Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent het persoonlijk participatiebudget voor pensioengerechtigden (Beleidsregel persoonlijk participatiebudget pensioengerechtigden gemeente Roerdalen 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen,

 

Gelezen het voorstel van 8 maart 2021;

 

Gelet op:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

artikel 32, 34 en 36 van de Participatiewet.

 

Besluit:

 

  • 1.

    de Beleidsregel Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden gemeente Roerdalen 2019 in te trekken.

  • 2.

    De navolgende Beleidsregel Persoonlijk Participatiebudget pensioengerechtigden gemeente Roerdalen 2021 vast te stellen.

Beleidsregel Persoonlijk participatiebudget pensioengerechtigden gemeente Roerdalen 2021

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de Participatiewet;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      inkomen: het inkomen bedoeld in artikel 32 van de Pw. Een bijstandsuitkering wordt in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op een persoonlijk participatiebudget als inkomen gezien;

    • d.

      peildatum: dit is de datum waarop de aanvraag om een Persoonlijk participatiebudget pensioengerechtigden is ontvangen;

    • e.

      referteperiode: de periode van 12 maanden voorafgaande aan de peildatum;

    • f.

      wet: Participatiewet;

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Aanvraag

Het Persoonlijk participatiebudget pensioengerechtigden wordt op aanvraag verstrekt en wordt niet met terugwerkende kracht verstrekt.

Artikel 3 Voorwaarden

  • a.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor het Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden de inwoner van de gemeente die:

    • 1.

      Op de peildatum pensioengerechtigd is.

    • 2.

      Gedurende de referteperiode samen met diens eventuele partner aangewezen is geweest op een inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

    • 3.

      Samen met diens eventuele partner geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

    • 4.

      Indien in het geval van gehuwden slechts één partner voldoet aan de voorwaarden, komt hem het recht toe van een alleenstaande.

Artikel 4 Uitsluitingsgronden

  • 1.

    Geen recht op het Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden heeft de inwoner die gedurende de referteperiode al eerder een verstrekking heeft gehad op grond van de Individuele inkomenstoeslag of het Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden.

Artikel 5 Hoogte van de toeslag

  • 1.

    Het Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden bedraagt per jaar:

    • a.

      Voor alleenstaande ouders en gehuwden gezamenlijk € 450,-;

    • b.

      Voor een alleenstaande € 330,-;

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op peildatum bepalend.

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of waarbij de toepassing tot onrechtvaardige gevolgen zou leiden, beslist het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding en intrekken oude regeling

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel persoonlijk participatiebudget pensioengerechtigden gemeente Roerdalen 2021.”

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 16 maart 2021.

Sint Odiliënberg, 16 maart 2021,

Burgemeester en wethouders van Roerdalen,

De secretaris,

J.J.W.M. LʼOrtije

De burgemeester,

mr. M.D. de Boer-Beerta

Toelichting bij de beleidsregel Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden

 

Algemene toelichting

 

Voorliggende regeling heeft betrekking op het Persoonlijk participatiebudget pensioengerechtigden. De gedachte achter dit budget is dat personen die (langdurig) een inkomen op het niveau van het sociaal minimum ontvangen, onvoldoende mogelijkheden hebben om te participeren in de maatschappij. Dit geldt ook voor personen waar niet van verwacht wordt dat zij binnen afzienbare tijd kunnen gaan werken, zoals pensioengerechtigden. Indien zij gedurende minimaal 6 uur per week wel maatschappelijk nuttige activiteiten (vrijwilligerswerk) verrichten kunnen zij, vanaf 1 januari 2019, tevens een Maatschappelijk Actief Bonus aanvragen.

 

Er is bewust voor gekozen om voor inwoners in de pensioengerechtigde leeftijd een beleidsregel vast te stellen. Deze groep is uitgesloten van het recht op een individuele inkomenstoeslag, omdat de Participatiewet qua inkomen geldt voor personen tot de pensioengerechtigde leeftijd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

Begrippen die in de PW voorkomen hebben in deze beleidsregel dezelfde betekenis als in de wet. Voor een aantal begrippen, die als zodanig niet in de PW zelf staan is een definitie gegeven in deze beleidsregel.

 

Artikel 1 c. Het inkomen bedoeld in artikel 32 van de Pw. betreffen inkomsten uit of in verband met arbeid, inkomsten uit vermogen, een premie, een kostenvergoeding als bedoeld, inkomsten uit verhuur, onderverhuur of het hebben van een of meer kostgangers, socialezekerheidsuitkeringen, uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, voorlopige teruggave of teruggave van inkomstenbelasting, loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet, dan wel naar hun aard met deze inkomsten en uitkeringen overeenkomen die betrekking hebben op een periode waarover beroep op bijstand wordt gedaan.

 

De gemeente heeft de bevoegdheid om het begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 PW nader te omschrijven. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 PW.

 

Artikel 2

Het Persoonlijk participatiebudget wordt niet met terugwerkende kracht verstrekt.

 

Artikel 3

Het begrip laag inkomen wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 120% van toepasselijke bijstandsnorm. Hiermee wordt aangesloten bij het gemeentelijk minima- en bijzondere bijstandsbeleid. Het gaat hierbij om het gezinsinkomen, dus van de aanvrager en eventuele partner samen. Het kan voorkomen dat de aanvrager geen inkomen heeft. Er bestaat recht op het budget zolang het gezinsinkomen niet hoger dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm is.

 

Artikel 4

Met dit artikel wordt voorkomen dat mensen gedurende het refertejaar gebruik vaker kunnen maken van verschillende regelingen, namelijk de Individuele inkomenstoeslag en het Persoonlijk Participatiebudget Pensioengerechtigden. Het budget wordt eenmaal per 12 maanden (zijnde de referteperiode) verstrekt.

 

Artikel 5 tot en met 8

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

 

Naar boven