Gemeenteblad van Nieuwegein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2021, 14614 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2021, 14614 | Beleidsregels |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent de belangrijkste opgaven van het welzijnswerk voor de jaren 2021 - 2024
In de meerjarenopgave welzijn beschrijven we de belangrijkste opgaven van het welzijnswerk voor de komende jaren. De Transformatieagenda 2019-2021 en de visie ‘Toekomstbestendig Welzijnswerk’ vormen hiervoor het vertrekpunt. De maatschappelijke impact die wij beogen is dat alle inwoners van Nieuwegein ervaren dat zij mee kunnen doen (inclusie), betrokken zijn bij hun wijk of buurt en weten waar zij advies en informatie kunnen vinden. In dit document wordt deze ambitie verder uitgewerkt in beleidsdoelstellingen en de daarbij behorende activiteiten. De definities en uitgangspunten uit de visie zijn aangescherpt in de routekaart meerjarenopgave welzijn die in december door de raad is vastgesteld. Deze vormt mede het kader voor deze meerjarenopgave en is als bijlage toegevoegd. Hierin zijn ook de mijlpalen opgenomen van de verschillende doelstellingen.
Welzijnswerk is altijd in beweging en laat zich moeilijk ‘vangen’ in concrete resultaten en effecten. Ook de (toekomstige) vraag naar welzijnswerk laat zich moeilijk voorspellen. Wij zien een belangrijke rol weggelegd voor ons als lokale overheid om er voor te zorgen dat welzijn in de stad op orde is. Daar willen we ook een proactieve rol in nemen. Dit vraagt van de gemeente en de uitvoeringspartners een flexibele, open en ‘nieuwsgierige’ houding naar de samenleving van Nieuwegein. We gaan uit van een sociale basisinfrastructuur en een zogeheten modulair pakket (aanvullend welzijnswerk). De basisinfrastructuur is dat deel van het welzijnswerk waarvan we vinden dat dat er altijd moet zijn, waar inwoners op terug kunnen vallen. Als gemeente willen we dit garanderen. Ook willen we initiatieven uit de stad (van inwoners of informele organisaties) die een bijdrage leveren aan het welzijn van inwoners kunnen faciliteren en in kunnen spelen op behoeften in buurten, wijken of de stad. Dit doen we vanuit het modulair pakket. De activiteiten die daaronder vallen staan niet vast, maar zijn afhankelijk van initiatieven en veranderende behoeften. Het gaat enerzijds om de inzet van inwoners voor elkaar waar we beperkt invloed op hebben en anderzijds om projecten van tijdelijke aard en aanbod dat in te zetten is naargelang de behoeften in de stad, een gebied, de wijk of de buurt. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
In de volgende hoofdstukken worden achtereenvolgend de doelstellingen van de meerjarenopgave; de doelstellingen, rollen en taken van welzijnswerk in de vijf werkgebieden; het gebruik van maatschappelijk vastgoed voor de uitvoering van het welzijnswerk; de sturingsfilosofie en de wijze van financiering beschreven.
In dit hoofdstuk omschrijven we de doelen van de meerjarenopgave en de opgave per werkgebied met daarbij het beoogde maatschappelijke effect, de beleidsdoelstellingen en de functies en organisaties in de sociale basisinfrastructuur en het modulair pakket. In de routekaart zijn vijf werkgebieden gedefinieerd: collectief welzijnswerk, individueel welzijnswerk, jongerenwerk, advies en informatie en inwonersinitiatieven als aparte categorie. De grenzen van deze werkgebieden zijn fluïde. Zie hieronder de schematische indeling van deze werkgebieden1 .
In de routekaart meerjarenopgave welzijn zijn de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd:
Helderheid in rollen, taken en grenzen. In sommige rollen en taken van organisaties en professionals in het welzijnswerk zit overlap. Het gaat dan bijvoorbeeld om de wijkcoördinatoren en buurtverbinders die gedeeltelijk dezelfde taak hebben, de werkzaamheden in het Sociaal Juridisch Servicepunt en een deel van de werkzaamheden van het Vrijwilligershuis. Ook het onderscheid tussen formeel en informeel welzijnswerk en tussen welzijn en zorg en de overgang daartussen is niet altijd helder.
