Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2021, 108214 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2021, 108214 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent werkzaamheden aan de infrastructuur in de openbare ruimte (Nadere Regels WIOR (2021))
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, gelet op Artikel 149 Gemeentewet, besluit de bestaande regeling Nadere Regels Werken in de Openbare Ruimte (2009) in te trekken den de volgende regeling vast te stellen:
Nadere regels behorend bij Verordening Werken in de Openbare Ruimte Amsterdam (2021)
Dit document bevat nadere regels ter uitvoering van de artikelen van de verordening Werken in de Openbare Ruimte (2021) (hierna: de verordening WIOR) in Amsterdam, ofwel de Nadere Regels WIOR (2021). De Nadere Regels zijn vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op 23 februari 2021. Een ieder is verplicht zich te houden aan de regels uit de verordening WIOR en de Nadere Regels WIOR (2021).
Hoofdstuk 1 bevat naast de inleiding een lijst van gebruikte afkortingen en een definitielijst met uitleg over veelgebruikte termen in de Nadere Regels WIOR (2021).
Hoofdstuk 2 bevat de algemene uitvoeringsvoorschriften werken in de openbare ruimte ex artikel 6 van de verordening WIOR. Dit zijn algemene voorschriften op het gebied van technische uitvoeringswijze, verkeersveiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid, tracébepaling en schadepreventie, waar partijen zich in elk geval altijd aan moeten houden.
Hoofdstuk 3 beschrijft het regie- en coördinatieproces, dat moet worden doorlopen en waarmee de gemeente haar wettelijke regietaak invult en de coördinatie faciliteert. Dit hoofdstuk bevat de regels rond het proces en de overlegorganen ex artikel 5 en de wijze van aanmelding, vergunningaanvraag, melding en kennisgeving ex artikel 9 t/m 15 van de verordening WIOR.
Hoofdstuk 4 bevat de financiële regelingen gekoppeld aan het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte, zoals de verlegregeling voor kabels en leidingen en de kostenverdeling rond gecombineerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit zijn allemaal regels ex artikel 23 van de verordening WIOR.
Deze paragraaf beschrijft de afkortingen zoals deze voorkomen in de Nadere Regels WIOR.
AB assetbeheerders, eigenaren van assets inclusief kabel- en leidingnetwerken
BLVC bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie
TZH Toezichthouder (handhaver) op het correct uitvoeren van de werkzaamheden
IB Ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam
K&L kabels en leidingnetwerken
KLB kabel- en leidingbeheerder(s)
KLIC Kabels en Leidingen Informatie Centrum
PBI Plan en Besluitvormingsproces Infrastructuur
Plaberum Plan en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
WIOR Werken in de Openbare Ruimte
Eigenaren en (net)beheerders van assets als kabel- en leidingnetwerken en gemeentelijke assets.
Bouwhekken, afzettingen, omleidingsborden, verkeersregelaars, communicatie etc. die worden genomen voor de bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie bij de uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte.
Van de eerste categorie zijn bomen groter dan 15 meter in volgroeide staat. Van de tweede categorie zijn bomen met een hoogte van 10 – 15 meter in volgroeide staat. Van de derde categorie zijn bomen van 6 – 10 meter in volgroeide staat.
In deze Nadere Regels worden alleen die bouwprojecten bedoeld die leiden tot werken aan de infrastructuur in de (toekomstige) openbare ruimte of impact hebben op de BLVC van de openbare ruimte.
Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder Q.
Versnelde achteruitgang van de kwaliteit van verhardingen ten gevolge van het feit dat de verharding opgebroken is geweest.
Distributiekabels en -leidingen
Kabels en leidingen die geen transportfunctie hebben.
In deze Nadere Regels WIOR worden alleen die evenementen bedoeld die door hun grootte of locatie (op of aan het hoofdnet) van invloed kunnen zijn op de stedelijke bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid.
Wegbedekking/maaiveldverharding, straatmeubilair, riolering plus toebehoren, groenvoorzieningen, openbare verlichting, verkeerregelinstallaties, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en walmuur-/kadeconstructie, e.d.;
De verbinding tussen een distributiekabel/-leiding en een perceel of pand
Het bepalen van de impact van het werk en het bepalen van het te doorlopen proces.
Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder I.
Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder F.
Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder G.
Degene die in de stad kabel- en leidingnetwerken aanlegt of onderhoudt, in eigendom heeft of, uit naam van de eigenaar, beheert.
Bouwwerk waarvoor andere materialen dan aarde en zand gebruikt zijn, zoals bruggen, viaducten, walmuren, tunnels, sluizen, inclusief toebehoren zoals landhoofden.
Overzicht van initiatieven voor het uitvoeren van werkzaamheden.
Schade (overlast, omzetderving, tijdverlies etc) door werkzaamheden voor de omgeving, ondernemers, reizigers etc.
Ambulances, brandweer- en politie(voertuigen).
Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder H.
Onroerende voorzieningen voor en toebehorend aan railgebonden vervoer, zoals rails, bovenleiding en -masten, perrons, haltes, kasten.
Spitsperioden van het verkeer.
