Gemeenteblad van Zuidplas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuidplas | Gemeenteblad 2021, 107292 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuidplas | Gemeenteblad 2021, 107292 | Verordeningen |
Wijzigingsverordening 2021 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Zuidplas
De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Zuidplas wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Hoofdstuk 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen
Afdeling 2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Artikel 2:25b Meerjarige evenementenvergunning
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Artikel 2:32 Handel in openbare inrichtingen
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
Artikel 2:34b Schenktijden paracommerciële rechtspersonen, privébijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Artikel 2:34c Schenktijden voor commerciële kantines
Artikel 2:34e Prijsacties horeca
Artikel 2:34g Voorschriften aan vergunningen
Afdeling 6 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
Afdeling 7a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:40a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drank- en drugsgebruik
Artikel 2:49 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Afdeling 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
Hoofdstuk 3 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Afdeling 3 Beslissingstermijn en weigeringsgronden
Artikel 3:12 Beslissingstermijn
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Artikel 3:16 Overgangsbepaling
Hoofdstuk 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
Afdeling 6 Vervoer gevaarlijke stoffen
Artikel 4:20 Vervoer van gevaarlijke stoffen
Hoofdstuk 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Artikel 5:16 Venten met gedrukte stukken
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:18a Locaties en tijden
Artikel 5:19 Standplaatsen in winkelcentra
Artikel 5:20 Gronden voor intrekking
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9 Verstrooiing van as
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 5:37 Hinder of overlast
Hoofdstuk 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Hoofdstuk 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaats
Afdeling 2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen
Vervallen (opgenomen in artikel 3.14 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Vervallen (opgenomen in artikel 3.41 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 2:11 ( Omgevings )vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.
Vervallen (opgenomen in artikel 3.21 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Vervallen (opgenomen in artikel 3.22 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Vervallen (opgenomen in artikel 3.35 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Vervallen (opgenomen in artikel 3.15 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
(Opgenomen in artikelen 2:24 en 2:25)
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Bij de toepassing van de in liet derde lid, onder a, genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Geen vergunning is vereist voor:
een openbare inrichting waarvan de exploitatie en openingstijden aansluiten bij winkelvoorzieningen en waar overwegend kleinere spijzen voor directe consumptie worden bereid en verstrekt en uitsluitend niet-alcoholhoudende dranken worden geschonken, zoals een koffie- en theeschenkerij, lunchroom, konditorei of ijssalon;
In het geval een aanvraag voor een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28 tevens van toepassing is op één of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen, beslist de burgemeester eveneens omtrent de ingebruikneming van de openbare weg als bedoeld in artikel 3.14 Verordening Fysieke Leefomgeving.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34e Prijsacties horeca
Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 6 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
De houder van een inrichting of een voor hem handelend persoon is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht bij te houden.
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
Afdeling 8 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:40a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag voor een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overlegd:
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke
Artikel 2:48 Verboden drank- en drugsgebruik
Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten, ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben of al dan niet tegen betaling aan te bieden, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten, ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben of al dan niet tegen betaling aan te bieden.
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Vervallen (opgenomen in artikel 3.16 Verordening Fysieke Leefomgeving)
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Vervallen (opgenomen in artikel 3.17 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voorzover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder: consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Afdeling 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:18, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Zuidplas groepsgewijs niet naleven.
Hoofdstuk 3 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Afdeling 3 beslissingstermijn en weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie en wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Vervallen (opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Vervallen (opgenomen in artikel 3.71 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Vervallen (opgenomen in artikel 3.72 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Vervallen (opgenomen in artikel 3.73 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Vervallen (opgenomen in artikel 3.74 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Vervallen (opgenomen in artikel 3.19 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Vervallen (opgenomen in artikel 3.32 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:13 Opslag voertuigen,vaartuigen,mest,afvalstoffen enz.
