Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de economische structuur- en arbeidsmarktversterking (Subsidieregeling economische structuur- en arbeidsmarktversterking 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 160, Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende:

 

Subsidieregeling economische structuur- en arbeidsmarktversterking 2021

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • a.

    ASA 2013: de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    Amsterdam Economic Board: kortweg Board, is opgericht om de samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden te verbeteren met als doel het verder versterken van de welvaart en het welzijn in de Metropoolregio Amsterdam (MRA);

  • c.

    BO Platform Economie: het Bestuurlijk Overleg van het Platform Economie Metropoolregio Amsterdam;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • e.

    Economisch herstel- en investeringsplan: plan voor 2021 – 2024 zoals vastgesteld door het College op 25 november 2020 en behandeld in de Commissie Financiën en Economische Zaken op 10 december 2020 opgesteld met het oog op de gevolgen van de Covid pandemie, met als de twee pijlers Versterken van de economische veerkracht en Aanjagen van vernieuwing in duurzame groeisectoren;

  • f.

    flat rate: wijze van loonkostenberekening waarbij per medewerker een individueel uurtarief berekend wordt op basis van de bruto jaarloon, vermeerderd met opslag vakantiegeld, werkgeverslasten en vervolgens een opslag voor overhead;

  • g.

    integrale kostensystematiek of IKS: een wijze van loonkostenberekening, waarbij subsidiabele directe- en indirecte kosten (zoals arbeids- of machine-uren) m.b.v. controleerbare verdeelsleutels en tarieven aan projecten worden toegerekend via kostendragers;

  • h.

    kennispark: fysiek locatie in directe omgeving van een manifeste kennisinstelling met hoogwaardige vestigingsmogelijkheden bedrijven en onderzoeksinstituten met een wetenschappelijke of technologische inslag. Tussen de manifeste kennisinstelling en de omringende bedrijven en onderzoeksinstituten bestaan formele en operationele banden;

  • i.

    koersdocument: het koersdocument 2019-2022 van de Amsterdam Economic Board zoals bestuurlijk vastgesteld in het BO Platform Economie op 24 juni 2018;

  • j.

    lokaal: het geografisch gebied van de gemeente Amsterdam;

  • k.

    MRA: Metropoolregio Amsterdam, dat is het samenwerkingsverband van de provincies Noord-Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam;

  • l.

    MRA Agenda: de Ruimtelijk-Economische Actie-Agenda 2020-2024, zoals bestuurlijk vastgesteld op 3 maart 2020;

  • m.

    penvoerder: de door het samenwerkingsverband gemachtigde rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband de (project) aanvraag indient, het project inhoudelijk aanstuurt, de ontvangen betalingen verdeelt onder de deelnemers, de deelnemers informeert over de voortgang van het project en de administratieve relatie met het college gedurende de termijn van het project verzorgt;

  • n.

    prijsvraag: prijsvraag zoals is bedoeld in artikel 2.34 jo. artikel 1.1. van de Aanbestedingswet 2012;

  • o.

    project: één activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten met een aanvangsdatum en vermoedelijke einddatum, die/dat als oogmerk heeft een bijdrage te leveren aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Amsterdam inzake economische ontwikkeling en innovatie en waarvoor krachtens deze regeling subsidie wordt aangevraagd;

  • p.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam;

  • q.

    R&D: research & development ofwel het proces van creatief, systematisch en planmatig onderzoek & (experimentele) ontwikkeling van nieuwe oplossingen voor praktische problemen;

  • r.

    RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, een uitvoerende dienst van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • s.

    samenwerkingsverband: een afspraak tussen één of meerdere rechtspersonen - niet zijnde een als in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek bedoelde groep verbonden rechtspersonen - neergelegd in een overeenkomst die betrekking heeft op de gezamenlijke uitvoering van een project zonder dat hiervoor een aparte rechtspersoon is opgericht;

  • t.

    SMART: Specifiek (concreet), Meetbaar, Acceptabel (uitvoerbaar), Realistisch en Tijdsgebonden;

  • u.

    TenderNed: het online aankondigingsplatform voor aanbestedingen van de Nederlandse overheid;

  • v.

    toekomstbestendig: de voorwaarde dat het project zal worden voortgezet na de subsidievaststelling tenzij in de aard van het project ligt besloten dat de activiteiten niet worden voortgezet. Als het project na de subsidievaststelling niet wordt voortgezet dienen de activiteiten na subsidievaststelling nog merkbaar te zijn;

  • w.

    triple helix: het uitgangspunt dat het project is ontstaan vanuit, of dient ter verbetering van, de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen met als doel om innovatie te bevorderen en economische groei te realiseren.

Artikel 2 - Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieregeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 - Doel van de regeling

Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van projecten die aantoonbaar bijdragen aan beleidsdoelstellingen op het gebied van economische structuurversterking of de arbeidsmarktontwikkeling binnen de gemeente of binnen de MRA.

Artikel 4 - Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een eenmalige subsidie verlenen ten behoeve van:

     

    • a.

      projecten voor versterking van de economische structuur en arbeidsmarkt als omschreven in hoofdstuk 2 paragraaf 1;

    • b.

      projecten voor het Economisch herstel- en Investeringsplan Amsterdam 2021 – 2024 als omschreven in hoofdstuk 2 paragraaf 2;

    • c.

      regioprojecten uit de MRA ter bevordering van de economische structuurversterking en grootstedelijke vragenstukken als omschreven in hoofdstuk 2 paragraaf 3 (artikel 14, jo. artikel 15);

    • d.

      projecten in het kader van de MRA Agenda als omschreven in hoofdstuk 2 paragraaf 3 (artikel 14, jo. artikel 16).

  • 2.

    In hoofdstuk 2 van deze regeling zijn per activiteit aanvullende bepalingen opgenomen.

Artikel 5 - Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt voor gemaakte en betaalde kosten die direct kunnen worden toegerekend aan het project en die ten goede komt aan het bereiken van de economische doelstellingen van de gemeente Amsterdam en de MRA.