Het tijdvak waarbinnen de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd
Een besluit genomen door de wegbeheerder (dagelijks bestuur) om tijdelijk (niet langer dan 4 maanden) afzettingen, verkeerstekens en verkeersborden te plaatsen, bijvoorbeeld voor het afzetten van parkeerplaatsen of bij wegwerkzaamheden.
transportkabels en –leidingen zijn kabels en leidingen bestemd voor het transport tussen opwekkingsbronnen/productie-eenheden onderling en van opwekkingsbron/productie-eenheid naar wijkniveau (bijvoorbeeld wijkcentrale, onderstation), waarop niet rechtstreeks huisaansluitingen zijn aangesloten. Voor de volgende soorten kabels en leidingen is specifiek vastgesteld wat als transportkabel of -leiding wordt gedefinieerd:
Verzamelbegrip van kosten voor de organisatie en uitvoering van gecombineerde projecten die verdeeld kunnen worden onder de samenwerkende deelnemers:
Gebieden in Amsterdam die worden vrijgegeven voor het uitvoeren van werkzaamheden waardoor de werkzaamheden in beter onderling verband kunnen worden uitgevoerd en waarna in het gebied voor een langere tijd graafluwte wordt nagestreefd.
Akkoord van de gemeente op het voorstel tot ordening van onder- en bovengrondse kabel- en leidingnetwerken en het (als van toepassing) verzoek tot verleggen (ex artikel 22 verordening WIOR) het verwijderen van ongebruikte kabel- en leiding¬netwerken ex artikel 21 verordening WIOR en het medegebruik maken van reeds aanwezige infrastructuur ex artikel 8 verordening WIOR.
Vergunning / Instemmingsbesluit
In dit document wordt bedoeld de WIOR-vergunning of Instemmingbesluit zoals verleend door de gemeente.
Een besluit als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet
Procedure om te komen tot een voorstel voor ordening van onder- en bovengrondse kabel- en leidingnetwerken en het in beeld brengen van (gedwongen) verleggingen (ex artikel 22 verordening WIOR) en voor de mogelijkheden tot het verwijderen van ongebruikte kabel- en leidingnetwerken ex artikel 21 verordening WIOR en de mogelijkheden tot het medegebruik maken van reeds aanwezige infrastructuur ex artikel 8 verordening WIOR.
Plus- en Hoofdnet Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder CC.
Verplichte overlegstap voor Groot werk (zie 3.6) waarin o.a. wordt bepaald welke aspecten in het BLVC-plan aan de orde moeten komen én of de initiatiefnemer zijn werk moet agenderen voor de WWU of dat een mededeling of kennisgeving volstaat.
Afbakening van de locatie van werkzaamheden van iedere afzonderlijke deelnemer
Terrein waar de werkzaamheden plaatsvinden, inclusief opslag van materiaal en materieel, keten en inclusief bijbehorende afzettingen en bebording.
Als opgenomen in de verordening WIOR art 1 onder E.
Werkgroep Werk in Uitvoering, toetsen van BLVC-plannen van werkzaamheden die zich afspelen op, of verkeer omleiden over, de corridors, plus- en hoofdnetten.
Hoofdstuk 2. Algemene Uitvoeringsvoorschriften
Dit hoofdstuk bevat algemene uitvoeringsvoorschriften ex. artikel 6 van de verordening Werken in de Openbare Ruimte. Het betreft voorschriften op het gebied van technische uitvoeringswijze, (verkeers)veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid, tracébepaling en schadepreventie, waar iedere opdrachtgever en/of uitvoerder van werkzaamheden zich altijd aan moet houden. Naast deze algemene voorschriften kan de gemeente per werk nog specifieke voorschriften stellen, gekoppeld aan de vergunning of het instemmingsbesluit.
2.2. Wijze waarop werkzaamheden in de openbare ruimte plaatsvinden (ex Artikel 5 Verordening WIOR)
Het Handboek ‘Zo Werken Wij In Amsterdam - Op straat’ (ZWIA) is te downloaden https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/werken-openbare-ruimte/
Indien verplaatsing, uitbreiding of verwijdering van gemeentelijke eigendommen, zoals openbare verlichting, riolering, straatmeubilair en railinfrastructuur nodig is, dan dient de initiatiefnemer/vergunninghouder dit tijdig voorafgaande aan de werkzaamheden af te stemmen met de betreffende eigenaar.
“Als wordt gewerkt in of met verontreinigde grond en verontreinigd grondwater zijn de regels uit de Wet Bodembescherming, de Nota Bodembeheer Gemeente Amsterdam, de ARVO 2020 en praktijkrichtlijnen zoals CROW 400 en relevante beoordelingsrichtlijnen (BRL’s) van toepassing. Als gewerkt wordt op een reeds gesaneerde locatie, moet het nazorgplan van de locatie worden gevolgd. Voorgenomen graafactiviteiten in vervuilde grond dienen altijd tijdig te worden gemeld bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.” Zie: https://loket.odnzkg.nl/digitale-formulieren/.
2.3. Herstel openbare ruimte (ex Artikel 23 Verordening WIOR)
Uitgangspunt hierbij is dat na herstel geen extra onderhoud benodigd is en er geen sprake is van degeneratie. Dit betekent meestal dat er een groter oppervlakte straatwerk wordt vernieuwd dan de oppervlakte van het opgebroken straatwerk. Het herstel wordt afgerekend op basis van werkelijk gemaakte kosten zoals beschreven in hoofdstuk 4 paragraaf 4.4.
