Gemeenteblad van Waddinxveen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddinxveen | Gemeenteblad 2021, 107591 | Overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddinxveen | Gemeenteblad 2021, 107591 | Overige overheidsinformatie |
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2021 - 2024
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede openbare ruimte draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. De onderdelen van de openbare ruimte, zoals wegen, bruggen, lantarenpalen, bomen, speelplaatsen, watergangen en buitensportvelden zijn onze kapitaalgoederen. Het functioneel en goed onderhouden van deze kapitaalgoederen is van groot economisch belang. Met het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR) worden onze beleidsdoelstellingen, waar mogelijk, gerealiseerd én wordt inzicht gegeven in hoe en wanneer wij onze middelen inzetten om onze kapitaalgoederen in de openbare ruimte in stand te houden.
Door middel van het IBOR geven we ook invulling aan de verplichting vanuit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Vanuit het BBV dient te worden aangegeven om welke kapitaalgoederen het gaat, wat het ambitieniveau daarbij is en hoe het beheer, zowel operationeel als financieel, moet worden uitgevoerd.
Wij geven er de voorkeur aan om de vaststelling van de beheerplannen niet gelijk te laten vallen met het jaar waarin de nieuwe raad en het college aantreedt. Dit met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming en de continuïteit in dit programma.
Met het opstellen van het IBOR 2021-2024 wordt inzicht gegeven in de kwaliteit en kwantiteit van onze arealen. Daarnaast is er per beheerdiscipline ingegaan op de wijze waarop we ons beheer en onderhoud uitvoeren. Daarmee geeft het IBOR 2021-2024 antwoord op de volgende vragen:
De beeldkwaliteit is vastgesteld in de Visie Beheer Openbare Ruimte. In de onderliggende beheerplannen geven we aan wat de huidige kwaliteit van ons areaal is en of deze voldoet. We toetsen continue of voldaan wordt aan de beeldkwaliteit. Dit doen we door het uitvoeren van inspecties. Tevens monitoren we de beeldkwaliteit via de onderhoudsbestekken. Middels deze bestekken hebben we maandelijks inzicht in de kwaliteit en kunnen we waar nodig bijsturen.
Wat is het benodigde budget om te voldoen aan de beoogde kwaliteit?
Het areaal is doorgerekend op basis van onze beheersystematiek, met als randvoorwaarde de kwaliteit zoals deze in de Visie Beheer Openbare Ruimte is vastgesteld. Centra worden onderhouden op beheerniveau A, woongebieden en bedrijventerreinen op beheerniveau B en buitengebieden op beheerniveau C. Hier vloeien onderhoudsmaatregelen uit voort, waaraan budgetten zijn gekoppeld. De eenheidsprijzen zijn geactualiseerd in 2020.
Welke onderhoudsmaatregelen zijn noodzakelijk?
Er is onderscheid gemaakt in maatregelen ten behoeve van groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. De maatregelen zijn per discipline uitgewerkt in de beheerplannen. Daarnaast is op basis van het vastgesteld kwaliteitsniveau het jaarlijks onderhoud inzichtelijk gemaakt.
Wanneer moet het onderhoud worden uitgevoerd?
Ook hier onderscheiden we drie onderhoudsmaatregelen, namelijk jaarlijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen zijn verwerkt in onze projecten. Voor de integrale projecten is het Projectenboek 2021-2024 opgesteld.
1.3 Aanpak integraal beheerplan openbare ruimte
Het beheer van de openbare ruimte is een complex proces met vele belanghebbenden. Dit vraagt om een gestructureerde aanpak. Gekozen is om van grof naar fijn te werken. De raad heeft de Visie Beheer Openbare Ruimte vastgesteld. In deze visie is vastgelegd op welk kwaliteitsniveau de openbare ruimte op welke locatie wordt onderhouden.
Wat dit concreet betekent voor het beheer is vervolgens vertaald naar disciplinaire beheerplannen. Hierin staat wat we doen en wat de financiële consequenties zijn. Een belangrijk onderdeel van deze beheerplannen is de kwaliteit van openbare ruimte. Bij elk kwaliteitsniveau hoort immers een andere beheerstrategie. De benodigde beheermaatregelen zijn vervolgens vertaald naar concrete integrale en disciplinaire projecten. Deze zijn opgenomen in het projectenboek 2021 – 2024.
Het IBOR bestaat uit drie onderdelen, namelijk een algemeen deel, de disciplinaire beheerplannen en de projecten. Onderstaand wordt per onderdeel een korte toelichting gegeven.
Hierin is op hoofdlijnen omschreven wat het doel van het IBOR is, welke processen van belang zijn, hoe de verantwoordelijkheid is geregeld en hoe we omgaan met onze partners en projectontwikkeling.
In deze beheerplannen wordt per discipline verwoord wat we in beheer hebben en hoe we ons areaal onderhouden. We gaan in op de wettelijke eisen, de beleidskaders en de normen en richtlijnen. We geven inzicht in de kwaliteit en kwantiteit. Ook zijn de kosten van jaarlijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen per discipline inzichtelijk gemaakt.
De integraliteit tussen de disciplines komt tot stand bij het uitvoeren van groot onderhouds- en vervangingsprojecten. Vanuit de inspecties die plaats hebben gevonden, is inzicht verkregen in de huidige kwaliteit per discipline. Hieraan zijn onderhoudsmaatregelen gekoppeld, welke zijn verwerkt in een planning. Om de integraliteit in onze projecten te realiseren is er geschoven in het moment van uitvoering van de maatregelen, zodat verschillende beheerdisciplines op hetzelfde moment onderhoud behoeven. Uiteraard heeft er een zorgvuldige afweging plaatsgevonden waarbij de veiligheid van de gebruiker gewaarborgd is en waarbij het verplaatsen van een noodzakelijke maatregel niet tot extra kosten leidt. Door, waar mogelijk, integraal te werken, verwachten we een verlaging van de uitvoeringskosten en minimaliseren we de overlast voor onze inwoners en partners.
2.2 Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden
Om het proces met betrekking tot de uitvoering van het IBOR goed te laten verlopen is het noodzakelijk de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden inzichtelijk te maken. In onderstaand schema wordt dit op hoofdlijnen inzichtelijk gemaakt.
Bovenstaande verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden resulteren in onderstaande onderhoudscyclus. Deze cyclus is van toepassing op alle onderhoudswerkzaamheden.
Wij onderscheiden verschillende typen in het onderhoud en het beheer van de openbare ruimte. In onderstaand overzicht zijn de verschillende type onderhoudswerkzaamheden gedefinieerd en worden te verduidelijking enkele voorbeelden genoemd.
Het service onderhoud is een speciaal type onderhoud dat niet wordt meegerekend in het IBOR, omdat het geen directe relatie heeft met de gestelde eisen vanuit beeldkwaliteit voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Het gaat bij dit type onderhoud niet om technisch noodzakelijke werkzaamheden, maar werkzaamheden gericht op service. Hiervoor worden onder andere onze relatiemanagers ingezet die proactief met onze gebruikers in gesprek gaan en direct actie ondernemen. Jaarlijks worden er voor service onderhoud kosten gemaakt door personele inzet van Ruimte Buiten.
2.4 Partners in de openbare ruimte
In de openbare ruimte zijn veel belanghebbenden. Daarom worden onze partners ook betrokken bij het beheer van de openbare ruimte. Samenwerken is niet alleen het afstemmen van de verschillende beheerdisciplines en beleidsvelden, maar betreft ook het vroegtijdig betrekken van onze partners. In de onderstaande tabel is aangegeven hoe wij onze partners betrekken bij onze projecten.
Inwoners en bedrijven zijn onze belangrijkste gebruikers van de openbare ruimte. Zij ervaren vaak als eerst ongemakken of zien onveilige situaties in de directe woon- en werkomgeving. Via het vaste medium ‘melding openbare ruimte’ kunnen zij hierover melding maken. Dat leverde ons in 2019 5.336 meldingen op. In onderstaande figuur is inzichtelijk gemaakt op welke onderwerpen de meldingen betrekking hebben.
Figuur 2: meldingen openbare ruimte (2019)
Meldingen hebben een belangrijke signaleringsfunctie als het gaat om het functioneren van de openbare ruimte. De ‘oog-en-oorfunctie’ van inwoners en bedrijven zetten we hiermee in. We zetten in op de kwaliteit van de reactie en de reactietijd op de meldingen. We streven naar een reductie van het aantal meldingen, maar stellen dit ons niet meer ten doel. De stijging van het aantal meldingen heeft vaak te maken met een incident of veranderend uitvoeringsbeleid (bijv. verandering inzameling huishoudelijk afval). Een verhoging van het aantal meldingen geeft ons een direct signaal om een passend vervolg te geven.
2.6 Projectontwikkeling en eisen vanuit beheer
Voorafgaand aan een projectontwikkeling stellen we een exploitatieovereenkomst op. Hierin zijn de eisen ten aanzien van de aanleg en het toekomstige beheer en onderhoud vastgelegd. De belangrijkste eisen zijn gewaarborgd door het opleggen van onze leidraad inrichting openbare ruimte (LIOR). Verder wordt een bankgarantie afgegeven door de ontwikkelaar. Deze kan, indien noodzakelijk, gebruikt worden door de gemeente voor alle directe en/of indirecte schade die de gemeente lijdt.
Bij het ontwikkelen van een nieuwe locatie wordt het bouwverkeer over de meest geschikte wegen geleid. Vanuit beheer kan een opname geëist worden voor aanvang en na realisatie van de locatie. Hiermee wordt eventuele schade die veroorzaakt is door de ontwikkelaar inzichtelijk gemaakt. Vervolgens wordt de openbare ruimte op kosten van de ontwikkelaar hersteld.
2.7 Proces projecten en beheer
Het is belangrijk onze areaalgegevens goed inzichtelijk en actueel te houden. We zijn namelijk wettelijk verplicht om ons ondergrondse netwerk bij te houden, zoals onze openbare verlichting en riolering. Daarnaast besteden we veel werkzaamheden uit. In onderstaand figuur is beschreven hoe wij omgaan met de procesoverdracht en verantwoordelijkheden rond gegevensbeheer. Wij nemen in onze bestekken op dat de laatste termijn niet betaald wordt voordat de aannemer de revisiegegevens heeft aangeleverd conform de eisen in ons LIOR.
Figuur 2: procesoverdracht en verantwoordelijkheden gegevensbeheer
3.2 Verwachte areaaluitbreiding
Waddinxveen is nog steeds een ontwikkelgemeente. Dat betekent dat ons areaal in de toekomst toeneemt. Dit heeft ook gevolgen voor onze onderhoudsinspanningen. Daarom kijken we nu alvast vooruit naar wat er aan areaaluitbreidingen op ons afkomt. In de onderstaande tabel is de toename in het aantal woningen per ontwikkellocaties in beeld gebracht.
Bovenstaand overzicht is puur ter indicatie. Vooraf wordt een globale inschatting gemaakt van de toekomstige beheerlasten. De daadwerkelijke extra kosten die na oplevering van de locatie noodzakelijk zijn om de openbare ruimte te beheren, worden aangevraagd bij de raad. Het IBOR is begroot op het areaal zoals dit in 2020 in beheer is bij de gemeente Waddinxveen.
We sluiten met dit IBOR aan bij de ontwikkelingen op het gebied van klimaatadaptatie en duurzaamheid. Op die manier zorgen we ervoor dat onze openbare ruimte klimaatbesteding ingericht is en blijft.
Het klimaat verandert, waardoor we te maken krijgen met steeds extremer weer. Denk aan meer hevige buien, langere periode van droogte en hogere temperaturen. Bij herinrichtingen in de openbare ruimte moeten we hierop inspelen. De openbare ruimte biedt belangrijke kansen door bijvoorbeeld straten en pleinen ‘slim’ in te richten om regenwater sneller te laten infiltreren of juist op te vangen en vertraagd af te voeren. Meer groen zorgt voor vermindering van wateroverlast, verlaagt de hitte en vangt fijnstof op.
We beoordelen ruimtelijke plannen op waterveiligheid en klimaatbestendigheid en richten onze eigen openbare ruimte waterrobuust en klimaatbesteding in bij herinrichtingen. Hierdoor zijn ruimtelijke plannen en reconstructies van ons bestaande areaal klimaatbestendig. We nemen deel aan de Werksessie Ruimtelijke Adaptatie regio Midden-Holland en we gaan aan de slag met het opstellen van een Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie. Hierbij houden we resultaten van de klimaatstresstest en risicodialogen in ogenschouw.
Met de uitgevoerde stresstest hebben we inzichtelijk waar wateroverlast kan plaatsvinden en waar hittestress wordt ervaren. Wij zetten bij het beheer van de openbare ruimte in op het verhelpen of verminderen van deze overlast. Enkele voorbeelden die wij toepassen om de openbare ruimte klimaat adaptief in te richten zijn het aanbrengen van waterdoorlatende bestrating, het graven van extra oppervlaktewater, aanbrengen van wadi’s, steenbreek projecten, het afkoppelen van hemelwater, meer oppervlakte aan groen en het omvormen van asfaltwegen naar elementenverharding.
Met dit IBOR willen we onderzoeken welke maatregelen nog meer bijdragen aan klimaatadaptatie, waarbij gedacht kan worden aan: voorbeelden in andere gemeenten; het aanbrengen van een krattensysteem onder de bestrating om het regenwater op een efficiënte en snelle manier terug te geven aan de grond; het verlaagd aanbrengen van pleinen of bestrating om te dienen als tijdelijke buffer bij hevige en langdurige regenval; of het stimuleren van onze inwoners en bedrijven om klimaat adaptieve maatregelen door te voeren op eigen terrein.
We streven naar verduurzaming op het gebied van energie, biodiversiteit, milieu, afval en circulaire economie. Met name de ambities op het gebied van energie, biodiversiteit en circulaire economie hebben gevolgen voor het beheer van de openbare ruimte.
In Nederland moet er steeds meer duurzame energie opgewekt worden om uiteindelijk CO2 neutraal te worden. Dit doen we door minder energie te verbruiken, duurzame energie op te wekken en door geen gebruik meer te maken van fossiele brandstoffen. Ook in Waddinxveen willen we in 2050 van het gas af zijn. Om dit te bereiken wordt de Transitievisie Warmte opgesteld, waarmee een eerste richting wordt gegeven aan de aanpak van het isoleren en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. De manieren waarop wijken van het gas af gaan in de toekomst heeft ook invloed op de openbare ruimte. Bijvoorbeeld wanneer er gebruik gemaakt wordt van warmtenetten, wat van invloed is op de ondergrondse kabels en leidingen.
Een plan voor het opwekken van duurzame energie doen we middels de Regionale Energie Strategie (RES). Waddinxveen maakt onderdeel uit van de regio Midden-Holland. Naast het opwekken van energie zullen we ook veel energie moeten gaan besparen. Hier kunnen ondernemers en inwoners een bijdrage aan leveren, maar ook energieverbruik binnen de openbare ruimte speelt hierin een grote rol. Daarom gaan we bewust om met licht en het verbruik van energie. Dit doen we door de toepassing van innovatieve technieken. Led-techniek, dimmen en zelf schakelen (astronomische klokken) van de openbare verlichting zijn maatregelen, die worden toegepast om een bijdrage te leveren aan de reductie van energieverbruik, maar waarbij de sociale veiligheid niet teniet wordt gedaan.
Met dit IBOR willen we onderzoeken welke maatregelen nog meer bijdragen aan een vermindering van energieverbruik. Bijvoorbeeld het elektrisch maken van het wagenpark, openbare verlichting aansluiten op zonnepanelen of het stellen van eisen in aanbestedingen van onderhoudscontracten op het gebied van CO2-uitstoot of bredere duurzaamheidseisen, dragen bij aan een vermindering van energieverbruik.
Biodiversiteit gaat over meer dan veel verschillende soorten bloemen, planten en dieren. Het gaat ook om de samenhang van soorten in relatie tot elkaar en tot hun omgeving. Deze ecosystemen leveren schone lucht, waterberging, opvang van fijnstof, bestuiving van ons voedsel en ruimte voor ontspanning.
We stimuleren de biodiversiteit door de aanleg van natuurvriendelijke oevers, kruidenrijke bermen en het aanplanten van inheemse bomen en struiken.
Met dit IBOR willen we onderzoeken hoe biodiversiteit gekoppeld kan worden aan andere ontwikkelingen, zoals de stimulering van groene daken in relatie tot vermindering van hittestress én de opwek van duurzame energie.
Een van de duurzaamheidspijlers in Waddinxveen is het sluiten van de grondstofcycli met 50% op een zo laag mogelijk schaalniveau. Dat wil zeggen, zoveel mogelijk grondstofstromen en afvalstromen hergebruiken. Dit is een uitdaging voor bijvoorbeeld het bedrijfsleven maar ook voor de gemeente. Langzamerhand is hier ook steeds meer aandacht voor. Ook vanuit de openbare ruimte kunnen we concreet op twee manieren een bijdrage leveren aan het sluiten van kringlopen.
Ten eerste in materiaalkeuze. Wanneer vervangingen van onze kapitaalgoederen plaatsvindt, is het belangrijk te letten op de materialen die worden gekozen. Materialen die lang mee gaan en waarvan de winning weinig impact heeft in termen van bijvoorbeeld energie- en waterverbruik hebben de voorkeur. Wanneer ook rekening wordt gehouden met de arbeidsomstandigheden of locaties waar de materialen worden gewonnen, is het materiaal in nog bredere zin duurzaam te noemen.
Ten tweede kan actief worden gewerkt aan het beperken van afvoer van onze kapitaalgoederen na onderhoud. Straatstenen kunnen bijvoorbeeld zoveel mogelijk worden hergebruikt en groenafval kan dienen als bron van schone energie.
4.1 Financiële correcties integraal beheerplan
Met het vaststellen van de kaderbrief 2019-2023 is door de raad vanaf 2021 een structurele taakstelling van €50.000 opgelegd op de exploitatiebudgetten voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Deze taakstelling is opgenomen in dit IBOR en naar rato verwerkt in de disciplinaire beheerplannen.
Op 13 november 2019 heeft de raad de motie ‘Voor elk huishouden één boom’ aangenomen. Met deze motie heeft de raad de ambitie uitgesproken om binnen een realistische termijn en tegen acceptabele kosten het aantal bomen in Waddinxveen te vergroten tot 11.500. Waarbij geldt: ‘als het aantal huishoudens groeit, groeit het aantal bomen mee’.
Het IBOR heeft betrekking op beheer en onderhoud van het huidige areaal. De financiële middelen zijn dan ook bedoeld om beheer en onderhoud uit te voeren aan het openbaar groen dat reeds in beheer is van de gemeente.
In hoeverre uitbereiding van ons bomenbestand opgevangen kan worden binnen het IBOR wordt inzichtelijk gemaakt in het Uitvoeringsplan Groen 2021-2024. Dit uitvoeringsplan is bedoeld om de uitvoeringsactiviteiten voor openbaar groen in Waddinxveen inzichtelijk te maken in omvang, planning en kosten. De motie ‘Voor elk huishouden één boom’ wordt meegenomen als één van de uitvoeringsactiviteiten voor de komende periode. Aanvullend budget om uitvoering te kunnen geven aan de motie wordt apart aangevraagd bij de raad.
In onderstaande overzichten zijn de budgetten voor jaarlijks en groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen inzichtelijk gemaakt. Ook de jaarlijkse ondersteunende kosten voor advies en onderzoek zijn weergegeven. Het beheer en onderhoud van onze openbare ruimte vindt plaatst ten laste van de producten wegen en groen in de gemeentebegroting. Hieronder vallen alle disciplines die we in beheer onderscheiden.
