Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent het herstelfonds ten behoeve van herstel van de coronacrisis (Nadere regels Herstelfonds Beverwijk 2021)

Burgemeester en wethouders van Beverwijk;

 

Overwegende dat,

 

Voor de uitvoering van raadsbesluit (INT-20-56702) waarbij een herstelfonds is vastgesteld voor het herstel van de coronacrisis, nadere regels vastgesteld moeten worden ex art. 3, lid 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Beverwijk 2016;

 

Gelet op:

  • -

    artikel 160 lid 1 aanhef en onder a van de Gemeentewet;

  • -

    de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels gegeven in artikel 3, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening gemeente Beverwijk 2016;

  • -

    de Algemene Subsidieverordening gemeente Beverwijk 2016 in algemene zin; Titel 4.2 Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t e n :

 

  • 1.

    De Nadere regels ex art. 3, lid 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Beverwijk 2016 voor het Herstelfonds Beverwijk 2021 (INT-21-59492) vast te stellen;

  • 2.

    De plafonds per categorie als volgt vast te stellen:

    • a.

      Omscholen: € 100.000,

    • b.

      Innoveren en verbinden: € 450.000,

    • c.

      Aanjagen en promoten: € 250.000,

    • d.

      Co-financieren: € 67.000,

    • e.

      Aanvullende maatregelen: € 100.000;

  • 3.

    De aanvraagtermijn voor het Herstelfonds van vier weken in te laten gaan op 10 mei 2021;

  • 4.

    Subsidieaanvragen kunnen alleen digitaal, via een daarvoor ter beschikking te stellen online aanvraagformulier worden ingediend.

1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening 2016 gemeente Beverwijk;

  • b.

    Initiatiefnemers: hieronder verstaan we lokale actoren in de meest brede zin van het woord; dus ondernemers, bedrijven en detailhandel, culturele organisaties, maatschappelijke organisaties, stichtingen en sport- en andere verenigingen.

2. Reikwijdte nadere regels

  • 2.1.

    Deze nadere regels zijn van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college waarop het Herstelfonds van toepassing is.

  • 2.2.

    De regels van de ASV zijn onverkort van toepassing, tenzij in deze nadere regels hiervan wordt afgeweken.

  • 2.3.

    Uit het Herstelfonds worden alleen eenmalige subsidies verstrekt.

3. Doelen en afwegingscriteria Herstelfonds Beverwijk

  • 3.1.

    Het Herstelfonds is bedoeld voor het herstel van de lokale economie en de lokale samenleving, van de effecten als gevolg van de coronacrisis.

  • 3.2.

    Het Herstelfonds steunt lokale activiteiten en initiatieven.

  • 3.3.

    Het Herstelfonds kent de volgende door de raad vastgestelde categorieën:

    • a.

      Omscholen: stimuleren om- en bijscholing personeel;

    • b.

      Innoveren en verbinden: faciliteren en stimuleren van innovaties door en met verschillende sectoren en stakeholders;

    • c.

      Aanjagen en promoten: de economie en welzijnsdoelen aanjagen, de gemeente promoten;

    • d.

      Co-financieren: Co-financieren waardoor steun vanuit andere overheidslagen mogelijk wordt;

    • e.

      Aanvullende maatregelen: bedoeld voor initiatieven die niet onder voorgenoemde categorieën vallen.

  • 3.4.

    Voor de categorieën, artikel 3.3 a t/m e, uit het herstelfonds worden de volgende doelen bepaald:

    • a.

      Het stimuleren van werkgelegenheid en om- en bijscholing naar werkgelegenheid (ex artikel 3.3 onder a);

    • b.

      Het stimuleren van de lokale middenstand om zich aan te passen aan nieuw ontstane omstandigheden als gevolg van de coronacrisis (ex artikel 3.3 onder a en onder c);

    • c.

      Het promoten en opnieuw onder de aandacht brengen van onze stad bij bezoekers en publiek, om zo de lokale economie, toerisme en cultuur aan te jagen (ex artikel 3.3 onder c en e);

    • d.

      Het stimuleren en onder de aandacht brengen van activiteiten die de (negatieve) welzijnseffecten van de coronacrisis mitigeren (ex artikel 3.3 onder c en e);

    • e.