  • 2.

    Vóór indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 3.

    Indien in de aanvraag personele kosten zijn opgenomen, dan worden de subsidiabele kosten berekend middels de volgende systematiek:

     

    • a.

      de Flat-rate systematiek;

    • b.

      indien de aanvrager aantoonbaar beschikt over een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) goedgekeurde ‘eigen verklaring betreffende de Integrale kostensystematiek (IKS)’ kan deze in afwijking op lid a kiezen voor het gebruik van de IKS.

Artikel 6 – Subsidieplafond

Het college stelt met inachtneming van de begroting jaarlijks subsidieplafonds vast voor de activiteiten die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 7 – Toekenningscriteria

  • 1.

    De subsidies worden verleend op volgorde van binnenkomst.

  • 2.

    Indien subsidie wordt verstrekt naar aanleiding van een prijsvraag als bedoeld in artikel 15, dan worden de criteria voor de beoordeling en toekenning van de prijs/prijsgelden bepaald in de prijsvraagprocedure.

  • 3.

    Tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald, komen activiteiten enkel voor subsidie in aanmerking als is voldaan aan de volgende criteria:

     

    • a.

      het project voldoet aan het triple helix uitgangspunt;

    • b.

      het project voldoet aan het SMART uitgangspunt;

    • c.

      de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd bedraagt maximaal vier jaar;

    • d.

      het project is toekomstbestendig;

    • e.

      voor elke euro verleende subsidie wordt er vier euro cofinanciering gevraagd. Hiervan kan alleen beargumenteerd worden afgeweken, indien de aanvrager aannemelijk maakt dat externe financiering niet in deze mate haalbaar is.

  • 4.

    Om een project in aanmerking te laten komen voor een subsidie, moet voorts zijn voldaan aan de criteria zoals die zijn opgenomen in de betreffende paragraaf van hoofdstuk 2.

Artikel 8 - De aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon (met volledige rechtsbevoegdheid).

  • 2.

    Indien de subsidieaanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband treedt één van de deelnemers op als penvoerder.

Artikel 9 - Bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    In aanvulling op artikel 5, tweede lid van de ASA worden bij de aanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

     

    • a.

      doel en effect van het project mede in relatie tot relevante beleidskaders en het beoogd lokaal of regionaal rendement;

    • b.

      een overzicht van uit te voeren activiteiten inclusief concrete opbrengsten en tijdplanning;

    • c.

      een overzicht van de betrokken partners;

    • d.

      een begroting waarin de kosten per onderdeel zijn aangegeven;

    • e.

      een financieringsvoorstel.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag wordt gedaan voor een bedrag groter dan € 125.000,-, dan dient in aanvulling op het eerste lid tevens te worden overgelegd:

     

    • a.

      cofinancieringsverklaringen van de co-financiers in geval van cofinanciering;

    • b.

      samenwerkingsovereenkomst waarin het doel van de samenwerking en de taken van de deelnemende partijen zijn vastgelegd in geval van samenwerking;

    • c.

      een projectbegroting waaruit blijkt wat de subsidiabele kosten per deelnemer zijn;

    • d.

      staatssteunbeoordeling met daarin een toelichting hoe het project zich verhoudt tot de staatssteunregels als neergelegd in artikel 107 van het Verdrag Betreffende de Werking van de Europese Unie en onderliggende regelgeving.

  • 3.

    Bij de subsidies als omschreven in hoofdstuk 2 paragraaf 2 wordt een positief besluit van het BO Platform Economie over de subsidieverlening overgelegd.

Artikel 10 – Beslistermijn

In afwijking van artikel 8 van de ASA 2013 beslist het college binnen 12 weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.

Artikel 11 – Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

 

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet of onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van de economische beleidskaders van de raad en het college;

  • b.

    de effectiviteit en impact van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet in verhouding staan tot de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • c.

    de gemeente Amsterdam voor dezelfde activiteiten al eerder subsidie heeft verleend of anderszins middelen ter beschikking heeft gesteld;

  • d.

    op grond van een andere gemeentelijke, regionale of landelijke regeling ook subsidie kan worden aangevraagd;

  • e.

    het BO Platform Economie geen positief advies heeft gegeven over de aanvraag;

  • f.

    de aanvraag neerkomt op individuele bedrijfsondersteuning of volledige ondersteuning van commerciële activiteiten.

Hoofdstuk 2 - Subsidiabele projecten

Paragraaf 1 – Projecten voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking

Artikel 12 - Subsidie voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking

  • 1.

    Voor een subsidie op grond van deze paragraaf komen projecten in aanmerking die een bijdrage leveren aan de doelstellingen binnen één van de volgende thema’s:

     

    • a.

      talent- en arbeidsmarktontwikkeling als nader omschreven in lid 3 van dit artikel;

    • b.

      kennis en innovatie als nader omschreven in lid 4 van dit artikel;

    • c.

      ondernemersklimaat, als nader omschreven in lid 5 van dit artikel;

    • d.

      schaalsprong, als nader omschreven in lid 6 van dit artikel;

    • e.

      internationalisering, als nader omschreven in lid 7 van dit artikel.

  • 2.

    Voorts kan op grond van deze paragraaf enkel subsidie worden verleend als is voldaan aan de volgende criteria:

     

    • a.

      de subsidie komt ten goede aan activiteiten die een substantiële economische waarde genereren, maar die marktpartijen zonder subsidie niet financieren, omdat financiering niet leidt tot direct toerekenbare inkomsten of omdat het investeringsrisico zonder subsidie te groot is;

    • b.

      het project adresseert een markt- of systeemimperfectie en vult een lacune in de economische structuur van Amsterdam en de MRA;

    • c.

      de resultaten en effecten van het project zijn meetbaar in Amsterdam en de MRA;

    • d.

      het aangevraagde subsidiebedrag bedraagt minimaal € 500.000,- per project, met uitzondering van projecten die voortkomen uit activiteiten van gemeentelijke actieprogramma’s 2019-2022 voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking. De laatstgenoemden kunnen na beoordeling van de directie Economische Zaken in uitzonderlijk geval voorgelegd worden aan het College ter besluitvorming.