Vervallen (opgenomen in artikel 3.76 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Vervallen (opgenomen in artikel 3.42 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Vervallen (opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Vervallen (opgenomen in artikel 3.20 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 4:20 Vervoer van gevaarlijke stoffen
Vervallen (opgenomen in artikel 3.77 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Hoofdstuk 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
instellingen die zijn vermeld op het landelijke collecte rooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving en die geld of goederen inzamelen in de aan hen door het Centraal Bureau Fondsenwerving toegewezen periode en drie maanden voor de inzameling bij het college hebben gemeld dat van de toegewezen periode gebruik wordt gemaakt, en
in de gemeente Zuidplas gevestigde verenigingen en stichtingen die krachtens hun statuten en activiteiten een doel nastreven dat van algemeen belang is, die geld of goederen inzamelen buiten de periodes die door het Centraal Bureau Fondswerving zijn toegewezen aan gecertificeerde instellingen, die voldoen aan de volgende voorwaarden:
Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Vervallen (opgenomen in artikel 3.69 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:18a Locaties en tijden
Vervallen (opgenomen in artikel 3.70 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:19 Standplaatsen in winkelcentra
Vervallen (opgenomen in artikel 3.71 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:20 Gronden voor intrekking
Vervallen (opgenomen in artikel 3.73 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Vervallen (opgenomen in artikel 3.74 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Vervallen (opgenomen in artikel 3.29 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Vervallen (opgenomen in artikel 2.15 en 3.30 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Vervallen (opgenomen in artikel 2.15 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Vervallen (opgenomen in artikel 3.31 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Vervallen (opgenomen in artikel 2.17 en 3.33 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Vervallen (opgenomen in artikel 2.18 en 3.34 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Vervallen (opgenomen in artikel 3.75 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Vervallen (opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Vervallen (opgenomen in artikel 3.18 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Artikel 5:37 Hinder of overlast
Vervallen (opgenomen in artikel 3.18 Verordening Fysieke Leefomgeving)
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:
Ambtenaren van de politie, als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012; alsmede, ambtenaren van het team Handhaving en het team Openbare Orde en Veiligheid gemeente Zuidplas voor zover het betreft zaken welke aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
Deze verordening treedt met ingang van de dag na de dag van bekendmaking in werking. Op hetzelfde tijdstip vervallen de volgende verordeningen: Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Zuidpias, vastgesteld op 4 januari 2010; Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening, vastgesteld op 30 juni 2010; Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening, vastgesteld op 26 oktober 2010; Algemene Plaatselijke Verordening Zuidpias 2010, vastgesteld op 28 juni 2011; Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening 2013, vastgesteld op 16 april 2013; Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening 2013b,vastgesteld op 11 maart 2014.
Besluiten, genomen krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare digitale raadsvergadering van 23 maart 2021.
De toelichting bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Zuidplas wordt als volgt gewijzigd:
Toelichting Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gemeente Zuidplas
De volgende definities worden toegevoegd aan de toelichting van artikel 1:1:
“K. Parkeren: De definitie van ‘parkeren’ haakt aan bij de definitie ervan in artikel 1 van het RVV 1990. Dit artikelonderdeel verstaat onder parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De gegeven definitie bewerkstelligt dat enkele vormen van doen of laten staan van voertuigen, die moeten worden ontzien, buiten de werking van de voorgestelde verbodsbepalingen blijven. Het onmiddellijk in- en uitstappen van personen en het onmiddellijk laden en lossen van goederen zijn dan immers activiteiten die door de modelbepalingen niet worden bestreken. Evenmin zullen deze bepalingen van toepassing kunnen zijn ten aanzien van voertuigen die bij een garagebedrijf stilstaan om benzine te tanken; ook in dit geval is er geen sprake van parkeren.
L. Voertuig: De definitie van ‘voertuig’ haakt aan bij de definitie ervan in artikel 1 van het RVV 1990. ‘Voertuigen’ in de zin van dit artikel zijn: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Voor kleine voertuigen, zoals kruiwagens, kinderwagens, rolstoelen en dergelijke is een uitzondering gemaakt, omdat anders sommige bepalingen een te ruime strekking zouden krijgen.”