      Initiatiefnemers zoals bedoeld onder 1b, ondersteunen om werkwijzen en activiteiten te herstellen, vernieuwen en aan te passen aan de veranderende omstandigheden als gevolg van de coronacrisis (ex artikel 3.3 onder b);

    • f.

      Bedrijven en/of organisaties meer weerbaar en wendbaar te maken om in te kunnen spelen op een veranderde of veranderende omgeving als gevolg van de coronacrisis (ex artikel 3.3 onder a en onder b);

    • g.

      Stimuleren van innovatie, samenwerkingsverbanden e.d. die gericht zijn op voorgaande doelen, genoemd in artikel 3.3 a t/m f.

  • 3.5.

    Bij de beoordeling van de onderbouwing van initiatieven worden de hierna volgende afwegingscriteria gehanteerd. Bij een meer of minder positieve beoordeling van een criterium volgt beloning met meer of minder (of geen) punten, op de wijze zoals beschreven in de bijlage bij deze Nadere regels. Het initiatief met de hoogste puntenscore wordt als eerste uitgekeerd aflopend tot die met de laagste puntenscore.

    • a.

      De mate waarin de initiatieven aantoonbaar realistisch en realiseerbaar zijn; waarbij conform plan en planning uiterlijk één jaar na het beschikbaar stellen van een bijdrage een start moet zijn gemaakt met de uitvoering van het initiatief;

    • b.

      De mate waarin de activiteit een meer blijvend, structureel effect heeft op economisch en/of maatschappelijk gebied binnen de gemeente Beverwijk;

    • c.

      De mate waarin de te maken kosten voor een activiteit efficiënt en doelmatig zijn voor het te behalen resultaat (kosten/baten);

    • d.

      De mate waarin het initiatief een breder economisch en/of maatschappelijk belang dient.

4. Subsidieplafond

  • 4.1.

    Het hoofdsubsidieplafond is het bedrag dat de raad bij besluit beschikbaar heeft gesteld voor het herstelfonds;

  • 4.2.

    Per categorie als bedoeld onder 3.3 wordt een sub-plafond gehanteerd dat door het college bij besluit is vastgesteld;

  • 4.3.

    Het college kan bij besluit van de sub-plafonds afwijken.

5. Wie kunnen een aanvraag indienen

Voor een bijdrage komen, in eerste instantie, maar niet uitsluitend, de volgende aanvragers/samenwerkingsvormen in aanmerking:

  • a.

    Ondernemingen en maatschappelijke organisaties

  • b.

    verenigingen naar burgerlijk recht;

  • c.

    stichtingen, zonder winstoogmerk;

  • d.

    samenwerkingsverbanden van meerdere ondernemers/initiatiefnemers, zonder winstoogmerk.

6. Gegevensverzameling t.b.v. de aanvraag van de subsidie

  • 6.1.

    In afwijking van artikel 6 lid 1 van de ASV 2016 moeten aanvragen voor subsidie digitaal worden ingediend overeenkomstig het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Dit formulier wordt via de gemeentelijke website ter beschikking gesteld.

  • 6.2.

    Om een besluit te kunnen nemen zijn, indien van toepassing, in ieder geval de volgende gegevens vereist:

    • 1.

      gegevens van de initiatiefnemer:

      • i.

        recent uittreksel uit de kamer van koophandel;

      • ii.

        in geval van een stichting of vereniging, een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten;

      • iii.

        in geval van indiening namens een samenwerkingsverband, een kopie van de samenwerkingsovereenkomst;

    • 2.

      een activiteitenplan, waaruit blijkt:

      • i.

        welke activiteit(en) het betreft,

      • ii.

        hoe de activiteit(en) georganiseerd zijn of worden,

      • iii.

        wanneer de activiteit(en) plaatsvinden (planning waarin aangegeven de start en uitvoeringsperiode),

      • iv.

        waar de activiteit(en) plaatsvinden,

      • v.

        wat het te verwachten resultaat is.