  • 3.

    Een voorstel sluit aan bij het thema ‘Talent- en arbeidsmarktontwikkeling’ indien het project:

     

    • a.

      bijdraagt aan verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;

    • b.

      de metropoolregio Amsterdam in staat stelt voldoende, kwalitatieve passende en flexibele talenten aan zich te binden;

    • c.

      het aanbod van kwalitatief goed talent (op alle niveaus) vergroot;

    • d.

      kansengelijkheid op de arbeidsmarkt bevordert;

    • e.

      nieuwe werkgelegenheid oplevert;

    • f.

      bestaande werkgelegenheid behoudt.

  • 4.

    Een voorstel sluit aan bij het thema ‘Kennis en innovatie’ indien het project:

     

    • a.

      Bijdraagt aan de groei en ontwikkeling van Amsterdamse kennisparken;

    • b.

      Private investeringen in de kenniseconomie van de MRA stimuleert en uitlokt;

    • c.

      Publiek-private samenwerking(-sverbanden) in de MRA faciliteert en stimuleert;

    • d.

      Toegang tot en samenwerking met Amsterdamse kennis- en onderzoeksinstellingen stimuleert, en daarmee het proces van kennisomzetting naar commercieel haalbare producten, processen of diensten bevordert;

    • e.

      Innovatieve oplossingen bedenkt, test en realiseert voor concrete grootstedelijke vraagstukken en maatschappelijke transities.

  • 5.

    Een voorstel sluit aan bij het thema ‘Ondernemersklimaat’ indien het project:

     

    • a.

      bijdraagt aan een verbetering van het algemene ondernemersklimaat;

    • b.

      startende en snelgroeiende ondernemers helpt bij het opschalen van hun activiteiten;

    • c.

      ondernemerscollectieven ondersteunt;

    • d.

      oplossingen biedt voor financieringsvraagstukken van startups en (innovatieve) MKB-ondernemingen.

  • 6.

    Een voorstel sluit aan bij het thema ‘Schaalsprong’ indien het project:

     

    • a.

      zich richt op het aanpakken van de grote maatschappelijke en economische opgaven en transities (digitaal , energie, circulair) waarbij samenwerking op het schaalniveau van de MRA passend en noodzakelijk is;

    • b.

      een bijdrage levert aan het in goede banen leiden van de groei van - en druk op - de stad Amsterdam.

  • 7.

    Een voorstel sluit aan bij het thema ‘Internationalisering’ indien het project bijdraagt aan de verbetering van het internationaal vestigingsklimaat, maar daarbij primair:

     

    • a.

      voorziet in de verbetering van de positie van lokaal midden- en kleinbedrijf (MKB) met internationale ambities;

    • b.

      of spreiding van internationale professionals en expats in de MRA stimuleert;

 

Paragraaf 2 – Projecten voor het Economisch herstel- en Investeringsplan Amsterdam 2021 – 2024

Artikel 13 – Subsidie voor Economisch herstel- en Investeringsplan Amsterdam

  • 1.

    Voor een subsidie op grond van deze paragraaf komen projecten in aanmerking die een bijdrage leveren aan de doelstellingen zoals die zijn geformuleerd in het Economisch herstel- en Investeringsplan Amsterdam 2021 – 2024 gericht op:

     

    • a.

      vernieuwing in de volgende duurzame groeisectoren: circulaire economie, de energietransitie, schone mobiliteit en/ of gezondheid;

    • b.

      creëren van nieuwe, duurzame en waardevolle banen;

    • c.

      vergroting van economische weerstand en schokbestendigheid van bedrijven.

    • d.

      ondersteuning van succesvol gebleken initiatieven of pilotprojecten gericht op verantwoorde heropening en herstel van economische sectoren die door de coronapandemie en -maatregelen getroffen zijn.

  • 2.

    In afwijking van hetgeen dat in artikel 7, lid 3, sub e is bepaald, kan op grond van deze paragraaf subsidie worden verleend als is voldaan aan de volgende criteria:

     

    • a.

      Voor iedere euro te verlenen subsidie één euro cofinanciering beschikbaar is gesteld.

  • 3.

    Voorts kan op grond van deze paragraaf enkel subsidie worden verleend als is voldaan aan de volgende criteria:

     

    • a.

      Het aangevraagde subsidiebedrag bedraagt minimaal € 100.000 tot een maximum van € 500.000;

 

Paragraaf 3 Regioprojecten

Artikel 14- Regioprojecten

  • 1.

    Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking:

     

    • a.

      subsidie voor projecten ter bevordering van de economische structuurversterking binnen de MRA en grootstedelijke vraagstukken (via een prijsvraag), als bedoeld in artikel 15;

    • b.

      subsidie voor projecten in het kader van de MRA Agenda, als bedoeld in artikel 16.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7 geldt voor subsidies die worden verstrekt op basis van deze paragraaf dat het project een positief advies van BO Platform Economie moet hebben gekregen.

Artikel 15- Subsidie voor projecten ter bevordering van de economische structuurversterking binnen de MRA en grootstedelijke vraagstukken (prijsvraag)

  • 1.

    Het college kan ter uitvoering van een besluit van het BO Platform Economie een prijsvraag uitschrijven waarbij aan potentiële inschrijvers wordt verzocht een oplossing aan te dragen voor een economisch grootstedelijk vraagstuk. Deze prijsvraag sluit aan bij één van de volgende kaders:

     

    • a.

      het Koersdocument 2019 -2022 van de Amsterdam Economic Board;

    • b.

      de MRA Agenda;

    • c.

      Economische verkenningen Metropoolregio Amsterdam;

  • 2.

    De prijsvraag heeft betrekking op één van de volgende thema’s:

     

    • a.

      circulaire economie;

    • b.

      digitale connectiviteit;

    • c.

      gezondheid;

    • d.

      mobiliteit;

    • e.

      talent voor de toekomst;

    • f.

      energie(-transitie).