De volgende alinea uit toelichting van artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:
Het merendeel van de aanvragen zal binnen acht weken kunnen worden afgehandeld. Meer ingewikkelde aanvragen, zeker die waarvoor meerdere adviezen moeten worden ingewonnen, vergen soms meer tijd. In dat geval kan de beslistermijn op grond van artikel 1:2, tweede lid met ten hoogste acht weken worden verlengd. Op grond van artikel 4:14 Awb wordt de aanvrager van dit verlengingsbesluit in kennis gesteld.
De volgende alinea wordt toegevoegd aan de toelichting van artikel 1:2:
De kapvergunning (artikel 4:11) valt onder artikel 2.2, eerste lid, onder respectievelijk d en g, van de Wabo. De beslistermijn op een aanvraag om een omgevingsvergunning is dezelfde als in het eerste lid is opgenomen: acht weken (artikel 3.9, eerste lid, van de Wabo).
Artikel 3.9, tweede lid, van de Wabo bepaalt dat de beslistermijn niet met acht, maar slechts met zes weken kan worden verlengd. Daarom is voor de genoemde ontheffing of vergunning een afwijking van het tweede lid opgenomen onder verwijzing naar artikel 3.9 van de Wabo.
Vanwege het vervallen van artikel 1:3 vervalt de toelichting op dit artikel.
De titel van de toelichting op artikel 1:7 wordt gewijzigd van “Vergunning voor onbepaalde tijd” naar “Termijnen”
De volgende alinea wordt toegevoegd aan de toelichting van artikel 1:7:
Uit ABRvS 02-11-2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, blijkt dat schaarse vergunningen zich naar hun aard niet lenen voor verlening voor onbepaalde tijd omdat dat zich niet met het formele gelijkheidsbeginsel, waarin tevens een beginsel van gelijke kansen besloten ligt. Het voor onbepaalde tijd verlenen van schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen) kan immers tot gevolg hebben dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Met dit tweede lid wordt duidelijk gemaakt dat schaarse vergunningen in ieder geval moeten worden aangemerkt als vergunningen die zich naar hun aard niet lenen voor verlening voor onbepaalde tijd.
De volgende alinea wordt toegevoegd aan de toelichting van artikel 1:8:
De wetgever heeft in de Awb een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd.
In artikel 4:5 van de Awb is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten, mits de aanvrager de kans heeft gekregen om de aanvraag aan te vullen.
Gemeenten kunnen bij verordening geen aanvullende gronden stellen waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. Het is echter weinig zinvol – voor zowel de gemeente als de aanvrager – om te beginnen met een inhoudelijk toetsing van een aanvraag als door het (late) tijdstip van indienen van de aanvraag een –volledige en – goede beoordeling hiervan niet redelijkerwijs mogelijk is vóór de beoogde datum van de activiteit waarvoor de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft. Een vergunning of ontheffing zal in dergelijke gevallen niet (tijdig) verleend kunnen worden. Zie in dit verband ook artikel 3:2 van de Awb. Een (snelle) weigering schept (snel) duidelijkheid voor de aanvrager en voorkomt een onnodige inspanning aan de kant van de gemeente. Het tweede lid biedt nu een weigeringsgrondslag voor dergelijke gevallen, voor zover de betreffende aanvraag is ingediend minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
De titel van de toelichting op artikel 2:1 wordt gewijzigd van “Samenscholing en ongeregeldheden” naar “Samenscholing en ongeregeldheden”.
De titel van de toelichting op artikel 2:1 wordt gewijzigd van “Beperkingen aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen” naar “Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen”.
De titel van de toelichting op artikel 2:9 wordt gewijzigd van “Straatartiest” naar “Vertoningen op openbare plaats”.
Vanwege het vervallen van artikel 2:10 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 2:10a vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 2:11 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 2:12 vervalt de toelichting op dit artikel.
