Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent een noodfonds voor armoedebestrijding

Toelichting algemeen

Huishoudens kunnen financieel in de problemen komen om verschillende redenen. Om er voor te zorgen dat huishoudens niet tussen wal en schip raken, voert de gemeente Noordwijk een lokaal armoedebeleid uit, welke is vastgelegd in de nota minimabeleid.

 

Er zijn diverse regelingen waar mensen een beroep op kunnen doen als er onvoldoende inkomen is in een huishouden. Toch kan zich een situatie voordoen waarbij (bijzondere) bijstandsverlening door de ISD Bollenstreek niet mogelijk is, doch wel sprake is van een schrijnende noodsituatie. De gemeente Noordwijk vindt dat daar in aansluiting op de bestaande regelingen voorzien moet worden. Daarom is een lokaal noodfonds ingesteld.

 

Op basis van deze beleidsregel voert het college de regeling uit. Het college mandateert deze bevoegdheid aan de teamcoach Maatschappij. Het noodfonds wordt gevoed met

vanuit de begrotingspost armoedebestrijding binnen product 211. In deze begrotingspost zijn de extra rijksgelden voor armoedebestrijding opgenomen. In deze beleidsregel wordt bepaald dat bijdragen worden verstrekt voor zover het budget toereikend is.

 

Artikelen

1. Doelgroep

In aanmerking komen voor een bijdrage uit het noodfonds:

inwoners/huishoudens uit de gemeente Noordwijk die:

  • a.

    minimaal 6 maanden ingeschreven staan in de gemeentelijke basisregistratie personen (BRP) van Noordwijk;

  • b.

    een zelfstandige woonruimte bewonen en

  • c.

    een inkomen hebben tot 120% van het sociaal minimum.

2. Bevoegdheid

  • a.

    Het college kan op aanvraag een bijdrage verstrekken indien sprake is van een schrijnende noodsituatie als gevolg van onvoldoende inkomen in een huishouden.

  • b.

    Daarbij stelt het college vooraf uitvoeringsregels vast.

3. Criteria

Een bijdrage uit het noodfonds welke dient tot leniging van noodsituaties kan uitsluitend worden verstrekt indien de schrijnende noodsituatie:

  • a.

    acuut is;

  • b.

    incidenteel is;

  • c.

    van beperkte omvang is;

  • d.

    niet kan leiden tot een andere aanwijsbare voorziening die passend en/of toereikend is;

  • e.

    oplosbaar is met een incidentele bijdrage.

4. Vorm

  • a.

    Een bijdrage wordt in de vorm van een eenmalige gift;

  • b.

    Uitbetaling vindt plaats in natura, tenzij een dringende reden is dat uitbetaling in geld aan de orde is;

5. Procedure

  • a.

    De aanvraag wordt ingediend bij het college;

  • b.

    De aanvraag bevat persoonlijke gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling;

  • c.

    De aanvraag bevat de reden van de aanvraag en is door de aanvrager ondertekend;

  • d.

    De aanvraag wordt zo spoedig mogelijk in behandeling genomen. Binnen een termijn van 3 werkdagen wordt een besluit genomen;

  • e.

    De aanvragen worden in volgorde van binnenkomst beoordeeld;

  • f.

    Bij het onderzoek kan, indien het college dit noodzakelijk acht, advies worden ingewonnen bij derden.

6. Hoogte van de bijdrage

  • a.

    Aanvragen kunnen worden gehonoreerd tot een maximum van € 1.500,--.

  • b.

    Aanvragen worden slechts toegekend zolang en voor zover het daarvoor beschikbare budget toereikend is.

7. Evaluatie

  • a.

    De beleidsregel wordt gelijktijdig met de beleidsnota geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie wordt het college voorgesteld de beleidsregel al dan niet voort te zetten.

  • b.

    Er vindt een jaarlijkse rapportage aan het college plaats, waarbij in elk geval het aantal aanvragen, de aard van de aanvragen en eventuele aandachtspunten is opgenomen.

8. Hardheidsclausule

In zeer uitzonderlijke gevallen kan het college in de geest van deze beleidsregel afwijken van het in de beleidsregel gestelde.

Deze beleidsregel is vastgesteld door het college van Noordwijk op 22 december 2020

Deze beleidsregel treedt in werking daags na publicatie.

F. Mencke,

Secretaris,`

Mw. W.J.A. Verkleij,

Burgemeester

Naar boven