Aanwijzingsbesluit lachgasverbod uitgaanscentrum

Burgemeester en wethouders van Groningen,

 

Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 2:50a van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021

Besluiten:

Artikel 1 Aanwijzing

Het volgende gebied aan te wijzen als openbare plaats - waarbij de grenzen en genoemde straten en wegen deel uitmaken van het gebied - waar het verboden is op de openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen zoals tanks, ampullen, ballonnen en dergelijke bij zich te hebben.

 

Gebied (uitgaans)centrum: alle openbare wegen en plaatsen gelegen in het gebied dat begrensd wordt door de volgende straten en wegen en waarbij de genoemde straten en wegen onderdeel uitmaken van dit gebied: Tussen Beide Markten, Waagstraat, Waagplein, Grote Markt, Martinikerkhof, Sint Jansstraat, Schoolstraat, Poelestraat, Schuitendiep, Kostersgang, Rademarkt, Gedempte Zuiderdiep, Kleine Gelkingestraat en Gelkingestraat, zoals aangegeven op de kaart in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2 Tijden waarop het verbod geldt

Dit besluit geldt dagelijks tussen 21.00 uur en 09.00 uur.

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit kan aangehaald worden als: ‘Aanwijzingsbesluit artikel 2:50a Algemene plaatselijke verordening Groningen 2021, Gemeente Groningen, verbod lachgas’.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum (op de dag dat de nachthoreca zoals cafés en bars weer geopend mag worden gelet op de maatregelen o.g.v. de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19).

 

Groningen, 2 maart 2021

burgemeester en wethouders van Groningen,

burgemeester,

Koen Schuiling

secretaris,

Christien Bronda

Bijlage: kaart van aangewezen gebied

Bezwaarclausule

Als u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u daar schriftelijk bezwaar tegen maken. Hoe dit moet, kunt u lezen op https://gemeente.groningen.nl/bezwaar-maken-en-beroep-indienen. Als u dit wilt, kunt u de informatie van de website ook schriftelijk ontvangen. Belt u dan met de afdeling Juridische Zaken, telefoon (050) 367 74 83.

Vermeld in uw bezwaarschrift in elk geval:

  • -

    uw naam, adres en telefoonnummer

  • -

    de datum waarop u het bezwaar indient

  • -

    het besluit waartegen u bezwaar maakt (stuur zo mogelijk een kopie van het besluit mee)

  • -

    waarom u het niet eens bent met het besluit

  • -

    uw handtekening.

Let op: het bezwaarschrift moet u indienen binnen zes weken na de

dagtekening van dit besluit. Dat is de datum die u bovenaan deze brief vindt.

Stuur uw bezwaarschrift naar:

Het college van burgemeester en wethouders

Postbus 30026

9700 RM Groningen

Toelichting

Met ingang van 1 januari 2021 is artikel 2:50a APVG 2021 geïntroduceerd. Op grond van lid 1 is het verboden om op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten, of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat nadelig beïnvloeden, of anderszins hinder veroorzaken. Het verbod uit het eerste lid staat op zichzelf al in de weg aan het recreatief gebruiken of daartoe voorhanden hebben van lachgas in de situatie zoals die in het uitgaanscentrum bestaat. Op grond van het tweede lid van artikel 2:50a is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied lachgas recreatief te gebruiken, voorbereidingen daartoe te treffen, of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben. Ingevolge het derde lid van artikel 2:50a kan het verbod nog beperkt worden tot bepaalde tijden en uren.

In dit aanwijzingsbesluit wordt een gebied aangewezen o.g.v. art. 50a tweede lid APVG. Het verbod is daarmee voor dit gebied nader ingevuld. Het gaat om een gebied waar al een gebiedsgerichte aanpak bestaat en waar sprake is van aantoonbare en structurele overlast door lachgas. Voor een groot deel van dit gebied geldt dat er ook verblijfsontzeggingen opgelegd kunnen worden (artikel 2:2 APVG). Door dit aanwijsbesluit wordt bepaald dat in het bepaalde gebied aantoonbaar en structureel sprake is van overlast door lachgasgebruik, waardoor per situatie niet hoeft te worden aangetoond dat dit lachgasgebruik gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken (zoals dat in de rest van de gemeente het geval is o.g.v. artikel 2:50a APVG). Het besluit dient daarmee ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat in het gebied. Het besluit is beperkt tot de uren waarop de hinder door het gebruik plaatsvindt.

 

Dit verbod zal gelden naast de toekomstige landelijke AmvB (Lachgasbesluit). Op dit moment ligt een ontwerp-AMvB ter consultatie op grond waarvan het Opiumwetbesluit aldus wordt gewijzigd dat alle in de Opiumwet genoemde gedragingen met lachgas verboden zijn (plaatsing op Opiumlijst II), behoudens een limitatieve lijst met uitzonderingen. Daarmee wordt de verkoop van lachgas verboden voor recreatief gebruik. De verwachting is dat dit verbod in de loop van 2021 in werking zal treden. De APVG bepaling heeft een ander motief, namelijk het tegengaan van de verstoring van de openbare orde, de bescherming van het woon- of leefklimaat of het voorkomen van hinder. De APVG bepaling interfereert daarom niet met het wettelijke verbod op verkoop, maar bestrijdt de overlast van het gebruik in de openbare ruimte.