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
AFDELING 2.6 VEILIGHEID OP DE WEG (doorhalen)
Vanwege het vervallen van artikel 2:18 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 2:22 vervalt de toelichting op dit artikel.
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
De tweede alinea uit toelichting van artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:
Daarnaast gelden de bepalingen niet voor warenmarkten. Indien het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h g van de Gemeentewet een (waren-)markt heeft ingesteld, kan de gemeenteraad hiervoor regels vaststellen in een marktverordening. Uitgebreide informatie over markten is te vinden in de Marktverordening gemeente Zuidplas.
Het volgende wordt aan de tweede alinea van artikel 2:24 toegevoegd:
De titel van Toelichting artikel 2:25a Klein evenement wordt als volt gewijzigd:
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
De volgende alinea uit toelichting van artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:
Als het bestemmingsplan vestiging van een openbare inrichting ter plaatse niet toelaat, is het moeilijk uit te leggen dat de exploitatievergunning moet worden verleend, maar dat daarvan geen gebruik gemaakt kan worden wegens strijd met het bestemmingsplan. Strijd met het bestemmingsplan is daarom als imperatieve weigeringsgrond opgenomen. Blijkens jurisprudentie is dit aanvaardbaar omdat een dergelijke bepaling geen zelfstandige planologische regeling bevat. Weliswaar brengt dit mee dat de burgemeester treedt in een beoordeling van het geldende bestemmingsplan, maar dit laat de bevoegdheid van het college bij de toepassing van het geldende bestemmingsplan onverlet. Van een doorkruising van de Woningwet of de Wet op de Ruimtelijke Ordening is geen sprake. Als het gaat om ondernemingen waar alcoholhoudende drank wordt geschonken, is een integriteittoets mogelijk op grond van artikel 27, tweede lid, van de DHW jo. artikel 3, van de Wet Bibob. De DHW geldt, zoals hierboven vermeld, niet voor bedrijven waar geen alcohol wordt geschonken waaronder coffeeshops.
De volgende alinea uit toelichting van artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:
Op grond van het tweede lid is de burgemeester bevoegd een besluit te nemen over het gebruik van de openbare weg als terras. Hiermee wordt voorkomen dat een exploitant, naast de exploitatievergunning, ook een vergunning als bedoeld in artikel 3.14 Verordening Fysieke Leefomgeving moet aanvragen. De gronden (derde lid) waarop de burgemeester het gebruik van de openbare weg als terras kan weigeren zijn gelijk aan de gronden van 3.14 Verordening Fysieke Leefomgeving.
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 7a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
De volgende toelichting wordt aan artikel 2:40a toegevoegd:
Bedrijfsmatige activiteiten kunnen gebruikt worden als een dekmantel voor malafide activiteiten of gebruikt worden om ondermijnende activiteiten te ontplooien. Zij bedreigen niet alleen de lokale, regionale of landelijke markt, maar zorgen voor een onveilig, niet leefbaar woon- en ondernemersklimaat.
Het risico bestaat dat malafide ondernemers zich vestigen in sectoren waar het toezicht van de overheid beperkter is. Werd voorheen criminaliteit vooral repressief binnen het strafrecht aangepakt, inmiddels is gebleken dat een integrale aanpak tussen verschillende partners vaak meer oplevert. Bestuurlijke instrumenten als een vergunningplicht kunnen worden gebruikt om malafide ondernemers te weren.
Door de burgemeester de bevoegdheid te geven om gebouwen, straten, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aan een vergunningplicht te onderwerpen kan een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat worden tegengegaan.
De gemeenteraad is op grond van zijn autonome verordenende bevoegdheid bevoegd om openbare belangen zoals een veilig, leefbaar en bonafide ondernemersklimaat te reguleren met een vergunningplicht. Het betreft hier geen vergunning in het belang van de economische ordening, maar primair het belang van openbare orde en veiligheid. Het tegengaan van een onveilig, niet leefbaar of malafide ondernemersklimaat maakt hier onderdeel van uit.