Beheerplan Buitensport 2021 – 2024
Ons areaal aan buitensport bestaat uit bijna 87.000 m2 aan buitensportvelden en ruim 20.500 m2 en 43 objecten aan terreininrichting. Onder terreininrichting verstaan we leunrekken, ballenvangers, poorten, hekwerken, verharding rondom de velden en beplanting. Als beheerder zijn we verantwoordelijk deze objecten in goede staat te houden, waarbij ons areaal aan buitensport niet sneller degradeert dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede openbare ruimte draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. Buitensport is belangrijk voor het verenigingsleven en de gezondheid van onze inwoners. Door te voorzien in de behoefte aan buitensportvelden, creëren we een aantrekkelijke omgeving om te recreëren. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
In het Beheerplan Buitensport geven we inzicht in de bestaande kwaliteit, de vertaling van het beleid en de planning van de werkzaamheden en projecten met de daaraan gekoppelde financiële middelen.
De raad heeft door de Visie Beheer Openbare Ruimte vast te stellen, aangegeven dat we de openbare ruimte beheren op basis van gedifferentieerde kwaliteitsniveaus. Voor buitensport is dit niveau B.
Dit beheerplan speelt een belangrijke rol in de beleidsverantwoording van het college aan de raad. Om de raad in haar kaderstellende en controlerende taak te ondersteunen zijn we, conform de BBV, verplicht inzicht te geven in de wijze waarop we onze kapitaalgoederen onderhouden.
Als we terugblikken op de beheerperiode 2017-2020 zijn diverse resultaten behaald, waarvan de belangrijkste in het volgende overzicht zijn weergegeven.
In de periode 2021-2024 willen we de volgende resultaten behalen:
Het beheerplan geeft inzicht in het beheer en onderhoud van de buitensportvelden en terreininrichting die in eigendom en beheer zijn van de gemeente Waddinxveen. Deze velden worden beheerd en onderhouden ten laste van het product openbaar groen in de gemeentebegroting.
Als eigenaar van de buitensportvelden en terreininrichting is de gemeente verantwoordelijk voor de staat waarin deze zich bevinden. We moeten hierin voldoen aan de wettelijk opgelegde zorgplicht met betrekking tot buitensport. De belangrijkste wet- en regelgeving die van invloed is op het beheer van buitensportvelden en terreininrichting zijn is deze paragraaf omschreven.
Gemeenten hebben een dubbele zorgplicht als het gaat om de bescherming van de bodemkwaliteit. Deze dubbele zorgplicht houdt in dat voorkomen moet worden dat verontreiniging plaatsvindt én op het moment dat er sprake is van verontreiniging de gevolgen daarvan dienen te worden beperkt of ongedaan worden gemaakt. Instrooirubber en afval van kunstgrasslijtage zijn microplastics. De verspreiding van microplastics moet worden tegengegaan om te voorkomen dat ze in de bodem terecht komen. Hier dient de eigenaar rekening mee te houden in beheer en onderhoud van kunstgrasvelden.
In het kader de Wet Milieubeheer hebben eigenaren van openbaar groen de zorgplicht om omwonenden en voorbijgangers op de hoogte te brengen van waar en wanneer er gespoten wordt met bestrijdingsmiddelen. Dit geldt ook voor het onderhoud aan natuurgrasvelden en bomen en bosschages die onderdeel uitmaken van de terreininrichting bij onze buitensportcomplexen.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht de sportcomplexen deugdelijk te beheren. In de praktijk komt dat neer op de volgende zaken:
Naast de genoemde wet- en regelgeving worden er door andere instanties ook regels opgesteld. Deze regels moeten worden beschouwd als richtlijnen, die overigens juridisch wel als richtinggevend gehanteerd worden voor de wijze waarop we als gemeente moeten handelen. De belangrijkste instanties die richtlijnen voor buitensport opstellen zijn NOC*NSF en de verschillende sportbonden.
Deze richtlijnen zijn per sport en per functie van een veld zeer specifiek en detaillistisch. Om die reden zijn de richtlijnen niet opgenomen in ons LIOR. Bij het beheer en onderhoud van de buitensportvelden vormen deze richtlijnen echter wel het uitgangspunt, zodat onze buitensportvelden voldoen aan de normen van NOC*NSF en reglementen van de verschillende sportbonden.
In totaal zijn er 14 buitensportvelden in Waddinxveen die in eigendom en beheer zijn van de gemeente. De sportvelden zijn verdeeld over 4 sportcomplexen en worden door 5 verenigingen gebruikt. In onderstaande overzicht geven we inzicht in het aantal en veldtypen per locatie.
Om te voorzien in de behoefte van verschillende sporten zijn er verschillende typen velden. In onderstaande figuur is ons areaal aan buitensportvelden per veldtype weergegeven.
Figuur 1: oppervlakte per veldtype
Elk sportcomplex heeft een bijhorende terreininrichting, waartoe de afrastering, verharding en beplanting behoren. Onderstaande overzichten geven inzicht in ons areaal aan terreininrichting. Clubeigendommen zoals dug-outs, goals, verlichting, vlaggenmasten en scoreborden zijn niet in ons beheer en vallen om die reden buiten het kader van dit beheerplan.
We laten onze buitensportvelden zowel beoordelen op cultuurtechnische als sporttechnische kwaliteit. De cultuurtechnische beoordeling heeft betrekking op de bodemsamenstelling, fundering en waterhuishouding. Maatgevend in deze beoordeling is het bergend vermogen in relatie tot de afvoercapaciteit. De sporttechnische kwaliteit heeft betrekking op de eigenschappen van de toplaag. Hierbij is gekeken naar de grasmat, de stroefheid van de toplaag en reliëf. Onderstaande overzicht geeft inzicht in de kwaliteitsbeoordeling uit 2020.
De meeste velden zijn tijdens de kwaliteitsbeoordeling uit 2020 beoordeeld als normaal tot hoog/goed. Alleen de twee kunstgrasvelden bij het sportcomplex ’t Suyt scoren op sporttechnische niveau laag. Er zullen deze beheerperiode onderhoudsmaatregelen moeten worden getroffen om deze velden weer op voldoende kwaliteit te brengen.
Op basis van de kwaliteitsbeoordelingen uit 2013 en 2016 is een goede vergelijking te maken van de ontwikkeling van de kwaliteit, zoals weergegeven in onderstaande figuur. Hieruit kunnen we concluderen dat de buitensportvelden steeds minder vaak van onvoldoende kwaliteit zijn. Dit is een teken dat we tijdig en voldoende onderhoud plegen aan de buitensportvelden.
Figuur 2: ontwikkeling kwaliteit buitensportvelden
De terreininrichting is tijdens de kwaliteitsbeoordeling uit 2020 beoordeeld op beeldkwaliteit. Voor de afrastering gaat het om de leunrekken, ballenvangers, poorten en hekwerken. De hagen, gazons en heesters vallen onder de beplanting en de tegels en klinkers onder de verharding. Over het algemeen voldoet de terreininrichting aan het ambitieniveau dat geldt voor buitensport. Kleine gebreken worden in het jaarlijks onderhoud opgepakt.
Figuur 3: beeldkwaliteit terreininrichting buitensport
De strategie voor het onderhoud van sportcomplexen in de gemeente Waddinxveen is erop berust om ervoor te zorgen dat het vervangen van buitensportvelden zo veel mogelijk kan worden uitgesteld door goed en indien nodig extra jaarlijks onderhoud te plegen. Wanneer de minimale kwaliteit niet meer wordt behaald, ondanks deze onderhoudswerkzaamheden, dienen de buitensportvelden vervangen te worden. Om de investeringen zo efficiënt mogelijk in te plannen, worden per sportveld en per jaar de onderhoudsmaatregelen bepaald. Hierbij houden we rekening met de onderstaande technische levensduur van de sportvelden en terreininrichting.
We maken onderscheid in jaarlijks onderhoud en vervangingsinvesteringen. Het type onderhoud wordt bepaald aan de hand van de gestelde kaders, de keuring en de kwaliteitsbeoordeling. Waarbij de gestelde kaders en keuring leidend zijn en de buitensportvelden met een kwaliteitsbeoordeling onder ‘normaal’ voorrang krijgen.
Wanneer sprake is van vervanging van een buitensportveld wordt ook noodzakelijke vervanging van de terreininrichting meegenomen. Deze gelijktijdige vervanging zorgt ervoor dat de onderhoudscyclus van zowel de buitensportvelden als de terreininrichting zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.
Daarnaast wordt er bij vervanging van de buitensportvelden vanaf 2021 ook rekening gehouden met maatregelen, die we kunnen treffen om te voorkomen dat de kwaliteit van de bodem verslechterd. Hierbij kan gedacht worden aan het plaatsen van kantplanken of verlaagd aanleggen van het veld. Per veld zal bepaald worden welke maatregelen het meest geschikt is, waarbij ook rekening wordt gehouden met de beschikbare financiële middelen.
Het doel van jaarlijks onderhoud is de sportcomplexen door minimale maatregelen in goede staat houden, waardoor structurele achteruitgang van de kwaliteit van het sportcomplex wordt vertraagd. Deze maatregelen zijn klein van omvang, doorgaans plaatselijk van karakter of komen jaarlijks terug. Dit wordt gedaan door bijvoorbeeld het maaien en beregenen van de velden of door de netten van een ballenvanger te herstellen, maar ook door het herstraten van een gedeelte van een pad. Bij het jaarlijks onderhoud wordt geen gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen.
Vervanging vindt plaats wanneer de buitensportvelden door middel van jaarlijks onderhoud niet meer in goede staat kunnen worden gebracht. Vervangingen hebben géén betrekkingen op losse onderdelen van een object, maar op vervanging van het gehele object.
We kunnen verschillende onderhoudsmaatregelen toepassen, die ervoor zorgen dat de buitensportvelden en terreininrichting weer op de oorspronkelijke, structurele en gebruikelijke kwaliteit worden gebracht. Voor welke onderhoudsmaatregel we kiezen, is afhankelijk van de gestelde kaders, de keuring en de kwaliteitsbeoordeling.
Het moment van vervanging van een buitensportveld wordt bepaald door de staat van het veld. Wanneer uit de keuring blijkt dat een buitensportveld na de gestelde afschrijvingstermijn nog één of enkele jaren op voldoende kwaliteit kan functioneren, kan de vervanging worden uitgesteld. Indien blijkt dat een buitensportveld voor de gestelde afschrijvingstermijn niet meer van voldoende kwaliteit is of de onderhoudskosten te hoog worden, dan moet de vervanging vervroegd worden uitgevoerd.
De budgetten voor jaarlijks onderhoud en de vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau. In onderstaande tabel zijn de budgetten voor de komende beheerperiode weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met kapitaallasten, personeelskosten en overheadkosten evenals de zelfwerkzaamheid van de verenigingen.
Het budget voor vervangingsinvesteringen is gebaseerd op ons huidige areaal. Dit budget zetten we in voor de velden met een onvoldoende cultuur- en/of sporttechnische kwaliteit om ervoor te zorgen dat de buitensportvelden voldoen aan de gestelde kaders, eisen uit de keuring en de minimale kwaliteitsbeoordeling.
De benodigde budgetten voor de investeringen zoals omschreven in de vorige paragraaf zijn inclusief 18% voorbereiding, administratie en toezicht (VAT). De VAT en uitvoeringskosten zijn afhankelijk van de complexiteit en omvang van een project. Bij het opstarten van een project geven we concreet weer welk percentage aan VAT we hanteren. In onze jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn geen VAT kosten noodzakelijk.
Het vervangen van objecten wordt beschouwd als een investering. Investeringen worden over een bepaalde looptijd lineair afgeschreven. Deze afschrijving plus de betaalde rente vormt de jaarlijkse kapitaallast. Deze kapitaallasten vinden we terug in de meerjarenbegroting.
De looptijd waarbinnen een investering wordt afgeschreven wordt bepaald door de verwachte minimale technische levensduur. In onderstaand overzicht is de gehanteerde afschrijvingstermijn voor buitensport weergegeven.
Beheerplan Civieltechnische kunstwerken 2021 - 2024
Ons areaal aan civieltechnische kunstwerken bestaat uit 152 objecten. Het begrip civieltechnische kunstwerken omvat bruggen, tunnels, steigers en keermuren. Als beheerder zijn we verantwoordelijk deze objecten in goede staat te houden, waarbij onze civieltechnische kunstwerken niet sneller degenereren dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.
Bij het opstellen van dit beheerplan is gebruik gemaakt van de inspectiegegevens uit 2020, waarbij de CUR-Aanbeveling 117 als leidraad is gebruikt. Het betreft verschillende inspectietypes van conditiemeting tot gericht technisch onderzoek en restlevensduur berekeningen.
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede infrastructuur draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. De bruggen zijn van essentieel belang voor de doorstroming van het verkeer. Het goed beheren en onderhouden van de civieltechnische kunstwerken is een grote kostenpost. De totale vervangingswaarde bedraagt ongeveer 18 miljoen euro. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
In het Beheerplan Civieltechnische Kunstwerken geven we inzicht in de bestaande kwaliteit, de vertaling van het beleid en de planning van de werkzaamheden en projecten met de daaraan gekoppelde financiële middelen. Daarnaast geven we aan hoe we aan onze zorgplicht voldoen.
De raad heeft door de Visie Beheer Openbare Ruimte vast te stellen, aangegeven dat we de openbare ruimte beheren op basis van gedifferentieerde kwaliteitsniveaus. Bij civieltechnische kunstwerken geldt dat niet alleen wordt geïnspecteerd op basis van kwaliteitsniveaus, maar ook op basis van de technische kwaliteit. De technische kwaliteit heeft betrekking op de constructieve veiligheid van het kunstwerk. Geconstateerde gebreken die gevaar opleveren worden direct vertaald naar een onderhoudsmaatregel. Hierdoor verhogen we de veiligheid van de gebruikers.
Dit beheerplan speelt een belangrijke rol in de beleidsverantwoording van het college aan de raad. Om de raad in haar kaderstellende en controlerende taak te ondersteunen zijn we, conform de BBV, verplicht inzicht te geven in de wijze waarop we onze kapitaalgoederen onderhouden.
Als we terugblikken op de beheerperiode 2017-2020 zijn diverse resultaten behaald, waarvan de belangrijkste in het volgende overzicht zijn weergegeven.
Afbeelding 1: proefbelasting op de brug Willem de Zwijgerlaan
In de periode 2021-2024 willen we de volgende resultaten behalen:
Het beheerplan geeft inzicht in het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken die in eigendom en beheer zijn van de gemeente Waddinxveen. Deze civieltechnische kunstwerken worden beheerd en onderhouden ten laste van het product wegen in de gemeentebegroting.
Naast het in stand houden van de technische kwaliteit op onze civieltechnische kunstwerken vallen de werkzaamheden rond de spoorwegovergangen en -onderdoorgangen en advies en onderzoek ook onder dit beheerplan.
Als eigenaar van de civieltechnische kunstwerken is de gemeente verantwoordelijk voor de staat waarin deze kunstwerken zich bevinden. De kwaliteit waaraan civieltechnische kunstwerken moeten voldoen is echter niet in abstracte waarde wettelijk vastgelegd. De belangrijkste wet- en regelgeving die van invloed is op het beheer van civieltechnische kunstwerken zijn is deze paragraaf omschreven.
Deze wet beschrijft de openbaarheid en het beheer en onderhoud van wegen. Daarnaast wordt ook de onderhoudsplicht (artikel 15) en de zorgplicht (artikel 17) voor de beheerder beschreven. De wegenwet geldt niet alleen voor wegen, maar ook voor bruggen. Het onderhoud richt zich op de bruikbaarheid en de instandhouding van de wegen. Met andere woorden, de beheerder zorgt dat het kapitaal dat in civieltechnische kunstwerken is geïnvesteerd in stand blijft door het tijdig plegen van onderhoud. Er is dus sprake van een onderhoudsverplichting zonder een vastgelegd kwaliteitsniveau.
Op basis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de wegbeheerder aansprakelijk voor schade die weggebruikers oplopen door onveilige situaties. Een kunstwerk moet voor de gebruikers veilig zijn. Als dit niet het geval is, kan de gemeente aansprakelijk worden gesteld voor de gebreken. Daarnaast zijn we verantwoordelijk voor een actueel overzicht van het totale areaal. Dit gebeurt door het vastleggen van onze inspectiegegevens in ons beheersysteem, waarmee we de kwaliteit van de civieltechnisch kunstwerken borgen. Een goed functionerend onderhouds-, meldingen- en inspectieproces draagt bij aan een snelle en adequate afhandeling van eventuele claims.
De Waterstaatswetgeving bestaat uit de Waterwet en de Keur van het Waterschap. Aanleg of reconstructie van civieltechnische kunstwerke die een raakvlak hebben met water, moeten getoetst worden door het Hoogheemraadschap. Voorschriften uit de legger kunnen aanleiding geven voor een andere inrichting van de openbare ruimte.
De verplichtingen voor de beheerder van civieltechnische kunstwerken zijn volgens de Woningwet, het beheren van een civieltechnisch kunstwerk als een ‘goed huisvader’, het uitvoeren van normaal onderhoud en geen oneigenlijk gebruik. Voor de civieltechnische kunstwerken in ons beheer geldt dat we ze niet in staat brengen of houden onder het afkeurniveau van het Bouwbesluit 2012. Met betrekking tot de constructieve veiligheid dient de gemeente te zorgen dat de civieltechnische kunstwerken in haar beheer voldoen aan het wettelijke veiligheidsniveau.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht de kunstwerken deugdelijk te beheren en een goede technische kwaliteit te waarborgen. In de praktijk komt dat neer op de volgende zaken:
Naast de genoemde wet- en regelgeving worden er door andere instanties ook regels opgesteld. Deze regels moeten worden beschouwd als richtlijnen, die overigens juridisch wel als richtinggevend gehanteerd worden voor de wijze waarop wij als gemeente moeten handelen. De belangrijkste instanties die richtlijnen voor de civieltechnische kunstwerken opstellen zijn de NEN (Nederlandse Norm) en de Eurocodes (Europese normen en richtlijnen voor de bouwwereld).
Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR)
De eisen die we stellen aan de inrichting van de openbare ruimte hebben we vastgelegd in het LIOR. Deze is digitaal beschikbaar voor aannemers, ontwikkelaars en intern gebruik. Het LIOR is een dynamisch document, maar kan door de opzet op een relatief eenvoudige manier actueel worden gehouden. De meest actuele ontwerpnormen (NEN) en wet- en regelgeving dienen verwerkt te zijn. Wanneer dit niet het geval is, prevaleren deze ontwerpnormen en wet- en regelgeving boven het LIOR.
NEN-norm voor constructieve veiligheid
Bij verbouw of renovatie van een civieltechnisch kunstwerk zijn in beginsel de nieuwbouwvoorschriften van toepassing. Dit is echter niet altijd mogelijk en staat financieel gezien niet altijd in redelijke verhouding tot het resultaat daarvan. Sinds 1 april 2012 is de NEN8700 geïntroduceerd, waarin de beoordeling van constructieve veiligheid van bestaande civieltechnische kunstwerken beschreven is.
In de NEN8700 worden veiligheidsfactoren afgestemd op de beoogde restlevensduur van een civieltechnisch kunstwerk. Bestaande kunstwerken die nog enkele jaren mee moeten, worden op deze manier minder streng beoordeeld dan nieuwe kunstwerken. Gemeenten moeten dan ook inzichtelijk hebben, wat de constructieve sterkte is van de bruggen binnen hun gemeente. Wanneer er iets gebeurt met een brug en vervolgens blijkt dat de gemeente niet op de hoogte is van de toelaatbare draagkracht, kan de rechter besluiten dat de gemeente in gebreke is gebleven.
NEN-norm voor conditiemetingen
De conditiemeting conform NEN 2767-4 is ontwikkeld om op een objectieve wijze betrouwbare inspectiegegevens te genereren. Globaal bestaat de conditiemeting volgens de NEN 2767-4 uit het beoordelen van de onderhoudsstaat van een bouwdeel op drie aspecten, namelijk ernst, omvang en intensiteit. De meetmethode leidt tot een getal dat de kwaliteit per bouwdeel aangeeft, de zogenaamde conditiescore. De scores zoals deze tijdens de inspectie toebedeeld worden zijn in onderstaande overzicht weergegeven.
