Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021

De raad van de gemeente Eindhoven;

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 16 maart 2021;

gelet op de nadere toelichting met herzien ontwerp raadsbesluit van 13 april 2021

gelet op de behandeling in de meningsvormende vergadering van 20 april 2021;

gelet op de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba;

 

gelet op de artikelen 10.23, eerste lid, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26, eerste lid van de Wet milieubeheer, 108 en 154b van de Gemeentewet en artikel 3.5, eerste lid, van de Wet dieren;

 

besluit:

 

I Indieners van zienswijzen ontvankelijk te verklaren;

II In te stemmen met de "Nota van zienswijzen";

III De Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021 vast te stellen.

 

Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021

 

§ 1. Algemeen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

  • b.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente Eindhoven feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor een verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • c.

    Grove huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen die zo afwijken naar aard, samenstelling of omvang (volume of afmetingen) dat deze apart aan een inzameldienst of een verwerker van afvalstoffen wordt aangeboden.

  • d.

    huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

  • e.

    inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht;

  • f.

    inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie;

  • g.

    inzamelmiddel: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, ten behoeve van een huishouden;

  • h.

    inzamelplaats: daartoe op grond van artikel 5 aangewezen plaats;

  • i.

    inzamelvoorziening: bewaarmiddel of bewaarplaats bestemd voor de inzameling van afvalstoffen ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • j.

    perceel: perceel in de gemeente Eindhoven waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan;

  • k.

    Verordening 1069/2009/EG: Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten).

 

Artikel 2. Doelstelling

De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

 

§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen

 

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen de inzameldienst aan die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Aan de aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de voorbereiding van de aanwijzing en over de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

  • 1.

    Het is andere instanties dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de instantie:

    • a.

      daartoe is aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      bij nadere regels van burgemeester en wethouders van het verbod is vrijgesteld; of

    • c.

      verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    Op de aanwijzing van een inzamelaar, bedoeld in het eerste lid, onder a, is artikel 3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente waar gebruikers van percelen in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grove huishoudelijke afvalstoffen, achter te laten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grove huishoudelijke afvalstoffen, bij de inzamelplaats.

 

Artikel 6. Algemene verboden

  • 1.

    Het is een gebruiker van een perceel verboden huishoudelijke afvalstoffen:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • b.

      over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of

    • c.

      achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Het is een ander dan een gebruiker van een perceel verboden huishoudelijke afvalstoffen:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

 

Artikel 7. Afvalscheiding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld:

    • a.

      over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen; en

    • b.

      over de locatie van deze inzameling bij of nabij elk perceel.

  • 2.

    In ieder geval de volgende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      bioafval (groente-, fruit- en tuinafval);

    • b.

      papier;

    • c.

      metaal;

    • d.

      kunststof;

    • e.

      glas;

    • f.

      textiel;

    • g.

      gevaarlijke afval;

    • h.

      afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

 

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

  • 1.

    Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, anders dan afzonderlijk:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden;

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen dagen en tijden vast waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen dagen en tijden vast waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door burgemeester en wethouders daartoe bepaalde dagen en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.

 

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over:

    • a.

      inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel, of een groep percelen;

    • b.

      inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel.

  • 2.

    Het is verboden om een inzamelmiddel na afloop van de dag en tijden, bedoeld in artikel 9, buiten een perceel te laten staan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod in het eerste en tweede lid inhouden .

 

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

 

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Burgemeester en wethouders kunnen bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 3.

 

Artikel 12. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen

Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 11 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden of aan de inzameldienst over te dragen.

 

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over de dagen, tijden, wijzen en plaatsen van inzameling van de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, inhouden.

 

§ 4. Zwerfafval en overige

 

Artikel 14. Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

  •  

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • b.

      handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.

 

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

  • 2.

    Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in weerwil van het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, wordt zo snel mogelijk opgeruimd door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 3.

    Het is verboden ter inzameling aangeboden afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

 

Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen

  • 1.

    Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, draagt zorg voor de aanwezigheid, in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

  • 2.

    Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, draagt zorg voor het tijdig ledigen van de in lid 1 bedoelde afvalbak of van een soortgelijk middel voor het houden van afval.

  • 3.

    Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.

  • 4.

    De vorige leden gelden niet voor situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg

  • 1.

    Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

  • 2.

    Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt, of diens opdrachtgever, zorgt zo snel mogelijk na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

 

Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek toegankelijke of waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Artikel 19. Ontdoen van autowrakken

Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.