    • 3.

      een onderbouwing dat, en hoe de activiteit(en) bijdraagt/bijdragen aan herstel van de coronacrisis op maatschappelijk en/of economisch gebied in de gemeente;

    • 4.

      een onderbouwing dat, en hoe, het initiatief bijdraagt aan één of meer van de doelen zoals beschreven in artikel 3.4 van deze regeling;

    • 5.

      een realistische en haalbare begroting van de te verwachten kosten van het initiatief, met een duidelijke toelichting op de opgenomen posten; waaruit ook blijkt dat de financiering geen betrekking heeft op sanering van schulden, compensatie van inkomstendervingen of financiële schade, of op een afbouw van bedrijfsactiviteiten en dat de initiatiefnemer niet in staat verkeert van faillissement, vereffening, surseance van betaling of akkoord en deze niet aangevraagd of aanhangig zijn;

    • 6.

      de initiatiefnemer overlegt een de-minimisverklaring op het moment dat het college dit expliciet van hem verlangt.

  • 6.3.

    Het college kan op grond van zijn oordeel aanvullende gegevens, dan wel minder gegevens verlangen dan de in 6.1 vereiste gegevens.

7. Aanvraagtermijn

  • 7.1.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan worden ingediend gedurende een aaneengesloten termijn van vier weken.

  • 7.2.

    Het college bepaalt de datum waarop de in 7.1 bedoelde termijn ingaat.

  • 7.3.

    Wanneer het subsidieplafond als bedoeld in 4.1 dan wel 4.2 nog niet is bereikt kan het college besluiten tot het openstellen van een nieuwe termijn voor het indienen van aanvragen.

8. Beslistermijn

  • 8.1.

    Het college beslist binnen 8 weken na de datum waarop de termijn als bedoeld in 7.1 is geëindigd.

  • 8.2.

    Het college kan de termijn voor ten hoogste 8 weken verdagen (artikel 8 lid 2 ASV).

9. Op de ASV aanvullende weigeringsgronden

  • 9.1

    Onverminderd de werking van artikel 9 ASV wordt de gevraagde subsidie geweigerd als:

    • i.

      Niet voldaan wordt aan de eisen die gesteld zijn in deze nadere regels om in aanmerking te komen voor subsidie uit het herstelfonds;

    • ii.

      Het hoofdsubsidieplafond dan wel het betreffende subplafond is bereikt, tenzij voor wat het betreft het subplafond het college een besluit neemt op grond van 4.3.

    • iii.

      Het initiatief strijdig is met gemeentelijk beleid

  • 9.2

    Onverminderd de werking van artikel 9 ASV kan het college de gevraagde subsidie weigeren als

    • i.

      op één of meer van de in 3.5 opgenomen toetsingscriteria 0 (nul) punten wordt gescoord;

    • ii.

      er een andere (voorliggende) regeling aanwezig is waarvan gebruik gemaakt kan worden, tenzij sprake is van cofinanciering;

    • iii.

      al begonnen is met de uitvoering van de activiteit(-en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

10. Hoogte van het te verstrekken subsidiebedrag

  • 10.1

    Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal100% van het aangevraagde subsidiebedrag

  • 10.2

    De hoogte van het subsidiebedrag wordt mede bepaald aan de hand van:

    • -

      het subsidieplafond en de subplafonds;

    • -

      de bij de aanvraag ingediende begroting;

    • -

      de staatssteunregels.

11. Verlening subsidie

Geen afwijkingen ten opzichte van de ASV.

12. Wijze van verstrekking van de subsidie

  • 12.1

    De subsidie wordt voorafgaande aan de activiteit in één keer uitgekeerd. Dit gebeurt bij wijze van voorschot, tenzij sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 16 ASV (directe vaststelling subsidies tot en met € 10.000,-).

  • 12.2

    In afwijking van de bevoorschotting uit 12.1 kan het college besluiten de verleende subsidie te gebruiken om de voor de activiteiten gemaakte kosten te dekken op basis van facturering door de subsidieontvanger.

  • 12.3

    Het college kan aan zowel de bevoorschotting, de verstrekking, als de dekking op basis van facturering voorwaarden verbinden.

  • 12.4

    Het college kan afwijken van het onder 12.1 gestelde door tot een bevoorschotting op andere wijze te besluiten.

13. Verplichtingen van de ontvanger

  • 13.1

    Het college kan aanvullend op de verplichtingen die de ASV stelt aan de verlening nadere verplichtingen verbinden.

14. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Geen afwijkingen ten opzichte van de ASV.

15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 15.1

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 15.2

    Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels Herstelfonds Beverwijk 2021”.