De mogelijkheid tot het instellen van een vergunningplicht voor ondernemers is een van de instrumenten voor het tegengaan van malafide ondernemers. Door het invoeren van een vergunningplicht kan de gemeente het ondernemerschap reguleren, controleren en handhaven. Bovendien gaat er een preventieve werking vanuit. Malafide ondernemers worden door de vergunningplicht geweerd. Pandeigenaren worden bovendien gestimuleerd om bonafide ondernemers in hun panden te vestigen.
Het instrument van een vergunningplicht is niet ongebruikelijk binnen de gemeente. Binnen de APV bestaat er al een vergunningplicht voor onder andere de horeca en seksinrichtingen.
Een nieuwe vergunningplicht kan leiden tot een toename van administratieve lasten. Bedrijven die voorheen geen vergunning nodig hadden, moeten nu wel een vergunning aanvragen. Hiervoor moeten gegevens worden aangeleverd en leges worden betaald. De toename van de administratieve lasten is te rechtvaardigen, omdat de vergunningplicht slechts wordt ingezet als de burgemeester een daartoe goed gemotiveerd aanwijzingsbesluit neemt. Bovendien hebben bonafide ondernemers er baat bij dat malafide ondernemers geweerd worden. Deze laatste groep zorgt voor oneerlijke concurrentie en een slecht imago voor de branche.
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
De volgende toelichting wordt aan artikel 2:43 toegevoegd:
Door deze bepaling wordt de effectiviteit van het in het vorige artikel 2:42 opgenomen aanplakverbod vergroot. Het tweede lid regelt een rechtvaardigingsgrond voor die gevallen dat de in het eerste lid genoemde stoffen en voorwerpen niet waren bestemd om te bekrassen, te plakken of te kladden of op andere verboden wijze aan te brengen of doen aanbrengen. Het bepaalde in het tweede lid strijdt niet met het in artikel 6, tweede lid, van het EVRM neergelegde beginsel, dat een verdachte tegen wie een strafvervolging aanhangig is, niet is gehouden zijn onschuld te bewijzen en dat, voordat zijn schuld op wettige wijze is vastgesteld, waarbij hem de gelegenheid is geboden zich te verdedigen, de rechter hem niet als schuldig mag aanmerken.
Deze bepaling maakt geen inbreuk op enige bepaling van het WvSv en is evenmin in strijd met enige andere wetsbepaling noch met enig tot de algemene rechtsbeginselen te rekenen beginsel van strafprocesrecht.
De opsporingsambtenaar en het OM hebben de mogelijkheid om aan de hand van de omstandigheden of verkregen indrukken na te gaan of er al dan niet sprake is van een overtreding als bedoeld in het eerste lid.
De volgende toelichting wordt aan artikel 2:44 toegevoegd:
Deze verbodsbepaling beoogt het plegen van misdrijven zoals diefstal met braak te bemoeilijken.
De titel van artikel 2:48 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2:48 Verboden drank- en drugsgebruik
De volgende toelichting wordt aan artikel 2:48a toegevoegd:
Niet alleen overmatig drankgebruik, ook oneigenlijk gebruik van lachgas (als roesmiddel) leidt vaak tot overlastsituaties. In de ledenbrief lachgas van 14 mei 2020 (Lbr. 20/015) zijn wij ingegaan op de gevaren van oneigenlijk gebruik van lachgas en hebben wij gewezen op het kabinetsvoornemen om dit oneigenlijk gebruik tegen te gaan door lachgas te plaatsen op lijst II van het Opiumbesluit. Ook hebben wij aangegeven welke bestaande model-APV-bepalingen (in totaal 11) gemeenten kunnen gebruiken om overlast door lachgas aan te pakken.
Deze bepalingen zijn goed bruikbaar om hinder en overlast door lachgas tegen te gaan. Een specifieke bepaling over lachgas brengt met zich dat moet worden aangetoond dat de hinder of overlast inderdaad is veroorzaakt door het gebruik van lachgas. In de praktijk kan het lastig zijn om dit concreet aan te tonen. Er zijn gemeenten met een of meer specifieke lachgasverboden in de APV. Bij het opstellen van het voorbeeldartikel hebben die tot leidraad gediend.