2.4. Kabel- en leidingentracés (ex Artikel 6 Verordening WIOR)
De locatiebepaling van voorzieningen ten behoeve van kabels en leidingen, zoals verdeelstations, omvormingsstations, meterkasten, onderstations en dergelijke gebeurt vanuit het uitgangspunt van een goede ruimtelijke inpassing. De vergunningaanvrager dient voorafgaand aan de vergunningaanvraag te overleggen met de vergunningverlener teneinde tot een goede inpassing van voorzieningen te komen.
Boringen en persingen van kabels en leidingen dienen te worden aangelegd op een minimale afstand van 1.00 meter ten opzichte van bestaande distributieleidingen en 0.50 meter ten opzichte van bestaande distributiekabels (zijkant boring en persing tot buitenkant kabel of leiding). Bij transportkabels en -leidingen dient nader overleg met de betreffende KLB plaats te vinden.
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van het Amsterdamse WIOR-proces voor werkzaamheden aan de infrastructuur in de openbare ruimte en de bijbehorende overlegorganen ex artikel 5 van de verordening Werken in de Openbare Ruimte.
Binnen het WIOR-proces wordt zowel de coördinatie als de regie op werkzaamheden vormgegeven.
VICTOR is de ICT-applicatie die het WIOR-proces ondersteunt. VICTOR ‘stuurt’ de initiatiefnemer door het WIOR-proces:
Alle documenten die in het WIOR-proces worden gedeeld en ingediend moeten binnen VICTOR worden geüpload.
Regie betreft het bepalen van tijd, locatie en wijze van uitvoering van de werkzaamheden zoals die worden opgenomen in vergunning en instemming en waarop tijdens de uitvoering op wordt toegezien.
Coördinatie betreft de samenwerking en samenhang van de werkzaamheden van de verschillende opdrachtgevers.
De invulling van de coördinatie vindt sinds 1924 plaats binnen het Amsterdamse Coördinatiestelsel Werken aan de Weg. Het is een netwerk van kennis, overleggen en organisaties aangaande boven- en ondergrondse infrastructurele projecten, bouwprojecten en evenementen in de openbare ruimte. Deelnemende partijen zijn onder andere stedelijke directies, netbeheerders en nood- en hulpdiensten. Deelnemende partijen kunnen door middel van een financiële bijdrage partner worden van het Coördinatiestelsel.
Doel van het Coördinatiestelsel is het minimaliseren van overlast en (maatschappelijke) kosten door werk met werk te maken, een goede inpassing van kabel- en leidingnetwerken het optimaliseren van de BLVC (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) aspecten en een deugdelijk schadeherstel van het maaiveld. De omvang en impact van het werk, het tijdstip en locatie en de vraag of er anderen mee gaan in het werk zijn bepalend voor de te nemen projectstappen en daarmee voor de voorbereidingstijd.
3.4. Rollen en verantwoordelijkheden
In de coördinatie en regie bestaande verschillende verantwoordelijkheden.
Stelt het beleid vast zoals opgenomen in deze Nadere Regels en voert dit beleid uit. Veel aspecten van de Nadere Regels zijn ondergebracht in de portefeuille Verkeer & Openbare Ruimte.
b. Dagelijks Bestuur (DB) stadsdeel
Het DB van een stadsdeel verleent de WIOR-vergunning / instemmingsbesluit. De vergunning / instemming wordt verleend op basis van de in het WIOR-proces vastgestelde Tracé-akkoord en BLVC-plan. Bij werkzaamheden die in verschillende stadsdelen plaatsvinden, bepaalt de procesbegeleider welk DB de vergunning of instemming verleent.
De opdrachtgevers tot werkzaamheden hebben naar elkaar, en naar de omgeving, een belangrijke verantwoordelijkheid om hun werkzaamheden zoveel mogelijk gecombineerd en in samenhang uit te voeren, ten einde deze effectief en efficiënt uit te voeren tegen zo laagst mogelijke (maatschappelijke) schade.
Ondersteunt stadsregisseur en Coördinatiestelsel en adviseert de vergunningverlener met de volgende activiteiten:
Een initiatiefnemer van werkzaamheden moet een account hebben voor aanmelding bij het coördinatiestelsel. Dit account blijft geldig waardoor slechts éénmaal alle relevante bedrijfsinformatie moet worden verstrekt. De aanvraag voor een account vindt plaats binnen VICTOR.
Onder het account kan het hele WIOR-proces worden doorlopen. Omdat in het proces ook facturen worden verstuurd en kosten worden verdeeld, worden er ook financieel-administratieve gegevens gevraagd.
Werkzaamheden moeten zo spoedig mogelijk worden aangemeld. Zelfs als er nog veel onzekerheden zijn over de uitvoering. Hoe vroeger aangevraagd, hoe beter ingepland. Latere aanmelding kan leiden tot lastiger én later inplannen van de werkzaamheden.
Op basis van de aanmelding van een initiatiefnemer:
Initiatieven kunnen worden aangemeld als:
Bij het samenvoegen van de verschillende initiatieven kiezen de verschillende initiatiefnemers wie het project gaat organiseren. Vanaf dit moment spreken we van dé initiatiefnemer en mede-initiatiefnemers. De werkzaamheden van de initiatiefnemer ten behoeve van de gecombineerde werkzaamheden vallen onder de (te verdelen) proceskosten.