Beverwijk, 30 april 2021

burgemeester en wethouders voornoemd,

de gemeentesecretaris,

drs. E.R. Loenen

de burgemeester,

drs. M.E. Smit

Bijlage 1: Afweging ingediende aanvragen

Bijlage bij Nadere regels Herstelfonds Beverwijk

 

In deze bijlage wordt beschreven hoe de ingediende aanvragen worden gewogen.

 

In de onderstaande tabel is voor elk van de vier afwegingscriteria (art. 3.5 a t/m d) aangegeven op welke aandachtspunten er bij de beoordeling wordt gelet.

 

Afwegingscriterium

Bij de beoordeling van dit criterium wordt (met name, maar niet uitsluitend) gelet op de volgende punten:

  • a)

    De mate waarin de initiatieven aantoonbaar realistisch en realiseerbaar zijn; waarbij conform plan en planning uiterlijk één jaar na het beschikbaar stellen van een bijdrage een start moet zijn gemaakt met de uitvoering

  • Wie zijn de samenwerkingspartners (ook: professionaliteit en beschikbaarheid)

  • Is het voorstel voorzien van een (realistische) planning

  • Zijn er concrete afspraken tussen de (samenwerkings-) partijen

  • Is beschikbaarheid van menskracht aantoonbaar aangegeven

  • Is aantoonbaar gemaakt dat binnen maximaal 1 jaar wordt gestart met de uitvoering

  • Is er draagvlak en is dit aantoonbaar

  • Is er sprake van cofinanciering

  • Is er een heldere toelichting dat en hoe het initiatief realistisch en realiseerbaar is

  • b)

    De mate waarin de activiteit een meer blijvend, structureel effect heeft op economisch en/of maatschappelijk gebied binnen de gemeente Beverwijk;

  • Draagt het initiatief bij aan het toekomstbestendig maken van ondernemers, organisaties, verenigingen

  • Draagt het bij aan het herstel aan Beverwijk en/of Wijk aan Zee als geheel

  • Draagt het initiatief bij aan vigerend beleid van de gemeente

  • Is sprake van aantoonbare samenwerking en stimuleren van (nieuwe) verbindingen en in welke mate

  • Is er sprake van een leereffect, zijn de resultaten bruikbaar voor anderen

  • Mate van innovatie en hoe breed komt die ten goede komt aan een sector/sectoren

  • Is er sprake van een tijdelijk of blijvend effect (de initiatiefnemer dient dit aan te geven en te onderbouwen).

  • c)

    De mate waarin de te maken kosten voor een activiteit efficiënt en doelmatig zijn voor het te behalen resultaat (kosten/baten)

  • Is voldoende onderbouwd dat het aangevraagde subsidiebedrag voldoende is om de aangevraagde initiatieven te realiseren

  • Wordt het resultaat concreet beschreven en zijn de kosten goed herleidbaar toe te rekenen aan de te realiseren resultaten

  • Zijn de kosten realistisch voor de uit te voeren werkzaamheden

  • d)

    De mate waarin het initiatief een breder economisch en/of maatschappelijk belang dient.

  • Is het initiatief gericht op

    • o

      een breder belang van meerdere ondernemers, organisaties, en/of verenigingen, sector(en) of branche(s), of

    • o

      op het algemene belang van inwoners (bv. werkgelegenheid of algemeen toegankelijke voorzieningen) of

    • o

      op het belang van Beverwijk en/of Wijk aan Zee als geheel.

  • Dient het initiatief meerdere doelen (art 3.4 Nadere regels), is het integraal van aard

  • Is er sprake van concrete, aantoonbare samenwerking binnen dan wel tussen sectoren en branches

  • Is er sprake van een leereffect, zijn de resultaten bruikbaar voor, en worden ze ter beschikking gesteld aan, anderen

  • Nieuwe activiteiten die branches met elkaar verbinden (zoals bv. toerisme, sport en cultuur; cultuur en welzijn; of economie en maatschappelijke doelen) hebben een pré

 

 

Voor elk afwegingscriterium kan een initiatief maximaal 100 punten scoren.