  • 3.

    De eisen ten aanzien van de kwalitatieve criteria, de verdeelwijze, en de invulling van het triple helix uitgangspunt worden neergelegd in het programma van eisen (leidraad) dat het college op verzoek van het BO Platform Economie zal publiceren op TenderNed.

  • 4.

    Het college kan ter uitvoering van een besluit van het BO Platform Economie subsidie verlenen aan de winnaar van de in lid 1 van dit artikel beschreven prijsvraag.

Artikel 16- Subsidie in het kader van de MRA Agenda

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen aan projecten die bijdragen aan de economie van de MRA en de ontwikkelrichtingen zoals die zijn opgenomen in de MRA Agenda, te weten:

     

    • a.

      De samenwerking verder versterken;

    • b.

      Werk maken van een veerkrachtige, inclusieve en schone MRA-economie;

    • c.

      Bouwen voor de woningbehoefte en met groei de leefkwaliteit van het geheel versterken;

    • d.

      Vaart maken met het metropolitaan mobiliteitssysteem.

  • 2.

    Het project voldoet aan de door het BO Platform Economie vastgestelde criteria:

     

    • a.

      de activiteit of project levert een aantoonbare bijdrage aan de regionale economie van de MRA, de internationale concurrentiepositie of een evenwichtige economische ontwikkeling van de MRA;

    • b.

      de activiteit of project leidt tot een aantoonbaar intensievere samenwerking van overheden, bedrijfsleven of kennis- en opleidingsinstellingen in de MRA en effectiever economisch beleid op de schaal van de MRA;

    • c.

      (éénmalige) evenementen kunnen voor een subsidie in aanmerking komen als zij aantoonbaar bijdragen aan de regionale economie, waarbij als voorwaarde geldt dat de bijdrage maximaal 50% is van de totale kosten en maximaal even hoog is als de bijdrage van de gemeente(n) waar het evenement plaatsvindt;

    • d.

      De minimale omvang van bijdrage voor individuele projecten is € 50.000,-.

Hoofdstuk 3 - Slotbepaling

Artikel 17 - Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De Subsidieregeling economische structuur- en arbeidsmarktversterking wordt ingetrokken.

  • 2.

    Een aanvraag om verlening en vaststelling van subsidie die betrekking heeft op het jaar 2020 wordt afgedaan overeenkomstig de bepalingen van de Subsidieregeling economische structuur- en arbeidsmarktversterking.

  • 3.

    De regeling treedt in werking op de dag na bekenmaking in het Gemeenteblad.

  • 4.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling economische structuur- en arbeidsmarktversterking 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 april 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

TOELICHTING

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Economische structuur- en arbeidsmarktversterking 2021 komt de subsidieregeling structuur- en arbeidsmarktversterking (SESA) per dezelfde datum te vervallen.

 

Het doel van de SESA is om op een overzichtelijke wijze een wettelijke grondslag te bieden voor alle subsidies op het werkterrein van de directie Economische Zaken voor zover deze subsidies beogen de economische structuur en arbeidsmarkt binnen de gemeente en/of de Metropoolregio Amsterdam te stimuleren en bevorderen.

 

De SESA bevat eerst een aantal algemene bepalingen die van toepassing zijn op alle subsidieverstrekkingen. Daarbij wordt zoveel mogelijke aansluiting gezocht bij de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (Artikel 2). Vervolgens bevat de verordening in Hoofdstuk 2 de verschillende subsidieprogramma’s waarvoor rechtspersonen een aanvraag kunnen indien bij het Subsidiebureau. De directie Economische Zaken zal beoordelen of de aanvragen voor subsidie in aanmerking komen. Door of namens het college zal vervolgens een besluit worden genomen op de aanvraag.

 

Kenmerkend aan de subsidies die beogen de economische structuur en arbeidsmarkt van de gemeente en/of de Metropoolregio Amsterdam te verstevigen is dat het geen ‘dertien in een dozijn subsidies’ zijn. De vraag of een bepaald project tot economische structuurversterking, bijvoorbeeld in de vorm van een concrete economische ontwikkeling of innovatie zal leiden is niet op voorhand te bepalen aan de hand van een aantal criteria die zich eenvoudigweg met ja of nee laten beantwoorden. Aan het college komt in dit kader daarom ook een ruime discretionaire bevoegdheid toe bij het bepalen of een bepaald project al dan niet voor subsidie in aanmerking komt. Uiteraard dient het college daarbij de vereiste zorgvuldigheid te betrachten. Het college zal pas tot subsidiëring kunnen overgaan als het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd een bijdrage levert aan de realisatie van de door de raad vastgestelde beleidsdoelstellingen. Voor regionale MRA projecten wordt alvorens een besluit te nemen eerst advies ingewonnen bij het BO Platform Economie.

 

Artikelgewijs

 

Hoofdstuk 1

 

Artikel 1

Sub b

De stichting Amsterdam Economic Board is in 2013 opgericht en heeft ten doel het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling in de MRA. Het belangrijkste orgaan van de stichting is de ‘Amsterdam Economic Board.’ In dit orgaan zetelen vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de politiek.

 

Sub c

Het BO Platform Economie is het bestuurlijke samenwerkingsverband op economisch gebied in de MRA. In het BO Platform Economie zetelen de wethouders Economische Zaken van de grotere MRA-gemeenten (mede als vertegenwoordigers van hun deelregio’s) en gedeputeerden Economische zaken van de deelnemende provincies. Zie ook toelichting onder sub h) en i).

