Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2021, 113641 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2021, 113641 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de manier waarop binnen Amsterdam besloten wordt over de locaties van inzamelvoorzieningen (Stedelijk kader bepalen locaties inzamelvoorzieningen)
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op artikel 4:81 van de algemene wet bestuursrecht, waarin staat dat de gemeente beleidsregels kan formuleren voor bevoegdheden die bij de gemeente zijn belegd;
gezien de inspraakreacties en de nota van beantwoording van 10 november 2020, de adviezen van de dagelijks besturen van de bestuurscommissies van alle stadsdelen en de bestuurlijke reactie van B&W op de stadsdeeladviezen d.d. 10 november 2020;
Bij het vaststellen van de locaties voor ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers, aanbiedplaatsen voor minicontainers en aanbiedplaatsen voor grof huishoudelijk afval worden de hieronder beschreven criteria gehanteerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen
Gelet op de schaarse openbare ruimte in Amsterdam kan niet verwacht worden dat een locatie aan alle richtlijnen voldoet. Als niet alle richtlijnen gevolgd zijn dan zal dat in het locatiebesluit 1 worden aangegeven en wordt (desgevraagd) gemotiveerd waarom afwijken vanuit algemeen belang in die specifieke situatie gerechtvaardigd is.
Hieronder worden de eisen en vervolgens de richtlijnen besproken. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de eisen en richtlijnen die voor alle hierboven genoemde inzamelvoorzieningen gelden. Daarna wordt ingegaan op de specifieke eisen en richtlijnen voor ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers en op de specifieke eisen en richtlijnen voor de aanbiedplaatsen voor (mini)containers en grof huishoudelijk afval.
De eisen/richtlijnen zijn op vier aspecten geclusterd, te weten:
Artikel 1. 1. Algemene eisen en richtlijnen t.a.v. inzamelvoorzieningen
De algemene eisen en richtlijnen hebben betrekking op de volgende inzamelvoorzieningen:
Eisen aan locaties voor inzamelvoorzieningen
Tabel 1: Algemene eisen aan locaties voor inzamelvoorzieningen
Richtlijnen voor locaties van inzamelvoorzieningen
Goede bereikbaarheid/toegankelijkheid voor bewoners en beperken overlast voor omgeving |
|
De afstand van de inzamelvoorziening tot de gevel van een gebouw is minimaal 1,8 meter. |
|
De inzamelvoorziening bevindt zich bij een gebouw met woonfunctie niet bij een deur, of een raam, of een balkon op de eerste verdieping. |
|
De afstand tussen een inzamelvoorziening en een speelplaats is minimaal 20 meter. |
|
De inzamelvoorziening wordt zodanig gesitueerd dat bij de aanleg en bij het legen geen schade ontstaat aan bomen. |
|
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat voetgangers en mindervaliden zoveel mogelijk ongehinderd gebruik kunnen maken van looproutes op het trottoir. |
|
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat sociale controle op het gebruik van de voorziening mogelijk is. |
|
De inzamelvoorzieningen moeten zodanig bereikbaar zijn dat het inzamelvoertuig niet achteruit hoeft te rijden. |
|
De inzamelvoorziening bevindt zich in een verhard gebied. Als dat niet mogelijk is, moet voorkomen worden dat er “snippergroen” ontstaat. |
|
Bomen worden ontzien bij het aanwijzen van locaties. Er worden in principe geen bomen gekapt en trekwortels afgehakt. |
|
De inzamelvoorziening ligt niet aan een drukke doorgaande weg3. |
|
Er worden geen locaties aangewezen op hoeken van drukke verkeerskruisingen, dat wil zeggen kruisingen van hoofdnetten auto/OV2 . |
|
Er ligt geen vrij liggend fietspad tussen de inzamelvoorziening en het inzamelvoertuig. |
|
De inzamelvoorziening bevindt zich niet naast of 20 meter voor een bushalte of naast een busbaan. |
|
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat gebruikers die wonen aan een drukke doorgaande weg zo weinig mogelijk hoeven over te steken om hun afval aan te bieden. |
|
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig (bij lediging van de container) geen hinder ondervindt van aanwezige objecten. |
|
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat de container bij lediging niet over geparkeerde auto's getild moet worden. |
|
De inzamelvoorziening bevindt zich niet op een laad- en losplaats. |
Tabel 2: Algemene richtlijnen voor locaties van inzamelvoorzieningen
Artikel 1.2 Specifieke eisen en richtlijnen t.a.v. locaties van ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers
Specifieke eisen aan locaties van verzamelcontainers
Tabel 3: Specifieke eisen aan locaties van verzamelcontainers
Specifieke richtlijnen voor locaties van verzamelcontainers
Tabel 4: Specifieke richtlijnen voor locaties van verzamelcontainers
Artikel 1.3 Specifieke eisen en richtlijnen t.a.v. aanbiedplaatsen voor (mini)containers en grofvuil
Specifieke eisen aan locaties van aanbiedplaatsen
Specifieke eisen aan locaties van aanbiedplaatsen zijn niet van toepassing.