 

Wordt een initiatief beoordeeld als:

Dan krijgt het initiatief:

Uitstekend

100 % van het maximale aantal punten

Goed

80 % van het maximale aantal punten

Voldoende

50 % van het maximale aantal punten

Matig / twijfelachtig

20 % van het maximale aantal punten

Onvoldoende

0 % van het maximale aantal punten

 

 

Tenslotte wordt een wegingsfactor toegekend:

  • -

    Voor criteria a) en c) de wegingsfactor 1;

  • -

    Voor criteria b) en d) de wegingsfactor 1,5.

B. en d. hebben een zwaardere wegingsfactor omdat bij deze criteria het daadwerkelijke inhoudelijke effect, de impact van initiatieven wordt gewogen.

 

Dit houdt in dat als een initiatief op alle 4 de onderdelen 100 punten zou scoren (samen 400 punten), er via de wegingsfactor voor de onderdelen b en d er nog per onderdeel 50 punten bijkomen en dit geeft dan een totale maximaal te behalen score van 500 punten.

 

De totale score wordt dan als volgt berekend:

 

Onderdeel

Maximaal aantal punten

Beoordeling

0, 20, 50,80 of 100 %

Aantal punten

Wegingsfactor

Score

Criterium a)

100

1 x

Criterium b)

100

1, 5 x

Criterium c)

100

1 x

Criterium d)

100

1,5 x

Totale score:

 

Nadere regels Herstelfonds – Toelichting

 

Algemeen

De gemeenteraad van Beverwijk heeft besloten om een gemeentelijk Herstelfonds in te stellen. Het Herstelfonds is bedoeld om de lokale bedrijvigheid en samenleving te helpen herstellen van de gevolgen van de coronacrisis. De raad heeft daarvoor een budget van € 1 miljoen beschikbaar gesteld. In het raadsbesluit van 26 november 2020 (INT-20-56702) is de aanleiding en het kader voor het Herstelfonds geschetst.

Het door de gemeenteraad vastgestelde kader is uitgewerkt in deze Nadere regels Herstelfonds. Op basis hiervan kunnen bijdragen worden verstrekt.

 

Toelichting bij de artikelen

 

Artikel 1

Dit artikel omvat de begripsomschrijvingen van de Nadere regels en behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2 Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college waarop het Herstelfonds van toepassing is. De regels van de Algemene Subsidieverordening Beverwijk 2016 (ASV) zijn op deze subsidies ook van toepassing en aanvragers worden verondersteld daarvan kennis te hebben genomen. Daar waar in deze nadere regels wordt afgeweken van de ASV, wordt dit expliciet vermeld.

 

Artikel 3 Doelen en afwegingscriteria Herstelfonds Beverwijk

 

Algemeen

Het Herstelfonds Beverwijk is door de gemeenteraad ter beschikking gesteld om de lokale samenleving, organisaties en bedrijvigheid te steunen bij het herstellen van de gevolgen (financieel en anderszins) van de coronacrisis. Het gaat in de visie van de raad om het herstel van de (lokale) economie en van de samenleving.

Het is daarvoor van belang dat de economische en maatschappelijke infrastructuur van Beverwijk en Wijk aan Zee, waar nodig, wordt hersteld en weer op gang wordt gebracht. Het gaat daarbij om bedrijvigheid en detailhandel, de werkgelegenheid, de culturele sector en algemene maatschappelijke voorzieningen zoals welzijns- en sportvoorzieningen.

In verschillende branches moet men zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Het Herstelfonds is daarom ook bedoeld voor noodzakelijke innovaties en aanpassing van werkwijzen.

Om de algemene doelstelling verder uit te werken zijn nadere doelen omschreven (artikel 3.4).

 

Initiatieven met een breder belang

Om effectief bij te kunnen dragen aan het herstel van economie en samenleving is de gemeente vooral op zoek naar initiatieven die gericht zijn op een breder belang. Het gezamenlijk belang van meerdere ondernemers, organisaties, en/of verenigingen, een sector of branche. Of het algemene belang van inwoners of de stad als geheel. Dit aspect speelt een rol bij de weging van initiatieven (en wordt uitgewerkt in artikel 3.5).