Bij overlap van taken bespreken we hoe beiden elkaar kunnen versterken en of er mogelijkheden zijn om het bij één organisatie te beleggen. Een belangrijk doel is dat het voor inwoners helder is waar zij met hun vraag terecht kunnen.
Het gaat ook om bovenstaande verdeling in werkgebieden. In de praktijk zullen de nodige dwarsverbindingen tussen de werkgebieden blijven bestaan. Dit is iets wat bijvoorbeeld ontstaat wanneer een individuele vraag overgaat in een collectieve vraag en vice versa. De grenzen tussen de werkgebieden zijn niet hard. Ook dit vraagt om goede afspraken in de samenwerking.
Op stads- en wijkniveau een sterk netwerk van professionals en inwoners. We willen wijkgericht werken om aan te sluiten bij de behoeften, kansen en mogelijkheden in die wijk. Er zijn diverse professionals en netwerken aanwezig in de wijken met een goed beeld van wat er speelt. Met al deze partijen en inwoners werken we aan een agenda voor de wijk. Hoewel welzijnswerk voor een groot deel plaatsvindt in de wijken, is op een aantal vlakken stadsbrede samenwerking van belang. In netwerkverband werken we toe naar een situatie waarin formele en informele partners complementair en in afstemming met elkaar samenwerken. Een toekomstbestendig netwerk is flexibel en weerbaar en wordt gekenmerkt door wederkerigheid en duidelijkheid.
Onbegrensd samenwerken: inwoners zien een gezicht in plaats van een organisatie. Doelstelling 2 en 3 leggen de basis voor deze vierde doelstelling: inwoners ervaren geen schotten tussen organisaties, zij kunnen hun vraag aan elke professional stellen en worden verder geholpen. Afstemming vindt plaats tussen organisaties of professionals en er komt een gezamenlijke reactie richting de inwoner. In de benadering van inwoners staat centraal wat de inwoner zelf kan en wat hij of zij daarbij nodig heeft.
Deze hoofddoelstellingen vormen het ‘raamwerk’ waarbinnen, indien nodig, per werkgebied nadere maatschappelijke- en beleidsdoelen uitgewerkt worden.
In deze notitie worden de termen gebied, wijk en buurt door elkaar gebruikt. Niet voor elke activiteit of doelstelling geldt namelijk hetzelfde niveau. Hieronder wordt het onderscheid geduid:
Wijk: 16 wijken in Nieuwegein: Galecop, Huis de Geer, Blokhoeve, Batau Noord, Batau Zuid, Zuilenstein, Jutphaas-Wijkersloot, Rijnhuizen, Stadscentrum, Merwestein, Doorslag, Fokkesteeg, Hoogzandveld, Zandveld, Vreeswijk en Lekboulevard. Niveau van wijkcoördinator, wijkplatform, wijkagent, jongerenwerker. Niveau om te komen tot een sterk netwerk van inwoners en professionals.
Binnen collectief welzijnswerk staat het faciliteren van ontmoeting en verbinding en het versterken van de sociale cohesie in de stad, wijken en buurten centraal. Dit gebeurt door het organiseren, stimuleren en faciliteren van (deelname aan) activiteiten, het in contact brengen van inwoners met elkaar en initiatieven en het vormen van een laagdrempelig aanspreekpunt voor vragen, behoeften en signalen van inwoners en professionals.
2.3.2 Beoogd maatschappelijk effect
Alle inwoners van Nieuwegein ervaren dat zij mee mogen doen (inclusie) en weten waar zij informatie kunnen vinden of worden geïnformeerd over activiteiten die voor hen georganiseerd worden. Over het algemeen zijn bewoners betrokken en verbonden met hun wijk/buurt.
Individueel welzijnswerk staat in het teken van het adviseren, versterken van vaardigheden en stimuleren van krachten en talenten van inwoners met een ondersteuningsvraag. Door bijvoorbeeld een vrijwilliger of maatschappelijk werk.
