Vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 28 januari 2021 de Vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2018 heeft vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De verordening wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst verordening

De raad van de gemeente Breda;

 

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen:

 

De vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018

Artikel I:

A.

Artikel 2:15 Begripsbepalingen onder a wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • a.

    Inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt alsmede een bij deze inrichting behorend terras en de andere aanhorigheden.

B.

Artikel 2:16 Gebiedsaanwijzing wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 2:16 Aanwijzing

 

  • 1.

    De burgemeester kan ter bescherming van de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid waterpijpcafés aanwijzen als inrichtingen waarop het verbod als bedoeld in artikel 2:17, eerste lid, van toepassing is.

  • 2.

    De burgemeester kan ter bescherming van de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid gebieden aanwijzen waarbinnen het verbod als bedoeld in artikel 2.17, tweede lid, van toepassing is.

C.

Artikel 2:17 Vergunningplicht wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een inrichting te exploiteren wat in het maatschappelijk verkeer word verstaan onder waterpijpcafé als deze inrichtingen zijn aangewezen als bedoeld in artikel 2:16, eerste lid;

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een inrichting te exploiteren in een gebied als bedoeld in artikel 2:16, tweede lid;

  • 3.

    De vergunningplicht als bedoeld in het tweede lid geldt, met uitzondeling van waterpijpcafés, niet voor een inrichting waarvoor een vergunning verplicht is als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet en of voor een inrichting die zich bevindt in:

    • a.

      in een museum;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een bibliotheek;

    • d.

      een buurthuis;

    • e.

      een inrichting in een school;

    • f.

      een bedrijfskantine- of restaurant.

  • 4.

    In aanvulling op het bepaalde in het derde lid kan de burgemeester categorieën inrichtingen aanwijzen die worden vrijgesteld van de vergunningplicht.

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

D.

Artikel 2:18 Vergunningsaanvraag, eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

De vergunning als bedoeld in artikel 2:17 wordt aangevraagd door de exploitant met gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

 

E.

Artikel 2:18 Vergunningsaanvraag, tweede lid, eerste volzin wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

In de aanvraag voor de vergunning en in de vergunning als bedoeld in artikel 2:17 wordt in ieder geval vermeld:

 

F.

Artikel 2:20 Weigeringsgronden, eerste lid, eerste volzin wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 kan de burgemeester de in artikel 2:17 bedoelde vergunning weigeren:

 

G.

Artikel 2:25 Intrekkingsgronden, aanhef en onder a wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:5 wordt de vergunning, als bedoeld in artikel 2:17 door de burgemeester ingetrokken indien:

 

  • a.

    de exploitant of leidinggevende handelt in strijd met de voorschriften die verbonden zijn met de aan de in artikel 2:17 genoemde vergunning;

H.

Artikel 2:26 Vervallen vergunning, eerste lid, aanhef wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Een ingevolge artikel 2:17 verstrekte vergunning vervalt indien:

 

I.

Artikel 2:31 Vergunningsplicht wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester:

    • a.

      een bedrijf te exploiteren wat in het maatschappelijk verkeer wordt verstaan onder smartshop, headshop, belshop of internetcafé te exploiteren;

    • b.

      een bedrijf uit te oefenen indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van artikel 2:30 aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft; of

    • c.

      een bedrijf uit te oefenen in een door de burgemeester op grond van artikel 2:30 aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester benoemde bedrijfsmatige activiteiten.

  • 2.

    De vergunningplicht als genoemd in het eerste lid, onder b, is bij aanwijzing van wat in het maatschappelijk verkeer wordt verstaan onder camping of recreatiepark niet van toepassing op (mini-)campings met plaats voor 15 kampeerplaatsen of minder.

  • 3.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing

J.

In hoofdstuk 2, Openbare orde, in afdeling 7. Bescherming woon- en leefklimaat en tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat, na artikel 2:42, paragraaf 7C: Toezicht op speelgelegenheden invoegen.

 

K.

In paragraaf 7C: Toezicht op speelgelegenheden, artikel 2:42a Definities invoegen:

 

Artikel 2:42a Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of goederen kunnen worden gewonnen.

  • 2.

    In deze afdeling voorkomende begrippen die in de Wet op de kansspelen zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.

L.

In paragraaf 7C: Toezicht op speelgelegenheden na artikel 2:42a, artikel 2:42b Speelgelegenheden invoegen:

 

Artikel 2:42b Speelgelegenheden

  • 1.

    De burgemeester kan speelgelegenheden als bedoeld in artikel 2.42a, eerste lid, aanwijzen als inrichtingen waarvoor het verbod geldt als bedoeld in het tweede lid.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren als deze zijn aangewezen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen of de Verordening op speelautomatenhallen en speelautomaten Breda en op speelgelegenheden welke ingevolge artikel 2.17 over een exploitatievergunning beschikken.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 weigert de burgemeester de vergunning als:

    • a.

      naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of

    • b.

      de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

    • c.

      in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 5.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing

M.

In artikel 4:1a Begripsbepalingen sub i. invoegen:

 

  • i.

    ballon: een voorwerp dat door middel van open vuur, helium of andere gassen opstijgt en zonder sturing wegdrijft.

N.

In Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en de natuur, in Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting, na artikel 4:2, artikel 4:2a: Verbod ballonnen op te laten, invoegen:

 

Artikel 4:2a: Verbod ballonnen op te laten

  • 1.

    Het is verboden ballonnen van welk materiaal dan ook op te laten stijgen.

  • 2.

    Onder een ballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, sfeerballon, papierballon, geluksballon of -lampion, vuurballon, Thaise wensballon, dan wel een voorwerp dat door middel van open vuur, helium of andere gassen opstijgt en zonder sturing wegdrijft.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een heteluchtballon, zijnde een luchtvaartuig.‘’

Artikel II: Inwerkingtreding

De vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018 treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 28 januari 2021.

,voorzitter

,griffier

Naar boven