In de Eurocodes zijn Europese normen en richtlijnen opgesteld voor de bouwwereld. De eurocodes zijn onderverdeeld in 58 verschillende onderdelen. Voor elk deelnemend land is een nationale bijlage waarin de geldende parameters zijn vastgelegd. Met de eurocodes hebben we uniforme criteria opgesteld voor Europa, waardoor uitwisseling van gegevens, onderzoek en ontwikkeling en aanbesteding vereenvoudigd is.
Voor het beheer van de civieltechnische kunstwerken is het belangrijk te weten hoeveel areaal we bezitten, welk soort kunstwerken het zijn en wat de functie van de verschillende kunstwerken is. In 2020 zijn de civieltechnische kunstwerken geïnventariseerd, waarbij de vaste gegevens worden vastgelegd. In het beheersysteem zijn deze vaste gegevens opgenomen. Hieronder worden de relevante vaste gegevens uiteengezet.
In onderstaand overzicht is de omvang van ons areaal weergegeven. In totaal hebben wij 137 bruggen, 6 steigers, 7 keermuren en 4 tunnels, waarvan 2 tunnels in ons beheer.
Figuur 1: areaal civieltechnische kunstwerken en soorten bruggen
De grootste categorie weggebruikers die van de bruggen gebruik maken zijn voetgangers, gevolgd door de categorieën fiets- en voetgangers en gemengd verkeer. Onder gemengd verkeer verstaan we een combinatie van voetgangers, fietsers en gemotoriseerd verkeer. Twee bruggen worden enkel gebruikt door gemotoriseerd verkeer en één brug, gelegen aan de zuidkant van de Winterdijk, is bestemd voor landbouwverkeer. Dit resulteert in onderstaande beeld van de typen weggebruikers voor onze bruggen.
Figuur 2: typen weggebruikers voor bruggen
Het gewenste kwaliteitsniveau voor civieltechnische kunstwerken is beeldkwaliteitsniveau B, met uitzondering van enkele locaties waar beeldkwaliteitsniveau A gewenst is. In de praktijk betekent kwaliteitsniveau B dat de toestand van onze bruggen geen aanleiding geven tot ongelukken, schades niet leiden tot degeneratie, geen overlast veroorzaken en slechts geringe schade vertonen.
In onderstaande figuur is de beeldkwaliteit van onze civieltechnische kunstwerken gevisualiseerd. Bij het bepalen van de kwaliteit is gekeken naar zichtbare schades, het aantal scheuren en gaten, het percentage rotting en de wijdte van voegovergangen.
Figuur 3: beeldkwaliteit civieltechnische kunstwerken
Het merendeel van de geïnspecteerde civieltechnische kunstwerken valt in categorie A en B. De 19 bruggen die in categorie A+ vallen zijn in het afgelopen decennium gebouwd of vervangen. 8 civieltechnische kunstwerken, waaronder oudere bruggen en de tunnel in de Staringlaan, vallen in categorie C. Van deze kunstwerken hebben er 6 een hoofddraagconstructie van beton, zijn er 3 volledig van hout en 2 betreffen een houten rijdek op stalen langsliggers. Bij deze bruggen zijn bouwdelen zoals leuning, slijtlaag en schampkant zichtbaar aangetast.
Aangezien de beeldkwaliteit van een civieltechnische kunstwerk los staat van de technische kwaliteit kan de beeldkwaliteit voldoen aan het vastgestelde kwaliteitsniveau, maar kan groot onderhoud of vervanging toch noodzakelijk zijn om de constructieve veiligheid van het kunstwerk te kunnen waarborgen. Andersom kan de beeldkwaliteit onvoldoende zijn, terwijl de technische kwaliteit van het kunstwerk wel voldoet.
Het onderhoud aan bruggen, tunnels, steigers en keermuren wordt op basis van inspecties uitgevoerd. Eens in de 4 tot 5 jaar wordt de onderhoudsbehoefte geïnventariseerd en vertaald naar een onderhoudsplanning. De verwachte onderhoudsbehoefte voor een periode van 10 jaar wordt inzichtelijk gemaakt, waarbij de planning voor de eerste 4 jaar vastligt en voor de periode erna een indicatie geeft van het verwachte onderhoud. Door middel van jaarlijks en groot onderhoud wordt vroegtijdig vervanging voorkomen. In onderstaand figuur is dit proces verduidelijkt.
Figuur 4: onderhoudscyclus bij levensduur verlengde maatregelen voor civiele kunstwerken
Jaarlijks onderhoud is gericht op het borgen van de risicoaansprakelijkheid en de aansluiting op de gewenste beeldkwaliteit. Met betrekkelijk eenvoudige en goedkope handelingen wordt de toestand van het civieltechnisch kunstwerk weer in veilige staat gebracht. Bij grote objectonderdelen bestaat het jaarlijks onderhoud uit plaatselijk onderhoud van circa 1-10% van het oppervlak van het onderdeel. Door het regelmatig uitvoeren van jaarlijks onderhoud kan het groot onderhoud worden uitgesteld en kunnen kosten en stremming worden beperkt. Onder jaarlijks onderhoud verstaan we maatregelen zoals vervanging van bevestigingsbouten aan leuningen, conserveren, herstellen van metselwerk, reinigen en ophalen van aansluitende verharding.
Groot onderhoud is gericht op het borgen van de functionaliteiten en de instandhouding van het kunstwerk. Groot onderhoud betreft het variabele onderhoud, waarbij het object weer in goede en veilige staat gebracht wordt door relatief zware onderhoudsmaatregelen. Met betrekking tot de ernst en de omvang van de defecten, moet bij groot onderhoud worden afgewogen of herstel zinvol is of dat er tot vervanging van de onderdelen moet worden overgegaan. Onder groot onderhoud verstaan we onder andere inspectie en onderzoek, vervanging van slijtlagen, herstellen van betonschades en deels vervangen van het dek, leuning en constructieve onderdelen. De jaarlijkse bijdrage aan ProRail voor het onderhoud aan de spoorovergangen vallen ook onder groot onderhoud.
Vervangingen worden uitgevoerd als het betreffende kunstwerk niet meer door jaarlijks of groot onderhoud in de gewenste conditie is te brengen. Vervangingen hebben géén betrekking op losse onderdelen maar op het gehele kunstwerk. Dit kan zijn omdat het object zijn functie niet meer naar behoren uitvoert (te klein, te licht) of omdat de integriteit van het gehele object onvoldoende is (te slecht, te rot) om een veilig gebruik te waarborgen. Het vervangen van civieltechnische kunstwerken wordt bij voorkeur in de integrale projecten meegenomen. Wel vindt er per beheercyclus sowieso één disciplinaire vervangingsronde plaats om ons areaal op orde te houden.
De budgetten voor jaarlijks en groot onderhoud evenals de vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau. In onderstaande tabel zijn de budgetten voor de komende beheerperiode weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met kapitaallasten, personeelskosten en overheadkosten.
De budgetten voor groot onderhoud en vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op de inspectiegegevens van 2020. De noodzakelijke onderhoudsmaatregelen zijn doorgerekend, waarbij ook rekening is gehouden met de te treffen verkeers- en milieumaatregelen. Daarnaast voert ProRail groot onderhoud uit aan de spoorwegovergangen. Hieraan doen we een jaarlijkse bijdrage van €31.000.
De benodigde budgetten voor groot onderhoud de investeringen zoals omschreven in de vorige paragraaf zijn inclusief 18% voorbereiding, administratie en toezicht (VAT). De VAT en uitvoeringskosten zijn afhankelijk van de complexiteit en omvang van een project. Bij het opstarten van een project geven we concreet weer welk percentage aan VAT we hanteren. In onze jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn geen VAT kosten noodzakelijk.
Het vervangen van bruggen, steigers, keermuren en tunnels wordt beschouwd als een investering. Investeringen worden over een bepaalde looptijd lineair afgeschreven. Deze afschrijving plus de betaalde rente vormt de jaarlijkse kapitaallast. Deze kapitaallasten vinden we terug in de meerjarenbegroting.
De looptijd waarbinnen een investering wordt afgeschreven wordt bepaald door de verwachte minimale technische levensduur. In onderstaand overzicht zijn de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor civieltechnische kunstwerken weergegeven.
Beheerplan Openbaar Groen 2021 – 2024
Ons areaal aan openbaar groen betreft een oppervlakte van meer dan 1,4 miljoen m² en ruim 10.000 bomen. Het begrip openbaar groen omvat alle heesters, hagen, vast beplanting, gazons, bermen, kruidenrijke grassen, natuurvriendelijke oevers, bosplantsoenen en bomen. Als groenbeheerder zijn we verantwoordelijk om het openbaar groen in goede staat te houden, waarbij het groen niet sneller degenereert dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede openbare ruimte draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. Openbaar groen bepaalt mede de uitstraling, sfeer en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Daarnaast faciliteert openbaar groen verschillende functies zoals ruimte voor wandelroutes en de geleiding van verkeersroutes. Functioneel en goed beheer en onderhoud van het openbaar groen draagt daarmee bij aan een aantrekkelijke omgeving om te wonen, te werken en te recreëren. Het goed beheren en onderhouden van het openbaar groen is een grote kostenpost. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
In het Beheerplan Openbaar Groen geven we inzicht in de bestaande kwaliteit, de vertaling van het beleid en de planning van de werkzaamheden en projecten met de daaraan gekoppelde financiële middelen. Daarnaast geven we aan hoe we aan onze zorgplicht voldoen.
De raad heeft door de Visie Beheer Openbare Ruimte vast te stellen, aangegeven dat we de openbare ruimte beheren op basis van gedifferentieerde kwaliteitsniveaus. Voor bomen geldt dat niet alleen wordt geïnspecteerd op basis van kwaliteitsniveaus, maar ook op basis van onderhouds- en veiligheidsmaatregelen. Een andere belangrijke doelstelling van dit beheerplan is dat we de openbare ruimte bij reconstructies inrichten conform de laatste richtlijnen van onze LIOR en het Handboek Bomen.
Dit beheerplan speelt een belangrijke rol in de beleidsverantwoording van het college aan de raad. Om de raad in haar kaderstellende en controlerende taak te ondersteunen zijn we, conform de BBV, verplicht inzicht te geven in de wijze waarop we onze kapitaalgoederen onderhouden.
Als we terugblikken op de beheerperiode 2017-2020 zijn diverse resultaten behaald, waarvan de belangrijkste in het volgende overzicht zijn weergegeven.
We hebben voor het gehele bomenbestand visuele inspecties uitgevoerd volgens de principes van strategisch boombeheer, waarmee we voldoen aan onze zorgplicht |
We hebben uitvoering gegeven aan diverse integrale projecten waarbij de groenstructuur conform de richtlijnen is ingericht |
We hebben uitvoering gegeven aan het Uitvoeringsplan Groen 2016-2020, waardoor er in Waddinxveen 1.430 nieuwe bomen zijn geplant1, bijna 1 km aan omgevormde natuurvriendelijke oever is gerealiseerd en een aantal locaties een kwaliteitsimpuls hebben gehad |
We hebben naar aanleiding van overlast en wensen van bewoners disciplinaire groenprojecten uitgevoerd om bestaand groen te vervangen of versteende locaties te vergroenen |
In de beheerperiode 2021-2024 willen we de volgende resultaten behalen:
Het beheerplan geeft inzicht in het beheer en onderhoud van het openbaar groen dat in eigendom en beheer is van de gemeente Waddinxveen. Dit groen wordt beheerd en onderhouden ten laste van het product openbaar groen in de gemeentebegroting.
Naast het in stand houden van de kwaliteit van ons openbaar groen vallen werkzaamheden rond watergangen, culturele kunstwerken en advies en onderzoek ook onder dit beheerplan. Binnen het beheerplan worden enkel de middelen uit het Gemeentelijke Waterplan (GWP) 2021-2025 met betrekking tot de onderhoudsmaatregelen voor stedelijk water nader toegelicht. Beleidsmatige uitgangspunten zijn terug te vinden in het GWP en zijn om die reden niet meegenomen in dit beheerplan.
Als eigenaar van het openbaar groen is de gemeente verantwoordelijk voor de staat waarin deze zich bevindt. De kwaliteit waaraan het groen moet voldoen is echter niet in abstracte waarde wettelijk vastgelegd. De belangrijkste wet- en regelgeving die van invloed is op groenbeheer zijn in deze paragraaf omschreven.
Onveilige situaties in openbaar groen kunnen optreden bij bomen door windschade, opdrukkende wortels en laaghangende takken. Dit kan schade aanrichten aan gebouwen of resulteren in letsel bij weggebruikers doordat een gevaarlijke verkeerssituatie is ontstaan. Als eigenaar van de bomen in de openbare ruimte, heeft de gemeente de zorgplicht om onveilige situaties te voorkomen.
De zorgplicht betekent dat de eigenaar van de boom moet voorkomen dat er schade optreedt, die had kunnen worden voorzien. Hierbij moet het risico op schade dus zichtbaar zijn. Een visuele inspectie in combinatie met tijdige uitvoering van onderhouds- en veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van deze inspectie, kan aansprakelijkheid bij schade voorkomen. We moeten aan kunnen tonen dat de gemeente de bomen minstens eens in de 4 jaar inspecteert.
De Wet Natuurbescherming voorziet in bescherming van plant- en diersoorten en heeft daarmee uiteenlopende gevolgen voor de gemeente. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, ten zij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn.
De Wet Natuurbescherming kent een zorgplicht, waarbij we voldoende zorg in acht moeten nemen voor in het wild levende dieren en planten. Hoe we als gemeente uitvoering geven aan de zorgplicht is vastgelegd in onze gedragscode Flora- en Faunawet. Wij werken op basis van deze gedragscode, zodat we voldoen aan deze zorgplicht.
Algemene plaatselijke verordening (APV)
In de APV is de gemeentelijke regelgeving over het kappen van bomen opgenomen. Kort gezegd houdt dit in dat voor de kap van een boom in principe een omgevingsvergunning nodig is als de boom op de lijst van bijzondere bomen staat of als de boom in de hoofdgroenstructuur staat én een stamdiameter heeft van tenminste 1 meter. Voor de kap van bomen die hierbuiten vallen, geldt geen vergunningsplicht.
Binnen het beheer en onderhoud van openbaar groen staat het behoud en versterken van het groen in de hoofdgroenstructuur voorop. Voor de wijkgroenstructuur geldt een milder beschermingsregime. Voor het overige groen in de directe leefomgeving is meer mogelijk. In sommige gevallen ervaren bewoners hinder of overlast van gemeentelijk groen. Om tot passende maatregelen te komen, hanteren we een praktisch afwegingskader die het mogelijk maakt om de waarde van het groen af te wegen tegen de ervaren overlast. In alle gevallen worden ingrepen in het groen gecompenseerd.
Aangezien openbaar groen worden geplant voor een lange termijn, streven we naar het juiste groen op de juiste plaats. Situering van het juiste groen op de juiste plaats is vooral een aandachtspunt als nieuwe realisatie of vervanging van openbaar groen aan de orde is. We maken op basis van dit uitgangspunt onderscheidt in een aantal categorieën groen. Hierbij gaan we uit van het principe ‘hoogwaardig groen waar het moet, cultuurlijk waar het past en ecologisch waar het kan’.
Dit type groen betreft het siergroen, waaronder plantenbakken, éénjarige planten en vaste planten vallen. Dit type groen vraagt om intensief onderhoud en verdient daarom vooral een plek in de centra, begraafplaatsen en accentgebieden.
Dit type groen betreft gecultiveerd groen, zoals gazons, heesters en bodembedekkers. De gemeentelijke groenvoorzieningen bestaan grotendeels uit dergelijke beplantingen, omdat dit type groen past in woonwijken, parken en bedrijventerreinen.
Dit type groen betreft het meer natuurlijk groen, zoals bosplantsoenen, kruidenrijke mengsels en natuurvriendelijke oevers. Situering van dergelijk groen past vooral in het buitengebied en de robuustere delen van het openbaar groen aan de randen van woonwijken of bedrijventerreinen.
Het wegnemen van gevoelens van onveiligheid is een van onze speerpunten. Opgaande beplanting zoals bosplantsoen en heesters kan, vooral in combinatie met een onverlichte openbare ruimte, leiden tot een sociaal onveilig gevoel. Vanuit het integraal veiligheidsbeleid worden aandachtgebieden aangedragen en waar nodig wordt de beplanting omgevormd.
We staan positief tegenover burgerparticipatie in het groenbeheer. Zo werken we mee aan verzoeken voor adoptiegroen als de locatie zich hiervoor leent. Via het wijkbudget is geld beschikbaar gesteld om de kwaliteit van het openbaar groen lokaal te verhogen. Via het wijkbudget investeren we in een andere inrichting van het groen, zodat de bewoners het onderhoud geheel of gedeeltelijk in eigen beheer uit kunnen voeren. Uiteraard zijn er naast adoptiegroen nog meerdere vormen van burgerparticipatie in het openbaar groen mogelijk, zoals ondersteuning van de wijkteams bij het jaarlijks onderhoud.
Bewoners die interesse hebben in de aankoop van groen dat direct grenst aan hun eigendom, kunnen een aanvraag voor snippergroen indienen bij de gemeente. Voor de beoordeling van snippergroen aanvragen heeft de gemeente beleidsregels vastgesteld. Zo mag het groen een maximale oppervlakte hebben van 150 m2, moet het om overig groen gaan en streven we zo veel mogelijke naar logische perceelsgrenzen.
Niet legaal in gebruik genomen groen
Een beperkt deel van het gemeentelijke openbare groen is illegaal in gebruik genomen door particulieren. Met het oog op een adequaat beheer van haar eigendommen heeft de gemeente beleidsregels vastgesteld voor de manier waarop zij omgaat met gronden die in gebruik zijn genomen. We brengen door middel van inventarisaties regelmatig in beeld of er sprake is van mogelijk illegaal grondgebruik. Indien daadwerkelijk sprake blijkt van illegaal gebruik, zal de gemeente daarop passende vervolgactie ondernemen. Hiertoe hoort het samen met de desbetreffende particulier verkennen van mogelijke oplossingen en handhaving voor zover dat gepast of noodzakelijk is.
Naast de genoemde wet- en regelgeving worden er door andere instanties ook regels opgesteld. Deze regels moeten worden beschouwd als richtlijnen, die overigens juridisch wel als richtinggevend gehanteerd worden voor de wijze waarop de groenbeheerder moet handelen. De belangrijkste instantie, die richtlijnen voor het beheer van openbaar groen opstelt, is de CROW en het Norminstituut Bomen. Het Norminstituut Bomen heeft als doel de kwaliteitszorg rond bomen in de openbare ruimte te verbeteren.
Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR)
De eisen die we stellen aan de inrichting van de openbare ruimte hebben we vastgelegd in het LIOR. Deze is digitaal beschikbaar voor aannemers, ontwikkelaars en intern gebruik. Het LIOR is een dynamisch document, maar kan door de opzet op een relatief eenvoudige manier actueel worden gehouden. De LIOR is tot stand gekomen na breed overleg met vakspecialisten van diverse disciplines en afdelingen en vormt daardoor een goede basis voor de (her)inrichting van de bestaande en nieuw in te richten openbare ruimte in Waddinxveen. De meest actuele wet- en regelgeving dienen verwerkt te zijn. Wanneer dit niet het geval is, prevaleren de wet- en regelgeving boven het LIOR.
De Kwaliteitscatalogus openbare ruimte geeft landelijke standaardnormen voor het beheer van de openbare ruimte. De normen bestaan uit meetbare criteria met duidelijke omschrijvingen en illustratieve beelden, in de vorm van zogenaamde schaalbalken. Met deze catalogus kunnen gemeenten het gewenste kwaliteitsniveau van de openbare ruimte vastleggen. De kwaliteitscatalogus is vastgelegd in de publicatie 288 - Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2018, maar op onderdelen hanteren we ook nog de kwaliteitscatalogus uit 2013. Bepaalde eisen voor het openbaar groen uit 2013 zijn in 2018 namelijk losgelaten, welke we nog steeds hanteren.