2.4.2 Beoogd maatschappelijk effect
Vergroten veerkracht, zelfredzaamheid en eigen regie van inwoners.
Kinder- en jongerenwerk is gericht op deelname aan- en/of herstel van het gewone leven om op te groeien tot zelfredzame volwassenen. Ouders, buurtbewoners, netwerkpartners en lokale ondernemers worden nauw betrokken bij het jongerenwerk. Het jongerenwerk heeft specifieke aandacht voor jongeren in een kwetsbare context (bijvoorbeeld jongeren in kwetsbare buurten of thuissituaties of jongeren waarvoor de groei naar volwassenheid niet vanzelfsprekend is). De jongerenwerkers zijn een laagdrempelig aanspreekpunt voor kinderen, jongeren en hun ouders. Ze bieden jongeren een ontmoetingsplek en geven informatie en advies over onderwerpen die jongeren bezighouden zoals omgaan met geld, drugs en seksualiteit. Ze werken ambulant om met hun doelgroep in contact te komen op plekken waar jongeren hun tijd doorbrengen, zoals het schoolplein, winkelcentra en online.
2.5.2 Beoogd maatschappelijk effect
Doordat jongerenwerk een goed beeld heeft van wat er leeft onder kinderen, jongeren en ouders in Nieuwegein en veel signaleert, draagt het bij aan het voorkomen van onder andere schooluitval, werkloosheid, behoefte aan professionele (jeugd)hulp, overlast, uitsluiting, criminaliteit en radicalisering.
2.5.4 Rollen en taken jongerenwerk
In dit werkgebied gaat het om het adviseren en informeren van inwoners. We hebben een verantwoordelijkheid om inwoners wegwijs te maken als zij een vraag hebben of op zoek zijn naar informatie. Door advies en informatie laagdrempelig beschikbaar te stellen, vergroten we de zelfredzaamheid en eventueel weerbaarheid van onze inwoners.
2.6.2 Beoogd maatschappelijk effect
Door onze inwoners goed te adviseren en informeren verbeteren we hun informatiepositie en vergroten daarmee hun zelfredzaamheid en weerbaarheid. Hiermee hopen we te voorkomen dat zij in de problemen komen of een beroep doen op professionele hulp.
Door vrijwilligers en mantelzorgers te helpen met praktische vragen, hopen we bovendien te bereiken dat zij hun inzet langer volhouden.
Inwonersinitiatieven vormen een essentieel onderdeel van welzijnswerk. Ze verschillen sterk van het georganiseerde welzijnswerk, omdat we geen invloed hebben op het ontstaan, de duur en de exacte inhoud van de initiatieven. Echter, inwonersinitiatieven leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale cohesie en het welbevinden van inwoners van Nieuwegein. De inzet van inwoners voor elkaar heeft een ander effect dan georganiseerd welzijnswerk, het draagt bij aan het gevoel van saamhorigheid en stimuleert anderen hetzelfde te doen. Het varieert van burenhulp, een activiteit in de wijk zoals een buurt barbecue, een meer formeel georganiseerd inwonersinitiatief en kan zelfs uitgroeien tot een kleine informele organisatie met vrijwilligers.
Vanwege het belang van deze initiatieven voor de Nieuwegeinse samenleving willen we deze stimuleren en waar nodig faciliteren. Dit houdt in dat we van het welzijnswerk verwachten de initiatiefnemers te verbinden met andere initiatieven of mensen in de wijk; ruimte te bieden in het maatschappelijk vastgoed of de openbare ruimte en een klankbord voor hen te zijn. Inwonersinitiatieven kunnen ook leiden tot reflectie op gemeentelijk beleid en regels waar deze (onbedoeld) activiteiten frustreren. Het gaat naast middelen en locaties dus ook om beleid- en regelruimte. De buurtverbinders en wijkcoördinatoren hebben de verantwoordelijkheid deze signalen door te geleiden binnen de gemeentelijke organisatie en bij te dragen aan een oplossing. Inwonersinitiatieven kunnen onderdelen van het georganiseerde welzijnswerk vervangen, wanneer deze bijdragen aan de doelen en passen binnen de uitgangspunten van deze meerjarenopgave.
