Gemeenteblad van Doetinchem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2021, 137820 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2021, 137820 | Beleidsregels |
Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Doetinchem 2021
Gemeenten krijgen steeds vaker te maken met het fenomeen ondermijning en georganiseerde criminaliteit. Dit fenomeen uit zich op verschillende manieren. Hennepteelt is de meest bekende vorm van ondermijning.
In augustus 2014 hebben diverse partners het Hennepconvenant Oost-Nederland ondertekend. Met het convenant verplichten de gemeenten, de Veiligheidsregio’s en de woningcorporaties binnen de provincies Overijssel en Gelderland en daarnaast alle netbeheerders, de politie, het UWV en het Openbaar Ministerie zich tot een intensieve en integrale aanpak van hennepteelt.
De Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Doetinchem zijn op 15 maart 2018 in werking getreden. In de regio Achterhoek is in het kader van de aanpak ondermijning gezamenlijk gewerkt aan een goede actualisatie van de beleidsregels artikel 13b Opiumwet. Met het actualiseren van de beleidsregels artikel 13b Opiumwet wordt ook vormgegeven aan de mogelijkheid om bestuurlijk beter op te treden tegen teelt, productie en de handel in drugs vanuit bijvoorbeeld koopwoningen en bedrijfspanden. Zo worden maatregelen niet naast elkaar ingezet, maar bevoegdheden versterkt in een integrale aanpak. De handel in drugs, maar ook de hennepteelt kan (grote) overlast veroorzaken voor de directe omgeving in de vorm van brandgevaar, wateroverlast, vervuiling, geluidshinder, vandalisme etc. Ook kan het onveiligheidsgevoel van omwonenden hierdoor toenemen. Daarnaast gaat de handel in- en productie van drugs gepaard met georganiseerde criminaliteit. Daarom is het van belang om te komen tot een eenduidig beleid en regels voor uitvoering daarvan binnen de gemeenten.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen.
Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen).
In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking van drugs dan wel de aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven met als kennelijke doel de verkoop, aflevering of verstrekking.
Voor het begrip drugshandel in de zin van deze beleidsregels hoeft er dus geen constatering te zijn van daadwerkelijke handel in drugs. Ook bijvoorbeeld de enkele aanwezigheid van een voorraad drugs welke kennelijke bedoeld is voor de handel valt onder het begrip. Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.
Indien een pand wordt gebruikt voor de productie, verkoop, aflevering dan wel verstrekking van drugs maar geen daadwerkelijke middelen worden aangetroffen zoals vermeld op lijst I of II bij de Opiumwet, dan valt het pand wel onder artikel 13b Opiumwet en wordt de situatie gelijkgesteld aan de situatie waarin drugs daadwerkelijk is aangetroffen.
Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom. Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken, afleveren danwel daartoe aanwezig zijn van drugs.
In geval van een hoeveelheid van meer dan 0,5 gram harddrugs en/of 5 gram softdrugs wordt aangenomen dat er geen sprake is van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Dit wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van de Opiumwet.
3. Algemene uitgangspunten voor bestuursrechtelijk optreden
Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats in de vorm van een hennepbericht of bestuurlijke rapportage waarbij de burgemeester informatie krijgt over de geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek. Daarbij wordt aangetekend dat aan de bewijslast voor bestuursrechtelijke maatregelen minder zware eisen worden gesteld dan in het kader van het strafrecht.
Het begrip verkoop wordt ruim geïnterpreteerd: het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt. Ook voorbereidingshandelingen voor drugshandel, zoals het maken van afspraken om drugs te verkopen tussen leverancier en afnemer, al dan niet via een tussenpersoon wordt hieronder verstaan. Dit betekent dat zelfs bij het leggen van contacten of het niet plaatsvinden van de levering en betaling vanuit het lokaal of de woning sprake kan zijn van verkoop vanuit dat lokaal of woning.
Voor een omschrijving van de definitie van een handelshoeveelheid wordt verwezen naar de Aanwijzing Opiumwet. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State is een hennepkwekerij ook te beschouwen als een handelshoeveelheid waardoor de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet ook van toepassing is op hennepkwekerijen.
Als beleidsuitgangspunt wordt als regel gekozen voor het toepassen van een last onder bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Bestuursdwang is een directer middel dat, in tegenstelling tot een last onder dwangsom, tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden, herhaling zal voorkomen en de bekendheid van het pand teniet zal doen. Van een last onder dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is, dat met een last onder dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald.
Bij het toepassen van een last onder bestuursdwang houdt dit feitelijk een (tijdelijke) sluiting van het lokaal of de woning in. Het (tijdelijk) sluiten van een pand en/ of erf moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen.