 

Artikel 20. Ongeadresseerd reclamedrukwerk

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • -

      huis-aan-huisblad: ongeadresseerd blad dat met een vaste frequentie gratis huis aan huis wordt verspreid in een geografisch beperkt gebied, waarvan tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame;

    • -

      ongeadresseerd reclamedrukwerk: reclamedrukwerk of proefmonsters van producten die gratis huis aan huis worden verspreid zonder vermelding van naam, adres of postbus en woonplaats van de ontvanger, niet zijnde:

    • a.

      een huis-aan-huisblad of andere informatie over werkzaamheden of activiteiten in de buurt die voor de bewoners of gebruikers van een woning, bedrijf of woonschip in die buurt van belang zijn om te weten;

    • b.

      drukwerk van vrijwilligers of niet-commerciële organisaties.

  • 2.

    Een huis-aan-huisblad mag worden bezorgd bij een perceel, tenzij de bewoner of gebruiker expliciet kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen ervan.

    3. Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen bij een perceel, tenzij de bewoner kenbaar heeft gemaakt prijs te stellen op het ontvangen ervan.

 

§ 5. Kadavers van gezelschapsdieren

 

Artikel 21. Kadavers van gezelschapsdieren

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gezelschapsdier verstaan: een dier dat de mens in of rond het huis houdt en verzorgt, niet zijnde een hobby- of landbouwhuisdier.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen een of meer verzamelplaatsen aan waar kadavers van gezelschapsdieren worden ingezameld.

  • 3.

    Van ingezamelde kadavers wordt aangifte gedaan bij Rendac Son B.V. De kadavers worden bewaard en overgedragen aan Rendac Son B.V. in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens artikel 3.1 van de Wet dieren.

  • 4.

    Uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop het gezelschapsdier dood is aangetroffen, geeft de houder van het kadaver dit af op een aangewezen verzamelplaats.

  • 5.

    Tot het tijdstip van afgifte bewaart de houder het kadaver zodanig dat er geen vermenging is met ander materiaal.

  • 6.

    Het vierde lid is niet van toepassing op het kadaver dat wordt begraven op een terrein dat ter beschikking staat van de houder van het kadaver of dat uiterlijk de eerste werkdag na overlijden wordt afgegeven aan een ondernemer die is erkend op grond van artikel 24, eerste lid, onder b, c of d, van de Verordening 1069/2009/EG.

 

§ 6. Handhaving en toezicht

 

Artikel 22. Strafbare feiten

Overtreding van het bij of krachtens artikel 4, artikel 6, artikel 8 tot en met artikel 10, artikel 12 tot en met artikel 21 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

 

Artikel 23. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

 

Artikel 24. Bestuurlijke boete

  • 1.

    Overtreding van artikel 4, artikel 6, artikel 8 tot en met artikel 10, artikel 12 tot en met artikel 19 door een natuurlijke persoon of rechtspersoon kan worden beboet met een bestuurlijke boete.

  • 2.

    De hoogte van de in het eerste lid bedoelde bestuurlijke boete is gelijk aan het bedrag dat in de bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte, onderdeel C, is vermeld bij het desbetreffende voorschrift.

  • 3.

    Bij overtreding van een voorschrift door een rechtspersoon, is de hoogte van de bestuurlijke boete gelijk aan de bestuurlijke boete die geldt voor een natuurlijke persoon vermenigvuldigd met de factor twee.

  • 4.

    De op te leggen bestuurlijke boete wordt verhoogd met 100% van het boetebedrag, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete voor de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden.

  • 5.

    Indien het boetebedrag bedoeld in het derde of vierde lid hoger is dan het wettelijk maximum boetebedrag als bedoeld in artikel 154b, zesde lid, van de Gemeentewet, geldt het wettelijk maximum boetebedrag.

 

§ 7. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 25. Intrekking oude verordening

De Afvalstoffenverordening Eindhoven (gemeenteblad 2004, nr. 79) wordt ingetrokken.

 

Artikel 26. Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 25, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt, wordt deze verordening gewijzigd als volgt:

    • a.

      in artikel 14, tweede lid, onder b, wordt “Waterwet” vervangen door “Omgevingswet”; b. in artikel 16 vervallen het derde en vierde lid;

    • b.

      in artikel 18 vervalt “en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer” en na het slot van het artikel wordt toegevoegd “Het verbod geldt niet als voor de opslag van afvalstoffen een omgevingsvergunning is afgegeven.”;

    • c.

      in artikel 19 wordt “anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken” vervangen door “anders dan door afgifte aan de houder van een omgevingsvergunning voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen”;

    • d.

      in artikel 23 wordt na “Wet algemene bepalingen omgevingsrecht” ingevoegd “of artikel 18.6 van de Omgevingswet”.

 

Artikel 27. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021”.

 

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking ervan in het gemeenteblad, met uitzondering van artikel 20 dat in werking treedt 20 maanden na bekendmaking van deze verordening, en werkt ten aanzien van artikel 7 terug tot en met 1 januari 2021.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 april 2021

De voorzitter

De griffier

Naar boven