 

Sub g

In Amsterdam komen drie fysieke locaties in aanmerking voor het predicaat ‘kennispark’, te weten het Amsterdam Science Park rondom de UvA in Amsterdam-Oost, Zuidas/VU Kenniskwartier rondom VU en Amsterdam UMC in Amsterdam-Zuid en het Amsterdam Life Sciences District rondom Amsterdam UMC in Amsterdam-Zuidoost. En vierde locatie die potentie heeft om zich te ontwikkelen tot een kennispark betreft het Amsterdam West Innovation District, dat zich uitstrekt tussen het Rieker Business Park en het gebied rond Sanquin en het Nederlands Kankerinstituut/Antonie van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam Nieuw-West.

 

Sub h

Het Koersdocument 2019 - 2022 is het document opgesteld door de Amsterdam Economic Board waarin de adaptieve aanpak en strategie van de Board is uitwerkt met een scherpe focus op transities. Dit koersdocument is tot stand gekomen op basis van een analyse van relevante trends en ontwikkelingen, een interne evaluatie onder boardleden en boardmedewerkers en gesprekken met direct betrokken stakeholders (wethouders, ambtenaren, medewerkers van bedrijven en kennisinstellingen). Zie: https://www.amsterdameconomicboard.com/app/uploads/2019/08/Koersdocument-2019-2022.pdf

 

Sub j

De Metropoolregio Amsterdam - kortweg MRA - is het informele samenwerkingsverband van 33 gemeenten, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Vervoerregio Amsterdam. De MRA strekt zich uit van IJmuiden tot Lelystad en van Purmerend tot Haarlemmermeer. Het samenwerkingsverband richt zich met name op economisch-, ruimtelijk- bereikbaarheidsbeleid. Ieder beleidsveld staat onder aansturing van een zogenoemd Bestuurlijk Platform waarin de wethouders en gedeputeerden zitting hebben. Zie www.metropoolregioamsterdam.nl.

 

Sub k

De Ruimtelijk-Economische Actie-Agenda 2016-2020 is op 21 januari 2016 vastgesteld door de Bestuurlijke Platforms van de MRA en vindbaar op de website van de MRA en via deze link:

http://mraagenda.metropoolregioamsterdam.nl/2020-2024/cover/

 

Sub s

Uiteraard dienen de doelstellingen van het project SMART geformuleerd te zijn. Voor iedere investering stelt de indiener in overleg met de directie Economische Zaken op wat de concrete, meetbare en realiseerbare doelstellingen zijn. Vervolgens worden deze doelstellingen en het behalen ervan een expliciet onderdeel van de voorwaarden van de subsidiebeschikking die door of namens het college wordt afgegeven - doelstellingen zoals die zijn uitgewerkt in hoofdstuk 2 van deze regeling.

 

Sub t

Bij een aanbesteding maakt een overheidsorganisatie bekend dat zij een opdracht wil laten uitvoeren. Deze aankondigingen van opdrachten zijn te vinden op TenderNed.nl.

 

Artikel 5

Als in de aanvraag personele kosten zijn opgenomen, dan worden de subsidiabele loonkosten berekend middels de volgende systematiek:

 

  • a)

    de zogenaamde Flat-rate systematiek. Dit houdt in, dat per medewerker een individueel uurtarief berekend wordt op basis van de bruto jaarloon, vermeerderd met opslag vakantiegeld, werkgeverslasten en vervolgens een opslag van 35% overhead. De totale loonkosten worden berekend over 1720 uur per jaar gebaseerd op een 40-urige werkweek. Bonussen, incidentele toelagen en winstopslag zijn niet subsidiabel.

  • b)

    Indien de subsidieaanvrager beschikt over een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland(RVO) goedgekeurde ‘eigen verklaring betreffende de Integrale kostensystematiek (IKS)’ , dan kan in afwijking op lid a worden gekozen voor het gebruik van de IKS. Meer informatie hierover is te vinden op de site van de RVO. https://mijn.rvo.nl/standaardformulieren-kaderbesluit-ez-subsidies.

Bij de aanvraag wordt een uurtarief berekening overlegd waaruit blijkt op grond van welke argumenten welke systematiek gehanteerd wordt. De afrekening dient altijd gebaseerd te zijn op basis van werkelijke kosten (wie is ingezet en voor welk bruto salaris op de loonstaat). Indien geen controleverklaring van de accountant hoeft wordt overgelegd (subsidies < € 125.000) kan worden gevraagd om urenstaten te overleggen bij verantwoording van de subsidie.

 

Artikel 7

Lid 3, sub c

Op basis van deze subsidieregeling kunnen alleen eenmalige subsidies als bedoeld in de ASA worden verstrekt. Het verstrekken van eenmalige subsidies over een subsidiabele periode van meer dan 4 jaar brengt veel praktische belemmeringen met zich mee. Om deze reden kunnen eenmalige subsidies slechts voor een tijdvlak van 4 jaar aangevraagd worden. Als sprake is van een project met een langere looptijd, bijvoorbeeld 10 jaar zal de subsidieverstrekking moeten worden opgeknipt in kleinere subsidies met een subsidiabele periode van ten hoogste 4 jaar. Dit om de verantwoording van de subsidie te vergemakkelijken en om meer rechtszekerheid te creëren voor de subsidieaanvrager.

 

Lid 3, sub e

In het raadsbesluit inzake het investeringskader voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking is bepaald dat projecten een multiplier hebben op de gemeentelijke investering van tenminste 1:4, dat wil zeggen dat € 1 investering van de gemeente tenminste € 4 investering (in cash of in kind) van partijen meebrengt. Hierop kan beargumenteerd afgeweken worden voor belangrijke economische investeringen waarvoor deze multiplier niet (in deze mate) haalbaar is.

 

Artikel 9

Hoofdstuk 3 van de ASA 2013 bevat bepalingen over de subsidieaanvraag. Voorts bevat Afdeling 4.2.8 Awb bepalingen over de subsidieaanvraag. Deze Awb titel is in artikel 2 lid 2 ASA van toepassing verklaard op subsidies hoger dan € 50.000, ongeacht of het een eenmalige of een periodieke subsidie betreft. De bepalingen opgesomd in artikel 9 gelden naast de bepalingen uit de Awb en de ASA.

