Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent de noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis (Beleidsregels noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis)

Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met nr. 8/3 reg.nr. INTB-21-04867 van 23 februari 2021;

 

gelezen het raadsbesluit met nr. 1067 van 22 maart 2021 waarin het college toestemming heeft

gekregen om ondernemingen in Oldenzaal financieel te ondersteunen;

 

dat het nodig is om hiervoor een aantal beleidsregels vast te stellen;

 

gelet op artikel 160, lid 1, sub b van de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 1:3, vierde lid, artikel 3:42 en titel 4.3 en titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Beleidsregels noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

 

Reikwijdte van de noodsteun

Tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald; laat deze subsidieregeling onverlet de in de wet en in andere wettelijke voorschriften met betrekking tot subsidies opgenomen bevoegdheden en verplichtingen. Daarnaast kan de initiatiefnemer niet tegelijkertijd een bijdrage ontvangen uit een andere gemeentelijke subsidieregeling voor hetzelfde initiatief.

Artikel 1. Begrips omschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • acute noodsituatie: de situatie waarbij sprake is van ernstige financiële nood als direct gevolg van de coronacrisis, waarbij het voortbestaan van een onderneming in gevaar komt;

  • bank: een in Nederland gevestigde kapitaalverstrekker, die beschikt over een vergunning van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten;

  • beleidsregels: de beleidsregels noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;

  • commissie noodfonds: de door het college ingestelde commissie die aanvragen tot steun uit het noodfonds beoordeeld (hierna te noemen: commissie);

  • coronacrisis: de crisis die is ontstaan door het coronavirus, ter bestrijding waarvan maatregelen door de rijksoverheid en de veiligheidsregio Twente zijn genomen en die voortduurt totdat de rijksoverheid en de veiligheidsregio de specifieke maatregelen, die (financiële) gevolgen hebben voor ondernemers, opheft;

  • gemeente: de gemeente Oldenzaal;

  • gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Oldenzaal;

  • noodfonds: het bij amendement door de gemeenteraad van Oldenzaal ingestelde fonds, waaruit noodsteun wordt verstrekt ;

  • noodsteun: het bieden van een lokale maatwerk oplossing om acute financiële nood bij een onderneming als gevolg van de coronacrisis geheel of grotendeels op te lossen middels een subsidie, met inachtneming van wet- en regelgeving en de eigen verantwoordelijkheid van deze onderneming;

  • onderneming: een rechtspersoon die of een onderdeel daarvan, dat is gevestigd in de gemeente en zich richt op het op commerciële basis fabriceren, samenstellen, verwerken, verkopen e.d. of verhandelen van producten of het aanbieden van diensten dan wel de natuurlijke persoon, wiens beroep het is voornoemde activiteiten op commerciële basis te verrichten;

  • steunpakket Rijksoverheid: het maatregelenpakket dat de Rijksoverheid in verband met de coronacrisis heeft vastgesteld en toepast ter ondersteuning van ondernemingen en verenigingen;

  • vertegenwoordiger(s): de natuurlijke persoon c.q. personen die krachtens de statuten dan wel op een andere basis bevoegd zijn om de onderneming rechtsgeldig te vertegenwoordigen en;

  • wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Het doel van de noodsteun

De noodsteun heeft tot doel een financieel vangnet te bieden tijdens de coronacrisis als sprake is van een acute (financiële) noodsituatie bij een onderneming, waardoor het voortbestaan van de

onderneming in gevaar komt.

Artikel 3. De doelgroep

  • 1.

    Voor noodsteun kan in aanmerking komen:

    • a.

      een (zelfstandig) onderneming die in een acute noodsituatie is gekomen;

    • b.

      die daardoor noodzakelijke bedrijfsvoering kosten niet meer kan voldoen.

  • 2.

    Ondernemingen die onderdeel zijn van een holding komen niet in aanmerking voor steun uit het noodfonds.

Artikel 4. De vorm van noodsteun

  • 1.

    De noodsteun heeft een incidenteel karakter en is afhankelijk van de duur van de coronacrisis, structurele ondersteuning is uitgesloten.

  • 2.

