Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2021, 168365 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2021, 168365 | Verordeningen |
Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021
Ten behoeve van de voorschoolse educatie in Den Haag is er een nieuwe Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021 opgesteld conform de uitgangspunten van de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 (RIS305416) en de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 (RIS305417).
De Subsidieregeling voorschoolse educatie 2021 volgt de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019 (RIS 303589) op.
Het college van burgemeester en wethouders Den Haag,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de activiteiten bedoeld in de artikelen 2.1.1, 2.2.1, 2.3.1, 2.4.1 en 2.5.1.
De periode van indiening is, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV:
a. 1 juni tot en met 31 augustus in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;
b. 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 30 september van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Onverminderd de artikelen 4:37 van de Awb en artikel 12 tot en met 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;
c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra of instellingen.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als het een subsidie betreft bedoeld in de paragrafen 2.1 en 2.3 terwijl minder dan 6 maanden daaraan voorafgaand een startsubsidie bedoeld in paragraaf 2.2 is toegekend.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a en b, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
a. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a, worden bevoorschot in twee termijnen: bij de subsidieverlening een voorschot van 60% van de verleende subsidie en in juli 2022 een voorschot van 40% van de verleende subsidie;
b. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder b, worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.
Artikel 1.8 Wijze van verantwoorden
In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de subsidieaanvraag tot vaststelling tevens:
a. voor subsidie van activiteiten bedoeld in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 tevens een bestuursverklaring met een voor openbaarmaking geschikt overzicht, waarin opgenomen het aantal uren openstelling per locatie en, voor zover het subsidie betreft voor de activiteiten in de paragrafen 2.1 en 2.3 het aantal bereikte doelgroepkinderen bedoeld in de artikelen 2.1.4, vierde lid en 2.3.4, vierde lid;
b. voor subsidie van activiteiten uit de paragrafen 2.4 en 2.5 tevens een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag waaruit de werkelijk gemaakte kosten blijken.
Hoofdstuk 2 Subsidie meer kansengelijkheid met voorschoolse educatie
Paragraaf 2.1. Subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie
Artikel 2.1.1 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor de volgende activiteiten ter uitvoering van de voorschoolse educatie en die bijdragen aan het verhogen van het bereik van doelgroeppeuters ve:
a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters ve tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn en die:
1° de bekendheid met de voorschoolse educatie bij de ouders van een doelgroeppeuter vergroten;
2° de werving van ouders met doelgroeppeuters versterken;
3 ondersteuning bieden voor ouders bij plaatsing van hun kind op de kinderopvang met ve;
4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voor ouders en doelgroeppeuter bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de ve.
b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van doelgroeppeuters op de kinderopvang met ve naar het basisonderwijs;
c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan ve van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;
d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers ve op grond van de Wet kinderopvang;
e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met ve die als zodanig is ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.
Artikel 2.1.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:
a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum ve:
1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;
2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend.
b. € 1.500,- per doelgroepkind ve, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur ve op jaarbasis aanbiedt.
Artikel 2.1.6 Wijze van verdeling
Artikel 2.1.7 Verplichtingen kwaliteit voorschoolse educatie
In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem dat hij actief gebruikt;
b. de subsidieontvanger leeft de resultaatafspraken vve na en werkt mee aan het vormgeven, evalueren en eventueel aanpassen van de afspraken;
c. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.
Paragraaf 2.2 Subsidie start voorschoolse educatie
Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de activiteiten die:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met locaties in Den Haag, die tenminste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag een kindercentrum zonder ve heeft in Den Haag, en die:
Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie wordt eenmalig verstrekt, en bedraagt per aanvrager per nieuw (ve-)lokaal:
Artikel 2.2.6 Wijze van verdelen
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.
Paragraaf 2.3 Subsidie overbrugging voorschoolse educatie
Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt na inschrijving ve in het LRK of uitbreiding kindplaatsen ve in het LRK en wordt verstrekt voor:
a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters ve vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn, en die:
1° de bekendheid met de voorschoolse educatie bij de ouders van een doelgroeppeuter vergroten;
2° de werving van ouders met doelgroeppeuters versterken;
3° ondersteuning bieden voor ouders bij plaatsing van hun kind op de peuteropvang met ve;
4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voor ouder en doelgroeppeuter bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de ve.
b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van de kinderopvang met ve naar het basisonderwijs zonder verstoring in de ontwikkeling van het kind;
c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan ve van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;
d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers ve op grond van de Wet kinderopvang;
e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie;
f. de subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 2.3.2 is maximaal voor de duur van het aantal maanden ter overbrugging naar het eerstvolgende kalenderjaar waarbij voor het eerst aanspraak op de subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie mogelijk is.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met ve die staat ingeschreven in het LRK.
Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:
a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum ve:
1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;
2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend;
b. € 1.500,- per doelgroepkind ve, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur ve op jaarbasis aanbiedt.
Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.
In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem dat hij actief gebruikt;
b. de subsidieontvanger leeft de resultaatafspraken vve na en werkt mee aan het vormgeven, evalueren en eventueel aanpassen van de afspraken;
c. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Paragraaf 2.4 Subsidie ontwikkeling Haagse Integrale Kindcentra
Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling en vorming van een IKC waarbij:
a. het kindercentrum en de school met eventueel andere partijen samen werken aan een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie;
b. het personeel van het kindercentrum en de school als een team onder één aansturing op inhoud werken;
c. het kindercentrum en de school inhoudelijk en organisatorisch programma’s en activiteiten op elkaar afstemmen voor doorgaande lijn in het leren en in de ontwikkeling van kinderen op het IKC, en daginvulling realiseren voor ouders en peuters; en,
d. het kindercentrum en de school gezamenlijk een beleidsplan formuleren met betrekking tot het signaleren van zorgproblematiek en een gezamenlijk ouderbeleid realiseren.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met een of meerdere in Den Haag gevestigde locaties, aan wie voor het kalenderjaar 2021 subsidie op grond van artikel 2.2.1 van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019 is verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van een IKC.
Artikel 2.4.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen uitsluitend de volgende kosten in aanmerking, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 2.4.2 bedoelde activiteiten:
Artikel 2.4.5 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 30.000,- per subsidieaanvrager per jaar.
Artikel 2.4.7 Wijze van verdeling
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.
Paragraaf 2.5 Subsidie facilitering bestuurlijk overleg
Artikel 2.5.1 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:
a. het coördineren, afstemmen met en consulteren van alle Haagse houders kinderopvang en kinderopvang- en schoolbesturen ten behoeve van het ambtelijk overleg en ter voorbereiding van de Onderwijskamer;
b. het schriftelijk terugkoppelen van de uitkomsten van diverse ambtelijke overleggen naar alle houders kinderopvang en besturen en vice versa;
c. het organiseren van het overleg voor draagvlak voor gemeentelijk beleid bij instellingen en besturen; en,
d. het voorbereiden en deelnemen aan het bestuurlijk overleg en de Onderwijskamer.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met ve, ten behoeve van alle in Den Haag gevestigde kinderopvang met ve.
Artikel 2.5.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 75.000,- per aanvrager per jaar.
Artikel 2.5.6 Wijze van verdeling
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.
Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 december 2022.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2021.
De Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019 wordt ingetrokken.
De bepalingen van de Subsidieregeling voorschoolse educatie 2019 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-168365.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.