Als er bezwaren worden ingebracht tegen het initiatief dan moeten de initiatiefnemer en de inbrenger(s) van de bezwaren deze gezamenlijk oplossen. Als partijen er niet uitkomen intervenieert de gemeente.
In reactie op de aanmelding geven assetbeheerders ook aan of er ongebruikte kabel- en leidingnetwerken in het projectgebied aanwezig zijn. De consultatie is daarmee tevens het Verzoek tot Informatie (VTI) als vastgesteld in de Uitvoeringsafspraken Verwijderen Ongebruikte Telecom (UVOT).
De reactietijd op een initiatief bedraagt 11 werkdagen. Als er binnen die tijd geen reactie wordt gegeven dan zijn de geconsulteerden akkoord en wensen verder geen bemoeienis met het initiatief.
Indieningsvereisten aanmelding:
De termijn waarop de aanmelding voor start van de werkzaamheden moet worden gedaan is afhankelijk van de complexiteit en of het werk bijvoorbeeld gezamenlijk of solo wordt uitgevoerd. Bij gezamenlijk uitvoering zal de organisatie en voorbereiding van het gecombineerde werk meer tijd in beslag nemen.
De onderstaande termijnen zijn minimale termijnen. Maar de initiatiefnemer wordt uitgenodigd zich altijd zo vroeg mogelijk te melden, eventueel in concept, zodat er voldoende tijd is voor een goede voorbereiding (en daardoor een vlotte uitvoering). De organisatie van werken in de openbare ruimte van Amsterdam vraagt veel aandacht gezien de vele netwerken, de vele belanghebbenden en het intensieve gebruik van de openbare ruimte.
Tegelijkertijd kunnen werken ook sneller door het WIOR-proces als de situatie zich daarvoor leent. De gemeente streeft naar een efficiënt en effectief proces, met zo kort mogelijke doorlooptijden.
Kern is dat de verlening van vergunning en instemmingsbesluit is gebaseerd op een goede voorbereiding binnen het Coördinatiestelsel. De verlening van de in het proces aangevraagde vergunning en instemming zijn niet het begin, maar het sluitstuk van de voorbereiding.
De aanmelding van groot gecombineerd WIOR-werk waarbij de initiatiefnemer gaat samenwerken met andere initiatiefnemers gebeurt, ten behoeve van de organisatie van de gezamenlijke uitvoering, minimaal 12 maanden vóór aanvraag vergunning en instemmingsbesluit. Na het correct doorlopen van het WIOR-proces kan de vergunning of instemmingsbesluit worden aangevraagd die op basis van het doorlopen WIOR-proces wordt verleend.
De aanmelding voor groot WIOR-werk dat solo wordt uitgevoerd en definitief kan worden aangemeld gebeurt minimaal acht weken vóór definitieve aanvraag vergunning of instemming (deze wordt immers verleend op basis van het doorlopen WIOR-proces). De behandeltermijn (WIOR-proces) van acht weken kan worden verlengd met ten hoogste acht weken.
De aanmelding voor middelgroot WIOR-werk waarbij de initiatiefnemer gaat samenwerken met andere initiatiefnemers gebeurt, ten behoeve van de organisatie van de gezamenlijke uitvoering, minimaal 6 maanden vóór aanvraag vergunning en instemmingsbesluit. Na het correct doorlopen van het WIOR-proces kan de vergunning of instemmingsbesluit worden aangevraagd die op basis van het doorlopen WIOR-proces wordt verleend.
De aanmelding voor middelgroot WIOR-werk dat solo wordt uitgevoerd en definitief kan worden aangemeld, gebeurt minimaal acht weken vóór definitieve aanvraag vergunning of instemming (deze wordt immers verleend op basis van het doorlopen WIOR-proces). De behandeltermijn (WIOR-proces) van acht weken kan worden verlengd met ten hoogste acht weken.
Projecten die als middelgroot of groot zijn gekwalificeerd en waarbij kabel- en leidingnetwerken worden aangelegd of verlegd, doorlopen de stap ‘ontwerp’. Daarin zijn twee varianten, ‘solo’ en ‘gecombineerd’.
Solo werken (alleen de initiatiefnemer heeft werk) doorlopen de stap ‘ontwerp’ door het indienen van een ontwerpvoorstel aan de gemeente. Bij gecombineerde werken wordt een Wenstracéprocedure doorlopen voordat het ontwerpvoorstel aan de gemeente wordt aangeboden.
Na goedkeuring van het ontwerp stelt de gemeente een Tracé-akkoord vast. Dit Tracé-akkoord wordt onderdeel van vergunning of instemmingsbesluit.
Bij de gecombineerde initiatieven kan de initiatiefnemer, mede namens de meegaande initiatiefnemers, het Ingenieurs Bureau (IB) van de gemeente verzoeken tot het uitvoeren van de ‘wenstracéprocedure’. Tijdens deze wenstracéprocedure stelt het IB in overleg een gezamenlijk ontwerp op voor de nieuwe onder- en bovengrondse ordening van de kabel- en leidingnetwerken mede in relatie tot de overige assets.