    Er bestaat geen recht op een bijdrage uit het steunfonds indien de onderneming een beroep kan doen op het steunpakket van de Rijksoverheid, gericht op andere kosten dan levensonderhoud.

Artikel 5. Beschikbare middelen

Het maximumbedrag in totaal uit te geven aan financiële noodsteun bedraagt € 75.000.

Artikel 6. Vaststelling en plafond

  • 1.

    De hoogte van de noodsteun wordt afgestemd op de omstandigheden van de acute noodsituatie en gebaseerd op het schriftelijke verzoek en het gesprek met de ondernemer.

  • 2.

    De noodsteun kan bestaan uit:

    • a.

      een tegemoetkoming in de vaste lasten van een bedrijfspand;

    • b.

      een tegemoetkoming in overige kosten voortvloeiende uit de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis.

  • 3.

    Een tegemoetkoming in de vaste lasten van een bedrijfspand kan worden toegekend voor een periode van maximaal 3 maanden en wordt gebaseerd op:

    • a.

      de kosten van huur of hypotheekrente en –aflossing van het bedrijfspand waarin de onderneming gevestigd is;

    • b.

      de kosten van gas, water en elektriciteit van het bedrijfspand.

  • 4.

    De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 wordt gebaseerd op 75% van de kosten.

  • 5.

    De tegemoetkoming voor overige kosten wordt individueel bepaald op basis van de onderbouwde aanvraag en het gesprek met de ondernemer.

  • 6.

    Bij de hoogte van de noodsteun wordt rekening gehouden met de eigen verantwoordelijkheid van de onderneming. De onderneming dient aan te tonen welke (eigen) inspanning hij/zij -in redelijkheid- heeft verricht om de financiële gevolgen van de coronacrisis op te vangen c.q. te verminderen.

  • 7.

    De totale tegemoetkoming in het kader van dit fonds bedraagt maximaal € 7.500 per aanvrager.

  • 8.

    Ter beoordeling van de commissie kan op grond van zeer dringende, individuele omstandigheden worden afgeweken van de maximale tegemoetkoming. In deze situatie wordt een advies ter beoordeling voorgelegd aan het college.

Artikel 7. Looptijd

  • 1.

    Aanvragen kunnen worden ingediend m.i.v. 7 april tot en met 30 april en worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld.

  • 2.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de noodsteun de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Een aanvraag die wordt ingediend nadat de financiële ruimte in het noodfonds volledig is uitgekeerd wordt in behandeling genomen nadat de gemeenteraad een besluit heeft genomen over een aanvulling op het noodfonds.

HOOFDSTUK 2. TOEPASSING NOODFONDS

Artikel 8. Het aanvragen van ondersteuning

  • 1.

    De rechtsgeldige vertegenwoordiger(s) van een onderneming, die in aanmerking wenst te komen voor noodsteun dient daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.

  • 2.

    Het verzoek bevat in ieder geval:

    • a.

      de naam en het adres van de onderneming, de contactgegevens van de vertegenwoordiger(s) en de dagtekening;

    • b.

      een schriftelijk bewijs van rechtsgeldige vertegenwoordiging namens de onderneming dan wel een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een schriftelijke onderbouwing van de acute noodsituatie waarin de onderneming verkeert en de gevraagde noodsteun met een onderbouwing;

    • d.

      een beschrijving waarom de onderneming niet in aanmerking komt voor dan wel gebruik maakt van voorliggende voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2, artikel 8 lid 3 of anderszins;

    • e.

      een beschrijving welke (eigen) inspanning de onderneming -in redelijkheid- heeft verricht om de financiële gevolgen van de coronacrisis op te vangen c.q. te verminderen;

    • f.

      de jaarrekening over 2020 dan wel -indien nog niet gereed- over 2019 van de onderneming. Indien geen jaarrekening gepubliceerd hoeft te worden, de laatst opgemaakte financiële verantwoording over 2020 dan wel -indien niet aanwezig- over 2019;

    • g.

      een de-minimisverklaring inhoudende een verklaring dat de onderneming over een periode van 3 belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan overheidssteun ontvangt;

    • h.

      het IBAN-bankrekeningnummer waarop de noodsteun gestort dient te worden.

  • 3.