 

Bij een subsidieaanvraag voor een bedrag groter dan € 125.000,- wordt bij de aanvraag onder meer een staatssteunbeoordeling gevoegd. Als subsidieverlening leidt tot staatssteun en er geen vrijstelling van toepassing is, dient het college de subsidie terug te vorderen. De subsidieaanvrager dient bij de aanvraag middels een analyse duidelijk te maken hoe dit risico wordt ondervangen. De ingediende analyse wordt getoetst door het college. Als het college voornemens is subsidie te verlenen wordt in samenspraak met de subsidieaanvrager bepaald hoe de subsidie in lijn met de staatssteunregels wordt verleend.

 

In het kader van de SESA is met name van belang dat de subsidieaanvrager in de analyse toelicht hoe naar zijn inzicht de aanvraag zich verhoudt tot: Artikel 107 e.v. van het Verdrag Betreffende de Werking van de Europese Unie (PbEU 2012, C 326/91e.v.), de Mededeling betreffende het begrip staatssteun (PbEU 2016, C 262/1), de Groepsvrijstellingsverordening (PbEU 2014, L/187/1), De-minimisverordening (PbEU 2013, L 352/1), de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198/2) en het Vrijstellingsbesluit Diensten van Algemeen Economisch Belang (PbEU 2012, L 7/3).

 

Hoofdstuk 2

 

Paragraaf 1

Paragraaf 1 heeft betrekking op het verstrekken van subsidies die worden gefinancierd uit het door de raad ter beschikking gestelde bedrag voor de versterking van de economische structuur en arbeidsmarkt van Amsterdam. Deze subsidiebepaling is de uitwerking van het door de raad vastgestelde Investeringskader voor Economische structuur- en arbeidsmarktversterking (Gemeenteblad 2018, Afd. 3A, nr. 345/1349). In het raadbesluit heeft de raad bepaald aan welke thema’s de ter beschikking gestelde gelden besteed moeten worden, waaronder 1) talent- en arbeidsmarktontwikkeling,2) kennis & innovatie, 3) ondernemersklimaat, 4) schaalsprong en 5) internationalisering. Voorts heeft de raad in dit besluit een aantal criteria vastgesteld waaraan projecten in ieder geval moeten voldoen die voor financiering in aanmerking komen. Deze criteria zijn in deze bepaling verder uitgewerkt en aangevuld.

 

Artikel 12-

Projecten die mogelijk voor subsidie in aanmerking komen, hebben betrekking op één van de vijf thema’s uit lid 1. Die zijn uitgewerkt in de daarop volgende leden 3 t/m 7.

 

Lid 2 –

Het uitgangspunt is dat de gemeente enkel investeert in situaties die de markt zelf niet (voldoende) oppakt of waar een onrendabele top is, maar die wel substantiële economische waarde opleveren. Het gaat om investeringen die meer opleveren dan zij kosten, maar waarbij de investerende partij niet de baten kan incasseren of het risico zo groot is dat marktpartijen de investering niet aandurven. Daarnaast is van belang dat investeringen waar de gemeente aan meebetaalt iets nieuws toevoegen aan de economische structuur (of de economische structuur completeren) en niet een bestaande economische activiteit beconcurreren.

 

Voorts is het wenselijk dat verstrekkingen uit het ter beschikking gestelde budget een bepaalde omvang en ambitie moeten hebben wat betreft impact. Om deze reden is besloten tot een minimumbesteding van €500.000,- per project.

Verder heeft de gemeenteraad voor de bestuursperiode tot en met 2022 in het kader van economische structuur- en arbeidsmarktversterking diverse (beleids-)actieprogramma’s vastgesteld. Meer specifiek betreft dit:

Projecten die zijn opgewerkt vanuit deze actieprogramma’s voor economische structuur- en arbeidsversterking, maar die in eerste instantie niet voldoen aan de criteria in deze SESA 2019, kunnen na beoordeling van de directie Economische Zaken bij uitzondering met een positief advies worden voorgelegd aan het College ter besluitvorming.

 

Lid 3 - talent- en arbeidsmarktontwikkeling

Amsterdam wil samen met de regio de randvoorwaarden voor het aantrekken en opleiden van lokaal, regionaal én internationaal talent optimaliseren. Het aanjagen van een adaptieve en inclusieve arbeidsmarkt, waarin talentontwikkeling en leven lang leren centraal staat, moet de metropoolregio Amsterdam in staat stellen voldoende, kwalitatieve passende en flexibele talenten aan zich te binden.

De gemeente investeert samen met onze partners in huidige én toekomstige werknemers, zodat zij duurzaam inzetbaar blijven op de arbeidsmarkt. Dit vergt een optimale aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt waaraan het coalitieakkoord prioriteit toekent. Aanvragen die de gemeente aantoonbaar helpen deze doelen bereiken kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Een groot en kwalitatief goed aanbod van talent (op alle niveaus) is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor (internationale) bedrijven om naar de Metropoolregio Amsterdam te komen. Amsterdam wil samen met de regio de randvoorwaarden voor het aantrekken en opleiden van lokaal, regionaal én internationaal talent optimaliseren. Zij vormen een aantrekkende factor voor investeringen en een katalysator voor de positieve spiraal van nieuwe banen en economische ontwikkeling. Zij zijn bovendien essentieel voor sociale cohesie, want zonder de geschikte vaardigheden blijft een deel van het arbeidspotentieel ongewild langs de zijlijn staan. Zie verder ook de inzet van de gemeente Amsterdam vanuit de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt.

 

Lid 4 - kennis & innovatie

Amsterdam investeert in de brede ontwikkeling van de kenniseconomie en het innovatieve vermogen van Amsterdamse ondernemers. De gemeente doet dat onder meer door de ontwikkeling van de Amsterdamse kennisparken (Amsterdam Science Park in Oost, VU Kenniskwartier aan de Zuidas, UMC Medical Business Park in Zuidoost en het Medisch Centrum Slotervaart in Nieuw-West) te stimuleren en faciliteren. Door te investeren in kennisintensief en innovatief ondernemerschap kan Amsterdam haar ondernemers, van startups, MKB-ers tot snelgroeiende bedrijven helpen concurrerend te blijven en kan de MRA voorop lopen in ontwikkeling van nieuwe technologieën.