Het Norminstituut Bomen beschikt over een kennisbank en instrumenten waarmee de kwaliteitszorg rond bomen kan worden geprofessionaliseerd. We hanteren het Handboek Bomen 2018 welke gestandaardiseerde kwaliteitseisen, richtlijnen en normen omvat die van toepassing zijn bij de uitvoering van werkzaamheden in, rond en met bomen. Ook maken we gebruik van de praktische boomposters zoals de boomposter ‘werken rond bomen’.
Voor het beheer van openbaar groen is het belangrijk te weten hoeveel areaal we bezitten en om welk soorten groen het gaat. In totaal omvat het openbaar groen een oppervlak van ruim 1,4 miljoen m2. In onderstaande figuur is inzicht gegeven om welke verschillende typen groen het gaat.
Figuur 1: verschillende typen groen
We beheren en onderhouden 10.026 bomen. We hebben een zeer omvangrijk bomenbestand dat maar liefst bestaat uit meer dan 120 verschillende boomsoorten. In onderstaande overzicht is de leeftijdsopbouw van ons bomenbestand inzichtelijk gemaakt.
Figuur 2: leeftijdsopbouw bomenbestand
In de openbare ruimte van Waddinxveen staan 21 culturele kunstwerken die in beheer en onderhoud zijn van de gemeente.
De kwaliteit van ons bomenbestand is inzichtelijk gemaakt door een visuele boomveiligheidscontrole, waarbij gebruik is gemaakt van de BVO-methodiek (boomveiligheidsonderzoek). Aan de hand van deze methodiek wordt een boom als geheel en per onderdeel beoordeeld om inzicht te krijgen in de stabiliteit en breukveiligheid van de boom. Binnen de beoordeling wordt zowel gelet op de conditie als de veiligheidsklasse van de boom.
We voeren jaarlijks een BVO-inspectie uit voor een derde van ons bomenbestand. Daardoor wordt elke drie jaar de kwaliteit van een boom beoordeeld, waarmee we voldoen aan onze zorgplicht. In onderstaand overzicht zijn de gegevens van de laatste inspecties samengevoegd om de conditie van ons bomenbestand inzichtelijk te maken.
Figuur 2: conditie bomenbestand
Alhoewel we streven naar een bomenbestand waarbij zo veel mogelijk bomen een voldoende tot goede conditie hebben, is het heel gebruikelijk dat de helft van een bomenbestand van onvoldoende conditie is. De conditie van een boom heeft namelijk vooral te maken met de groeikracht van een boom, welke al negatief wordt beïnvloed als een boom wordt geplant in de verharding. De conditie zegt daardoor weinig over de technische staat van een boom. Om die reden hebben we de laatste inspecties ook samengevoegd op basis van de veiligheidsklasse.
Figuur 3: veiligheidsklasse bomenbestand
De geconstateerde afwijkingen bepalen in welke veiligheidsklasse een boom valt. Uit de inspecties blijkt dat het grootste deel van ons bomenbestand geen noemenswaardig afwijkingen vertoont. Voor risico- en attentiebomen voeren we jaarlijks een BVO-inspectie uit om de ontwikkeling rond de afwijkingen goed te blijven monitoren.
Bij deze veiligheidsklasse zijn door ons inmiddels maatregelen genomen om de veiligheidsrisico’s te minimaliseren. Het gaat voornamelijk om grof dood hout en dierlijke aantasting door bijvoorbeeld de eikenprocessie- en wilgenhoutrups. Daarnaast zijn een aantal risicobomen op basis van veiligheid gekapt.
Bij deze veiligheidsklasse zijn afwijkingen aangetroffen die gemonitord moeten worden zoals ziektes, plakoksels en aantastingen. Bij deze bomen is het van belang extra te controleren.
Binnen de gemeente is gekozen voor gedifferentieerd beheer. De verschillende niveaus zijn vastgelegd in de kwaliteitscatalogus openbare ruimte. In de praktijk houdt dit in dat er in het openbare groen enige mate van beschadiging, onkruid, overhangend groen en zwerfafval geaccepteerd wordt. Ter illustratie zijn in onderstaand figuur de kwaliteitsniveaus voor beschadiging van openbaar groen toegevoegd.
Figuur 1: kwaliteitsniveaus voor mate van beschadiging openbaar groen
Het jaarlijks onderhoud van openbaar groen is grotendeels uitbesteed aan derden. De aannemer moet zich houden aan het gewenste kwaliteitsniveau. De kwaliteit van het openbaar groen wordt maandelijks gecontroleerd (zie ook paragraaf 4.2). De daadwerkelijke kwaliteit op basis van de controles is dermate dynamisch dat deze niet apart per groenvak wordt vastgelegd in het beheersysteem. We zorgen door regelmatig controles uit te voeren dat, in het geval van een onderschrijding van het kwaliteitsniveau, het onderhoud alsnog op korte termijn wordt uitgevoerd.
Binnen de strategie voor ons openbare groen is naast het kwaliteitsniveau ook uitgegaan van het principe ‘hoogwaardig groen waar het moet, cultuurlijk waar het past en ecologisch waar het kan’ met de daaraan gekoppelde beheer- en onderhoudsmaatregelen. Waar mogelijk en wenselijk wordt ecologisch beheer toegepast, omdat extensief beheer bijdraagt aan biodiversiteit.
Ook bij integrale projecten en ontwikkellocaties wordt kritisch gekeken naar de toekomstige beheer- en onderhoudskosten van het openbaar groen. Daarnaast werken we samen met wijkregie om burgerparticipatie te stimuleren, waardoor lokaal een hogere kwaliteit groen ontstaat dat door de bewoners zelf wordt onderhouden.
Bij de aanplant van bomen creëren we vanuit het principe ‘het juiste groen op de juiste plek’ de juiste leefomstandigheden, waardoor bomen tot volledige ontwikkeling kunnen komen en in goede gezondheid oud kunnen worden. Hierdoor worden onnodige beheer- en onderhoudskosten in de toekomst voorkomen.
Daarnaast vervangen we bomen bij voorkeur pas als ze aan het einde van de levensduur zijn of wanneer ze een dermate afwijking hebben dat ze een risico vormen voor de omgeving. Binnen integrale projecten kan hiervan worden afgeweken op het moment dat bomen een knelpunt vormen voor een passende en toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte.
Deze beheerstrategie is vervolgens vertaald naar benodigde budgetten voor de instandhouding van ons areaal. Hiervoor voeren we jaarlijks onderhoud en vervangingsinvesteringen uit.
We voeren jaarlijks onderhoud uit aan de culturele kunstwerken om de levensduur van de kunstwerken te verlengen en om groot onderhoud op enig punt in tijd overbodig te maken. Tevens trekken culturele kunstwerken die er goed en schoon uitzien, minder vandalisme aan dan vieze en deels kapotte kunstwerken.
Door jaarlijks onderhoud op gedifferentieerde kwaliteitsniveau wordt de kwaliteit van het openbaar groen geborgd, waarbij het openbaar groen een verzorgd uiterlijk heeft, voldoet aan haar functie en te allen tijde veilig is. Doordat ons areaal aan openbaar groen zeer omvangrijk is, bestaat het jaarlijks onderhoud uit diverse werkzaamheden zoals het snoeien van hagen, het maaien van gazons en onkruidbeheersing in groenvakken. Daar waar openbaar groen is beschadigd, wordt het groen vanuit het jaarlijks onderhoud hersteld en zo nodig aangepast. Bij het jaarlijks onderhoud wordt geen gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen.
Voor wat betreft het gemeentelijke bomenbestand zijn de onderhouds- en veiligheidsmaatregelen, die volgen uit de periodieke BVO-inspectie van de conditie en veiligheid van de bomen, onderdeel van het jaarlijks onderhoud.
Onder jaarlijks onderhoud aan culturele kunstwerken verstaan we het schoonmaken van de kunstwerken, behandelen met een beschermende laag, voegwerk herstellen of het verwijderen van krassen op de kunstwerken.
Onder groot onderhoud aan culturele kunstwerken verstaan we gedeeltelijke vervanging of aanvulling van het kunstwerk. Door regelmatig jaarlijks onderhoud aan de kunstwerken proberen we groot onderhoudsmaatregelen te voorkomen.
Vervangingen van openbaar groen vinden planmatig plaats. Onder vervangingen verstaan we het volledig of gedeeltelijk vervangen van beplanting, grasvegetatie en bomen. Voor het groen is een gemiddelde levensduur vastgesteld, welke verschilt per groentype. Bomen gaan gemiddeld langer mee dan een vak met bodembedekkers of vaste beplanting. Op basis van de gemiddelde levensduur is bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn om ons areaal duurzaam in stand te houden.
De budgetten voor jaarlijks en groot onderhoud evenals de vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau. In onderstaande tabel zijn de budgetten voor de komende beheerperiode weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met kapitaallasten, personeelskosten en overheadkosten.
Er vindt verzorgend onderhoud plaats aan onze wegen en openbaar groen onder de discipline wegen, zoals omschreven in het Beheerplan Wegen. Het betreft een bedrag van €203.885. Deze kosten worden voor 25% gedekt uit de afvalstoffenheffing, voor 25% uit de rioolheffing, voor 25% uit het Beheerplan Wegen en voor 25% uit het Beheerplan Groen. De bijdrage vanuit het beheerplan Openbaar Groen bedraagt iets meer dan €50.000 per jaar.
Bij het vaststellen van het budget voor vervangingsinvesteringen is de volgende aanname gedaan:
Het budget voor jaarlijks onderhoud voor watergangen van € 75.000 is toegevoegd aan het jaarlijks onderhoudsbudget voor openbaar groen. Dit doen we omdat de onderhoudsmaatregelen aan de watergangen zijn gekoppeld aan de onderhoudsbestekken voor openbaar groen.
Het budget voor groot onderhoud wordt ingezet om de watergangen te baggeren. De kosten van deze werkzaamheden worden voor 50% gedekt uit de rioolheffing. De bijdrage vanuit het beheerplan Openbaar Groen is € 72.500.
Bij het vaststellen van het budget voor vervangingsinvesteringen zijn de volgende aannames gedaan:
We voeren jaarlijks onderhoud uit aan de culturele kunstwerken om de levensduur van de kunstwerken te verlengen en om groot onderhoud op enig punt in tijd overbodig te maken. Op het moment dat er toch een groot onderhoudsmaatregel nodig is, voeren we die uit. Vervagingsinvesteringen maken geen onderdeel uit van het beheerplan. Indien vervanging van een cultureel kunstwerk wenselijk is, wordt hiervoor apart krediet aangevraagd bij de raad.
De benodigde budgetten voor groot onderhoud en de investeringen zoals omschreven in de vorige paragraaf zijn inclusief 18% voorbereiding, administratie en toezicht (VAT). De VAT en uitvoeringskosten zijn afhankelijk van de complexiteit en omvang van een project. Bij het opstarten van een project geven we concreet weer welk percentage aan VAT we hanteren. In onze jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn geen VAT kosten noodzakelijk.
Er is een aparte kostensoort aangemaakt voor onderzoek, advies, inspectie en ondersteuning. De begrote kosten staan onder het Beheerplan Openbaar Groen, maar de middelen worden ook ingezet op de disciplines Spelen en Buitensport.
De kosten voor onderzoek, advies en ondersteuning worden geraamd op €50.000 per jaar. Uit dit budget worden ook diverse abonnementskosten en de kosten voor het hosten en de ondersteuning van ons GBI-systeem betaald.
Nieuw in dit beheerplan is dat we vervangen van openbaar groen beschouwen als een investering. Investeringen worden over een bepaalde looptijd lineair afgeschreven. Deze afschrijving plus de betaalde rente vormt de jaarlijkse kapitaallast. Deze kapitaallasten vinden we terug in de meerjarenbegroting.
De looptijd waarbinnen een investering wordt afgeschreven wordt bepaald door de verwachte minimale technische levensduur. In onderstaand overzicht zijn de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor ons openbaar groen weergegeven.
Beheerplan Openbare Verlichting 2021 - 2024
Ons areaal aan openbare verlichting bestaat uit ruim 12.000 objecten en meer dan 200 km aan kabellengte. Het begrip openbare verlichting omvat lichtmasten, lampen, armaturen, kasten en het netwerk aan bekabeling om de lichtmasten van stroom te voorzien. Als beheerder zijn we verantwoordelijk deze objecten in goede staat te houden, waarbij onze openbare verlichting niet sneller degradeert dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede infrastructuur draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. Openbare verlichting vergroot de verkeersveiligheid en draagt bij aan de sociale veiligheid. De verlichting bepaalt ook mede de uitstraling, sfeer en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Daarnaast is een veilige en duurzame installatie erg belangrijk. Een veilige installatie betekent dat een mast niet omvalt, maar betekent ook dat het veilig is een mast aan te raken. Functioneel en goed beheer en onderhoud van openbare verlichting draagt dus bij aan een veilige en aantrekkelijke omgeving om te wonen, te werken en te recreëren. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
In het Beheerplan Openbare Verlichting geven we inzicht in de bestaande kwaliteit, de vertaling van het beleid en de planning van de werkzaamheden en projecten met de daaraan gekoppelde financiële middelen.
De raad heeft door de Visie Beheer Openbare Ruimte vast te stellen, aangegeven dat we de openbare ruimte beheren op basis van gedifferentieerde kwaliteitsniveaus. Een andere belangrijke doelstelling van dit beheerplan is het minimaliseren van uitval en het verduurzamen van openbare verlichting. We gaan bewuster om met licht en het verbruik van energie door innovatieve technieken toe te passen zoals led-techniek, dimmen en zelf schakelen van de verlichting.
Daarnaast zetten we met dit beheerplan in op het optimaliseren van de openbare verlichting. We hebben gebieden waar de openbare verlichting net zo oud is als de bebouwing, waardoor op den duur een achterstand op het gebied van vervanging is ontstaan. In 2016 is een berekening gemaakt wat de gemeente moet doen om deze achterstand in te halen en de doelstellingen uit het SER-energieakkoord te halen. De afgelopen jaren hebben we een flinke inhaalslag gemaakt, waarmee we de komende periode verder gaan. Wel voeren we voor vervanging altijd eerst een kwaliteitsmeting uit, omdat een kabel van 50 jaar oud nog van prima kwaliteit kan zijn.
Dit beheerplan speelt een belangrijke rol in de beleidsverantwoording van het college aan de raad. Om de raad in haar kaderstellende en controlerende taak te ondersteunen zijn we, conform de BBV, verplicht inzicht te geven in de wijze waarop we onze kapitaalgoederen onderhouden.
Als we terugblikken op de beheerperiode 2017-2020 zijn diverse resultaten behaald, waarvan de belangrijkste in het volgende overzicht zijn weergegeven.
Verder hebben we in 2018 meegedaan aan de landelijke klimaatmonitor. Daar kwamen de volgende cijfers uit naar voren:
Helaas wordt deze landelijke klimaatmonitor niet meer ondersteund door het Rijk en zijn er geen nieuwe landelijke monitoringsrondes opgestart. In 2019 en 2020 hebben we diverse integrale projecten uitgevoerd, waar de openbare verlichting is vervangen door dimbare LED-verlichting. Op basis van deze kennis nemen we aan dat eind 2020 ongeveer 31% van het totale areaal uit LED-verlichting bestaat. Ook hebben we op basis van de geplande integrale projecten een indicatie gemaakt van het aantal armaturen dat door LED-verlichting wordt vervangen, zoals in onderstaande figuur inzichtelijk is gemaakt. Daarnaast is in het najaar van 2020 een energiemanagementsysteem in gebruik genomen, waardoor we energiegebruik in de toekomst goed kunnen monitoren.
Figuur 1: vervanging van armaturen door LED-verlichting
In de periode 2021-2024 willen we de volgende resultaten behalen:
Het beheerplan geeft inzicht in het beheer en onderhoud van de openbare verlichting die in eigendom en beheer zijn van de gemeente Waddinxveen. Deze verlichting wordt beheerd en onderhouden ten laste van het product wegen in de gemeentebegroting.
Als eigenaar van de openbare verlichting is de gemeente verantwoordelijk voor de staat waarin deze verlichting zich bevindt. De belangrijkste wet- en regelgeving die van invloed is op het beheer van de openbare verlichting zijn is deze paragraaf omschreven.
Wegenwet en Nieuw Burgerlijk Wetboek
In het kader van de Wegenwet en het Nieuw Burgerlijk Wetboek hebben we bepaalde verantwoordelijkheden ten behoeve van een veilige, bruikbare en toegankelijke openbare ruimte. We hebben de zorgplicht om wegen in voldoende staat van onderhoud te laten verkeren. Hieronder valt ook de zichtbaarheid op onze wegen en daarmee de staat van onze openbare verlichting. Voorzien we niet in een goede zichtbaarheid op onze wegen, dan lopen we het risico om door weggebruikers aansprakelijk gesteld te worden in geval van schade.
Belangrijk is dat voor de openbare verlichting geen resultaatverplichting, maar een inspanningsverplichting geldt. We spannen ons dan ook in voor een goed onderhouden openbare verlichting, waarbij we de afweging maken tussen verkeersveiligheid, milieu en beschikbare financiële middelen.
De Wet Natuurbescherming voorziet in bescherming van plant- en diersoorten en heeft daarmee uiteenlopende gevolgen voor de gemeente. Indien aangetoond kan worden dat verlichting verstorend is voor bepaalde soorten, kan op basis van deze wet worden besloten dat de verlichting aangepast of verwijderd moet worden. Mede op basis van deze wet zijn we zeer terughoudend in het plaatsen van openbare verlichting in natuur-, recreatie- en buitengebieden.
Verlichting kan met name nadelige gevolgen hebben voor diersoorten door verstoring van het natuurlijke dag-en-nachtritme. Toetsing van dit aspect bij het plaatsen of vervangen van openbare verlichting, is dan ook noodzakelijk. Een mogelijke oplossing is bijvoorbeeld het toepassen van een dimregime tijdens de nachtelijke uren. Dit gebeurt al bij nieuwbouw en bij vervanging van armaturen.
Deze wet heeft betrekking op de productie, het transport en de levering van elektriciteit. Met deze wet worden de verantwoordelijkheden tussen de energieleverancier en de beheerder van het netwerk geregeld. Als eigenaar van de openbare verlichting is de gemeente verantwoordelijk voor de instandhouding van het netwerk aan bekabeling.
Met de Arbowet worden eisen aan de kwaliteit en bedrijfsvoering van elektrische installaties gesteld. Het doel hiervan is om de veiligheid te garanderen van iedereen die zich in de buurt van elektrische installaties bevindt of er arbeid aan verricht. Aan deze installatieverantwoordelijkheid geven we invulling door de toepassing van de normen NEN 1010 en NEN 3140. De NEN 1010 heef betrekking op de aanleg van installaties en de NEN 3140 op de bedrijfsvoering van bestaande installaties. Als eigenaar van de installaties is de gemeente verplicht het veilig werken aan de installaties te waarborgen. Alle elektrische installaties moet onder verantwoordelijkheid van één persoon vallen, de installatieverantwoordelijke. We hebben de installatieverantwoordelijkheid extern belegd.
Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten (WIBON)
De gemeente is gehouden aan de WIBON. Dit houdt in dat alle ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen zorgvuldig geregistreerd dienen te worden, zodat bij graafwerkzaamheden bekend is waar deze liggen. Op die manier worden onnodige graafschades voorkomen.