Naast het gezamenlijke ontwerp leent de wenstracéprocedure zich ook voor het onder de initiatiefnemers vaststellen van de verdeelsleutel van de projectkosten en de start voor de samenwerking in een bouwteam.
Informatie over de wenstracéprocedure van het IB vindt u in de Leidraad kabels en leidingen van het IB.
Na goedkeuring van het ontwerp stelt de gemeente een Tracé-akkoord vast. Dit Tracé-akkoord wordt onderdeel van vergunning of instemmingsbesluit.
Ontwerpen voor solo en gecombineerde initiatieven voldoen aan de volgende voorwaarden:
Het ontwerpvoorstel wordt getoetst door de gemeente en bij akkoord wordt een Tracé-akkoord op het ontwerp gegeven.
Aan het tracéakkoord kan een verzoek van het college worden verbonden voor:
Na het verkrijgen van het Tracé-akkoord dient de initiatiefnemer een uitvoeringsplan (BLVC-plan Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) in, over de fasering en de wijze van uitvoering. Dit doet hij op basis van de omgevingsscan. Doel is om de omgevingshinder en de (maatschappelijke schade) zo laag mogelijk te houden (zie de algemene uitvoeringsvoorschriften, het handboek ZWIA en de communicatiemogelijkheden). Bij gecombineerde werken doet hij dat namens de mede-initiatiefnemers.
Op basis van de impactbepaling tijdens de intake wordt de initiatiefnemer uitgenodigd voor het vooroverleg of krijgt hij een schriftelijke reactie op het BLVC-plan.
Bij de behandeling van het BLVC-plan in het vooroverleg krijgt de initiatiefnemer advies over eventuele aandachtspunten die aan het plan moeten worden toegevoegd en wordt bepaald of de initiatiefnemer zijn project moet agenderen voor de WWU.
Bij de behandeling van het plan in de WWU, adviseert de WWU de vergunningverlener (zie 3.3.7) of het plan goed is of niet. Bij geen akkoord kan het plan, na aanpassing, opnieuw geagendeerd worden voor de WWU.
In een BLVC-plan komen (als van toepassing) de volgende zaken aan de orde:
Mogelijke effecten van het werk op de bereikbaarheid en te nemen maatregelen:
Mogelijke effecten van het werk op de leefbaarheid en te nemen maatregelen:
Mogelijke effecten van het werk op de veiligheid en te nemen maatregelen ten aanzien van:
Maatregelen voor de Communicatie:
Voor werken op de plus- en hoofdnetten Infrastructuur gelden specifieke aandachtspunten:
Bij werkzaamheden die veel overlast voor de omgeving en/of voor de weggebruikers veroorzaken, gaat de WWU na of alternatieven als ‘dubbele ploegen’, langere werktijden (7.00 tot 19.00), meer dagen per week werken, projectregie bijzondere werken (PBW), vierkant afsluiten (allemaal vormen van kort- en hevig werken) zijn overwogen. De WWU kan voorwaarden stellen aan de uitvoeringsduur (en daardoor aan de wijze van uitvoering).
Vergunning en instemmingsbesluit aanvragen
Nu Tracé-akkoord en BLVC-plan zijn vastgesteld, kan de initiatiefnemer de vergunning of instemming aanvragen voor hemzelf én de mede-initiatiefnemers.
Bij deze aanvraag hoeven geen nieuwe of aanvullende gegevens te worden versterkt. De aanvraag geschiedt geheel op basis van het account en de tijdens het WIOR-proces gegenereerde gegevens (Tracé-akkoord, BLVC-plan).
De aanvraag dient minimaal 5 werkdagen en maximaal 6 weken voor start uitvoering te geschieden.
Eventueel kan verlenging van het tijdsslot van de werkzaamheden in vergunning of instemmingsbesluit worden verleend.
Op basis van de aanmelding (klein werk), vergunning of instemming worden de werkzaamheden uitgevoerd. Tevens vindt dan het herstel door de gemeente van het opengebroken maaiveld plaats.
In deze fase worden er binnen VICTOR twee meldingen gedaan:
Kennisgeving start. De initiatiefnemer meldt, zo kort mogelijk, liefst enkele minuten voor start, in VICTOR de start van het werk. Hierdoor kan de gemeente onder andere het verkeer actueel informeren over de wegopbrekingen.
Kennisgeving gereed. De initiatiefnemer meldt direct in VICTOR de afronding van de werkzaamheden en relevante informatie over het herstellen maaiveld.
Daarbij wordt in acht genomen dat:
De gemeente kan de kosten die zij maakt als gevolg van meldingen die onvoldoende accuraat, volledig of tijdig zijn ingediend, of ten gevolge van slechte verdichting of slechte uitvoering (afzetmaterialen) op basis van werkelijk gemaakte kosten in rekening brengen.
Wanneer bedrijven zich niet aan de kaders en richtlijnen van Amsterdam houden, resulteert
dit ook in extra werkzaamheden voor het wegbeheer. Deze extra werkzaamheden zullen op basis
van werkelijk gemaakte kosten in rekening worden gebracht.
Voor schadekosten die regelmatig optreden kan de gemeente voor deze specifieke schadekosten vastgestelde bedragen in rekening brengen.
Ter voorkoming van schadeclaims moet de initiatiefnemer afwijkingen van de geleverde informatie zo snel mogelijk melden bij de gemeente.