Het is niet te voorspellen hoeveel inwonersinitiatieven in een jaar een beroep doen op welzijnsorganisaties en wat zij zullen vragen. Dit betekent dat er een zekere ruimte moet zijn om hier op te kunnen reageren.
3.1 Sociale basisinfrastructuur welzijn
De gemeente Nieuwegein heeft ten behoeve van de sociale basisinfrastructuur welzijn maatschappelijk vastgoed beschikbaar. We streven er naar om voor onze inwoners op loopafstand een voorziening beschikbaar te hebben. Dit kan een buurtplein zijn, een inwonersinitiatief of ander beschikbaar maatschappelijk vastgoed. In dit hoofdstuk beschrijven we het beschikbare vastgoed en de mogelijkheden daarvan. Voor de professionele inzet benodigd voor o.a. buurt verbindende werkzaamheden wordt verwezen naar paragraaf 2.3 Collectief welzijnswerk.
De kern van het vastgoed voor de sociale basisinfrastructuur welzijn zijn de buurtpleinen. Een buurtplein is een voorziening waarin op het hetzelfde moment verschillende activiteiten kunnen plaatsvinden. Kernactiviteiten zijn:
Op termijn zijn er vijf buurtpleinen operationeel. Dit is per gebied van ± 10 à 15000 inwoners een buurtplein als onderdeel van de sociale basisinfrastructuur welzijn. De buurtpleinen zijn in principe tot open van 09.00 – 22.00 uur en worden om niet ter beschikking gesteld aan inwoners bij welzijnsactiviteiten die bijdragen aan de doelstellingen.
3.2.1 Programmering buurtpleinen
Wij streven in de programmering van de buurtpleinen naar gedeeld eigenaarschap. Zonder gedeeld eigenaarschap (samen verantwoordelijk) wordt echte samenwerking ingewikkeld en vaak gekunsteld (afgedwongen). Echt samenwerken krijgt vorm in de praktijk op de ‘werkvloer’. Dus niet de directies maar de professionals (de vakmensen) zijn aan zet om samen met inwoners de maatschappelijke uitdagingen op te pakken.
De buurtpleinen zijn primair bestemd om ruimte te bieden voor activiteiten en initiatieven om:
Voor zover de gemeente daar invloed en zeggenschap over heeft is dit ook van toepassing op het overig maatschappelijk vastgoed en ontmoetingsruimte. Dit doen we onder andere door het aanbieden van een gevarieerd aanbod op het terrein van maatschappelijke deelname en arbeidsmatige dagbesteding, inwonersinitiatieven, gezonde leefstijl en ontmoeting.
Om voldoende ruimte op de buurtpleinen te creëren voor inwonersinitiatieven worden deze ondersteund vanuit het welzijnswerk waar nodig, zowel in de organisatie als in het beschikbaar stellen van ruimte. Als een welzijnsorganisatie hier geen passende mogelijkheden voor heeft, wordt de initiatiefnemer in contact gebracht met een organisatie die dit wel kan bieden.
Hoe de beschikbare ruimte verdeeld wordt over de verschillende functies en welke specifieke activiteiten worden ingezet om deze doelen te bereiken, wordt grosso modo bepaald langs drie lijnen, nl.:
Om de positie van inwoners en dus ook inwonersinitiatieven te versterken wordt de mogelijkheid gecreëerd om gebruikersraden c.q. panels per buurtplein in te stellen vanuit de wijk. Deze kunnen worden samengesteld uit leden van de wijkplatforms, vaste gebruikers, belangenorganisaties en individueel geïnteresseerden c.q. deskundigen. De belangrijkste taken zijn: adviseren over een evenwichtige programmering, kosten, uitzonderingen en gesprekspartner voor beherende organisatie;
Bij de uitwerking van deze lijnen (a.b.c) zijn de uitkomsten van de jaarlijkse wijkschouw mede bepalend. Zoveel mogelijk dragen we aan bovenstaande doelen bij vanuit initiatieven van inwoners of welzijnswerk. Alleen als dit niet mogelijk is, maken we gebruik van commerciële partijen.