Het kadaster is aangewezen als beheerder van de gegevens over ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen. De beheerders van de verschillend netten dienen de registratie bij te houden en ter beschikking te stellen aan het kadaster. Als eigenaar van de openbare verlichting is de gemeente verantwoordelijk voor een adequate registratie van de openbare verlichtingskabels.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht de openbare verlichting deugdelijk te beheren. In de praktijk komt dat neer op de volgende zaken:
In onze beleidskaders spreken we van een ‘dimregime’ en een ‘servicelevel’. Om duidelijk te maken wat we hieronder verstaan zijn deze begrippen in onderstaande overzichten gespecifieerd.
Het servicelevel is als volgt:
Naast de genoemde wet- en regelgeving worden er door andere instanties ook regels opgesteld. Deze regels moeten worden beschouwd als richtlijnen, die overigens juridisch wel als richtinggevend gehanteerd worden voor de wijze waarop wij als gemeente moeten handelen. De belangrijkste instanties die richtlijnen voor openbare verlichting opstellen zijn de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR)
De eisen die we stellen aan de inrichting van de openbare ruimte hebben we vastgelegd in het LIOR. Deze is digitaal beschikbaar voor aannemers, ontwikkelaars en intern gebruik. Het LIOR is een dynamisch document, maar kan door de opzet op een relatief eenvoudige manier actueel worden gehouden. De meest actuele wet- en regelgeving dienen verwerkt te zijn. Wanneer dit niet het geval is, prevaleren de wet- en regelgeving boven het LIOR.
De NSVV heeft in samenwerking met NEN de Nederlandse Praktijkrichtlijn 13201 opgesteld. Dit is de landelijk geaccepteerde richtlijn voor de kwaliteitscriteria van openbare verlichting. Deze richtlijn verlaat het uitgangspunt van het standaard verlichten van de openbare ruimte. In plaats daarvan wordt uitgegaan van het principe ‘donker waar het kan, verlichten waar het moet’.
Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW)
Het doel van het PKVW is, door zorgvuldig ontwerp en beheer van de bebouwde omgeving, de kans op criminaliteit en vandalisme te verminderen, waardoor de sociale veiligheid toeneemt. Het PKVW bestaat uit een pakket maatregelen voor woningen, maar er worden ook eisen gesteld aan de omgeving. Hierbij worden voor de openbare verlichting minimale eisen gesteld aan het verlichtingsniveau en de gelijkmatigheid van de verlichting.
Een lichtmast bestaat uit drie onderdelen, namelijk de mast, de armatuur en de lamp. Goed om te weten is dat een lichtmast meerdere armaturen kan dragen en een armatuur meerdere lampen kan bevatten. In onderstaande overzicht is het areaal van de openbare verlichting inzichtelijk gemaakt op basis van onze beheergegevens van 2020.
We hebben ruim 5.750 lichtmasten en bijna 6.100 armaturen in ons beheer. Voor deze objecten gaan we uit van een gemiddelde levensduur van 30 jaar. In de praktijk hebben we echter te maken met een verouderd areaal. Dat wil zeggen dat circa 28% van de masten en circa 14% van de armaturen ouder zijn dan 40 jaar. In onderstaande figuren is de leeftijdsopbouw van ons areaal gespecificeerd.
Figuur 1: leeftijdsopbouw van de lichtmasten
Figuur 2: leeftijdsopbouw van de armaturen
Binnen de gemeente is gekozen voor gedifferentieerd beheer. De verschillende niveaus zijn vastgelegd in de kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2018. In de praktijk houdt dit in dat de lichtmasten redelijk schoon zijn en recht dienen te staan. Ter illustratie zijn in onderstaand figuur de kwaliteitsniveaus voor openbare verlichting toegevoegd.
Figuur 3: kwaliteitsniveaus openbare verlichting
Het jaarlijks onderhoud aan de openbare verlichting is volledig uitbesteed aan derden. De aannemer is verantwoordelijk voor het signaleren van een onderscheiding van het gewenste kwaliteitsniveau. De kwaliteit van de openbare verlichting wordt 2 maal per jaar gecontroleerd tijdens de schouw (zie ook paragraaf 4.2). Op basis van de geconstateerde gebreken doet de aannemer een onderhoudsvoorstel dat na akkoord van de gemeente wordt uitgevoerd. De daadwerkelijke kwaliteit op basis van de schouw is dermate dynamisch dat deze niet apart per lichtmast wordt vastgelegd in het beheersysteem.
In onderstaande overzicht zijn de uitgangspunten voor beheer en onderhoud van de openbare verlichting weergegeven, die we hanteren om ons areaal op orde te houden.
De uitgangspunten bij het klein onderhoud zijn schoon, heel en veilig. Het betreft het verhelpen van storingen, schades en kleine gebreken. Om de onderhoudsbehoefte vast te stellen wordt 2 keer per jaar een schouw en één keer per jaar een inspectie uitgevoerd. Daarnaast wordt jaarlijks onderhoud uitgevoerd op basis van meldingen.
We schouwen de openbare verlichting op onze hoofdwegen, omdat de zichtbaarheid op deze wegen van groot belang is. Daarnaast wordt er voor hoofdwegen minder vaak melding gedaan van uitval dan in woonstraten. Tijdens de schouw wordt de werking van de openbare verlichting gecontroleerd. De schouw vindt plaats in de maanden februari en november als het donker is. Tijdens de schouw worden de straatnaam, het nummer van de lichtmast of verdeelkast, de datum van de schouw, en de omschrijving van de geconstateerde gebreken vastgelegd.
In het kader van de installatieverantwoordelijkheid wordt jaarlijks een steekproef gedaan van ongeveer 200 lichtmasten, welke we inspecteren volgens de NEN 3140. De NEN 3140 heeft betrekking op de bedrijfsvoering van bestaande installaties. De schakelkasten worden eens in de 10 jaar geïnspecteerd.
We streven naar een vermindering van het aantal te vervangen conventionele lampen via groepsremplace, omdat we zo veel mogelijk LED-verlichting toe willen passen. In 50% van de gevallen kan een LED-lamp aangebracht worden in een conventioneel armatuur. In de andere gevallen dient de armatuur te worden vervangen. Desondanks blijft het noodzakelijk om elke 4 jaar de overgebleven conventionele lampen te vervangen. De planning van de groepsremplace is als volgt:
Investeringen betreffen het vervangen van lichtmasten, armaturen, kasten en bekabeling die aan het einde van de technische levensduur zijn of vooruitlopend kunnen worden meegenomen binnen integrale reconstructies.
We kiezen ervoor om 10% van onze armaturen per jaar om te vormen naar LED-verlichting. Hierdoor hebben we in 2030 ons hele lichtnet energiezuinig gemaakt. Daarmee voldoen we aan het SER-energieakkoord.
Het vervangen van openbare verlichting wordt zo veel mogelijk opgenomen in integrale reconstructies, maar buiten de integrale projecten zullen we armaturen vervangen op basis van leeftijd en energieverbruik. Ook oude masten zullen hierin worden meegenomen. De invulling van de projecten zal per jaar worden bekeken. Voor 2021 staat in elk geval de vervanging van de openbare verlichting op de Plasweg gepland.
De budgetten voor jaarlijks onderhoud en de vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau. In onderstaande tabel zijn de budgetten voor de komende beheerperiode weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met kapitaallasten, personeelskosten en overheadkosten.
In het jaarlijks onderhoud budget zijn ook de energiekosten en twee stelposten voor niet verhaalbare schades aan lichtmasten en bekabeling opgenomen. Het uitvoeren van groepsremplace viel in het vorige beheerplan onder groot onderhoud. In dit beheerplan kiezen we ervoor om deze onderhoudsmaatregel toe te voegen aan het budget voor jaarlijks onderhoud.
Daarnaast streven we ernaar om 10% van onze armaturen per jaar om te vormen naar LED-verlichting. De kosten voor deze omvorming bedraagt jaarlijks ongeveer € 120.000. We proberen dit zo veel mogelijk uit te voeren in integrale reconstructies. Om de doelstelling te halen zullen we echter ook disciplinaire projecten uit moeten voeren.
In 2021 staat de vervanging van de openbare verlichting aan de Plasweg gepland. Dit is een relatief kostbare investering, omdat we rekening moeten houden met de laanstructuur en andere aanwezige bekabeling in de dijk. Hiermee is budgettair gezien dan ook rekening gehouden.
De benodigde budgetten voor de investeringen zoals omschreven in de vorige paragraaf zijn inclusief 18% voorbereiding, administratie en toezicht (VAT). De VAT en uitvoeringskosten zijn afhankelijk van de complexiteit en omvang van een project. Bij het opstarten van een project geven we concreet weer welk percentage aan VAT we hanteren. In onze jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn geen VAT kosten noodzakelijk.
Het vervangen van lichtmasten, armaturen, kasten en bekabeling wordt beschouwd als een investering. Investeringen worden over een bepaalde looptijd lineair afgeschreven. Deze afschrijving plus de betaalde rente vormt de jaarlijkse kapitaallast. Deze kapitaallasten vinden we terug in de meerjarenbegroting.
De looptijd waarbinnen een investering wordt afgeschreven wordt bepaald door de verwachte minimale technische levensduur. In onderstaand overzicht is de gehanteerde afschrijvingstermijn voor openbare verlichting weergegeven.
Ons areaal aan spelen bestaat uit 414 speeltoestellen en bijna 13.000 m2 aan speelondergrond. In totaal zijn er 88 speelplaatsen in Waddinxveen, waarvan 4 jongeren ontmoetingsplekken (JOP’s). Als beheerder zijn we verantwoordelijk deze objecten in goede staat te houden, waarbij ons areaal aan spelen niet sneller mag degraderen dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede openbare ruimte draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. Speelplaatsen bepalen mede de uitstraling, sfeer en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Functioneel en goed beheer en onderhoud van de speelplaatsen draagt daarmee bij aan een aantrekkelijke en kindvriendelijke omgeving om te wonen en te recreëren. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
In het Beheerplan Spelen geven we inzicht in de bestaande kwaliteit, de vertaling van het beleid en de planning van de werkzaamheden en projecten met de daaraan gekoppelde financiële middelen.
De raad heeft door de Visie Beheer Openbare Ruimte vast te stellen, aangegeven dat we de openbare ruimte beheren op basis van gedifferentieerde kwaliteitsniveaus. Bij spelen geldt dat wordt geïnspecteerd op basis van veiligheid, waarbij de toestellen heel en functioneel moeten zijn. Daarnaast wordt het vastgestelde kwaliteitsniveau voor verzorgend onderhoud toegepast op en rond de speelplaatsen.
Dit beheerplan speelt een belangrijke rol in de beleidsverantwoording van het college aan de raad. Om de raad in haar kader stellende en controlerende taak te ondersteunen zijn we, conform de BBV, verplicht inzicht te geven in de wijze waarop we onze kapitaalgoederen onderhouden.
Als we terugblikken op de beheerperiode 2017-2020 zijn diverse resultaten behaald, waarvan de belangrijkste in het volgende overzicht zijn weergegeven.
In de periode 2021-2024 willen we de volgende resultaten behalen:
Het beheerplan geeft inzicht in het beheer en onderhoud van de speelplaatsen, die in eigendom en beheer zijn van de gemeente Waddinxveen. Deze speelplaatsen worden beheerd en onderhouden ten laste van het product openbaar groen in de gemeentebegroting.
Als eigenaar van de speelplaatsen is de gemeente verantwoordelijk voor de staat waarin deze zich bevinden. Onze inwoners moeten erop kunnen rekenen dat speeltoestellen veilig zijn. Daarmee wordt overigens niet bedoeld dat alle risico’s vermeden kunnen worden. De risico’s dienen echter beheersbaar en herkenbaar te zijn voor de doelgroep. De belangrijkste wet- en regelgeving die van invloed is op het beheer van de speelplaatsen zijn is deze paragraaf omschreven.
Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS)
De veiligheid van speeltoestellen is geregeld in het WAS uit 1997. In het WAS zijn de wettelijke bepalingen voor aansprakelijkheid en veiligheid vastgelegd. Indien er sprake is van een ongeval door een gebrek aan het speeltoestel of een onveilige ondergrond, dan is degene die het speeltoestel voorhanden heeft altijd als eerste aansprakelijk. Deze verantwoordelijkheid is conform en aanvullend op de risicoaansprakelijkheid uit het Nieuw Burgerlijk Wetboek.
De eigenaar van een speeltoestel is aansprakelijk. De eigenaar van een speeltoestel moet kunnen aantonen dat alles in het werk is gesteld om de veiligheid te waarborgen. De veiligheid is geborgd als in de zorgplicht wordt voorzien.
Indien een speeltoestel op gemeentelijke grond wordt geplaatst door bijvoorbeeld een particulier, school of speeltuinvereniging, wordt het toestel automatisch eigendom van de gemeente. De juridische term hiervoor is natrekking. De gemeente kan bij ongevallen met speeltoestellen in de openbare ruimte dus altijd (mede) aansprakelijk worden gesteld.
Toestellen die in de openbare ruimte worden geplaatst door bewoners kunnen om die reden niet zomaar worden getolereerd, Zeker als tijdens een inspectie blijkt dat het object niet veilig is, moet hiervan melding worden gemaakt en actie worden ondernomen.
Hetzelfde geldt voor hutten. Als die gevaarlijke situaties opleveren, zullen we ze moeten verwijderen. Als dat niet het geval is kunnen we de hut tijdelijk tolereren. Om dit in te kunnen schatten wordt een risicoanalyse gemaakt.
Het speelruimteplan geeft invulling aan de doelstelling om in de openbare ruimte voldoende en veilige speelvoorzieningen te realiseren. Om het aanbod aan speelplaatsen te bepalen, kijken we naar het aantal en de leeftijdsopbouw van kinderen in een buurt. Op die manier weten we hoeveel speelplaatsen en voor welke leeftijdscategorieën er per wijk nodig zijn om te voorzien in de speelbehoefte. Dit hebben we vertaald naar een streefbeeld voor heel Waddinxveen.
Jongerenontmoetingsplekken (JOP’s)
We bieden speelvoorzieningen voor kinderen van alle leeftijden. Ook voor jongeren zijn speciale plekken ingericht. Deze JOP’s zijn bedoeld om jongeren de gelegenheid te bieden met elkaar in contact te komen en te sporten, zonder dat zij de omgeving tot last zijn. Om te kunnen voldoen aan de voorwaarden, die worden gesteld aan een formele speelplaats, is op deze locatie ten minste één sportvoorziening aanwezig.
Naast de genoemde wet- en regelgeving worden er door andere instanties ook regels opgesteld. Deze regels moeten worden beschouwd als richtlijnen, die overigens juridisch wel als richtinggevend gehanteerd worden voor de wijze waarop wij als gemeente moeten handelen. De belangrijkste instanties die richtlijnen voor speelplaatsen opstellen zijn de Europese veiligheidsnormen (NEN-EN).
Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR)
De eisen die we stellen aan de inrichting van de openbare ruimte hebben we vastgelegd in het LIOR. Deze is digitaal beschikbaar voor aannemers, ontwikkelaars en intern gebruik. Het LIOR is een dynamisch document, maar kan door de opzet op een relatief eenvoudige manier actueel worden gehouden. De meest actuele wet- en regelgeving dienen verwerkt te zijn. Wanneer dit niet het geval is, prevaleren de wet- en regelgeving boven het LIOR.
De NEN-EN 1176 en 1177 hebben betrekking op de veiligheid van speeltoestellen en de ondergrond van de speelplaats. Hierin staan alle eisen waaraan moet worden voldaan voor alle typen speeltoestellen en ondergronden. Het gaat hierbij om permanent geïnstalleerde speeltoestellen en ondergronden van openbare speelplaatsen. Het doel is om de gebruiker bescherming te bieden tegen mogelijke gevaren tijdens het gebruik. Ook stelt de NEN-EN 1176 eisen aan de installatie, de inspectie en het onderhoud van speeltoestellen en verhardingen rond deze toestellen. Dit is bedoeld voor eigenaren van speelplaatsen om hen te helpen bij het ontwikkelen van een inspectie- en onderhoudsregime voor elke speelplaats. In 2008 zijn de eisen vernieuwd, maar veel onderdelen zijn alweer geactualiseerd in 2014, 2017, 2019 en 2020.
We hebben 88 openbare speelplaatsen in ons beheer, waaronder 4 JOP’s. Verspreid over deze speelplaatsen staan 414 speeltoestellen. In onderstaande overzicht is de spreiding van het aantal speelplaatsen en speeltoestellen per buurt inzichtelijk gemaakt.
De toestellen hebben verschillende ondergronden, wat afhankelijk is van de functie die ze vervullen. Zo heeft een trapveld een andere ondergrond dan een klimrek. Toestellen met een valhoogte van meer dan 60 centimeter dienen geplaatst te worden in een valdempende ondergrond. Als valondergrond geven we de voorkeur aan rubber of kunstgras. Valondergronden van zand of houtsnippers zullen hierdoor langzaam verdwijnen. In onderstaande figuur is voor elk toestel inzichtelijk gemaakt in wat voor soort ondergrond het toestel staat.
Figuur 1: type ondergrond per toestel
In Waddinxveen wordt op basis van inspecties onderhoud uitgevoerd. Daardoor worden bij de controles via jaarlijks onderhoud gebreken snel opgelost. Dit zorgt ervoor dat de kwaliteit en de functionaliteit van onze speelplaatsen op pijl is. Dit zien we ook terug in de inspectieresultaten.
Het onderhoudsniveau voor speeltoestellen mag nooit lager zijn dan ‘veilig’. In beeldkwaliteit betekent dit dat speelplaatsen niet lager dan op basiskwaliteit worden onderhouden. Een hoger onderhoudsniveau is niet nodig of gewenst, mede gezien de uitgangspunten in het Speelruimteplan. Op basis hiervan kan gesteld worden dat de kwaliteit van ons areaal voldoende is.
We voeren 3 soorten inspecties uit om aan onze zorgplicht te voldoen. Hierbij wordt tenminste één keer per maand een inspectie uitgevoerd op onze speelplaatsen, waarbij gekeken wordt of de toestellen heel en functioneel zijn. De frequenties zijn niet wettelijk bepaald, maar sluiten wel aan op landelijk gangbare frequenties.
We werken met één jaarlijkse technische inspectie aangevuld met 3 functionele inspecties. Hierdoor wordt elk kwartaal een gedetailleerde inspectie uitgevoerd op onze speelplaatsen. Van deze inspecties wordt een aantekening gemaakt in het logboek, zodat gebreken ook goed gedocumenteerd worden. Daarnaast vinden nog eens 8 visuele inspecties plaats, welke kunnen worden gezien als onderhoudsrondes.
Kleinschalige gebreken worden direct meegenomen in het jaarlijks onderhoud. Blijkt uit een inspectie dat er groot onderhoud nodig is, dan wordt hiervoor direct de leverancier of een gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld.
Elke 5 jaar wordt het Speelruimteplan geactualiseerd om ervoor te zorgen dat we in kunnen spelen op veranderingen in de speelbehoefte. Op basis van het huidige Speelruimteplan zijn een aantal speelplaatsen aangewezen als secundaire speelplaats. Deze speelplaatsen zijn niet meer nodig om in de speelbehoefte van de buurt te voorzien, waardoor ze kunnen vervallen.
Dit doen we door de speeltoestellen die niet meer door de inspecties heen komen te verwijderen en niet meer te vervangen voor nieuwe toestellen. We voeren alleen actieve sanering van secundaire speelplaatsen uit bij integrale projecten. Wel kunnen bewoners via het wijkplatform ook vervanging van toestellen op secundaire speelplaatsen aanvragen. In dat geval blijft de speelplaats langer behouden dan nodig is om te voorzien in de speelbehoefte.
We voeren jaarlijks onderhoud uit aan onze speelplaatsen om ervoor te zorgen dat de toestellen en ondergronden veilig zijn. Onder jaarlijks onderhoud vallen de kleinschalige gebreken die direct opgelost kunnen worden, gedeeltelijke vervanging van een toestel of het herstellen van de ondergrond. Daarnaast valt de verversing van valondergronden van houtsnippers ook onder jaarlijks onderhoud.