    De onderneming dient te onderbouwen, dat zij niet in staat is om met eigen inkomen of eigen middelen, waaronder opgebouwde reserves, de financiële nood op te lossen.

Artikel 9. De commissie noodfonds

  • 1.

    Het college stelt een commissie in, die bestaat uit drie leden uit de ambtelijke organisatie van de gemeente waaronder één voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is belast met het beheer van het noodfonds.

  • 3.

    De aanvraag wordt gevolgd door een gesprek indien de commissie dat aangewezen acht .

  • 4.

    De commissie kan voorwaarden in het besluit opnemen waaronder noodsteun wordt verstrekt.

  • 5.

    De commissie kan besluiten dat er andere vormen zijn om de acute noodsituatie op te lossen.

  • 6.

    De commissie voorziet iedere aanvraag om noodsteun van een gemotiveerd besluit.

  • 7.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter haar bijeenroept of op verzoek van tenminste twee leden.

  • 8.

    Een besluit wordt bij meerderheid genomen. In geval de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 9.

    De commissie is bevoegd in voorkomende gevallen advies in te winnen bij daartoe naar haar oordeel in aanmerking komende deskundigen.

Artikel 10. Het beslissen op verzoek noodsteun

  • 1.

    De commissie beslist op een verzoek. Bij een afwijking op het gestelde plafond gesteld in artikel 6 lid 6 wordt een gemotiveerd advies ter besluitvorming voorgelegd aan het college.

  • 2.

    De commissie neemt een besluit binnen twee weken na het indienen van een schriftelijk verzoek.

  • 3.

    Een besluit door het college wordt genomen binnen uiterlijk vier weken na het indienen van een schriftelijk verzoek.

  • 4.

    Het besluit wordt genomen op basis van de op de datum van besluitvorming geldende wet- en regelgeving, inclusief het dan geldende steunpakket van de Rijksoverheid.

  • 5.

    Een verzoek wordt slechts toegekend indien en voor zover de financiële middelen in het noodfonds daartoe toereikend zijn.

  • 6.

    In het besluit van de commissie wordt aangegeven het doel waarvoor de noodsteun wordt verleend, welke vorm de noodsteun heeft, de hoogte van het bedrag c.q. de (periodieke) bedragen en de voorwaarden waaronder de noodsteun wordt verleend.

Artikel 11. Het afwijzen van een verzoek om noodsteun

  • 1.

    Een verzoek om noodsteun wordt afgewezen indien:

    • a.

      blijkt dat de acute noodsituatie veroorzaakt is door verwijtbaar gedrag van de onderneming dan wel door de directie die c.q. het bestuur, dat leiding geeft aan de onderneming;

    • b.

      niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3;

    • c.

      geen gebruik is gemaakt van de voorliggende voorzieningen, genoemd in artikel 4 lid 2, artikel 8 lid 3 of anderszins;

    • d.

      steun is of wordt verleend door de Rijksoverheid;

    • e.

      het verzoek niet is ingediend door een rechtsgeldige vertegenwoordiger(s);

    • f.

      de gegevens vermeld in artikel 8, lid 2 en 3 niet, niet tijdig en/of niet compleet worden ingediend bij de gemeente en/of

    • g.

      het verzoek buiten de indieningsperiode vermeld in artikel 7, lid 1 is ingediend.

Artikel 12. De uitbetaling/terugvordering van de noodsteun

  • 1.

    Indien de commissie/het college een verzoek honoreert vindt de uitbetaling, ineens dan wel in gedeeltes plaats, uiterlijk binnen twee weken na besluitvorming op het verzoek.

  • 2.

    De noodsteun wordt teruggevorderd als de onderneming niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in het besluit van de commissie/het college.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan van een of meerdere bepalingen van deze beleidsregels afwijken, indien toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Slotbepaling

  • 1.

    Het college rapporteert aan de gemeenteraad over de uitvoering van deze verordening in het kader van de reguliere Planning & Control cyclus.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op die van de vaststelling door het college.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden gepubliceerd in het elektronisch Gemeenteblad.

  • 4.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis’.

Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 6 april 2020,

Het college van burgemeester en wethouders

de secretaris

de burgemeester

Naar boven