 

Bedoeld voor herstel

Doelstelling van het Herstelfonds is herstel uit de coronacrisis. Dit heeft zowel betrekking op de initiatieven die de gemeenteraad met het Herstelfonds wil ondersteunen, als op de aanvragers. Met andere woorden: bij de aanvragers moet sprake zijn van herstel uit de coronacrisis. Aanvragers hebben te maken gekregen met de (financieel) negatieve gevolgen van de crisis en kunnen daardoor bijvoorbeeld het benodigde initiatief ook niet financieren.

Het budget dient terecht te komen daar waar het nodig is om herstel aan te jagen.

 

Niet bedoeld voor compensatie van schade

Het Herstelfonds is niet bedoeld om financiële tekorten of gederfde opbrengsten van individuele organisaties, bedrijven of personen te compenseren. Daarvoor zijn diverse andere (landelijke en lokale) maatregelen ingevoerd. (zie ook artikel 6 lid 2, onder punt 5)

 

Lid 2

Het Herstelfonds steunt activiteiten en initiatieven in Beverwijk en Wijk aan Zee. Initiatiefnemers kunnen ook breder (regionaal) werkzaam of buiten Beverwijk gehuisvest zijn, zolang de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd maar ten goede komen aan Beverwijk en/of Wijk aan Zee.

 

Lid 3

De gemeenteraad heeft in zijn besluit verschillende categorieën herstelmaatregelen genoemd en daarvoor budgetten ter beschikking gesteld. Deze categorieën zijn opgenomen in artikel 3.3.

 

Lid 4

Het college heeft ten behoeve van het afwegen van aanvragen de algemene doelstelling van het Herstelfonds uitgewerkt in nader omschreven doelen in artikel 3.4.

Initiatiefnemers moeten aangeven op welke manier hun aanvraag aansluit bij de doelen, en bij welke doelen.

 

Lid 5

Om indieners een gelijke kans te geven om in aanmerking te komen, is een regeling ontworpen die gedurende een tijdvak open wordt gesteld. Op grond van afwegingscriteria worden aanvragen vervolgens gewogen en wordt een prioritering bepaald. De hoogst scorende initiatieven komen als eerste aan bod, tot het plafond is bereikt. De afweging vindt plaats zoals beschreven in de bijlage, behorend bij de Nadere regels Herstelfonds Beverwijk.

 

Artikel 4 Subsidieplafonds

In dit artikel is opgenomen dat, en hoe subsidieplafonds zijn vastgelegd. Het financiële kader is bepaald door de gemeenteraad (hoofdplafond en plafonds per categorie). De raad heeft per categorie ‘in beginsel’ budgetten gereserveerd. Deze budgetten zijn richtinggevend bedoeld. Gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van de coronacrisis en de specifieke behoeften uit het veld is flexibiliteit gewenst. De specifieke behoeften zijn nog niet volledig in beeld. Daarom is in deze nadere regels opgenomen dat het college bevoegd is om bij besluit af te wijken van de sub-plafonds (art. 4.3).

 

Artikel 5 Wie kunnen een aanvraag indienen

Aanvragen kunnen worden gedaan door ondernemingen en organisaties, stichtingen, verenigingen en samenwerkingsverbanden, zoals omschreven in dit artikel. Er kunnen geen aanvragen worden gedaan door individuele inwoners of groepen van inwoners (tenzij in verenigingsverband).

Het Herstelfonds komt indirect ten goede aan (door de coronacrisis getroffen) inwoners van Beverwijk en Wijk aan Zee. Bijvoorbeeld doordat de economie en werkgelegenheid wordt hersteld, omscholing wordt bevorderd naar branches met (nieuwe) werkgelegenheid, de infrastructuur van maatschappelijke organisaties weer op gang wordt geholpen, (sport-) verenigingen waar nodig weer op gang worden geholpen, etc.

Onder samenwerkingsverbanden kunnen ook samenwerkingsvormen met overheidsinstellingen en/of door de overheid ingestelde samenwerkingsvormen worden begrepen.

 

Artikel 6

 

Lid 2

Het Herstelfonds is niet bedoeld om financiële tekorten of gederfde opbrengsten van individuele organisaties, bedrijven of personen te compenseren. Uit de begroting bij de aanvraag moet dan ook blijken dat de opgenomen posten geen betrekking hebben op sanering van schulden, compensatie van inkomstenderving of financiële schade, of op een afbouw van bedrijfsactiviteiten (art. 6.2 onder punt 5). Daarvoor zijn diverse andere (landelijke en lokale) maatregelen ingevoerd.