Vervangingen worden uitgevoerd als een speeltoestel niet meer door jaarlijks onderhoud in de gewenste conditie is te brengen. Vervangingen hebben géén betrekking op losse onderdelen maar op het gehele toestel.
Het moment van vervanging van een toestel wordt bepaald door de staat van het toestel. Wanneer blijkt dat een toestel na de gestelde afschrijvingstermijn nog één of enkele jaren veilig kan functioneren, kan de vervanging worden uitgesteld. Indien blijkt dat een toestel voor de gestelde afschrijvingstermijn niet meer veilig is of de onderhoudskosten te hoog worden, dan moet de vervanging vervroegd worden uitgevoerd.
Voor een efficiënte voorbereiding, inspraak en plaatsing bundelen we de vervanging van de toestellen per speelplek. Jaarlijks voeren we een vervangingsronde uit, waarbij 2 tot 4 speelplekken volledig worden vernieuwd. Het aantal speelplekken dat we per jaar vervangen, is afhankelijk van het aantal speelplaatsen dat we mee kunnen nemen in integrale projecten.
De budgetten voor jaarlijks onderhoud en de vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau. In onderstaande tabel zijn de budgetten voor de komende beheerperiode weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met kapitaallasten, personeelskosten en overheadkosten.
In het budget voor jaarlijks onderhoud is rekening gehouden met gedeeltelijke vervangen van speeltoestellen en ondergronden. Jaarlijks voeren we een volledige vervangingsronde uit van 2 tot 4 speelplaatsen. Het aantal verschilt per jaar en is afhankelijk van het aantal speelplaatsen dat we mee kunnen nemen in integrale projecten.
Bij het vaststellen van het budget voor vervangingsinvesteringen is de volgende aanname gedaan:
De benodigde budgetten voor de investeringen zoals omschreven in de vorige paragraaf zijn inclusief 18% voorbereiding, administratie en toezicht (VAT). De VAT en uitvoeringskosten zijn afhankelijk van de complexiteit en omvang van een project. Bij het opstarten van een project geven we concreet weer welk percentage aan VAT we hanteren. In onze jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn geen VAT kosten noodzakelijk.
Het vervangen van speeltoestellen en valondergronden wordt beschouwd als een investering. Investeringen worden over een bepaalde looptijd lineair afgeschreven. Deze afschrijving plus de betaalde rente vormt de jaarlijkse kapitaallast. Deze kapitaallasten vinden we terug in de meerjarenbegroting.
De looptijd waarbinnen een investering wordt afgeschreven wordt bepaald door de verwachte minimale technische levensduur. In onderstaand overzicht is de gehanteerde afschrijvingstermijn voor spelen weergegeven.
Ons areaal aan openbare wegen betreft een oppervlakte van bijna 1,4 miljoen m². Het begrip wegen omvat alle wegen, straten, pleinen, parkeerplaatsen, fietspaden, trottoirs en halfverharde paden. Als wegbeheerder zijn we verantwoordelijk om de openbare wegen in goede staat te houden, waarbij de wegen niet sneller degenereren dan op grond van de gemiddelde levensduur mag worden verwacht.
Bij het opstellen van dit beheerplan is gebruik gemaakt van de beheersystematiek, die is ontwikkeld door de CROW en is beschreven in de CROW-publicatie 147. Deze beheersystematiek hebben we aangepast op basis van de bodemgesteldheid in Waddinxveen.
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is een kerntaak van de gemeente. Een kwalitatief goede infrastructuur draagt bij aan het welzijn en de veiligheid van onze samenleving. Een functioneel en goed onderhouden wegennet is daarom van groot economisch belang en draagt bij aan een aantrekkelijke omgeving om te wonen, te werken en te recreëren. Het goed beheren en onderhouden van ons wegennet is een grote kostenpost. De totale vervangingswaarde van onze wegen bedraagt ongeveer 121 miljoen euro. Het is daarom van belang het beheer en onderhoud zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
In het Beheerplan Wegen geven we inzicht in de bestaande kwaliteit, de vertaling van het beleid en de planning van de werkzaamheden en projecten met de daaraan gekoppelde financiële middelen. Daarnaast geven we aan hoe we aan onze zorgplicht voldoen.
De raad heeft door de Visie Beheer Openbare Ruimte vast te stellen, aangegeven dat we de openbare ruimte beheren op basis van gedifferentieerde kwaliteitsniveaus Een andere belangrijke doelstelling van dit beheerplan is dat we de openbare ruimte bij reconstructies inrichten conform de laatste richtlijnen van onze LIOR, het CROW en Duurzaam Veilig Wegverkeer.
Dit beheerplan speelt een belangrijke rol in de beleidsverantwoording van het college aan de raad. Om de raad in haar kaderstellende en controlerende taak te ondersteunen zijn we, conform de BBV, verplicht inzicht te geven in de wijze waarop we onze kapitaalgoederen onderhouden.
Als we terugblikken op de beheerperiode 2017-2020 zijn diverse resultaten behaald, waarvan de belangrijkste in het volgende overzicht zijn weergegeven.
In de periode 2021-2024 willen we de volgende resultaten behalen:
Het beheerplan geeft inzicht in het beheer en onderhoud van de openbare wegen die in eigendom en beheer zijn van de gemeente Waddinxveen. Deze wegen worden beheerd en onderhouden ten laste van het product wegen in de gemeentebegroting.
Naast het in stand houden van de technische kwaliteit op onze wegen vallen werkzaamheden rond vandalisme, gladheidsbestrijding, straatreiniging, onkruidbeheersing op verharding en advies en onderzoek ook onder dit beheerplan. Binnen het beheerplan is rekening gehouden met de vervangingsinvestering van de verkeerregelinstallatie aan het Koningin Wilhelminaplein.
Als eigenaar van de weg is de gemeente verantwoordelijk voor de staat waarin de weg zich bevindt. De kwaliteit waaraan de weg moet voldoen is echter niet in abstracte waarde wettelijk vastgelegd. De belangrijkste wet- en regelgeving die van invloed is op wegbeheer zijn in deze paragraaf omschreven.
Deze wet beschrijft de openbaarheid en het beheer en onderhoud van wegen. Daarnaast wordt ook de onderhoudsplicht (artikel 15) en de zorgplicht (artikel 17) voor de beheerder beschreven. Het onderhoud richt zich op de bruikbaarheid en de instandhouding van de wegen. Met andere woorden, de wegbeheerder zorgt dat het kapitaal dat in de wegen is geïnvesteerd in stand blijft door het tijdig plegen van onderhoud. Er is dus sprake van een onderhoudsverplichting zonder een vastgesteld kwaliteitsniveau.
Deze wet verklaart, onder andere, dat de wegbeheerder (verkeers)maatregelen treft, die de veiligheid van de weggebruiker en het functionele gebruik van de wegen waarborgen. De wet doet een beroep op de publiekrechtelijke zorg van de wegbeheerder voor de veiligheid van de weggebruiker, maar schrijft geen specifieke maatregelen voor. Het gaat hierbij dus vooral om functioneel beheer.
Op basis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de wegbeheerder aansprakelijk voor schade die weggebruikers oplopen door onveilige situaties. De wegbeheerder kan dus aansprakelijk worden gesteld voor schade die iemand lijdt als gevolg van gebreken aan de weg. Dit betekent dat een preventief onderhoudsbeleid en regelmatige weginspecties, volgens de landelijke geaccepteerde methode, noodzakelijk zijn.
Artikel 6:174 BW regelt de risicoaansprakelijkheid van de wegbeheerder indien de schade het gevolg is van een gebrek aan de openbare weg. Er is sprake van een gebrek aan de weg indien de weg niet voldoet aan de eisen die men er onder de gegeven omstandigheden aan mag stellen en hierdoor een gevaarlijke situatie ontstaat. Dit houdt in dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor schade als gevolg van een gebrek.
Indien de schade niet het gevolg is van een gebrek aan de weg zelf, maar van de aanwezigheid van losse voorwerpen of substanties op de weg (die geen deel uitmaken van de weg) kan als praktische vuistregel gesteld worden dat artikel 6:174 BW niet van toepassing is. In dergelijke gevallen dient de aansprakelijkheid te worden beoordeeld op grond van artikel 6:162 BW. Toerekenbaar tekortschieten van de wegbeheerder in zijn zorgplicht om de onder zijn beheer vallende wegen naar behoren te onderhouden, is een noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid. Dit moet door de gedupeerde worden aangetoond. In tegenstelling tot artikel 6:174 BW, geldt voor artikel 6:162 BW dat de wegbeheerder niet aansprakelijk is, als aantoonbaar is dat hij niet op de hoogte was (of had kunnen zijn) van de betreffende situatie.
De Waterstaatswetgeving bestaat uit de Waterwet en de Keur van het hoogheemraadschap. Aanleg of reconstructie van een weg die raakvlakken heeft met het water, moeten getoetst worden door het hoogheemraadschap. Voorschriften uit de legger kunnen aanleiding geven voor een andere inrichting van de openbare ruimte.
De gemeente Waddinxveen is een van de gemeenten die een slappe ondergrond heeft (veen en slappe kleilagen). Door deze slappe ondergrond zijn de onderhoudskosten voor de wegen hoger dan in andere gebieden. De gemeente wordt hiervoor deels gecompenseerd via het gemeentefonds. In de beheerstrategie is rekening gehouden met onze ondergrond, de extra onderhouds- en beheerkosten zijn financieel vertaald.
Op het gebied van mobiliteit streven we onder andere naar een optimaal bereikbaar Waddinxveen, verkeersveiligheid voor alle deelnemers, stimuleren van fietsgebruik en het optimaal benutten van het openbaar vervoer. Het routeboek stelt eisen aan diverse ontwikkelingen en maatregelen, waarmee de grootste knelpunten worden aangepakt. In het wegencategoriseringsplan zijn alle wegen in vier categorieën ingedeeld. Elke categorie heeft eigen inrichtingskenmerken. Deze inrichting moet voldoen aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig (paragraaf 2.3). We voeren een vormtoets uit om de locaties in beeld te brengen die niet aan de inrichtingskenmerken voldoen. Deze locaties worden waar mogelijk meegenomen in het groot onderhoud.
Er wordt parkeeronderzoek uitgevoerd om knelpunten op het gebied van parkeren inzichtelijk te maken. Het doel is om zoveel mogelijk parkeerknelpunten op te lossen tijdens groot onderhoud.
Naast de genoemde wet- en regelgeving worden er door andere instanties ook regels opgesteld. Deze regels moeten worden beschouwd als richtlijnen, die overigens juridisch wel als richtinggevend gehanteerd worden voor de wijze waarop de wegbeheerder moet handelen. De belangrijkste instantie, die richtlijnen voor het wegbeheer opstelt, is de CROW (dit is het nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). Dit centrum voert onderzoek uit naar diverse aspecten in de civiele- en verkeerstechniek en doet voorstellen voor een zo veilig mogelijke inrichting van de weg. Deze landelijk geaccepteerde en gehanteerde richtlijnen vormen de basis voor het beheer en onderhoud aan de verhardingen.
Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR)
De eisen die we stellen aan de inrichting van de openbare ruimte hebben we vastgelegd in het LIOR. Deze is digitaal beschikbaar voor aannemers, ontwikkelaars en intern gebruik. Het LIOR is een dynamisch document, maar kan door de opzet op een relatief eenvoudige manier actueel worden gehouden. De LIOR is tot stand gekomen na breed overleg met vakspecialisten van diverse disciplines en afdelingen en vormt daardoor een goede basis voor de (her)inrichting van de bestaande en nieuw in te richten openbare ruimte in Waddinxveen. De meest actuele wet- en regelgeving dienen verwerkt te zijn. Wanneer dit niet het geval is, prevaleren de wet- en regelgeving boven het LIOR.
De Kwaliteitscatalogus openbare ruimte geeft landelijke standaardnormen voor het beheer van de openbare ruimte. De normen bestaan uit meetbare criteria met duidelijke omschrijvingen en illustratieve beelden, in de vorm van zogenaamde schaalbalken. Met deze catalogus kunnen gemeenten het gewenste kwaliteitsniveau van de openbare ruimte vastleggen. De kwaliteitscatalogus is vastgelegd in de publicatie 288 - Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2018.
Duurzaam veilig wegverkeer is gebaseerd op een aantal leidende principes, deze principes zijn onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek. De 3 belangrijkste principes worden hieronder omschreven.
Het principe van functionaliteit betekent dat iedere weg ontworpen wordt voor een specifieke functie. Een stroomweg is om verkeer te laten stromen en niet om woonwijken te ontsluiten; een erftoegangsweg is om erven, parkeerplaatsen e.d. te bereiken en niet bedoeld voor doorgaand verkeer.
Homogeniteit betekent dat de verschillen in massa richting en snelheid moeten worden beperkt. Bij lage snelheden kunnen auto's en fietsers veilig van dezelfde weg gebruikmaken, maar hogere snelheden zijn alleen veilig als er geen tegenliggers zijn op dezelfde rijbaan, er geen kruisend verkeer is en als motorvoertuigen niet van dezelfde rijbaan gebruikmaken als langzaam verkeer.
Een ander principe is herkenbaarheid, wat betekent dat het wegverloop en wegbeeld herkenbaar moet zijn voor de gebruiker. Dit betekent dat het wegontwerp geen verrassingen moet bevatten, maar dat het gewenste gedrag van de weggebruikers moet worden ondersteund door het wegontwerp.
Voor het toepassen van duurzaam veilig is een bepaalde beschikbare ruimte noodzakelijk. Tijdens de voorbereiding van de gerealiseerde projecten in de periode 2017-2020, is geconstateerd dat deze ruimte niet altijd aanwezig is. Dit zien we veel terug bij wijken en buurten die voor 1970 gebouwd zijn. Bij onvoldoende beschikbare ruimte passen we maatwerk toe om een balans te vinden tussen de verkeersveiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid en parkeergelegenheid.
Voor het beheer van de verharding is het belangrijk te weten hoeveel areaal we bezitten, welk soort verharding het is en wat de functie van de verharding is. In 2020 is de verharding geïnventariseerd, waarbij de vaste gegevens zijn vastgelegd. In het wegbeheersysteem zijn deze vaste gegevens opgenomen. Hieronder worden de relevante vaste gegevens uiteengezet.
Onze verharding kunnen we grotendeels verdelen onder de verhardingstypen elementen en asfalt. Het aandeel elementen betreft 71% van de totale verharding in Waddinxveen. Elementen bestaan voornamelijk uit betonstraatstenen en tegels. Het aandeel asfalt betreft 28% van het areaal. Slechts 1% van ons areaal is onverhard of halfverhard. Het grootste gedeelte hiervan zijn schelpenpaden.
In onderstaand tabel is een overzicht gegeven van het areaal per wegtype. Daaruit blijkt dat woonstraten (wegtype 5) en trottoirs, voetpaden (wegtype 6) het meeste voorkomen binnen de gemeente: respectievelijk 41,6% en 29,0%. Onze asfaltwegen zijn voornamelijk gekoppeld aan wijk- en buurtontsluitingswegen (wegtype 3 en 4).
In totaal zijn er 7 verkeersregelinstallaties (VRI) in Waddinxveen. De VRI Kanaaldijk-Coenecoop en Hefbrug-Brugweg staan zowel aan een gemeentelijke als aan een provinciale weg. Van deze installaties worden de onderhoudskosten middels de potentheorie met de provincie Zuid-Holland gedeeld. In onderstaande tabel zijn de locaties van onze VRI inzichtelijk gemaakt.
De openbare ruimte wordt als plezierig ervaren als er voldoende voorzieningen zijn, zitbanken en afvalbakken. Ook een duidelijke en eenduidige bewegwijzering draagt hieraan bij. Het is daarbij van belang dat deze voorzieningen schoon, heel en veilig zijn. Verkeersborden, dragers, zitbanken en afvalbakken vallen onder de inventaris van onze wegen. In onderstaande tabel is ons areaal aan inventaris inzichtelijk gemaakt.
De kwaliteit van de verharding is met verschillende methoden te bepalen. Zo wordt de kwaliteit van de bovengrondse situatie bepaald door een visuele inspectie en de ondergrondse kwaliteit door boringen en valgewicht deflectiemetingen. Om de kwaliteit van de verharding inzichtelijk te maken, is gebruik gemaakt van een visuele inspectie, gedetailleerde inspecties en de inhoudelijke kennis vanuit Ruimte. Naast de technische kwaliteit sturen we ook op beeldkwaliteit, hierbij gaat het om straatreiniging en onkruidbeheering.
Bij een visuele inspectie worden de textuur, vlakheid, samenhang, waterdichtheid en randstrook van de verharding beoordeeld aan de hand van zogenoemde schades. De beoordeling op basis van verhardingskenmerken is in onderstaande tabel inzichtelijk gemaakt.
Iedere schade wordt op ernst en omvang gewaardeerd. Bij de visuele inspectie onderscheiden we drie ernstklassen en drie omvangklassen. Een combinatie van een ernstklasse en een omvangklasse geeft de kwaliteit van de verharding weer. In onderstaand tabel zijn de mogelijke classificaties weergegeven.
We laten ons wegennet iedere 4 jaar volgens deze systematiek visueel inspecteren. In de tussenliggende jaren inspecteren we ons wegennet op vorstschade om het jaarlijks onderhoud te bepalen.
In 2020 hebben we ook een onderhoudsinspectie laten uitvoeren. Met deze inspectie wordt het noodzakelijk onderhoud vastgelegd in coördinaten en voorzien van een foto. Daarbij is aangegeven welke herstelmaatregel uitgevoerd moet worden om de schade te herstellen. Met deze inspectie kunnen we zeer kostenefficiënt onze elementenverharding op het gewenste niveau houden en de veiligheid van de weggebruiker waarborgen.
We hebben een verhardingsonderzoek uitgevoerd om de kwaliteit en het noodzakelijke beheer en onderhoud van onze asfaltwegen inzichtelijk te maken. De structuur en de binding tussen de verschillende asfaltlagen, de aanwezige fundering en ondergrond zijn door middel van boringen inzichtelijk gemaakt. Hierdoor hebben we een goed beeld van de verhardingsconstructies van onze asfaltwegen. Daarnaast zijn valgewicht deflectiemetingen uitgevoerd, waarbij de doorbuiging van de verhardingsconstructie wordt gemeten. Hiermee hebben we de draagkracht van de constructie bepaald. Tevens is het asfalt onderzocht op de aanwezigheid van teer om milieuschade te voorkomen.
Afbeelding 2: Valgewicht deflectiemeting
De visuele inspectie geeft een beeld van de bovengrondse conditie van de verharding. Deze inspectie is in 2020 uitgevoerd conform de richtlijnen van de CROW (publicatie 146) en resulteert in onderstaand beeld voor onze elementen- en asfaltverharding.
Figuur 2: Beeldkwaliteit elementenverharding
Figuur 3: Beeldkwaliteit asfaltverharding
Zowel op onze elementenverharding als op onze asfaltwegen voldoen we gemiddeld aan het vastgestelde beeldkwaliteitsniveau.
In Waddinxveen hebben we te maken met zettingsgevoelige en minder zettingsgevoelige ondergrond. Binnen de strategie voor onze verharding is daarom naast het kwaliteitsniveau ook rekening gehouden met de ondergrond en de daaraan gekoppelde beheer- en onderhoudsmaatregelen. De beheerstrategie is vervolgens vertaald naar benodigde budgetten voor de instandhouding van ons areaal. Hiervoor voeren we jaarlijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen uit.
Onder jaarlijks onderhoud verstaan we een maximaal te herstellen oppervlak van 250 m². De werkzaamheden worden grotendeels via een onderhoudsbestek door derden uitgevoerd. Deze werkzaamheden bestaan veelal uit het herstellen van trottoirtegels, het herstellen van oneffenheden in het straatwerk of het herstellen van te grote voegbreedtes. In de meeste gevallen kunnen meldingen door bewoners en bedrijven over onze verharding opgelost worden binnen het jaarlijks onderhoud.
