Beleidslijn voor de toepassing van de wet BIBOB door het openbaar bestuur 2020

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

 

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent

 

dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral is gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit;

 

dat de integriteit van het overheidsorgaan wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking, een overheidsopdracht of vastgoedtransactie, sprake is van het aanwenden van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten dan wel van het plegen van strafbare feiten door betrokkene;

 

dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en zelf de bevoegdheid hebben om te bepalen in welke van de door de wet geboden mogelijkheden, zij dit instrument daadwerkelijk zullen toepassen;

 

dat door het vaststellen en implementeren van een beleidslijn de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze biedt aan zowel de ambtenaren als aan de burgers;

 

dat de vergunningen/ontheffingen voortkomende uit gemeentelijke verordeningen opgenomen in dit beleid zijn gekozen op basis van ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is, dat de bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door onder andere:

  • grote laagdrempeligheid door de geringe functie-eisen voor de betreffende ondernemingen;

  • grootschalig gebruik van zogenaamd cash-geld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor zogenaamde "witwaspraktijken";

  • mindere locatie-/plaatsgebondenheid, waardoor het zogenaamde "waterbedeffect" zich hier nadrukkelijk kan voordoen;

 

dat de Wet Bibob de Burgemeester en het College van burgemeester en wethouders beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

dat op 1 juni 2011 op grond van de Wet Bibob beleidsregels zijn vastgesteld inzake de toepassing van de Wet Bibob;

 

dat de onderhavige beleidslijn geldt ter vervanging van deze eerdere beleidsregels op grond van de Wet Bibob;

 

 

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

 

Besluit van Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul tot wijziging van beleidsregel voor de uitvoering van de artikelen van de beleidslijn voor de toepassing van de wet BIBOB door het openbaar bestuur 2020 van de gemeente Valkenburg aan de Geul in 2020.

 

Paragraaf 1: Algemeen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

bestuursorgaan: de Burgemeester onderscheidenlijk het College van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot besluitvorming bij beschikkingen;

betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg;

Bureau: het (Landelijk) Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

Bibob-quickscan: een beperkte toets op basis van een daartoe opgesteld formulier;

volledige Bibob-toets: een uitgebreide toets op basis van het volledige door de Minister vastgestelde Bibob-vragenformulier.

 

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

 

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (Bibob-quickscan)

Een Bibob-quickscan vindt plaats bij de volgende aanvragen:

horecavergunningen (artikel 3 van de Drank- en Horecawet), met uitzondering van vergunningen voor paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

horeca-exploitatievergunningen (artikel 2.16.2 van de Omgevingsverordening Valkenburg aan de Geul 2020. Hieronder vallen nu dus ook de campings en vakantieparken

exploitatievergunningen logiesvoorziening shortstay-arbeidsmigranten (artikel 2.19.2 van de Omgevingsverordening Valkenburg aan de Geul 2020);

informele aanvragen voor vergunningen als bedoeld in lid e van dit artikel;

vergunningen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) ten behoeve van:

bouwactiviteiten met (door de gemeente vastgestelde) bouwkosten van

€ 500.000,- of meer;

bouwactiviteiten met (door de gemeente vastgestelde) bouwkosten tussen de

€ 100.000,- en € 500.000,- indien de aanvraag ziet op een gebruiksfunctie die valt binnen een van de navolgende risicocategorieën:

a. horecabedrijven (inclusief hotels, etc.);

b. seksinrichtingen (o.a. prostitutiebedrijven, erotische massagesalons, sekswinkels, seksbioscopen, seksautomatenhallen, sekstheaters, paren-clubs);

c. escortbedrijven;

d. speelautomatenhallen;

e. wisselkantoren

f. afvalopslag-, afvalbewerkings- en afvalverwerkingsbedrijven (waaronder autosloperijen);

g. belwinkels;

h. de autohandel;

i. transportondernemingen;

j. sloopbedrijven;

k. kapsalons;

l. cadeauwinkels;

m. kamerverhuurbedrijven;

n. zonnestudio’s;

o. tattooshops;

p. fitnesscentra;

q. bedrijfsmatige sauna’s.

Na de toetsing van de reguliere aanvraag en het uitvoeren van de Bibob-quickscan wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

de financiering van het bedrijf/bouwproject;

de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/bouwproject, de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd/ de eigenaar van het pand waarop het bouwproject betrekking heeft, of de eigenaar van de inventaris van de inrichting;

(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning/ontheffing zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning/ontheffing een strafbaar feit is gepleegd.

 

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (volledige Bibob-toets)

Een volledige Bibob-toets vindt plaats bij de volgende aanvragen:

vergunningen voor seksinrichtingen (artikel artikel 5.2.1 van de Omgevingsverordening Valkenburg aan de Geul 2020);

vergunningen voor escortbedrijven ( artikel 5.2.1 van de Omgevingsverordening Valkenburg aan de Geul 2020);

vergunningen voor speelautomatenhallen ( artikel 4.2.2.1 van de Omgevingsverordening Valkenburg aan de Geul 2020);

de vergunningen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer) betreffende het oprichten of het veranderen van de werking van een (afvalstoffen)inrichting als bedoeld in categorie 28, onder 28.4 t/m 28.6 van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;

evenementenvergunningen (artikel 2.15.2 van de Omgevingsverordening Valkenburg aan de Geul 2020). De toepassing van de Bibob-toets zal daarbij beperkt blijven tot de bij afzonderlijk besluit van de Burgemeester aangewezen evenementen.1