Naast de kwalificatie klein, middel of groot kan het werk bij de aanmelding bij het coördinatiestelsel ook worden gekwalificeerd als ‘calamiteit’. Er geldt dan een spoedprocedure van drie dagen. Soms kan de spoedeisendheid dermate groot zijn dat het werk pas ná de werkzaamheden kunnen worden aangemeld. Er zal dan wel een toets zijn of het werkelijk een calamiteit betrof en of er aanvullende BLVC-maatregelen nodig zijn.
3.7. De rollen binnen het WIOR-proces
Aan het doorlopen van de vier stappen in het proces zijn rollen verbonden. Belangrijk onderscheid zijn rollen die de regie (vergunning) ondersteunen en rollen vanuit de samenwerking (coördinatie). Als bij een rol staat vermeld dat deze namens de gemeente wordt uitgevoerd, wijst dit op een regierol.
Initiatiefnemer & mede-initiatiefnemer
Is verantwoordelijk voor aanmelding en het goed doorlopen van zijn project in voorbereiding en uitvoering. Eén initiatiefnemer kan op verzoek van de mede-initiatiefnemers (de andere partijen die werk uitvoeren binnen het gecombineerde project) het gecombineerde project organiseren. Dat betekent o.a. zorgen voor het opstellen van een ‘wenstracé en het opstellen en indienen van een gezamenlijk BLVC-plan. De kosten hiervoor kunnen worden verrekend met de mede-initiatiefnemers binnen het gecombineerde project.
3.8. De overleggen binnen het WIOR-proces (ex artikel 4 verordening WIOR)
Betrokkenen moeten vanzelfsprekend met elkaar in overleg zijn. Veel gebeurt in bouwteam¬overleggen en wordt via VICTOR ondersteund, maar er zijn ook overleggen die stedelijk georganiseerd zijn om het proces te ondersteunen.
Het Strategisch Overleg van het Coördinatiestelsel Werken aan de Weg
Bespreekt strategische ontwikkelingen en knelpunten rondom werken aan de weg en de samenwerking. Onder auspiciën van het Strategisch Overleg worden gezamenlijke (proces)innovaties geïnitieerd. Alleen partners van het Coördinatiestelsel hebben zitting in het Strategisch Overleg.
Het Strategisch Overleg komt standaard jaarlijks vier maal bij elkaar, wordt voorgezeten door de stadsregisseur en ondersteund door Stadsregie.
Het Strategisch Overleg kan toestemming verlenen voor het opzetten van een ‘Buitengewoon Coördinatieoverleg’
Buitengewoon Coördinatieoverleg.
Sommige gebieden vragen door hun complexiteit en veelheid van werkzaamheden om extra samenwerking en sturing. Dit is vooral het geval bij het toepassen van het gebiedsgericht werken en binnen een door de stadsregisseur uitgegeven regieslot. Voor deze gebieden wordt, na toestemming van het Strategisch Overleg, een Buitengewoon Coördinatieoverleg opgezet, waarbinnen de nauwe samenwerking tussen de opdrachtgevers (initiatiefnemers) wordt vormgegeven.
Bouwprojecten hebben een flinke weerslag op de locaties van kabel- en leidingnetwerken. Door projectontwikkelaars in een vroeg stadium de plannen te laten bespreken met de netbeheerders en de assetbeheerders, worden faalkosten voorkomen en kunnen de mogelijkheden en de onmogelijkheden van bouw-/infrastructuurprojecten en ondergrondse ordening worden afgestemd.
Het Planvormingsoverleg komt tweewekelijks bij elkaar en wordt voorgezeten door een adviseur van Stadsregie en tevens ondersteund door Stadsregie. De procesbegeleider adviseert initiatiefnemers om op basis van hun aanmelding al niet deel te nemen aan het overleg.
De initiatiefnemer legt het project voor aan het vooroverleg. In het vooroverleg informeert de gemeente de initiatiefnemer o.a. over de aandachtspunten in het in te dienen BLVC-plan. Na akkoord van de vergunningverlener met het definitieve BLVC-plan van de initiatiefnemer kan vergunning of instemmingsbesluit worden aangevraagd.
3.9. Helpdesk en bemiddeling bij conflicten in samenwerking
De coördinatie van werkzaamheden gaat niet altijd vanzelfsprekend goed. Projecten kunnen in elkaars vaarwater zitten. Verschillende oorzaken kunnen eraan ten grondslag liggen dat er problemen ontstaan waar de betrokken partijen zelf geen oplossing voor vinden.
Indien partijen vragen hebben over de verordening en/of de Nadere Regels WIOR of de toepassing hiervan in de praktijk, dan kan men hiermee terecht bij Stadsregie. Gestelde vragen worden zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken beantwoord.
Stadsregie kan eventueel (bijvoorbeeld in situaties waarin een project al is afgerond en zich derhalve niet meer in een projectfase bevindt) als onpartijdig adviseur worden geraadpleegd door partners van het Coördinatiestelsel.
