Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 in verband met het verlenen van exploitatievergunningen voor vervoer van personen (Elfde verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 maart 2021,

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening op het binnenwater 2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1.1.1 worden na het onderdeel “schipper” twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

 

  • -

    transportmaterieel: ongemotoriseerd bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor goederenvervoer, dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten of een combinatie daarvan, dat over het binnenwater wordt of is voortbewogen door een transportvaartuig;

  • -

    transportvaartuig: gemotoriseerd bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor goederenvervoer, dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten of een combinatie daarvan;

B

 

Artikel 2.1.2, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het college kan bepalen dat het verbod, bedoeld in het eerste lid, slechts van toepassing is op een bepaalde categorie vaartuigen.

C

 

Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het einde van onderdelen b en c, wordt aan artikel 2.3.6, tweede lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • d.

    voor het innemen van een ligplaats door een specifieke categorie bedrijfsvaartuigen die het college heeft aangewezen.

D

 

In het opschrift van artikel 2.5.1 wordt “voor vervoer van goederen” vervangen door “voor transport”.

 

E

 

Artikel 2.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het is verboden zonder vergunning anders dan om niet:

  • a.

    met een transportvaartuig, al dan niet met een daaraan gekoppeld transportmaterieel, goederen te vervoeren;

  • b.

    een transportvaartuig, al dan niet met een daaraan gekoppeld transportmaterieel, ter beschikking te stellen voor goederenvervoer;

  • c.

    met een transportvaartuig, al dan niet met een daaraan gekoppeld transportmaterieel, diensten ten behoeve van watergebonden activiteiten te verlenen;

  • d.

    een transportvaartuig, al dan niet met een daaraan gekoppeld transportmaterieel, ter beschikking te stellen voor dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten.

F

 

Artikel 2.5.2 komt te luiden:

 

Artikel 2.4.2, 2.4.4, 2.4.5, 2.4.6 en 2.4.7 zijn van overeenkomstige toepassing op een vergunning als bedoeld in artikel 2.5.1.

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als Elfde verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 31 maart 2021

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

 

Algemeen deel

 

In aanvulling op de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 (hierna: VOB) van 24 december 2020 in verband met het uitbreiden van vergunningen voor vervoer van goederen naar vergunningen voor transport, is de VOB op enkele punten aangepast in verband met het verduidelijken van de voorwaarden rond transport en het aanpassen van de grondslag voor het stellen van nadere regels omtrent de vergunningverlening.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

Onderdeel A

 

Aan artikel 1.1.1 zijn twee definities toegevoegd: transportmaterieel en transportvaartuig. Beide definities sluiten aan bij de definitie van een bedrijfsvaartuig in artikel 1.1.1 en bij de in artikel 2.5.1 genoemde activiteiten.

 

Onder transportvaartuig wordt verstaan een gemotoriseerd bedrijfsvaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt of is bestemd voor goederenvervoer, dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten of een combinatie daarvan.

 

Onder transportmaterieel wordt verstaan een ongemotoriseerd bedrijfsvaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt of is bestemd voor goederenvervoer, dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten of een combinatie daarvan en dat over het binnenwater wordt of is voortbewogen door een transportvaartuig. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een duwbak, dekschuit, ponton of materieel van soortgelijke aard, dat over het binnenwater wordt of is voortbewogen door een transportvaartuig.

 

Het onderscheid tussen transportvaartuig en transportmaterieel maakt het mogelijk om een transportvaartuig wel op de exploitatievergunning voor transport te vermelden, maar het transportmaterieel dat (tijdelijk) aan het transportvaartuig wordt gekoppeld niet. Dit onderscheid biedt vergunninghouders de mogelijkheid om in voorkomende (incidentele) gevallen gebruik te maken van duwbakken, dekschuiten, pontons, etc. zonder dat deze op de vergunning hoeven te worden vermeld.

 

Onderdeel B

 

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een schrijffout te herstellen in artikel 2.1.2, tweede lid.