De verantwoordelijkheid voor de match tussen vraag en aanbod van ruimte voor inwonersinitaitieven en activiteiten is primair belegd bij de buurtverbinder.
De vergunningen die de gemeente verstrekt aan de huidige locaties voldoen aan bovengenoemde eisen.
3.2.3 Financiële kaders buurtpleinen
De buurtpleinen worden voor een periode van 15 jaar gehuurd. De huurovereenkomsten worden tot op heden afgesloten door MOvactor. MOvactor draagt zorg voor de exploitatie van de locatie, regulier onderhoud en kleine reparaties. In samenwerking met inwoners worden de buurtpleinen ingericht. De inhoudelijke programmering van de buurtpleinen wordt zoveel mogelijk samen met inwoners en wijkorganisaties verzorgd. Voor de totale exploitatie van de buurpleinen is afgerond €1.000.000,00 beschikbaar (stand 2020).
3.3 Overige ontmoetingsplekken in de wijk
Naast de buurtpleinen als kern van de sociale basisinfrastructuur welzijn zijn er ook nog andere ontmoetingsplekken waar welzijnsactiviteiten worden georganiseerd. Dit zijn onder andere de Huiskamer op het Nypels, Jut & Zo, La Caza en Fort Vreeswijk. Deze initiatieven hebben primair een functie voor de wijk en worden als aanvullend gezien. Dit laatste komt tot uiting in het tijdelijke en informele karakter van sommige van deze initiatieven.
Als gemeente hebben we meestal geen of weinig invloed op dergelijke initiatieven. Immers als inwoners zelf voor ruimte en continuïteit zorgen en geen beroep doen op gemeente of MOvactor voor ondersteuning hebben we er geen bemoeienis mee en wellicht weten we het soms niet eens. Zodra een initiatief ondersteuning vraagt, kijken we goed naar de toegevoegde waarde. Wanneer er een aantoonbare meerwaarde is voor bijvoorbeeld een extra ontmoetingsplek in de wijk, kan de situatie ontstaan dat dit initiatief tijdelijk (financieel) ondersteund wordt. Het basisprincipe is echter dat we de aanwezigheid van deze ontmoetingsplekken waarderen, maar deze niet financieren. Belangrijk uitgangspunt hierbij is ook dat initiatieven mogen stoppen. Het is goed om dit bij de start uit te spreken om de verwachtingen te managen.
Een andere mogelijke vorm van ondersteuning aan deze initiatieven is dat buurtverbinders en wijkcoördinatoren helpen om ruimte te vinden. Er is genoeg ruimte in de stad waar gebruik van gemaakt kan worden. Het moet dan wel gaan om een initiatief dat niet op buurtplein past of een ander doel dient. Er is een onderscheid tussen buurtplekken (gericht op ontmoeting) en sociale startups van inwonersinitiatieven zoals speelgoedbank, kledingruil, etc. Bij leegstand kan tijdelijk ruimte gegeven worden.
De huren van deze locaties worden hooguit voor één jaar door de gemeente gedragen vanuit het principe dat het een 100% inwonersinitiatief wordt. Soms stellen woningcorporaties om niet ruimte beschikbaar voor deze initiatieven. Dan heeft het initiatief vaak een functie, bijvoorbeeld het zorgen voor een bruisende plek in de wijk, waarmee het bijdraagt aan de sociale cohesie en het woon- en leefklimaat in een wijk. Uitgangspunt is dat deze initiatieven financieel zelfredzaam zijn.
De gemeente gaat uit van een inwonersinitiatief en zal geen extra investeringen (boven gebruikelijk) doen in het kader van toegankelijkheid en veiligheid om een locatie geschikt te maken voor de lange termijn.