Projecten die een impuls geven aan de ontwikkeling van de Amsterdamse kenniseconomie, bijvoorbeeld door interdisciplinaire en cross-sectorale samenwerking tussen marktpartijen, wetenschaps- en onderzoeksinstituten en overheid te vergroten, of die de ontwikkeling van Amsterdamse kennisparken verder brengen, komen voor subsidie in aanmerking. Voor het vigerende Kennis & Innovatiekader van de gemeente Amsterdam, zie: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/economie/kennisontwikkeling/ en ook het actieprogramma Life Sciences & Health.

 

Lid 5 – ondernemersklimaat

Subsidie kan worden verleend aan projecten die bijdragen aan een verbetering van het algemene ondernemersklimaat of die startende en snelgroeiende ondernemers en ondernemerscollectieven ondersteunen. Geen subsidie wordt verleend aan individuele bedrijven zoals vermeld in artikel 11 sub f. Zie verder ook de algemene inzet gericht op Amsterdamse ondernemers via o.a. het Amsterdamse Ondernemersprogramma, op https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/economie/ondernemen/. Voor de inzet gericht op startende en snelgroeiende ondernemers, zie ook het Amsterdamse Startup-beleid, te vinden op: https://www.iamsterdam.com/en/business/startupamsterdam.

 

Lid 6 – schaalsprong

Projecten die zich richten op het aanpakken van de grote maatschappelijke en economische opgaven en transities (digitaal, energie, circulair) waarbij samenwerking op het schaalniveau van de MRA passend en noodzakelijk is, komen in aanmerking voor subsidie. Dit dient echter nadrukkelijk ook eerst binnen de daarvoor geschikte gremia van de MRA (o.a. BO Platform Economie) te zijn afgestemd en goedgekeurd.

 

Lid 7 – internationalisering

Projecten die bijdragen aan de verbetering van het internationaal vestigingsklimaat kunnen een subsidieaanvraag indienen. Het gaat dan met name om voorstellen die voorzien in de verbetering van de positie van lokaal midden- en kleinbedrijf (MKB) met internationale ambities of om projecten die spreiding van internationale professionals en expats in de MRA stimuleren. Zie o.a. Amsterdam Trade, via https://www.iamsterdam.com/nl/zakelijk/amsterdam-trade, of INAmsterdam, via https://www.iamsterdam.com/en/our-network/in-amsterdam.

 

Paragraaf 2

 

Artikel 13 –

Op 25 november 2020 heeft het college ingestemd met het Economisch herstel- en investeringsplan 2021-2024 als nadere uitwerking van de € 10 miljoen. Zie: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/Economisch herstel- en investeringsplan

 

In het Economisch herstel- en investeringsplan is onder Pijler 2: Aanjagen van vernieuwing

in duurzame groeisectoren (pagina 8) vermeld: “Vanuit de EU en Nederland wordt op grote schaal ingezet op missiegedreven herstel. Amsterdam draagt hieraan bij door intensief samen te werken aan maatschappelijke uitdagingen met verschillende partijen in de stad: ondernemers, kennisinstellingen, maatschappelijke instellingen en de overheid. Via verschillende lopende programma’s en innovatie agenda’s wordt al geïnvesteerd in de brede ontwikkeling van de kenniseconomie en het innovatieve vermogen van Amsterdamse ondernemers. In aanvulling hierop gaan we de komende periode in nauwe samenwerking met alle stakeholders inventariseren wat extra nodig is om de verschillende ecosystemen in de stad te laten floreren. Dat zal de basis zijn voor het creëren van nieuwe, duurzame banen. We richten ons hierbij met name op ecosystemen rond thema’s die als maatschappelijke uitdagingen benoemd zijn, zoals circulaire economie, de energietransitie, schone mobiliteit en gezondheid”.

 

Om de stakeholders laagdrempeliger toegang te geven tot subsidie ten behoeve van het aanjagen van vernieuwing in duurzame groeisectoren is in deze regeling een verbijzonderde Covid-paragraaf beschreven.

 

Hierin is tevens de mogelijkheid geboden om subsidie te verstrekken ten behoeve van opschaling van initiatieven of pilotprojecten die met succes hebben aangetoond een bijdrage te leveren aan de verantwoorde heropening van Amsterdamse economische sectoren die door de Covid-pandemie en de coronamaatregelen getroffen zijn. Dit gebeurt op voorspraak van de directie Economische Zaken, meer specifiek ‘team routekaart’, zoals die genoemd wordt op pagina 14 van het Economische Herstel- en Investeringsplan.

Dit team werkt aan routekaarten richting heropening voor onder andere horeca en congreslocaties en brengt initiatieven verder die gericht zijn op een verantwoorde heropening na de lockdown. Het doel is slim en beheerst te kunnen afschalen als de Covid maatregelen worden versoepeld. Uiteraard binnen de landelijke kaders en de noodverordening.

 

Met uitzondering van voorstellen die worden aangedragen door het hierboven genoemde Team Routekaart, zullen aanvragen voor subsidie onder deze paragraaf worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. De beoordeling wordt uitgevoerd door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de gemiddelde score van de leden van de toetsingscommissie n.a.v. de volgende criteria. Het aantal punten dat minimaal moet worden behaald is 70 op een schaal van 100.

  • a.

    In hoeverre draagt het Projectvoorstel bij aan de doelstellingen van EZ binnen het Economisch Herstelplan 2021-2024 binnen (vernieuwing binnen ecosystemen rond thema’s die als maatschappelijke uitdagingen benoemd zijn (circulaire economie, de energietransitie, schone mobiliteit, digitalisering en gezondheid) en de Innovatieagenda’s Amsterdam (max. 40 pt )

  • b.