Specifieke richtlijnen voor locaties van aanbiedplaatsen
Tabel 6: Specifieke richtlijnen voor locaties van aanbiedplaatsen
Artikel 2. Procedure bij bepalen locaties
Het bepalen van de locaties van inzamelvoorzieningen en specifiek van ondergrondse containers vereist een zorgvuldige, transparante en consistente besluitvorming.
Daarbij wordt gebruikgemaakt van de zienswijzeprocedure in de zin van Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht waarmee de inbreng van bewoners optimaal is gewaarborgd.
Om inzamelvoorzieningen te kunnen plaatsen is het van belang dat er beleid is vastgesteld met plaatsingscriteria, eisen en richtlijnen en aan de hand waarvan een locatiebesluit wordt genomen met inachtneming van de zienswijzeprocedure. Dat betekent dat de volgende fasen in het proces onderscheiden worden:
Voor locaties waar al een inzamelvoorziening is gerealiseerd, of waar een participatie- of inspraaktraject voor is doorlopen, wordt geen formele inspraak georganiseerd als de aanpassing aan de locatie niet van wezenlijke aard is. Hiervan is sprake als wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
In bovenstaande omstandigheden wordt geacht inspraak al te hebben plaatsgevonden. Op grond van artikel art 2 lid 4 onder a. van de inspraakverordening Amsterdam kan inspraak achterwege blijven als insprekers al op een andere manier in een vroeg stadium bij de voorbereiding van het beleidsvoornemen zijn betrokken en voldoende aannemelijk is dat het bestuursorgaan daardoor alle relevante belangen bij zijn afweging heeft kunnen betrekken. Het proces ziet er dan als volgt uit:
Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 november 2020.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Dit document geeft het stedelijk kader voor het bepalen van locaties voor inzamelvoorzieningen voor fijn- en grof (huishoudelijk) afval in de gemeente Amsterdam. Het stedelijk kader bepaalt de wijze waarop locaties van inzamelvoorzieningen worden vastgesteld en welke criteria (eisen en richtlijnen) daarbij gehanteerd worden. De gemeente beoogt het bewoners (en ondernemers) zo gemakkelijk mogelijk te maken om afval te scheiden door een goede infrastructuur (locatienetwerk) van inzamelvoorzieningen te bieden. Ook wil de gemeente de locaties van de voorzieningen met de juiste betrokkenheid van bewoners (en ondernemers) bepalen.
De plaatsing van inzamelvoorzieningen dient aan te sluiten op het gemeentelijk beleid op het gebied van de openbare ruimte en op het gebied van de inzameling/ verwerking van grondstoffen en afvalstoffen. Zo wordt een goede spreiding van inzamelvoorzieningen gerealiseerd.
Het stedelijk kader heeft betrekking op de locaties van de volgende inzamelvoorzieningen en plaatsen:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-113641.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.