3.4 Overig maatschappelijk vastgoed
Alle locaties (gymzalen, scholen, ruimten bij zorgaanbieders, corporaties) zijn voor de gemeente mogelijk inzetbaar als locatie om welzijnsactiviteiten in plaats te laten vinden. De verantwoordelijkheid om deze locaties toegankelijk en veilig te houden blijft liggen bij de desbetreffende organisaties. Deze plekken hebben een functie. Maar worden niet altijd gebruikt, ze kunnen daarom soms zalen verhuren.
Er wijzigt vooralsnog niets in de huidige financieringsstromen van deze locaties, ook niet wanneer zij inkomsten zouden vergaren uit de verhuur van ruimtes. Wanneer de gemeente beslist hiervoor meer m2 beschikbaar te stellen, komt daar mogelijk verandering in.
Een beleidskeuze die gemaakt moet worden is of we maatschappelijk vastgoed dat vrij komt nog een tijd willen gebruiken om bijvoorbeeld sociale start-ups en maatschappelijke organisaties ruimte te bieden. Nu gaat het direct naar het grondbedrijf, maar het duurt vaak nog een tijd voordat sloop of verbouwing wordt gestart. Wanneer we dergelijke gebouwen (langer) in stand houden, heeft dat uiteraard ook financiële gevolgen, omdat er geld in de exploitatie blijft zitten.
De komende jaren worden twee nieuwe buurtpleinen gerealiseerd. De kosten voor beheer en exploitatie passen volgens de huidige inzichten binnen de bestaande financiële kaders.
In deze meerjarenopgave is uitgewerkt wat de rol en de betekenis van het uitvoerend welzijnswerk in de gemeente moet zijn. Kort samengevat verwachten wij van de welzijnsorganisaties dat zij, vanuit hun competenties en met meerwaarde voor de inwoners, de uitvoeringspartners van de gemeente Nieuwegein zijn en daarin actief samenwerken met andere organisaties en individuen die bijdragen aan welzijn. Wil het welzijnswerk de komende jaren van betekenis blijven, dan zal het zich dienstbaar en flexibel met de samenleving moeten verhouden.
Welzijnswerk heeft daarbij vier competenties te bieden, welzijnswerk:
Welzijnswerk kan in Nieuwegein een regisserende rol spelen op het terrein van sociale samenhang, preventief jeugdbeleid, informatie en advies, ondersteuning van mantelzorgers & vrijwilligers en ondersteuning van kwetsbare groepen (mensen met een kwetsbaarheid, zoals eenzaamheid). Zoveel als mogelijk sluit het welzijnswerk aan bij inwonersinitiatieven en wordt van het welzijnswerk verwacht dat zij beschikbaar is, initiatieven van inwoners faciliteert en inspeelt op de vragen van inwoners. Maar als inwoners niet zelf de weg vinden is het welzijnswerk ook signalerend, uitnodigend en activerend.
Zoals verwoord in de routekaart voorafgaand aan deze meerjarenopgave past de gemeente Nieuwegein meervoudig sturen toe (zie het kwadrant op pagina 23). In het komen tot en uitvoeren van de meerjarenopgave welzijn stellen we als gemeentelijke overheid de randvoorwaarden, uitgangspunten en kwaliteitscriteria vast, waarbinnen het welzijnswerk kan opereren en sturen we hierop. We bewegen hierbij over de verschillende rollen die de gemeente kan vervullen, bijvoorbeeld:
Als gemeente gaan we er bij de uitvoering vanuit dat het (formeel) welzijnswerk volgens professionele standaarden werkt en kwaliteit levert. Hiervoor hebben we jaarlijks gezamenlijke gesprekken met de formele welzijnsorganisaties. In dit gesprek zal het gaan over de vraag hoe professionele standaarden geborgd worden, op welke wijze de kwalitatieve uitgangspunten en waarden voor het welzijnswerk worden vormgegeven, hoe een bijdrage geleverd wordt aan de vier hoofddoelstellingen van de meerjarenopgave en hoe deze kwalitatief beoordeeld worden. Dit wordt vastgelegd in de subsidieafspraken. We willen als gemeente en welzijnspartners op dit vlak in interactie met de samenleving opereren. In de kwaliteitsbeoordeling leggen we de nadruk op het borgen en behartigen van bepaalde waarden.