 

De-minimisverklaring

In artikel 6 lid wordt aangegeven dat het college aan een initiatiefnemer een de-minimisverklaring kan vragen (art. 6.2, punt 6). De staatssteunregels in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (artikel 107 en 108 VWEU) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor de overheid om na te gaan of het voordeel dat een onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

Indien na beoordeling door de gemeente blijkt dat een aanvraag in aanmerking komt om te worden gehonoreerd dan zal een initiatiefnemer gevraagd worden om een de-minimisverklaring af te geven, maar alleen indien dit noodzakelijk blijkt.

 

Door middel van een zogenaamde de-minimisverklaring geeft een initiatiefnemer aan dat met een subsidieverlening uit het herstelfonds voor de onderneming de de-minimisdrempel niet wordt overschreden (zie verder). Een initiatiefnemer moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren (in totaal 3 belastingjaren) enige vorm van de-minimissteun door een overheidsorganisatie aan de onderneming is verstrekt. Indien dit het geval is, is men hierover door de overheidsinstantie in kennis gesteld. Het gaat dus niet alleen om steun die is ontvangen van een gemeente of een ministerie: alle de-minimissteun telt mee. Bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de Europese de-minimisverordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun.

De de-minimisverklaring heeft betrekking op drie situaties:

  • -

    een onderneming heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • -

    een onderneming heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige voorgenomen steun wordt echter het bedrag van € 200.000,- niet overschreden, of

  • -

    een onderneming heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige voorgenomen steun reeds andere vormen van staatssteun ontvangen.

Artikelen 7

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8 Beslistermijn

In dit artikel wordt de termijn aangegeven waarbinnen het college een besluit neemt over de aanvraag. Dit geldt vanzelfsprekend voor aanvragen die compleet zijn ingediend en voldoen aan de vereisten zoals beschreven in de regeling. Voor aanvragen die niet compleet zijn geldt dat zij nog aangevuld mogen worden (hersteltermijn). Door de procedure van deze regeling (indieningstermijn met aansluitende afwegings- en besluitvormingsperiode) bestaat het risico voor indieners dat zij niet meer ‘mee kunnen’ in de betreffende ronde.

Getracht zal worden indieners zo snel mogelijk te informeren indien hun aanvraag niet compleet is, zodat zij tijdig kunnen aanvullen. Bovendien is een aanvraagformulier ontworpen waarin aanvragers wordt gevraagd alle benodigde informatie in te vullen of bij te voegen. Het risico van te laat of incompleet aanleveren (waardoor de aanvraag niet tijdig in behandeling kan worden genomen) ligt bij de aanvrager zelf.

 

Artikel 9 Op de ASV aanvullende weigeringsgronden

 

Artikel 9.1 onder i

Het hier gestelde houdt ook in dat een subsidie ook gedeeltelijk kan worden geweigerd, namelijk voor het deel van de activiteit(en) dat niet voldoet aan de eisen die gesteld zijn in deze nadere regels om in aanmerking te komen voor subsidie.

 

Artikel 9.2 onder i

Deze afwijzingsgrond is opgenomen omdat een initiatief hoog zou kunnen scoren op bepaalde toetsingscriteria, maar in het geheel niet voldoet aan één of meer van de andere toetsingscriteria. Op dat moment kan het college oordelen dat het niet gewenst is om het initiatief te subsidiëren.

 

Artikelen 10 tot en met 13

Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.

 

Artikel 14 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Dit artikel verwijst naar wat hierover is opgenomen in (artikel 17 van) de ASV.

Op grond van art. 17 lid 4 van de ASV kan het college besluiten dat ook aanvullende gegevens bij de verantwoording worden overgelegd (dan in art 17 van de ASV opgenomen).

 

Bij subsidies vanaf € 50.000 dient bij de verantwoording een accountantsverklaring te worden overlegd (ASV art. 17 lid 3). Het college is op grond van de ASV bevoegd om van de regel m.b.t. het verstrekken van een accountantsverklaring af te wijken.

Voor subsidies tot en met € 10.000 geldt een eenvoudige procedure voor wat betreft verantwoording en vaststelling (zie ASV artikel 16).

Naar boven