Een volledige Bibob-toets vindt voorts plaats bij de hierna onder a t/m f genoemde aanvragen indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau) en/of het Bureau, die aanleiding vormt om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:

de aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, van deze beleidslijn;

de aanvraag als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet;

de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in het geval het een horecabedrijf betreft, als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet (paracommerciële instelling);

de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) voor zover deze niet reeds onder de in artikel 2.1, lid 1, onder d, van de in deze beleidslijn genoemde regels valt;

de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer) voor zover deze niet reeds onder de in artikel 2.2, lid 1, onder d, van de in deze beleidslijn genoemde regels valt;

de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

 

Artikel 2.3 Vrijstellingen

De Wet Bibob wordt niet toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

overheidsinstanties;

semi-overheidsinstanties2;

toegelaten woning(bouw)corporaties; (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

 

Artikel 2.4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Een volledige Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende, in artikel 2.1 en 2.2 van dit beleid genoemde, beschikkingen indien:

vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

informatie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is verkregen, vanuit het Openbaar Ministerie, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

bekend wordt, dat ten aanzien van betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

 

 

 

Artikel 2.4a Weigeren invullen Bibob-vragenformulier

Een volledige Bibob-toets bij reeds verleende beschikkingen vindt plaats nadat een Bibob-vragenformulier door vergunninghouder of ontheffinghouder is ingevuld. Bij een weigering van een vergunninghouder of ontheffinghouder om desgevraagd het Bibob-vragenformulier in te vullen, zal allereerst aan betrokkene nogmaals schriftelijk worden gevraagd om het formulier in te vullen. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4, lid 1, juncto artikel 3 van de Wet Bibob. De verleende vergunning of ontheffing zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

 

Artikel 2.5 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan voert een volledige Bibob-toets uit met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in een gemeentelijke subsidieregeling, indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het Openbaar Ministerie bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau) en/of het Bureau, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

 

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet Bibob, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure.

 

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst bij een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de Wet kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.

 

Bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente onroerend goed verkoopt zal altijd een Bibob-quickscan plaatsvinden. Na de toetsing van de Bibob-quickscan wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

de bedrijfsstructuur, of de activiteiten van de kopende partij;

de financiering van de transactie;

de omstandigheden in de persoon van de kopende partij;

(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten;

(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie op betrekking heeft, mede stafbare feiten zullen worden gepleegd;

(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat ter verkrijging van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

 

Bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente onroerend goed aankoopt zal een volledige Bibob-toets toegepast worden indien er aanleiding bestaat om te vermoeden dat bij een vastgoedtransactie sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet Bibob. Dit vermoeden wordt gebaseerd op:

eigen ambtelijke informatie en/of

informatie verkregen van het Bureau en/of

informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip) en/of

informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkings verband RIEC.

 

Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

 

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

De gemeente voert ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, een volledige Bibob-toets uit bij overheidsopdrachten, indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

De gemeente past de Bibob-toets conform het bovenstaande alleen toe binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw en die, conform de geldende richtlijnen van de gemeente Valkenburg aan de Geul, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen moeten worden aanbesteed.

 

Paragraaf 4: Uitvoering

 

Artikel 4.1 Bibob-toets

In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen zal betrokkene, naast de gebruikelijke (aanvraag)formulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.

 

Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4 eerste lid juncto artikel 30 Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning, dan wel de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht, dan wel de opschorting of ontbinding van een overeenkomst inzake een vastgoedtransactie.

 

Het Bibob-vragenformulier en documenten stellen het bestuursorgaan in staat om het eigen onderzoek te verrichten. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het door de aanvrager/houder van de vergunning ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen), justitiële en politiële gegevens, extra aangeleverde informatie en een open bronnen onderzoek.

 

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het overgaan tot:

intrekking van een eerder verleende beschikking;

weigering van de aangevraagde beschikking;

het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

 

Artikel 4.2 Bibob-advies

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd dan wel waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft,

na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking/vastgoedtransactie te verbinden onderneming(en),

na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking/vastgoedtransactie te verbinden activiteiten,

de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.

 

De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.

 

Artikel 4.3 Beslissing na advies

Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

intrekking van een eerder verleende beschikking;

weigering van de aangevraagde beschikking;

het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht, dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een 'mindere mate van gevaar' als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

verbinden van Bibobgerelateerde voorschriften aan de beschikking;

het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde mindere mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

 

 

 

 

Paragraaf 5: Geheimhouding

 

Artikel 5.1 Geheimhoudingsplicht

Het advies van het Bureau zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de vergunning, subsidie, aanbesteding of vastgoedtransactie. In geval aan betrokkene op grond van de Wet Bibob een kopie van het adviesrapport van het Bureau ter hand wordt gesteld, is betrokkene gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

 

Een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een bij deze wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

 

Paragraaf 6: Invoering

 

Artikel 6.1 Invoeringsdatum

Deze beleidslijn is vastgesteld door de Burgemeester respectievelijk het College van Burgemeester en Wethouders op 18 augustus 2020 en treedt in werkingop de dag na bekendmaking.

 

Paragraaf 7: Intrekking oude beleidsregels

 

Artikel 7.1 Intrekkingsdatum

De beleidslijn voor de toepassing van de wet BIBOB door het openbaar bestuur 2016 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregel in werking treedt.

 

 

het college van burgemeester en wethouders

van gemeente Valkenburg aan de Geul,

mr. G.S. Reehuis dr. J.J. Schrijen

algemeen directeur/gemeentesecretaris burgemeester

dr. J.J. Schrijen

burgemeester

Naar boven