Echter om goed invulling te kunnen geven aan deze sturingsfilosofie moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Niet in de laatste plaats omdat goede sturing in dit kader vooral kijken naar de toekomst is. Waar willen we over één, vijf of tien jaar staan en hoe kunnen onze welzijnsorganisaties daar een rol in spelen. Natuurlijk moeten we leren van resultaten uit het verleden en daarvoor tijdig goed evalueren. Sturen is dus ontegenzeggelijk iets anders dan afrekenen. Afrekenen is per definitie terugkijken (is gedaan wat is afgesproken). Sturing moet leiden tot het maken van keuzes en benoemen van effecten en resultaten. Ook zal de komende periode stevig worden geïnvesteerd in vertrouwen, respect voor elkaars professie en positie.
Gelukkig zijn inmiddels een aantal belangrijke stappen gezet, namelijk:
4.2 Opdrachtgever-opdrachtnemer
Wij zijn ons er terdege van bewust dat de inzet van collectieve middelen zo goed mogelijk georganiseerd moet worden. Dat wil zeggen zoveel mogelijk gericht op:
In dit kader gaat het om het zo goed mogelijk inzetten van het subsidie instrument en wat we daarvoor moeten doen. Tot op de dag van vandaag hebben gemeenten veel moeite om het begrip ‘doeltreffendheid’ goed te operationaliseren, te toetsen en te beoordelen. Als voorbeeld: in hoeverre draagt verruiming van de openingstijden van de buurtpleinen bij aan versterking van het samenleven in de wijk en buurt. Om zoveel mogelijk antwoord te kunnen geven op de doeltreffendheid van de subsidie is een goede opdracht/opgave formulering op basis van deze uitgewerkte meerjarenopgave welzijn essentieel. Om dit zo goed mogelijk vorm te geven, zullen de gemeente en het formele welzijnswerk in de tweede helft van 2020 samen op moeten trekken. Naast het inhoudelijk traject zal ook samenwerking nodig zijn om te komen tot verantwoorde berekeningen van tarieven en prijzen, voldoende werkkapitaal, huisvesting en ICT. Een belangrijke randvoorwaarde is vertrouwen en verantwoorden. Een gedegen en transparante verantwoording van activiteiten, resultaten en effecten draagt bij aan een opdrachtgever- opdrachtnemersrelatie die gebaseerd is op vertrouwen en gezamenlijke ervaren verantwoordelijkheid voor de resultaten en effecten. Vanaf dat moment is budgetfinanciering mogelijk. Tot slot moet ook de afweging worden gemaakt wat in eigen beheer kan en wat samen met anderen kan worden opgepakt.
De raad heeft aangegeven dat zoveel mogelijk gestreefd moet worden naar tijdsgebonden doelen. We gebruiken hiervoor de volgende definities voor het onderscheid tussen maatschappelijke effecten, beleidsdoelstellingen, resultaten en diensten:
Resultaat en resultaatindicator:(SMART)
De aanwijsbare verandering c.q. gerealiseerde profijt die een of meerdere diensten/producten (bij inwoners) teweegbrengt en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling. Een resultaatindicator is een kengetal waarmee gemeten kan worden of het beoogde resultaat is behaald.
Organisaties wordt gevraagd om aan de hand van deze meerjarenopgave in te tekenen op één of meerdere werkgebieden en daarbij aan te geven hoe zij de bijbehorende rollen en taken in zullen vullen en hoe zij vanuit die rol een bijdrage leveren aan de vier hoofddoelstellingen van de meerjarenopgave en aan de beleidsdoelstellingen van het betreffende werkgebied.
In de subsidiebeschikkingen van de formele instellingen: MOvactor, SantéPartners en het Vrijwilligershuis werken we verder uit:
In de subsidiebeschikkingen van de informele organisaties werken we verder uit:
Ook gaan we de mogelijkheden onderzoeken om vanaf medio 2022:
Met de afzonderlijke formele instellingen zullen wij monitorings- en verantwoordingsafspraken maken. Waarbij nadrukkelijk verantwoording afgelegd moet worden over:
Met de informele organisaties zullen wij gezamenlijke gesprekken voeren over de voortgang en uitvoering van hun werkzaamheden.
