen met gevaarlijke stoffen

    • 1.

      Tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten mogen alleen ligplaats nemen in een oliehaven of op door het bevoegde orgaan aangewezen ligplaatsen buiten een oliehaven.

    • 2.

      Tankschepen mogen ook op ligplaatsen buiten een oliehaven ligplaats nemen als de lading- of sloptanks (…..)

  • n.

    Artikel 5.5. ‘ In afwijking van artikel 5.4, eerste lid, mag een binnentankschip ook buiten een oliehaven ligplaats nemen als:

  • ……

  • 2°. bij een vaste locatie waar onmiddellijk brandstof ingenomen wordt, of’

  • .....

  •  

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • ‘In afwijking van artikel 5.4, eerste lid, mag een binnentankschip ook buiten een oliehaven ligplaats nemen als:

  • ...

  • 2°. bij een inrichting waar onmiddellijk brandstof ingenomen wordt, of’

  • o.

    Artikel 5.6 aanhef: ‘als een zeetankschip, als bedoeld in artikel 5.4, tweede lid, buiten een oliehaven ligplaats neemt:’

  •  

  • wordt gewijzigd in:

  •  

  • ‘als een zeetankschip, als bedoeld in artikel 5.4, tweede lid, onderdeel a, onder 2°, buiten een oliehaven ligplaats neemt:’

  • p.

    Titel hoofdstuk 8: ‘Bunkervergunning’

  •  

  • wordt gewijzigd in: ‘Bunkeren’

  •  

  • q.

    In de drie tekeningen behorende bij bijlage 1, behorende bij artikel 1.1, van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, wordt in het vak ‘onderwerp’ de naamgeving aangepast:

  • kaart 1 wordt ‘kaart CNB gebied’,

  • kaart 2 wordt ‘westelijk havengebied’ ,

  • kaart 3 wordt ‘oostelijk havengebied’ .

  • r.

    In bijlage 2, behorende bij artikel 4.11 en artikel 6.3, wordt de titel als volgt aangepast ‘Bijlage 2, behorende bij artikel 4.11 en artikel 6.3, van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019’.

  • s.

    De titel van bijlage 3, behorende bij artikel 7.1 van het Havenreglement, wordt als volgt aangepast: ‘Bijlage 3, behorende bij artikel 7.1 van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019’.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als de Eerste verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 mei 2021.

De plaatsvervangend voorzitter

Rik Torn

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Artikel I

  • a.

    Artikel 1 begripsomschrijvingen

  • De definities van de begrippen worden, voor zover dat nog niet het geval was, op alfabetische volgorde gezet om de vindbaarheid van deze definities te verbeteren.

  • b.

    Aan het begrip ‘dienstverlenend schip’ wordt toegevoegd dat ‘schoonmaken’ zich in diverse vormen voordoen. Deze vormen, zowel open schoonmaken, gesloten schoonmaken als anderszins, worden aan het begrip ‘schoonmaken’ in de definitie van het begrip ‘dienstverlenend schip’ toegevoegd.

  • c.

    In het begrip ‘ontgasvoorziening’ wordt verduidelijkt dat een ontgasvoorziening ook dienst kan doen tijdens de overslag van gevaarlijke of schadelijke stoffen, en niet alleen wanneer een schip uitsluitend ligplaats neemt om de ladingtanks gasvrij te maken.

  • d.

    Door aanpassing van de toelichting bij artikel 1, definitie: ‘vluchtige organische stoffen’, wordt duidelijk tot uitdrukking gebracht welke stoffen worden begrepen onder vluchtige organische stoffen.

  • e.

    Toelichting bij artikel 1.2. de zinssnede ‘maar ook als een schip buiten de haven doch binnen de gemeentegrenzen direct of indirect is gemeerd’, wordt verwijderd omdat de Regionale Havenverordening NZKG 2019 niet buiten de haven geldt.

  • f.

    Artikel 3.2: Aanwijzen gebieden en periodes ligplaatsnemen

  • Het college heeft de mogelijkheid bepaalde categorieën van schepen niet toe te staan in specifieke gebieden of op ligplaatsen in de haven. Het is in voorkomend geval praktischer aan te geven welke bepaalde categorieën van schepen wel zijn toegelaten in een bepaald gebied.