- De gekozen termijn van de tijdelijke sluiting wordt noodzakelijk geacht om:
te bewerkstelligen dat door de gekozen maatregel het drugspand definitief uit het drugscircuit wordt verwijderd, door de loop uit het drugspand te halen en de bekendheid van het pand dan wel het erf als locatie waar drugs worden verkocht of daartoe aanwezig zijn dan wel geproduceerd worden of productiemiddelen aanwezig zijn bij handelaren, gebruikers en derden te weg te nemen;
Gelet op het recht op respect voor het/ieders privé-, familie- en gezinsleven, de woning en de correspondentie (artikel 8 EVRM) dient bij het sluiten van woningen een nog zorgvuldigere belangenafweging plaats te vinden dan bij lokalen, waarbij in het bijzonder rekening gehouden dient te worden met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Bij een sluiting voor onbepaalde tijd wordt de kanttekening gemaakt dat de pandeigenaar te allen tijde een verzoek tot opheffing van de sluiting kan indienen. Dit verzoek kan in beginsel alleen ingewilligd worden als de vrees voor herhaling verdwenen is en de burgemeester van oordeel is dat er door nieuwe feiten en omstandigheden een andere belangenafweging moet plaatsvinden.
4. Toepassing last onder bestuursdwang
Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende rubrieken:
Doetinchem kent een maximumbeleid van twee (2) gedoogde verkooppunten voor softdrugs.
4.1 Woningen en daarbij behorende erven
Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen, wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie.
4.1.1 Harddrugs in woningen en daarbij behorende erven
Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, dan volgt bij een 1ste constatering een waarschuwing of een sluiting van 3 maanden. Een uitzondering kan zijn de situatie dat de hoofdbewoners geen weet hebben van de aanwezigheid van de harddrugs (zie hieronder). Bij een 2de constatering in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, er een sluiting plaats van 6 maanden (ook als in eerste instantie is volstaan met een waarschuwing). Bij een 3de constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.
In een woning en bijbehorende erven wordt harddrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 0,5 gram.
4.1.1.1 Handelsvoorraad harddrugs buiten medeweten hoofdbewoner(s)
Denkbaar is dat er situaties zijn dat de hoofdbewoner van een woning redelijkerwijs geen weet heeft van de aanwezigheid van handelsvoorraden harddrugs in de woning. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een in een huis wonend kind buiten medeweten van zijn of haar ouders een handelsvoorraad harddrugs bewaart in de woning en/of een bijgebouw bij een woning. In die situaties zal eerst een waarschuwing gegeven worden. Het is in beginsel aan de hoofdbewoner om aannemelijk te maken dat hij geen weet had van de aanwezigheid. Als hoofdbewoner geldt in deze situaties de eigenaar van de woning die er ook woont of, bij verhuur, de hoofdhuurder van de woning.
4.1.2 Softdrugs in woningen en daarbij behorende erven
Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 5 gram (al dan niet verkregen door teelt in dezelfde woning), ontvangen eigenaar, huurder en gebruiker een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van 5 jaar.
In afwijking van het voorgaande wordt bij constatering van een gevaarlijke situatie door de aanwezigheid van een hennepplantage ook bij de eerste constatering al besloten tot een sluiting van 3 maanden. Dit omdat het enige tijd kost voor een dergelijke plantage volledig ontmanteld is en het bovendien bekend is dat (bijvoorbeeld) elektrische installaties vaak onveilig zijn door het grote vermogen dat de plantage vraagt. Om de veiligheid van bewoners van de woning en de (eventuele) buren te beschermen kan de woning onmiddellijk worden gesloten.
Bij een 2de constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering in een woning of bij woningen behorende erven vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een 3de constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 12 maanden en bij een 4de overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering, een sluiting voor onbepaalde tijd.
In een woning en bijbehorende erven wordt softdrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 5 gram.
4.2 Lokalen en bijbehorende erven
Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten).
Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.
4.2.1. Harddrugs in lokalen en daarbij behorende erven
Bij een 1e constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel t.a.v. harddrugs wordt geconstateerd, dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een 2e constatering, binnen vijf jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor onbepaalde tijd. Voorlopige sluiting kan na constatering direct ingaan.
In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde een woning en bijbehorende erven worden harddrugs geconstateerd.
1e constatering: sluiting 12 maanden
2e constatering binnen 5 jaar: sluiting voor onbepaalde tijd
4.2.2. Softdrugs in lokalen en daarbij behorende erven
Bij een 1e constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel ten aanzien van softdrugs wordt geconstateerd, volgt afhankelijk van de situatie een waarschuwing of wordt het pand voor 6 maanden gesloten. Bij een 2de constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maanden bevolen. Bij de 3de constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde tijd.
In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal worden softdrugs geconstateerd.