Hierbij is de procedure als volgt:
Hoofdstuk 4. Financiële regelingen
Dit hoofdstuk beschrijft de financiële regelingen met betrekking tot werk in de openbare ruimte. Algemene financiële regels zijn weergegeven in paragraaf 4.2. Paragraaf 4.3 gaat in op de aan het Coördinatiestelsel gerelateerde aspecten waaronder de verdeelsleutel bij gecombineerd werk. Paragraaf 4.4 bespreekt de financiële afhandeling bij schade aan de openbare ruimte. Paragraaf 4.5 geeft ten slotte de verlegregeling.
Als een deelnemende partij van het Coördinatiestelsel niet akkoord gaat met de door een andere partij verzonden factuur dan dient er overleg plaats te vinden. Deelnemende partijen streven er naar om in onderling overleg tot een oplossing te komen en geschillen niet bij de rechter te laten komen, tenzij de betrokken partijen het erover eens zijn dat dit de enige oplossing is.
4.3.2. Kostenverdeling project-kosten bij gecombineerd werk
Hieronder staan de uitgangspunten en de procedure die gelden voor gecombineerde werkzaamheden.
Uitgangspunten kostenverdeling project-kosten bij gecombineerd werk:
De initiatiefnemer coördineert de werkzaamheden. De specifieke kosten ten behoeve van de gezamenlijke voorbereiding en uitvoering, bijvoorbeeld: het namens het gecombineerde project bijwonen van overleggen, organiseren samenwerking, het opstellen BLVC-plan en de BLVC maatregelen tijdens de uitvoering. Dubbele kosten voor de initiatiefnemers worden hiermee voorkomen en initiatiefnemers hebben hier gezamenlijk baat van. Iedere partij draagt de kosten (met name menskracht, uren) voor de eigen bijdrage in dit coördinatieproces.
Procedure kostenverdeling Projectkosten bij gecombineerd werk:
Wanneer er gedurende het project extra BLVC-kosten moeten worden gemaakt die voor verdeling over alle betrokken partijen in aanmerking komen en die vooraf niet waren voorzien (bijvoorbeeld het inzetten van (extra) verkeersregelaars op advies van de WWU), dan worden alle betrokken partijen hiervan zo spoedig mogelijk door de initiatiefnemer op de hoogte gesteld.
De kosten tengevolge van vertragingschade kunnen op de veroorzaker verhaald worden als deze verwijtbaar het gevolg zijn van afwijkingen aan afgesproken planning, werkvolgorde of uitvoeringswijze.
4.4. Herstel schade openbare ruimte (ex Artikel 26 verordening WIOR)
4.4.2. Berekening tarief standaard wegverhardingen
In deze paragraaf zijn de belangrijkste uitgangspunten omtrent de berekening van de herstraattarieven beschreven.
Het feit dat over de sleufrand uitkragende klinkers of tegels meestal bij het herstraten enige correctie behoeven (het verschil in oppervlakte tussen opgebroken en hersteld straatwerk, de zogenaamde “gatvergroting”), is verdisconteerd in de betreffende tarieven door middel van een opslag van 20% op de uitvoeringskosten.
4.4.3. Berekening tarief bijzondere wegverhardingen
De standaard tarievenlijst bevat slechts tarieven voor de standaard in heel Amsterdam voorkomende wegverharding, opsluitbanden en straatmeubilair. Bijzondere wegverhardingen zoals sierbestrating komen niet standaard in heel Amsterdam voor.
Het staat stadsdelen vrij om voor bijzondere wegverhardingen herstraattarieven vast te stellen, conform de berekeningsmethodiek van de standaardtarieven en op basis van onderbouwde en marktconforme uitvoeringskosten. Aangezien het dan om marktconforme kosten gaat voor het betreffende stadsdeel, is de toeslag vanuit paragraaf 4.4.1 lid 5 hier niet van toepassing.
4.4.4. Overige openbare ruimte
Voor de doorberekening van overige herstelkosten (bijvoorbeeld groenvoorzieningen, bruggen, walmuren, trambanen) is geen overeengekomen berekeningssystematiek van standaardtarieven voorhanden. De doorberekening van de aan de vergunninghouder te rekenen kosten geschiedt middels onderstaande werkwijze.
4.5. Verlegregeling Amsterdam (ex Artikel 23 verordening WIOR)
4.5.1. Afbakening en begripsomschrijving
Deze verlegregeling beschrijft de kosten die de gemeente, ter uitvoering van artikel 21 lid 2a van de verordening Werken in de Openbare Ruimte, aan de kabel- en leidingbeheerder vergoedt voor het uitvoeren van gedwongen verleggingen, waaronder wordt verstaan het nemen van maatregelen, zoals het verplaatsen van kabel- en leidinginfrastructuur, die nodig zijn voor het uitvoeren van gemeentewerken.
Transportkabels en –leidingen zijn kabels en leidingen bestemd voor het transport tussen opwekkingsbronnen/productie-eenheden onderling en van opwekkingsbron/productie-eenheid naar wijkniveau (bijvoorbeeld wijkcentrale, onderstation), waarop niet rechtstreeks huisaansluitingen zijn aangesloten. Voor de volgende soorten kabels en leidingen is specifiek vastgesteld wat als transportkabel of –leiding wordt gedefinieerd:
4.5.2. Inspanningsverplichting
Voor stedenbouwkundige en grote infrastructurele plannen vindt deze afstemming plaats in het Planvormingsoverleg, gedurende fase 1 en 2 van het Plaberum of PBI. De afspraken over de kostenverdeling van verleggingen worden uiterlijk in fase 3 gemaakt. De gemaakte afspraken en de kosten van benodigde verleggingen worden door de initiatiefnemer in het fase 3 vastgelegd.