 

Onderdeel C

 

Met het toevoegen van een nieuw onderdeel aan artikel 2.3.6, tweede lid, krijgt het college de bevoegdheid een specifieke categorie bedrijfsvaartuigen aan te wijzen waarvoor het verbod om zonder vergunning van het college een ligplaats in te nemen met een bedrijfsvaartuig niet geldt. Op grond hiervan kan het college transportmaterieel aanwijzen als een specifieke categorie bedrijfsvaartuigen. Aan deze aanwijzing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden, zoals de voorwaarde dat transportmaterieel uitsluitend een ligplaats mag innemen gedurende een dagdeel of de tijd die nodig is om te laden en te lossen. Als transportmaterieel langer blijft liggen dan op grond van deze aanwijzing is toegestaan, is alsnog een ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen nodig. Hiermee wordt voorkomen dat voor iedere situatie waarbij transportmaterieel wordt ingezet, bijvoorbeeld bij de aan- en afvoer van bouwmaterialen voor werkzaamheden op de wal, een vergunning moet worden aangevraagd.

 

Onderdelen D en E

 

In het opschrift van artikel 2.5.1 is “Vergunningplicht voor vervoer van goederen” vervangen door “Vergunningplicht voor transport”. Daarmee sluit het opschrift beter aan bij de reikwijdte van het artikel. Ook het artikel zelf is aangepast, in verband met de toevoeging van de definities van transportmaterieel en transportvaartuig aan artikel 1.1.1.

 

Voortaan kan het college een exploitatievergunning verlenen voor het vervoeren van goederen, het verlenen van diensten ten behoeve van watergebonden activiteiten, of een combinatie daarvan, met een transportvaartuig, al dan niet met een daaraan gekoppeld transportmaterieel.

 

Een transportvaartuig moet op de vergunning worden vermeld. Transportmaterieel mag alleen door een transportvaartuig worden voortbewogen. Als een dekschuit zelfstandig kan voortbewegen, bijvoorbeeld omdat er een motor op zit, dan valt deze niet onder de definitie van transportmaterieel, maar onder de definitie van transportvaartuig en zal deze op de vergunning moeten worden vermeld.

 

Het eerste lid, onderdeel a, van artikel 2.5.1 is aangepast, in die zin dat “laten vervoeren” is komen te vervallen, om eventuele onduidelijkheden of misverstanden te voorkomen. Ook het tweede en het derde lid zijn komen te vervallen. Het instellen van een verbod om een vaartuig zonder vergunning aan te bieden voor het vervoer van personen door Amsterdam was nodig, vanwege de bescherming van vergunninghouders en het beperkte aantal vergunningen, maar een dergelijk verbod is onevenredig voor het zonder vergunning aanbieden van goederenvervoer of dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten. Mocht uit de evaluatie blijken dat dit wel nodig is, dan kan het artikel worden aangepast en alsnog een verbod worden geïntroduceerd om goederenvervoer of dienstverlening ten behoeve van watergebonden activiteiten aan te bieden als voor die activiteiten geen vergunning is verleend en die activiteiten betrekking hebben op Amsterdam.

 

Onderdeel F

 

In artikel 2.5.2 is artikel 2.4.3, het artikel dat betrekking heeft op het belang van welstand en het vaststellen van een welstandsnota, niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Bij transportvaartuigen is een volledige welstandstoets op grond van een welstandsnota te belastend, omdat de functionaliteit bij dergelijke vaartuigen leidend is. Het wordt echter onwenselijk geacht als een toets voor transportvaartuigen in zijn geheel achterwege blijft. Door zowel het eerste als het tweede lid van artikel 2.4.2 van overeenkomstige toepassing te verklaren op een vergunning als bedoeld in artikel 2.5.1 krijgt het college de bevoegdheid om redelijke eisen van welstand op te nemen in de Regeling op het binnenwater 2020. Op die manier kunnen excessen worden voorkomen. Deze redelijke eisen van welstand gelden overigens alleen voor transportvaartuigen en niet voor transportmaterieel, omdat alleen transportvaartuigen op de vergunning worden vermeld.

Naar boven