1e constatering: 6 maanden sluiting
2e constatering binnen 5 jaar: 12 maanden sluiting
3e constatering binnen 5 jaar: sluiting voor onbepaalde tijd
4.3 Handelsvoorraad harddrugs buiten medeweten exploitant
Het gaat in bovenstaande gevallen om de situatie dat de harddrugs worden verhandeld door de exploitant van de lokalen met erven (of zijn personeel) en niet om de situatie dat een bezoeker (zonder medeweten van de exploitant) in de lokalen of erven handelt. In onze gemeente is in het geval van voor publiek toegankelijke lokalen bij een groot aantal lokalen sprake van deurbeleid met beveiligers en er is veelal geen danwel zeer beperkte controle op de aanwezigheid van drugs bij bezoekers d.m.v. bijvoorbeeld fouilleren van bezoekers.
Exploitanten van voor publiek toegankelijke lokalen kunnen gelet op het voorgaande niet altijd bekend zijn met (incidentele) handel van drugs door bezoekers. Om die reden wordt bij handel door bezoekers van een voor publiek toegankelijk lokaal met erf buiten medeweten van de exploitant (of diens medewerkers), als beleid gehanteerd dat bij een 1ste constatering altijd eerst een waarschuwing wordt gegeven. Bij een tweede constatering geldt het beleid zoals dat hiervoor weergegeven is (waarbij dus voor “1e constatering” gelezen moet worden “2e constatering”.
Zoals gezegd beperkt de uitzondering zich tot voor publiek toegankelijke lokalen. Het geldt niet voor loodsen, hallen, magazijnen, schuren en dergelijke die niet voor publiek toegankelijk zijn.
Is er sprake van een situatie dat een woning of een lokaal met erf wordt verhuurd, dan kan de verhuurder de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 BW ontbinden. In situaties waarin er sprake is van verhuur, is het mogelijk dat de verhuurder niet op de hoogte was van de overtreding van de Opiumwet en hiervan ook redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn. Maakt de verhuurder aannemelijk dat dit het geval is, dan kan de termijn van sluiting worden verkort.
De termijn kan worden verkort als de rechter in een ontbindingsprocedure op grond van art. 7:231 lid 2 BW de ontbinding van de huurovereenkomst heeft uitgesproken. Uitgangspunt dient wel te zijn dat het ontruimingsvonnis uitvoerbaar is en ook daadwerkelijk door de verhuurder wordt uitgevoerd. Vanaf de dag na de datum van de feitelijke ontruiming door de eigenaar, kan de burgemeester dan besluiten om het handhavingsbesluit per die datum in te trekken. Vertrekt een huurder vrijwillig dan kan eveneens de datum van de ontruiming worden aangehouden.
Wordt bij eenzelfde onroerende zaak bij verschillende (al dan niet opvolgende) huurders geconstateerd dat er handel in drugs plaatsvindt, dan kan dit aanleiding zijn om af te zien van verkorting van de sluitingstermijn.
5. Inherente afwijkingsbevoegdheid
Op grond van artikel 4:84 Awb dient de burgemeester van de beleidsregels af te wijken indien toepassing van het beleid voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Uit jurisprudentie van de Raad van State (ABRvS 26-10-2016, nr. 201507715/1/A3, AB 2016/447) blijkt dat de burgemeester bij de toepassing van de beleidsregels inzake artikel 13b Opiumwet, alle omstandigheden van het geval bij de beoordeling dient te betrekken om te bezien of er sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 Awb. Bij toepassing van dit beleid zal uiteraard rekening worden gehouden met deze jurisprudentie.
De burgemeester kan, mits gemotiveerd, in aanvulling op dit beleid besluiten tot verzwaarde sancties indien naast het aantreffen van de aangegeven drugshandel sprake is van een of meer verzwarende omstandigheden zoals vermeld in de hieronder opgenomen niet-limitatieve lijst:
De mate waarin de woning betrokken is bij dan wel bekend staat als pand waar drugshandel plaatsvindt of waar drugs aanwezig zijn. Relevant hiervoor is bijvoorbeeld de (waarneming van) aanloop van personen die met drugshandel en/of drugsgebruik in verband kunnen worden gebracht of het aantreffen in de woning van attributen die op handel in verdovende
Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten betreffende de Opiumwet en/of de Wet Wapens en Munitie. Ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernietiging of diefstal e.d. kunnen een rol spelen;
De onderhavige beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad. Wanneer voor publicatie een overtreding wordt geconstateerd kan de burgemeester besluiten gebruik te maken van zijn bevoegdheden conform artikel 13b Opiumwet. In het handhavingsbesluit zal dit nader worden gemotiveerd.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Doetinchem d.d. 26 april 2021.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-137820.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.