    In hoeverre is het initiatief noodzakelijk op korte termijn en wordt het niet opgepakt door anderen? (max. 20 pt )

  • c.

    In hoeverre geven de Projectactiviteiten een daadwerkelijke vernieuwende impuls of versnelling binnen het gekozen thema of sector? (max. 20 pt )

  • d.

    Wat is de kwaliteit van het Projectvoorstel (o.a. mbt trackrecord indiener, relevantie en representatie van het netwerk of het projectconsortium, begroting, haalbaarheid en meetbaarheid doelstellingen , etc )? (max. 20 pt )

  • e.

    de aanvragen worden gehonoreerd (via optellen van de scores op de criteria) wanneer de totaalscore > 70

De toetsingscommissie bestaat uit 4 personen:

  • Hoofd Domein Strategie &Ontwikkeling, Directie Economische Zaken (voorzitter)

  • Vertegenwoordiger van de Directie CTO

  • 2 x Inhoudelijk expert van EZ (1 tevens secretaris)

De toetsingscommissie komt zo vaak bij elkaar als nodig is, maar in ieder geval 1x per maand. De Commissie beslist bij consensus. De Commissie kan adviseren een lager bedrag toe te kennen dan gevraagd.

 

Paragraaf 3

 

Artikel 14 -

Binnen de MRA wordt intensief samengewerkt op economisch gebied om grootstedelijke economische uitdagingen aan te gaan en om economische structuurversterking te bevorderen. Deze samenwerking krijgt vorm in het Bestuurlijk Overleg Platform Economie. In het Bestuurlijk Overleg Platform Economie zetelen de wethouders Economische Zaken van de grotere MRA-gemeenten (mede namens hun deelregio’s) en de gedeputeerden Economische Zaken van de deelnemende provincies. Op basis van een jaarlijkse vast te stellen begroting kan het BO Platform Economie besluiten nemen over de inzet van middelen, inclusief het beschikbaar stellen van subsidies.

 

De gemeente Amsterdam is om administratieve redenen door de MRA aangewezen als beheerder van de regionale middelen. Dit betekent dus dat als uit het regionaal budget MRA bestedingen worden gedaan middels subsidie, het college van de gemeente Amsterdam het bestuursorgaan is dat de subsidie verleent en vaststelt. De materiële beslissing of de subsidie wordt verleend, berust evenwel in de kern bij het BO Platform Economie. Bij een positief besluit door het BO Platform Economie zal het college alleen subsidieverlening weigeren als sprake is van een beoordelingsfout, conform haar wettelijke verplichting ex artikel 3:9 Awb. Het college kan voorts alleen subsidie verlenen als daaraan een positief advies van het BO Platform Economie ten grondslag ligt. De raad heeft bij besluit van 5 juni 2012 (gemeenteblad 13 juli 2012, afdeling 3a nr.105/531) met deze systematiek voor de inzet van regiomiddelen ingestemd.

 

Artikel 15

Het BO Platform Economie heeft besloten dat bestedingen uit het regionaal budget worden gedaan op een tweetal manieren. De eerste is beschreven in artikel 14 en betreft een prijsvraagsystematiek als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2016. Dat werkt als volgt. Het BO Platform Economie organiseert een consultatieronde met onder meer de Board, waarbij aan de hand van relevante marktgegevens en de grootstedelijke uitdagingen, thema’s worden besproken waarop de prijsvraag betrekking heeft. Na advies van de Board stelt het BO Platform Economie het thema vast waarbinnen de prijsvraag wordt geformuleerd en stelt het BO Platform Economie de bijbehorende financiële bijdrage (over een bepaalde periode) uit het regionale budget beschikbaar.

 

In opdracht van en namens het BO Platform Economie publiceert het college van Amsterdam de aanbestedingsleidraad met daarin de gegevens als beschreven in lid 2 op Tendernet.nl. De manier waarop de prijsvraag vorm krijgt, zal afhankelijk zijn van het specifieke onderwerp. De prijsvraag zal meestal uit twee fases bestaan, waarbij in de eerste fase maximaal vijf meest geschikte partijen worden geselecteerd op basis van hun visie op het economische vraagstuk. In de tweede fase worden deze partijen gevraagd een ontwerp in te dienen. Een onafhankelijke jury zal deze ontwerpen beoordelen op de meegegeven beoordelingscriteria en de rangorde van de voorstellen vaststellen, waarbij zij tevens de winnaar van de prijsvraag vaststelt en daarvan verslag uitbrengt aan het BO Platform Economie. Het BO Platform Economie stelt naar aanleiding van het advies van de jury de winnaar van de prijsvraag vast. Daarnaast beslist het BO Platform Economie of zij uitvoering aan het winnende voorstel wil geven door het ter beschikking stellen van een deel het uit het daarvoor beschikbare regionaal budget economie. Indien het BO Platform Economie heeft besloten een deel uit het beschikbare budget toe te wijzen, geeft de gemeente Amsterdam in opdracht van het BO Platform Economie uitvoering aan dit besluit door het afgeven van het gunningsbesluit, de subsidiebeschikking(en)(verlening en vaststelling) en het besluiten tot het aangaan van de daarbij behorende subsidieovereenkomst.

 

Artikel 16

Het BO Platform Economie wenst naast de prijsvragen ook subsidie te kunnen verstrekken aan projecten die bijdragen aan de realisatie van de MRA Agenda. De subsidieaanvrager dient in een subsidieaanvraag te omschrijven hoe subsidieverlening voor het project tegemoet komt aan de ontwikkelrichtingen en de daarbij behorende acties als neergelegd in de MRA Agenda. Bovendien moet zijn voldaan aan de algemene criteria die het BO Platform Economie op 9 februari 2018 heeft vastgesteld voor de toekenning van bijdragen uit het regionaal budget. Benadrukt wordt dat het college slechts subsidie kan verstrekken als de subsidieaanvrager een positief advies van Platform Economie kan overleggen, conform artikel 9 lid 3.

 

Naar boven