Jaarlijks wordt er kleinschalig onderhoud uitgevoerd aan de asfaltverhardingen. Het betreft hier schades aan de weg met een geringe omvang, zoals het vullen van scheuren en het repareren van gaten, maar ook het gedeeltelijk frezen van een rijbaan en het aanbrengen van (warm) asfalt.
Het onderhoud aan de VRI is volledig uitbesteed aan derden. Voor de VRI in ons beheer wordt onderhoud uitgevoerd door Vialis. Voor de twee VRI die we delen met de provincie wordt onderhoud door en in opdracht van de provincie uitgevoerd.
Bij een storing zetten wij de desbetreffende installatie buiten gebruik. Dit is de oranje knipperstand die aangeeft dat de overige wegmarkeringen of de algemene verkeersregels gelden. Het verhelpen van de storing gebeurt vervolgens door derden. Urgent storingsonderhoud, zoals het vervangen van defecte lampen, wordt tussentijds in eigen beheer gedaan.
Het jaarlijks onderhoud van onze verkeersborden, dragers, zitbanken en afvalbakken is erop gericht om alle voorzieningen volgens beeldkwaliteitsniveau B in stand te houden. Daarnaast wordt tijdelijke bebording geplaatst, onderhouden en na afloop verwijderd voor bijvoorbeeld evenementen of tijdelijke wijzigingen in verband met bereikbaarheid.
We voeren groot onderhoud aan onze verharding uit om de functionele kwaliteit op niveau te houden en de verwachte levensduur te waarborgen. Dit wordt gedaan door na te gegaan welke onderhoudsmaatregelen toegepast moeten worden en met welke frequentie. Vervolgens worden de maatregelen met een meerjaarlijkse frequentie planmatig uitgevoerd.
Bij elementenverharding zijn verschillende groot onderhoudsmaatregelen te onderscheiden, zoals 30%, 50% of 100% herstraten van een weg of het ophogen van de bestrating. Binnen de gemeente is gekozen om de groot onderhoudsmaatregelen, waar mogelijk, te clusteren. Door deze clustering is de basis gecreëerd voor het integraal beheer van de openbare ruimte. Nieuw in dit beheerplan is het uitvoeren van onderhoud via een onderhoudsinspectie, waarbij we locatiegericht ook herstelmaatregelen uitvoeren.
Bij asfaltwegen passen we verschillende groot onderhoudsmaatregelen toe, welke hieronder worden toegelicht.
Conserveren (oppervlaktebehandeling)
Bij oppervlakbehandeling wordt een dunne laag gebroken steenslag gelijkmatig aangebracht in een vooraf aangebrachte kleeflaag. Het voordeel van het specifiek aanbrengen van de kleeflaag is dat aanwezige scheurtjes en oneffenheden in de deklaag worden gedicht. De deklaag wordt aan de bovenzijde geconserveerd en zodoende beschermd tegen weersinvloeden en UV-straling. Door het aanbrengen van gebroken steenslag wordt het wegdek ook weer voldoende stroef.
Een andere vorm van groot onderhoud is het verwijderen van de deklaag en het aanbrengen van een nieuwe deklaag. Bij gedeeltelijk groot onderhoud worden delen van het wegvak gefreesd en wordt nieuw asfalt aangebracht. In de meeste gevallen wordt alleen de deklaag verwijderd en een nieuwe deklaag aangebracht, maar in sommige gevallen wordt ook de tussenlaag gefreesd of wordt een gedeelte van de weg vanaf de fundering opnieuw opgebouwd. Binnen Waddinxveen hanteren we veelal het aanbrengen van een nieuwe deklaag ten opzichte van oppervlaktebehandeling.
De vlakheid kan worden verbeterd door het overlagen van de weg, door de weg te frezen of door het plaatselijk opvullen van onvlakheden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen dwars- en langsonvlakheid of oneffenheden. Dwars- en langsonvlakheid treedt bijvoorbeeld op bij spoorvorming of nazakking van sleuven van kabels en leidingen. Bij oneffenheden gaat het bijvoorbeeld om ribbelvorming.
Afbeelding 3: Gedeeltelijk frezen van een deklaag
Wanneer onze verharding het einde van de levensduur heeft bereikt, vindt vervanging plaats. De levensduur van een weg is afhankelijk van het soort verharding, de ondergrond, de belasting van de weg en het kwaliteitsniveau. Rehabilitatie is een maatregel die getroffen moet worden als een weg aan het einde van zijn levensduur is. Bij rehabilitatie wordt de constructie of een groot gedeelte hiervan vervangen en wordt het profiel opnieuw opgebouwd.
5.1 Visie Beheer Openbare Ruimte
Binnen de gemeente is gekozen voor gedifferentieerd beheer. De differentiatie is vastgelegd in de Visie Beheer Openbare Ruimte. Zoals in onderstaande overzicht is weergegeven, onderhouden we de centra op kwaliteitsniveau A, de woongebieden en het bedrijventerrein op B en het buitengebied op C.
De verschillende niveaus zijn vastgelegd in de kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2018. Ter illustratie zijn in onderstaand figuur de kwaliteitsniveaus voor elementenverharding toegevoegd.
Figuur 1: Kwaliteitsniveaus elementenverharding
We toetsen de vastgestelde kwaliteitsniveaus door onze aannemers 4-wekelijks te controleren op de geleverde kwaliteit. Voor het monitoren van de algehele beeldkwaliteit gaan we over op een beleidsmeting. Hierbij zetten we een gecertificeerde inspecteur Beeldkwaliteit in, die door middel van 4 schouwrondes de openbare ruimte controleert. Deze inspecteur voert elk jaargetijde een controle uit op willekeurig gekozen locaties. De bevindingen worden in schouwrapportages vastgelegd en teruggekoppeld aan het management en het college. Het doel van de monitoring is om een objectief beeld te creëren van de status van het onderhoud. Deze beleidsmetingen in combinatie met het toetsen van onze aannemers maakt inzichtelijk of we voldoen aan de vastgestelde beeldkwaliteitsniveaus.
Niet iedereen gebruikt de openbare ruimte zoals het bedoeld is. Met enige regelmaat vinden vernielingen plaats, wordt straatmeubilair bekrast, vervuild of beplakt en worden onderdelen van voorzieningen ontvreemd. Door Ruimte Buiten worden de schadebeelden vastgelegd en wordt de openbare ruimte hersteld. Graffiti verwijderen we direct wanneer deze aanstootgevend of discriminerend is. Waar mogelijk wordt schade verhaald.
Ook in winterse omstandigheden is de gemeente verantwoordelijk voor een zo goed mogelijke begaanbaarheid van haar wegennet. Naast de hoofdwegen, de wijkontsluitingswegen en de doorgaande autoroutes wordt in Waddinxveen veel aandacht besteed aan de begaanbaarheid op fietspaden en oversteekplaatsen. Ook de trottoirs in winkelgebieden worden met meer urgentie behandeld. Zowel met preventieve als met curatieve maatregelen wordt het Waddinxveense wegennet begaanbaar gehouden.
Jaarlijks wordt een Actieplan Gladheidbestrijding geschreven, waarin alle hierbij komende werkzaamheden worden vastgelegd en waarin expliciet op straatniveau wordt aangegeven welke verharding prioriteit heeft bij het bestrijden van gladheid. Daarnaast krijgen maatschappelijk betrokken inwoners, die een looproute met algemeen belang begaanbaar willen houden, materialen en strooizout ter beschikking gesteld.
De verzorging van de openbare ruimte geschiedt op beeldkwaliteitsniveau B. Afvalbakken worden geleegd en gereinigd, zwerfafval wordt uit de openbare ruimte verwijderd en de straatgoten en wegen worden geveegd. Ook het verwijderen van drijfvuil bij duikers en het reinigen van met zwerfvuil vervuild oppervlaktewater maakt deel uit van de straatreiniging.
5.5 Onkruidbeheersing op verharding
Bij onkruidbeheersing op verharding wordt uitgegaan van een gifvrije behandeling op gedifferentieerde kwaliteitsniveaus. De keuze in methodes is aan de aannemers, zolang het resultaat voldoet aan de vastgestelde beeldkwaliteit voor die locatie én er geen gebruik wordt gemaakt van bestrijdingsmiddelen.
Om de beeldkwaliteit verder te kunnen verhogen en de onderhoudskosten te kunnen verlagen zal, waar mogelijk, zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van voegvrije verhardingen.
De budgetten voor jaarlijks en groot onderhoud evenals de vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op het vastgestelde kwaliteitsniveau. In onderstaande tabel zijn de budgetten voor de komende beheerperiode weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met kapitaallasten, personeelskosten en overheadkosten.
In het budget voor jaarlijks onderhoud zijn kosten opgenomen voor verzorgend onderhoud. We voeren dit onderhoud zowel uit op onze wegen als in het openbaar groen. Het betreft een bedrag van € 203.885. Deze kosten worden voor 25% gedekt uit de afvalstoffenheffing, voor 25% uit de rioolheffing, voor 25% uit het Beheerplan Wegen en voor 25% uit het Beheerplan Groen. De bijdrage vanuit het beheerplan Wegen bedraagt iets meer dan € 50.000 per jaar.
Bij het vaststellen van de budgetten voor groot onderhoud en vervangingsinvesteringen zijn de volgende aannames gedaan:
Voor onze VRI hebben we een éénmalige investering van €120.000 opgenomen voor de vervangingskosten van de VRI Koningin Wilhelminaplein. Het betreft een investering die noodzakelijk is voor de vervanging van de installatie. Echter worden deze middelen toegevoegd aan de omvorming van dit kruispunt tot een rotonde. Het betreft een bijdrage vanuit beheer aan verkeer.
De benodigde budgetten voor groot onderhoud en de investeringen zoals omschreven in de vorige paragraaf zijn inclusief 18% voorbereiding, administratie en toezicht (VAT). De VAT en uitvoeringskosten zijn afhankelijk van de complexiteit en omvang van een project. Bij het opstarten van een project geven we concreet weer welk percentage aan VAT we hanteren. In onze jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn geen VAT kosten noodzakelijk.
Er is een aparte kostensoort aangemaakt voor onderzoek, advies, inspectie en ondersteuning. De begrote kosten staan onder het Beheerplan Wegen, maar de middelen worden ook ingezet op de disciplines Openbare Verlichting en Civieltechnische Kunstwerken.
De kosten voor onderzoek, advies en ondersteuning worden geraamd op € 85.000 per jaar. Uit dit budget worden ook diverse abonnementskosten en de kosten voor het hosten en de ondersteuning van ons GBI-systeem betaald.
Daarnaast is er een stelpost van €15.000 opgenomen voor verkeers- en veiligheidsmaatregelen. Verkeer en veiligheid kunnen aanspraak maken op deze stelpost om de verkeersveiligheid en/of de sociale veiligheid in de openbare ruimte te waarborgen.
In het vorige beheerplan zijn de energiekosten verrekend bij deze kostensoort. Met de vaststelling van het beheerplan Openbare Verlichting worden de energielasten apart geregistreerd.
Het vervangen van wegen in combinatie met (deels) vervangen van de fundering wordt beschouwd als een investering. Investeringen worden over een bepaalde looptijd lineair afgeschreven. Deze afschrijving plus de betaalde rente vormt de jaarlijkse kapitaallast. Deze kapitaallasten vinden we terug in de meerjarenbegroting.
De looptijd waarbinnen een investering wordt afgeschreven wordt bepaald door de verwachte minimale technische levensduur. In onderstaand overzicht zijn de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor wegen weergegeven.
Projectenboek Openbare Ruimte 2021 – 2024
Het Projectenboek Openbare Ruimte 2021-2024 is onderdeel van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2021-2024 (IBOR). Het IBOR geeft inzicht in de kwaliteit en de onderhoudsbehoefte per beheerdiscipline. De onderhoudsbehoefte is vervolgens uitgezet in een planning om inzichtelijk te maken wanneer we moeten ingrijpen. Deze planning is gemaakt voor iedere beheerdiscipline. Door te schuiven in de prioriteit en tijd van de geplande werkzaamheden, ontstaan projecten waarbij meerdere beheerdisciplines tegelijkertijd aangepakt worden, ook wel integrale projecten genoemd. Het prioriteren en het schuiven in tijd is door ons getoetst op eventuele risico’s zoals veiligheid, functionaliteit, financiële consequenties en bereikbaarheid.
Daarnaast is ook de onderhoudsbehoefte voor de disciplines riolering en stedelijk water, die vallen onder het Gemeentelijk Waterplan (GWP) 2021-2025, meegenomen in het projectenboek. Ook hebben we de geplande maatregelen uitgebreid met klimaatadaptatiemaatregelen om de openbare ruimte klimaatbestendig en waterrobuust in te richten.
Het resultaat zijn de integrale projecten voor de periode 2021-2024 die in dit boek zijn weergegeven. Per project geven we aan wat de aanleiding is, welk resultaat we verwachten en welke werkzaamheden er plaatsvinden. Het jaar waarin de projecten benoemd zijn betreft het jaar van uitvoering. Afhankelijk van de complexiteit van het project streven we ernaar om de projecten in hetzelfde jaar op te leveren. De planning is op basis van huidige inzichten opgesteld, maar blijft dynamisch en kan dus aan veranderingen onderhevig zijn.
Zoals gebruikelijk in onze gemeente volgen we per project een uitgebreid participatietraject met belanghebbenden om voor onze projecten draagvlak te creëren. Waar mogelijk verwerken we de wensen van onze gebruikers in de nieuwe inrichting.
Met deze overzichtskaart maken we inzichtelijke waar de integrale projecten in de periode 2021-2024 plaatsvinden. We hebben hierbij gezorgd voor een gelijkmatige spreiding, waardoor er elk jaar 4 of 5 integrale projecten plaatsvinden.
Integrale projecten openbare ruimte 2021
De Bomenwijk dateert uit de jaren vijftig en zestig en is daarmee de oudste naoorlogse uitbreidingswijk van Waddinxveen. Het gebied heeft een heldere ruimtelijke opbouw, die wordt versterkt door de bebouwing. Er is sprake van strakke, doorlopende rooilijnen. De woningen staan op enige afstand van de weg en worden van de weg gescheiden door een kleine voortuin. De blokken rijwoningen zijn lang en staan dicht op het volgende blok, waardoor een zeer gesloten straatbeeld ontstaat. De aanwezige bebouwing bestaat uit rijwoningen en portiekwoningen, overwegend met hun lengterichting langs de straat en met de entree gericht op de straat. Aan de noordzijde ligt de Petteplas en aan de spoorzijde een brede groenstrook, waarin ook een speelplaats is opgenomen. De Bomenwijk ligt ongeveer één verdiepingshoogte lager dan de Petteplas. Het niveauverschil wordt opgelost in het talud langs de Jan Dorrekenskade-West.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat zowel de elementenverharding als het asfalt aan onderhoud toe zijn. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, noodzakelijk onderhoud aan de Sniepweg en noodzakelijke vervanging van de openbare verlichting. Daarnaast willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. Bij de herinrichting willen we het rijcomfort vergroten en de verlichting zodanig aanpassen dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we een goede invulling geven aan parkeren.
Verharding: we vervangen de asfaltverharding aan de Sniepweg. We herstraten de woonstraten in principe met nieuw materiaal. In de Vijverlaan behouden we op verzoek van de bewoners het bestaande materiaal en in de Ieplaan worden de oude gebakken klinkers uit de wijk hergebruikt. De trottoirs worden afhankelijk van de kwaliteit herstaat met nieuw materiaal.
De Fazantdreef ligt in de wijk Zuidplas en is in Waddinxveen één van uitbreidingswijken na de jaren tachtig. De ruimtelijke structuur kent een grote diversiteit waarbij de bebouwing het patroon van de woonstraten, woonerven en woonpaden volgt. In het gebied staan zowel rijwoningen, twee-onder-één-kappers, vrijstaande woningen als gestapelde woningen. De blokken staan overwegend met hun lengterichting langs de straat met de entree gericht op de straat. Daarbij is de wijk ruim van opzet. Centraal in het projectgebied ligt een groot plantsoen, waarin ook een speelplaats is opgenomen. Parkeren vindt plaats in de openbare ruimte, zowel langs als haaks parkeren. De groene randen langs de Dreef en Beijerinklaan zijn breder van opzet en vormen een buffer tussen de wijk en deze wegen. Aan de zuidzijde van het projectgebied ligt een singel welke één van de ruimtelijke dragers is in de wijk.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de verharding aan onderhoud toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Daarnaast moet de waterhuishouding in het projectgebied verbeterd worden en is de verkeersciculatie en parkeerbalans niet optimaal. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. Bij de herinrichting willen we de bereikbaarheid van het gebied optimaliseren en de verlichting zodanig aanpassen dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we het ons hemelwaterstelsel waar mogelijk afkoppen en vertraagd afvoeren. Tot slot geven we het centraal gelegen plantsoen een kwaliteitsimpuls.
Verkeer en parkeren: in de buurt zijn 194 openbare parkeerplaatsen aanwezig, wat uit tellingen voldoende blijkt. Echter is er op de Fazantdreef door de verdeling van de parkeerdruk sprake van een te hoge bezetting. We onderzoeken de mogelijkheden voor een verbetering van de bezetting. Ook onderzoeken we de wenselijkheid van een ontsluiting tussen de Eksterdreef-Fazantdreef.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen zijn uit 2008 en in principe nog van goede kwaliteit. Om deze reden willen we kijken of het mogelijk is de armatuur te behouden en een LED-lamp in de bestaande armatuur te plaatsen. Door middel van een lichtberekening wordt gekeken of hiermee kan worden voldaan aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Riolering: waar nodig worden de kolken en de kolkenleidingen vernieuwd. De putten worden op hoogte gebracht. We brengen een drainagesysteem aan voor een betere regulering van het hemelwater. Ons uitgangspunt is vertraagd afvoeren waarbij we onderzoeken of er tijdelijke berging plaats kan vinden in het centraal gelegen plantsoen.
Openbaar groen: we richten het openbaar groen opnieuw in. Bomen van onvoldoende kwaliteit vervangen we en in het centrale plantsoen vindt dunning plaats. We geven het groen in het centrale plantsoen en aan de rand van de wijk een kwaliteitsimpuls. Ook richten we het losloopgebied aan de rand in volgens onze formele richtlijnen.
Het project betreft het gedeelte van de Zuidkade van de Burgemeester Trooststraat tot aan de Jan Dorrekenskade-Oost. De Zuidkade is een oud bebouwingslint in Waddinxveen met een compacte bebouwingsstructuur. De bebouwing oriënteert zich op de weg en het water en heeft overwegend een individueel karakter. Op enkele, later toegevoegde, blokken na ligt de bebouwing direct aan de weg. De woningen staan ook dicht op elkaar, waardoor sprake is van een aaneengesloten gevelbeeld. De openbare ruimte is niet breed en bestaat uit de kade met overgangszone naar de rijbaan, de rijbaan en een smalle stoep. Openbaar groen is nauwelijks aanwezig.
In 2017 is een gedeelte van de Zuidkade gerenoveerd. Vanuit de inspecties op de verharding blijkt dat de elementenverharding voor dit deel van de Zuidkade ook aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
We voeren het project uit nadat de provincie Zuid-Holland de werkzaamheden rond de kadevervanging aan de Gouwe heeft afgerond, zodat onze gebruikers zo min mogelijk overlast ervaren. Doelstelling is een verkeersveilige inrichting van de kade die past bij de gewenste snelheid van 30km/u. Daarnaast vervangen we de bestrating en zoeken we aansluiting bij het wegprofiel van het gerenoveerde gedeelte van de Zuidkade, waardoor een impuls wordt gegeven aan de kwaliteit van de openbare ruimte. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Waar mogelijk passen we openbaar groen toe om de leefbaarheid en de uitstraling van de kade te verbeteren.