Naast de hierboven genoemde monitoring op prestaties en resultaten, komen maatschappelijke effecten van de inzet aan de orde in de Onderzoeksagenda Transformatie Sociaal domein en de daarin ook genoemde Monitor Sociale Kracht. De Monitor Sociale Kracht is begin 2020 afgenomen en geeft daardoor een goed startbeeld van de sociale kracht van de wijken in Nieuwegein. Een aantal waarden zijn uitgekozen waar we middels het welzijnswerk de komende jaren een positieve ontwikkeling in willen stimuleren, dit betreft de volgende drie hoofdscores:
Jaarlijks is een budget van ongeveer 6 miljoen euro gereserveerd voor het welzijnswerk. Dit gaat niet alleen om de basisactiviteiten. Er gaat ook een relatief groot deel (31%) naar vrijwilligersorganisaties en het beheer en vastgoed van de buurtpleinen. Hieronder is weergegeven hoe dit budget is verdeeld over de verschillende werkgebieden van welzijnswerk. Het subsidiebudget voor inwonersinitiatieven is opgenomen in het onderdeel inwoners voor elkaar waar ook subsidie aan vrijwilligersorganisaties onder valt. In de verdeling lijkt een erg klein gedeelte naar het jongerenwerk te gaan. Dit komt echter doordat in deze meerjarenopgave alleen de jongerenwerkers zelf onder dit werkgebied vallen. Alle andere inzet voor jeugdigen en gezinnen is verdeeld over de andere werkgebieden. Het extra budget voor uitbreiding van AMW in het voorliggend veld is nog niet in dit overzicht opgenomen. Zodra het besluitvormingsproces is afgerond wordt het budget conform het besluit aangepast.
Zoals in de inleiding is aangegeven is de vraag naar en het resultaat van welzijnswerk moeilijk te voorspellen, omdat het van vele factoren afhankelijk is. Toch willen we ter afsluiting van deze meerjarenopgave kort een beeld schetsen van waar we over vier jaar willen staan met het welzijnswerk in Nieuwegein. De vier hoofddoelstellingen, het optimaliseren van de basisinfrastructuur en een rijk aanbod in het modulair pakket dat aansluit bij de behoeften van Nieuwegeinse inwoners vormen samen de inhoudelijke opgave. Per werkgebied staat uitgewerkt wat we met de inzet in de basisinfrastructuur en het modulair pakket beogen te bereiken. Hier voeren we jaarlijks met betrokken partijen het gesprek over, waar nodig stellen we dit bij.
Gedurende de uitwerking van de meerjarenopgave zijn wij geconfronteerd met een aantal uitdagingen en vraagstukken die de komende jaren ook aandacht zullen krijgen. Zaken die echter wel vragen om nadere duiding en uitwerking. Kort stippen wij die hieronder aan:
Onderzoek de mogelijkheden samen met het formele veld in het bijzonder MOvactor en SantéPartners om door ‘herverkaveling’ van werk te komen tot een sterke lokale welzijnsorganisatie voor de uitvoering van de taken en werkzaamheden in de sociale basisinfrastructuur welzijn. Betrek hier ook de herijking van het Vrijwilligershuis en het Sociaal Juridisch Steunpunt bij.
De ambitie is om vanuit de sturingsfilosofie te werken aan wederzijds vertrouwen tussen actieve partijen in het welzijnswerk, maar ook tussen gemeente en welzijnswerk. Vertrouwen waarvan uit toegewerkt kan worden naar de situatie waarin de gemeente enkel nog de kaders bepaalt en organisaties daadwerkelijk de ruimte krijgen het beschikbare budget te besteden aan dat wat zij vanuit hun professionaliteit en ervaring op dat moment nodig achten. Wanneer de situatie daar rijp voor is, zullen wij dan ook overgaan tot budgetfinanciering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-14614.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.