Indien de kabel- en leidingbeheerder niet kan aantonen op welke datum vergunning werd verleend, dan wel op welke datum het leggen en/of plaatsen is voltooid, wordt er voor de toepassing van deze verlegregeling van uitgegaan dat de betreffende kabel- en leidinginfrastructuur ouder is dan 15 jaar, dan wel 30 jaar of ouder is indien het transportkabels- en leidingen betreft.
In afwijking van het onder 1 en 2 van deze paragraaf bepaalde is geen vergoeding verschuldigd indien in de voor de aanleg van de kabel- en leidinginfrastructuur verleende vergunning expliciet vermeld wordt dat binnen de termijn van 15 jaar, of 30 jaar indien het transportkabels- en leidingen betreft, verlegging ervan wordt voorzien, waarbij deze te verwachten verlegging duidelijk en niet uitsluitend in algemene termen dient te zijn omschreven.
In afwijking van het onder 1 en 2 van deze paragraaf bepaalde vergoedt de gemeente 100% van de werkelijk gemaakte kosten indien:
het gaat om gedwongen verleggingen die uitsluitend worden veroorzaakt door particuliere initiatieven waarbij geen gemeentelijk belang aan de orde is en waarbij de gemeente, indien en voor zover dat in haar macht lag, heeft nagelaten aan de kabel- en leidingbeheerder een zakelijk recht te verlenen dan wel de betreffende particulier te verplichten de verlegging of verplaatsing aan de kabel- en leidingbeheerder te vergoeden. Voorbeelden van bedoelde particuliere
Indien vanwege de gemeentelijke werkzaamheden sprake is van meerdere (tijdelijke) verleggingen van dezelfde kabel- en leidinginfrastructuur, is op de eerste tijdelijke verlegging deze verlegregeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente, tenzij hierover tijdens de planvormings- of voorbereidingscoördinatie tussen de gemeente en de kabel- en leidingbeheerder andere afspraken zijn gemaakt.
werkzaamheden aan kunstwerken, zoals bruggen, waarin de kabel- en leidinginfrastructuur is verwerkt en waarbij de uitvoeringswijze onherroepelijk met zich meebrengt dat de kabel- en leidinginfrastructuur tijdelijk buiten het kunstwerk moet worden gebracht en hiervoor geen ander definitief tracé beschikbaar is.
4.5.4. Werkelijk gemaakte kosten
Onder materiaalkosten wordt verstaan kosten van bedrijfseigen materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de te verleggen kabel- en leidinginfrastructuur. Hieronder wordt in elk geval verstaan de kosten van kabel- en/of leidingcomponenten, kosten van werkbouwkundige en civieltechnische materialen, alsmede kosten van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van kabel- en leidingsystemen worden ondergebracht.
Gedurende het wenstracé-overleg geeft de kabel- en leidingbeheerder aan de gemeente op basis van het gekozen alternatief een inschatting van de te verwachten werkelijke kosten van gedwongen verleggingen, zodanig dat de gemeente de te verwachten vergoeding voor de gedwongen verleggingen kan meenemen in de planvorming, (bestuurlijke) besluitvorming en voorbereiding van de gemeentelijke werkzaamheden.
Indien de gemeente (een deel van) de gedwongen verlegging vergoedt, verstuurt de kabel- en leidingbeheerder naar aanleiding van het definitief tracé-akkoord de definitieve, conform paragraaf 4.5.4. onderbouwde kostenopgave aan de gemeente, waarna de gemeente hiervoor een betalingsopdracht verstrekt.
4.5.6. Geschillen over de kostenvergoeding
Een geschil over de door de gemeente te betalen vergoeding zal in geen geval mogen leiden tot vertraging van werkzaamheden. De gemeente zal in die gevallen waarin nog geen overeenstemming is over de vergoeding door de gemeente en waarin B&W nog geen besluit hieromtrent hebben genomen, op voorlopige basis 50% van de door de kabel- en leidingbeheerder schriftelijk onderbouwde kosten, waarop de kabel- en leidingbeheerder op basis van deze verlegregeling recht meent te hebben, aan de kabel- en leidingbeheerder vergoeden. Na het besluit door B&W, of indien van toepassing, na afhandeling van het bezwaar en beroep hiertegen, vindt de definitieve verrekening plaats tussen de gemeente en de kabel- en leidingbeheerder.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 maart 2021.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Toelichting op de regeling Nadere Regels WIOR
De WIOR reguleert alle werkzaamheden aan de infrastructuur in de openbare ruimte: .
Doel van de Nadere Regels WIOR
Aan de verordening zijn Nadere Regels verbonden. Op hoofdlijnen zijn in de Nadere Regels de volgende onderwerpen opgenomen:
Hierin zijn de indieningsvereisten voor het verkrijgen van vergunning en instemmingsbesluit opgenomen en het proces en de rollen, taken en verantwoordelijkheden vastgelegd waarmee de regie en de coördinatie tot stand komt. Tevens zijn vastgelegd de overlegorganen en een beschrijving van het coördinatieproces per type werkzaamheden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-108214.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.