De Koningin Wilhelminasingel ligt in de Oranjewijk. De Oranjewijk maakt onderdeel uit van de noordelijke uitbreidingswijken van Waddinxveen. Deze wijken dateren uit de jaren zestig en zeventig. Het gebied heeft een duidelijke ruimtelijke structuur van straten, woonerven en woonpaden. Er is sprake van doorlopende rooilijnen en een regelmatige ritmiek. Veelal is er sprake van blokken met rijwoningen met aan de buitenranden galerijwoningen en portiekflats. De Koningin Wilhelminasingel ligt centraal in de Oranjewijk en betreft één van de belangrijke gebiedsontsluitingswegen binnen ons wegennet. Langs de weg ligt een brede watergang. Functies langs de weg zijn o.a. de (buurt-)winkels langs de Brederolaan en de Willem de Zwijgerlaan. Binnen het project nemen we naast de rijbaan ook de openbare verlichting mee.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. Ook verbeteren we de oversteekvoorzieningen. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Integrale projecten openbare ruimte 2022
De velden liggen in de wijk Groensvoorde, een uitbreidingswijk uit de jaren zeventig. De bebouwing volgt het patroon van woonstraten, woonerven en woonpaden en is ruim van opzet. De ruimtelijke structuur kent een grote diversiteit. In het gebied staan rijwoningen welke met hun lengterichting langs de straat staan met de entree gericht op de straat. Ook is sprake van veel verspringende rooilijnen wat bijdraagt aan de diversiteit in het straatbeeld. Het parkeren wordt opgelost op straat met uitzondering van de zuidelijke rand van het projectgebied. Bij de twee-onder-éénkap en vrijstaande woningen die hier staan, wordt op eigen terrein geparkeerd. Op de binnenterreinen van de ééngezins rijtjeswoningen zijn grasvelden gesitueerd waarvan twee met een speelvoorziening. Verder wordt het straatbeeld sterk bepaald door openbaar groen. Plantvakken worden veelal gebruikt om bijvoorbeeld het parkeren met groen in te pakken, bochten in de wegen te accentueren en als overgang tussen particuliere tuinen en de rijbaan.
Vanuit de inspecties op de verharding blijkt dat de verharding aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de elementenverharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Daarnaast is de asfaltverharding aan de Groenezoom toe aan groot onderhoud, wat een natuurlijk moment is om de weg in te richten conform de richlijnen. Ook de openbare verlichting is aan vervanging toe. Verder willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. Bij de herinrichting willen we de Groenezoom omvormen en inrichten als 30 km/u zone. Verder passen we de verlichting zodanig aan dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we het ons hemelwaterstelsel waar mogelijk afkoppen en vertraagd afvoeren. Tot slot geven we de centraal gelegen grasvelden een kwaliteitsimpuls.
Verharding: we vervangen de elementenverharding, waarbij de rijbaan in heide paarse, de drempels in gele en de parkeervakken in zwarte betonstraatstenen worden uitgevoerd. Het trottoir wordt voorzien van grijze tegels. De Groenezoom wordt omgevormd naar een elementenverharding en ingericht conform de richtlijnen van duurzaam veilig voor een 30 km/u zone.
Openbare verlichting: In 2012 zijn nieuwe kabels aangelegd, deze zijn nog van goede kwaliteit. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Speelvoorziening: in de buurt bevinden zich twee speelplekken, waarvan een secundaire speelplek. We onderzoeken of we de secundaire speelplek kunnen laten vervallen. De andere speelplek wordt gerenoveerd en in samenspraak met de gebruikers ingericht. De doelgroep voor deze speelplek zijn kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar.
Het kruispunt tussen de Willem de Zwijgerlaan, de Juliana van Stolbergenlaan en het Koningin Wilhelminaplein maakt onderdeel uit van de zogenaamde binnenring van Waddinxveen. Naast het kruispunt ligt het Koningin Wilhelminaplein waaraan meerdere winkels gesitueerd zijn. Qua voorzieningenniveau is het een buurtcentrum in Waddinxveen. Het Koningin Wilhelminaplein is nu primair bedoeld als parkeergelegenheid voor de winkels en woningen. Op de hoek van de kruising Willem de Zwijgerlaan-Koningin Wilhelminaplein staat het monument Koningin Wilhelmina. Het betreft een portretbuste van 1968 van koningin Wilhelmina op een sokkel. Deze sokkel is omgeven door vier hoge vierkante zuilen.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat zowel de elementenverharding als het asfalt aan onderhoud toe zijn. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding en noodzakelijk onderhoud aan de asfaltwegen op het kruispunt. Hierdoor ontstaat wateroverlast en is het rijcomfort afgenomen. Daarnaast is de VRI en de verlichting aan vervanging toe. Tot slot is het kruispunt een verkeersknelpunt. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is een verkeersveilig ingericht wegennet en voldoende parkeergelegenheid, met logische verkeersstromen voor zowel de auto als de fiets. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Waar mogelijk passen we openbaar groen toe om het stenige karakter van de openbare ruimte te verminderen.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
De Beethovenlaan ligt in de wijk Groenswaard. Groenswaard maakt onderdeel uit van de noordelijke uitbreidingswijken van Waddinxveen. Deze wijken dateren uit de jaren zestig en zeventig. Het gebied heeft een duidelijke ruimtelijke structuur van straten, woonerven en woonpaden. Er is sprake van doorlopende rooilijnen en een regelmatige ritmiek. De Beethovenlaan grenst aan de westzijde aan het Noordeinde en de Dorpstraat en aan de oostzijde aan de rotonde met de Chopinlaan. De Beethovenlaan is één van de belangrijke gebiedsontsluitingswegen binnen ons wegennet met een toegestane snelheid van 50 km/u. Behalve woonbebouwing liggen ook onder andere de Ontmoetingskerk, het winkelcentrum Groensvoorde en een benzinepomp langs de weg.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Ook willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Verder vormt de huidige fietspadenstructuur een verkeersknelpunt. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook verbeteren we de oversteekvoorzieningen en passen we de fietspadenstructuur aan.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
De Wadde ligt in het noordelijke deel van de wijk Groenswaard. Groenswaard maakt onderdeel uit van de noordelijke uitbreidingswijken van Waddinxveen. Deze wijken dateren uit de jaren zestig en zeventig. Het gebied heeft een duidelijke ruimtelijke structuur van straten, woonerven en woonpaden. Er is sprake van doorlopende rooilijnen en een regelmatige ritmiek. De Wadde ligt centraal in de wijk en vormt ook een extra ontsluiting van de Oranjewijk en Groensvoorde richting het Noordeinde. Langs de Wadde liggen behalve woningbouw ook schoollocaties. Bij de schoollocaties kruist de Wadde het Waddepad, een belangrijke langzaamverkeersroute in noord-zuidrichting. De Wadde is nu een 50 km/u weg. Vanwege de verwachte verkeerstoename op de Wadde door de aanleg van de Bentwoudlaan wordt nagegaan of een andere inrichting van de Wadde in de toekomst wenselijk is. Hierbij wordt dan ook de snelheid op de Wadde beschouwd. Met de herinrichting van de Wadde willen we hier vooruitlopend een oplossing voor bieden.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Ook willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
9 Parkeerplaats Willem de Rijkelaan
Het projectgebied is een parkeerplaats aan de noordzijde van het voormalige WSE-terrein. Dit terrein is nu in gebruik als schoollocatie en groenvoorzieningen. Het parkeerterrein heeft ook een functie voor de scouting die ernaast ligt.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de elementenverharding aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Ook de verlichting is aan vervanging toe. Daarnaast moet de waterhuishouding op de parkeerplaats worden verbeterd.
Doelstelling is voldoende parkeergelegenheid, met logische verkeersstromen voor zowel de auto als de fiets. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Daarnaast willen we de waterhuishouding verbeteren door tijdelijke berging of vertraagde afvoer te faciliteren op de parkeerplaats.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Integrale projecten openbare ruimte 2023
Het Woubrechterf ligt in de wijk Zuidplas en is in Waddinxveen één van uitbreidingswijken na de jaren tachtig. De ruimtelijke structuur kent een grote diversiteit waarbij de bebouwing het patroon van de woonstraten, woonerven en woonpaden volgt. In het gebied staan zowel rijwoningen, twee-onder-één-kappers, vrijstaande woningen als gestapelde woningen. De blokken staan overwegend met hun lengterichting langs de straat met de entree gericht op de straat. Daarbij is de wijk ruim van opzet. Aan de noordwestzijde van het projectgebied ligt de Plasweg, één van de oude linten in Waddinxveen. De noordoost- en zuidwestzijden worden begrensd door watergangen welke één van de ruimtelijke dragers zijn in de wijk Zuidplas.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de verharding aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Verder willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. We passen de verlichting zodanig aan dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we ons hemelwaterstelsel waar mogelijk afkoppen en vertraagd afvoeren. Tot slot geven we het plantsoen een kwaliteitsimpuls.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen zijn uit 2008 en in principe nog van goede kwaliteit. Om deze reden willen we kijken of het mogelijk is de armatuur te behouden en een LED-lamp in de bestaande armatuur te plaatsen. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Het Otto-erf ligt in de wijk Zuidplas en is in Waddinxveen één van uitbreidingswijken na de jaren tachtig. De ruimtelijke structuur kent een grote diversiteit waarbij de bebouwing het patroon van de woonstraten, woonerven en woonpaden volgt. In het gebied staan zowel rijwoningen, twee-onder-één-kappers, vrijstaande woningen als gestapelde woningen. De blokken staan overwegend met hun lengterichting langs de straat met de entree gericht op de straat. Daarbij is de wijk ruim van opzet. Er zijn twee speelplaatsen aanwezig die voorzien in de speelbehoefte. Aan de noordwestzijde van het projectgebied ligt de Plasweg, één van de oude linten in Waddinxveen. De zuidwestzijde wordt begrensd door een watergangen welke één van de ruimtelijke dragers is in de wijk Zuidplas.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de verharding aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Daarnaast willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Ook is een speelplaats aan vervanging toe. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. We passen de verlichting zodanig aan dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we ons hemelwaterstelsel waar mogelijk afkoppen en vertraagd afvoeren. Tot slot geven we het centraal gelegen plantsoen een kwaliteitsimpuls.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen zijn uit 2008 en in principe nog van goede kwaliteit. Om deze reden willen we kijken of het mogelijk is de armatuur te behouden en een LED-lamp in de bestaande armatuur te plaatsen. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Deze buurt maakt onderdeel uit van de Bomenwijk, maar is in een latere periode gebouwd. Hierbij is sprake van kantoorbebouwing langs de Oude Dreef en is de rest ingevuld met woningbouw. Aan de noordwestzijde van het projectgebied ligt het sportcomplex de Sniep. Centraal in het gebied liggen hoge beplanting en een watergang aanwezig, welke vooral een overgang vormen tussen de wat hogere kantoorbebouwing en de achterliggende woningen. Tot slot is het plein aan de Kastanjelaan op verzoek van de bewoners recent vergroend, wat de kwaliteit van de buurt ten goede is gekomen.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de verharding aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Verder willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. We passen de verlichting zodanig aan dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we ons hemelwaterstelsel waar mogelijk afkoppen en vertraagd afvoeren. Waar mogelijk passen we openbaar groen toe om de leefbaarheid en de uitstraling van de buurt te verbeteren.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen zijn uit 2008 en in principe nog van goede kwaliteit. Om deze reden willen we kijken of het mogelijk is de armatuur te behouden en een LED-lamp in de bestaande armatuur te plaatsen. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
De Willem de Zwijgerlaan ligt in de wijken Groenswaard, Oranjewijk en Noordkade. Tussen de rotonde met de Chopinlaan en de Noordkade. De weg maakt onderdeel uit van onze gebiedsontsluitingsstructuur, waarvoor een maximumsnelheid van 50 km/u geldt. Langs de weg ligt een vrijliggend fietspad. Het beeld langs de weg is divers. Ter hoogte van Noordkade ligt de weg in een bedrijventerrein en ter hoogte van Oranjewijk en Groenswaard in een woongebied. In het woongebied liggen nog verschillende voorzieningen langs de weg, zoals winkels, groen en water. Aan de noordkant van de weg staat de bebouwing wat dichter op de weg dan aan de zuidkant.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Ook willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. Ook verbeteren we de oversteekvoorzieningen. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
De Esdoornlaan-Chopinlaan ligt in de wijken Groenswaard en Bomenwijk. Tussen de rotondes met de Beethovenlaan en de Sniepweg. De weg maakt onderdeel uit van onze gebiedsontsluitingsstructuur, waarvoor een maximumsnelheid van 50 km/u geldt. Langs de weg ligt een vrijliggend fietspad. Het beeld langs de weg is divers te noemen. Ter hoogte van de Bomenwijk staat de woonbebouwing vrij dicht op de weg. Meer richting het noorden wordt deze afstand groter. Aan de oostzijde van de weg is vanwege de Petteplas en een singel ter hoogte van de Peter Zuidlaan veel water en groen aanwezig, waardoor hier een veel ruimer profiel ontstaat. Verder liggen ook nog enkele voorzieningen langs de weg, zoals het kerkgebouw De Hoeksteen en de oude gemeentelijke begraafplaats.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. Daarnaast stimuleren we het gebruik van de fiets door het fietspad om te vormen van elementen- naar asfaltverharding. We verbeteren de oversteekmogelijkheden voor het langzaam verkeer en vergoten de verkeersveiligheid. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Verkeer en parkeren: het parkeren langs een gebiedsontsluitingsweg is onwenselijk, daarom proberen we dit te beperken waarmee de verkeersveiligheid verbeterd wordt. De oversteek met VRI vormen we om tot een oversteek zonder VRI, maar met verhoogde attentie. Ook de fietsoversteken willen we duidelijker weergegeven.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Integrale projecten openbare ruimte 2024
Het Machtelderf-Gijsbrechterf ligt in de wijk Zuidplas en is in Waddinxveen één van uitbreidingswijken na de jaren tachtig. De ruimtelijke structuur kent een grote diversiteit, waarbij de bebouwing het patroon van de woonstraten, woonerven en woonpaden volgt. In het gebied staan zowel rijwoningen, twee-onder-één-kappers, vrijstaande woningen als gestapelde woningen. De blokken staan overwegend met hun lengterichting langs de straat met de entree gericht op de straat. Daarbij is de wijk ruim van opzet. Er zijn is een speelplaats aanwezig die voorzien in de speelbehoefte. Aan de noordwestzijde van het projectgebied ligt de Plasweg, één van de oude linten in Waddinxveen. De zuidoostzijde wordt begrensd door de Zuidplaslaan, de hoofdontsluiting van de wijk Zuidplas.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de verharding aan vervanging toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Daarnaast willen we ons hemelwaterstelsel verbeteren. Ook is de speelplaats aan vervanging toe. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is om de leefbaarheid in het projectgebied te vergroten door de openbare ruimte in te richten conform de richtlijnen van duurzaam veilig. We passen de verlichting zodanig aan dat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook willen we ons hemelwaterstelsel waar mogelijk afkoppen en vertraagd afvoeren. Tot slot geven we het centraal gelegen plantsoen een kwaliteitsimpuls.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen zijn uit 2008 en in principe nog van goede kwaliteit. Om deze reden willen we kijken of het mogelijk is de armatuur te behouden en een LED-lamp in de bestaande armatuur te plaatsen. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
De Staringlaan ligt in de buurten Oranjewijk en Noordkade. Tussen de onderdoorgang met het spoor en de Noordkade. De weg maakt onderdeel uit van onze gebiedsontsluitingsstructuur, waarvoor een maximumsnelheid van 50 km/u geldt. Langs de weg liggen fietspaden. Het beeld langs de weg is divers. Ter hoogte van Noordkade ligt de weg in een bedrijventerrein en ter hoogte van Oranjewijk in een woongebied. In het woongebied is sprake van een ruim profiel. Dit komt omdat de afstand tussen weg en woningbouw wat groter is en doordat langs de weg groen en water aanwezig is.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Ook de kruising tussen de Staringlaan en de Brederolaan moet vanuit verkeerskundig oogpunt worden aangepast. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. Ook verbeteren we de kruising en oversteekvoorzieningen. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Verkeer en parkeren: we streven naar een eenduidig beeld tussen de Brederolaan en de Noordkade. Daarnaast onderzoeken we welke snelheid reducerende maatregelen er getroffen kunnen worden. Het deel tussen het spoor en de Brederolaan willen we ondergeschikt maken bij de het kruispunt tussen de Staringlaan en Brederolaan.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Het projectgebied bestaat uit de Dreef en de Oude Dreef. De Dreef maakt onderdeel uit van onze gebiedsontsluitingsstructuur, waarvoor een maximumsnelheid van 50 km/u geldt. De Dreef loopt langs het sportcomplex de Sniep. Woonbebouwing ligt op wat ruimere afstand. Aan de zuidkant ligt een brede groenstrook tussen de Dreef en de woningen in de wijk Zuidplas. Langs de weg ligt een vrijliggend fietspad. De Oude Dreef is een ontsluitingsroute voor de Bomenwijk, Noordpunt Triangel en het nieuwe centrum van Waddinxveen. Langs de Oude Dreef ligt de parallelweg Tweede Bloksweg, waarvan fietsers ook gebruik maken. Hierdoor is sprake van een ruim profiel.
Om de rijbaan langdurig in stand te houden is een grootonderhoudsmaatregel noodzakelijk. Daarnaast is vervanging van de openbare verlichting noodzakelijk. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het verlengen van de technische levensduur van de asfaltweg door het uitvoeren van groot onderhoud. Het eindresultaat is een vernieuwde toplaag die zorgt voor een optimaal rijcomfort. Ook verbeteren we de oversteekvoorzieningen. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden vervangen. De armaturen worden vervangen door LED-verlichting. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
Het projectgebied is een vrijliggend fietspad in de wijk Zuidplas en vormt een verbinding met de Plasweg. Deels is het fietspad gecombineerd met groen- en watervoorzieningen in de wijk. Voor het overige deel loopt het fietspad direct langs woningen.
Door de vele verzakkingen is het noodzakelijk om groot onderhoud aan het fietspad uit te voeren. Daarnaast is het openbaar groen aan vervanging toe. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is het stimuleren van het gebruik van de fiets. We vormen de elementenverharding om naar een asfaltverharding, waardoor het rijcomfort sterk verbeterd en er jaarlijks minder klein onderhoud nodig is.
Openbare verlichting: de kabels worden doorgemeten en gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig worden ze vervangen. De masten worden steekproefsgewijs geïnspecteerd en indien nodig vervangen. De armaturen zijn uit 2008 en in principe nog van goede kwaliteit. Om deze reden willen we kijken of het mogelijk is de armatuur te behouden en een LED-lamp in de bestaande armatuur te plaatsen. Het aantal benodigde armaturen en lichtmasten en de plaatsing daarvan zullen apart in beeld worden gebracht door middel van een lichtberekening.
19 Parkeerplaats Noordkade Zuid
Het projectgebied is de parkeerplaats Noordkade Zuid die wordt omsloten door het zuidelijke deel van de Noordkade, de Gouwe en woningen. Er wordt parkeergelegenheid geboden voor de loswal aan de Gouwe, de horeca aan de Nesse en dient als uitloper voor de aanwezige bedrijven aan de Noordkade.
Uit de inspecties van de verharding blijkt dat de verharding aan onderhoud toe is. Er is sprake van ongelijke zetting van de verharding, waardoor wateroverlast ontstaat en het rijcomfort is afgenomen. Daarnaast is de belijning van de parkeerplaatsen versleten en is de openbare verlichting aan vervanging toe. Dit geeft aanleiding om een integraal project uit te voeren.
Doelstelling is voldoende parkeergelegenheid, met logische verkeersstromen voor zowel de auto als de fiets. De verlichting passen we aan zodat we voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Daarnaast willen we de waterhuishouding verbeteren door tijdelijke berging of vertraagde afvoer te faciliteren op de parkeerplaats.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-107591.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.