 

Het is ook in het aangewezen gebied niet verboden om lachgas te kopen of bij zich te hebben als dat niet is voor recreatief gebruik. De verkoop als zodanig wordt ook met dit besluit niet verboden. Ook in het aangewezen gebied kan de verkoop van lachgas voor de meer gebruikelijke doeleinden (niet recreatief) gewoon doorgaan en ook de verkoop voor recreatief gebruik is toegestaan. Echter het direct gebruik ter plaatse is niet meer toegestaan, waardoor de verkoop van lachgas voor recreatief gebruik (voor gebruik elders, bijv. thuis) in een andere vorm zal moeten gebeuren. De gevolgen van de aanwijzing van het gebied als zodanig zijn voor de betrokken verkooppunten in het gebied beperkt. Immers, artikel 2:50a, eerste lid, – dat inmiddels al geldt – staat al aan veel gebruik in de weg. Gebruik in de openbare ruimte in het uitgaanscentrum is immers overlastgevend gebleken, dus daartegen kan reeds op grond van het eerste lid worden opgetreden. De aanwijzing van het gebied is bedoeld om duidelijk te maken dat in het uitgaansgebied tijdens de genoemde uren aantoonbaar hinder wordt veroorzaakt door het gebruik. Ook het bij zich hebben en vervoeren van lachgas voor niet-recreatief gebruik, of voor wél recreatief gebruik, maar anders dan op openbare plaatsen of anders dan in het aangewezen uitgaanscentrum, is op zichzelf niet verboden en wordt met dit besluit ook niet verboden.

Toelichting gebied

In samenspraak tussen gemeente en politie is nagegaan in welke gebied er sprake is van structureel en permanent aanwezige overlast door lachgasgebruik. De uitkomst daarvan is gebaseerd op beeldvorming van de gezamenlijke veiligheidspartijen, geregistreerde meldingen bij de gemeente, geregistreerde waarnemingen van toezichthouders en het aantreffen van veel ampullen in het gebied. In het bepaalde gebied is er sprake van veel zwerfafval in de vorm van ampullen en ballonnen en is er sprake van overlast van jeugdigen op straat tijdens het uitgaansleven, in combinatie met lachgasgebruik. Het lachgas wordt veelal bij een avondwinkel of een ander verkooppunt aangekocht en in de openbare ruimte gebruikt. Daarbij staan vaak voor of in de directe nabijheid van een verkooppunt grote groepen personen die lachgas inhaleren uit een ballon, te midden van het overige uitgaanspubliek. Er worden daarbij door de politie regelmatig onveilige situaties geconstateerd, waarbij jongeren ‘out’ gaan na lachgasgebruik.

Resumerend is er in het bepaalde gebied sprake van aantoonbare en structurele overlast die duidelijk wordt uit herhaalde waarnemingen en/of meldingen in het afgelopen jaar. Het bepaalde gebied maakt onderdeel uit van een gebied waar sprake is van integrale gebiedsgerichte aanpak, waar de maatregel en het handhavingsregime op aansluit. Er is sprake van een drukbezocht uitgaansgebied, waarbij er al maatregelen worden genomen, zoals het opleggen van verblijfsverboden, er is sprake van een alcoholverbod op straat en er is cameratoezicht in het gebied. Daarbij past gelet op het bereiken van een veilig uitgaansklimaat, het aanwijzen van het gebied waarmee overlast door lachgas kan worden tegengegaan.

Communicatie en duiding

Ter voorbereiding op de invoering van het lachgasverbod in het bepaalde gebied wordt een communicatieaanpak bepaald. Daarin is aandacht voor aankondiging en toelichting op de maatregel.

Handhaving en sanctionering

Tijdens uitgaansnachten is in het bepaalde gebied sprake van extra aanwezigheid door de politie. Daarmee kan er toezicht worden gehouden op de naleving van het verbod. Een verbod geeft grond om overtreders aan te spreken en te verzoeken overtreding te beëindigen. Wanneer blijkt dat de overlast verplaatst naar de randen of omgeving van het verboden gebied, kan daarbij wel worden opgetreden met artikel 2:50a, eerste lid, wanneer de overlast wordt geconstateerd. Indien hier structureel sprake van blijkt te zijn, kan de grens van het gebied worden bezien.

Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit wordt nader bepaald. Dit zal zijn op de dag dat de nachthoreca zoals cafés en bars weer geopend mag worden gelet op de maatregelen o.g.v. de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19). Per 1 januari 2021 is het artikel 2:50a in de APVG opgenomen (vastgesteld door de raad op 9 september 2020).

Naar boven