  • g.

    Artikel 3.7: Gebruik van ankers en spudpalen

  • Het gebruik van ankers en spudpalen is slechts toegestaan als het gebruik geen schade toebrengt aan de infrastructuur, in de onderwaterbodem aangebrachte ondergrondse infrastructuur of oever- of kadeverdedigingswerken. Met de voorgestelde aanpassing is het ook mogelijk vroegtijdig te interveniëren als ankers of spudpalen worden gebruikt waar mogelijk schade kan worden toegebracht.

  • h.

    Toelichting artikel 3.11. Wat in het tweede lid onder nautisch gebruik wordt verstaan is verduidelijkt. Het misverstand zou kunnen ontstaan dat gebruik als overslag, bunkeren e,d. in het besluit aanwijzing operationele ruimte zou kunnen worden geregeld. Met het toevoegen van de zinsnede is een en ander verduidelijkt.

  • i.

    Bootliedenorganisaties moeten worden erkend om in het havengebied hun diensten te mogen aanbieden. Internationaal is erkend dat deze organisaties zijn gebonden aan NEN-normen. In de toelichting bij artikel 3.15 een passage toegevoegd over eisen (NEN-normen) waar bootlieden (vastmakers) aan moeten voldoen.

  • j.

    Toelichting artikel 4.5. De vermelding in de toelichting bij dit artikel van de verplichting om een schip bedrijfsklaar te hebben, is geregeld in de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen. Opname van de uitleg van dit artikel in de Regionale Havenverordening is derhalve niet nodig.

  • k.

    In het plan van aanpak ligt een grote verantwoordelijkheid bij de gassingsleider. Door in het tweede lid van art 4.7. de verantwoordelijkheid voor de naleving van het plan aanpak bij “een ieder” neer te leggen is het mogelijk om de persoon aan te spreken die de werkzaamheden op basis van het plan van aanpak ook daadwerkelijk uitvoert of laat uitvoeren.

  • l.

    De bedoeling van artikel 5.2 is dat schepen zich alleen in een oliehavengebied mogen bevinden voor bepaalde activiteiten en niet om voor langere tijd ligplaats te nemen. Dat wordt nu duidelijker in deze bepaling tot uitdrukking gebracht.

  • m.

    In artikel 5.4 wordt de vernummering van de leden gecorrigeerd.

  • In het (nieuwe) tweede lid sub a onder 2. worden de woorden ‘ín het geval van zeetankschepen’ geschrapt. Tankschepen mogen, als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen, ook buiten oliehavengebieden ligplaats nemen. In het geval de schepen inert zijn geldt dat ook voor binnenvaartschepen en niet alleen voor zeetankschepen, zoals nu in het artikel is bepaald.

  • In onderdeel b wordt nu nauwkeuriger tot uitdrukking gebracht welke stoffen de schepen mogen bevatten om buiten een oliehavengebied ligplaats te mogen nemen. Naast de genoemde stoffen gaat het om schadelijke stoffen die niet tevens ook gevaarlijke stoffen zijn.

  • n.

    Artikel 5.5. Onderdeel a onder 2, wordt ‘vaste locatie’ vervangen door ‘inrichting’. Met het woord ‘vaste locatie’ is bedoeld een inrichting, dat wil zeggen een inrichting als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het begrip ‘inrichting’ is gedefinieerd in artikel 1. Door het gebruik van het begrip inrichting in onderdeel 2 is duidelijker de intentie van het voorschrift tot uitdrukking gebracht.

  • o.

    In de aanhef van artikel 5.6 wordt de verwijzing exacter vermeld.

  • p.

    De titel van hoofdstuk 8 (Bunkervergunning), is algemener gemaakt omdat in dat hoofdstuk (Bunkeren), meer wordt geregeld dan alleen de vergunning.

  • q.

    de naamgeving in de drie kaarten onder bijlage 1 van bij de Regionale Havenverordening NZKG 2019 worden aangepast, zodat deze het betreffende gebied duidelijker omschrijven.

  • r/s:

    de titels van de bijlagen 2 en 3 worden aangepast, zodat deze beter aansluiten bij de Regionale Havenverordening NZKG 2019.

 

 

Naar boven