Een algemeen, voor de gehele gemeente geldend gebruiksverbod stuit op belangrijke juridische bezwaren en is vanuit oogpunt van proportionaliteit ook niet te verdedigen. Daarmee zou er geen evenredigheid meer zijn tussen middel en doel, en dat zou in strijd met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom beperkt het verbod in het eerste lid zich tot concrete situaties van oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik, die gepaard gaan met verstoring van de openbare orde, nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat of anderszins hinder tot gevolg hebben. Bij de handhaving moet de gemeente kunnen aantonen dat genoemde situaties de oorzaak zijn van de overlast en dergelijke.
Op grond van het tweede lid kan het college openbare plaatsen aanwijzen waar het oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik op voorhand verboden is, los van de vraag of dat in de concrete situatie tot ordeverstoring en dergelijke leidt. In het aanwijzingsbesluit moet het college motiveren waarom het verbod in dat specifieke gebied geldt (het belang van de openbare orde of bescherming van het woon- of leefklimaat). Uit politierapportages kan bijvoorbeeld blijken dat op bepaalde openbare plaatsen sprake is van aantoonbare en structurele overlast door lachgas. Het college kan – als dat afdoende lijkt te zijn – in het aanwijzingsbesluit opnemen dat het verbod op bepaalde tijden geldt, bijvoorbeeld tijdens de uitgaansavonden (derde lid).
De volgende toelichting wordt aan artikel 2:50a toegevoegd:
Op grond van dit artikel geldt een verbod om op openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of ontbonden is vanwege strijd met de openbare orde. Te denken valt hierbij aan zogenoemde Outlaw Motorcycle Gangs (OMG). Het kan bijvoorbeeld gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en andere aanduiding op motoren.
Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een anti-samenloopbepaling (tweede lid).
Voor evenementen – die niet altijd hoeven plaats te vinden op openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven – is In artikel 2:26 eenzelfde verbod opgenomen.
Het volgende wordt in de toelichting van artikel 2:58 gewijzigd:
Vierde tot en met zesde lid (doorgehaald)
Vanwege het vervallen van artikel 2:64 vervalt de toelichting op dit artikel.
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
De titel van artikel 2:66 wordt als volgt gewijzigd:
De titel van de volgende afdeling wordt als volgt gewijzigd:
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
De titel van artikel 2:71 Begripsbepaling wordt als volgt gewijzigd:
De titel van artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling wordt als volgt gewijzigd:
Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Het volgende wordt in de toelichting van artikel 2:73a gewijzigd:
Carbidschieten is niet zonder risico. Regelmatig vinden er tijdens het carbidschieten ongelukken plaats waarbij de carbidschieter en de omstanders ernstig gewond raken. Met name als het carbidschieten gebeurt door ondeskundige gebruikers.
Het is gewenst om carbidschieten te reguleren. Vandaar dat in dit artikel een vergunningplicht is opgenomen. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Daarbij kan worden gedacht aan de tijden waarbinnen carbid geschoten mag worden en aan het aantal (melk)bussen dat mag worden gebruikt.
De titel van het volgende hoofdstuk wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 3 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
Vanwege het vervallen van artikel 4:1 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:2 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:3 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:5 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:6 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:6 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:6 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:12 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:13 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:15 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:17 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:18 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 4:20 vervalt de toelichting op dit artikel.
De titel van het volgende hoofdstuk wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Vanwege het vervallen van artikel 5:1 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:17 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:18 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:18a vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:19 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:20 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:20a vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:24 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:25 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:26 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:28 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:32 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:33 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:34 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:35 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:36 vervalt de toelichting op dit artikel.
Vanwege het vervallen van artikel 5:37 vervalt de toelichting op dit artikel.
De titel en toelichting van artikel 6:3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6: Binnentreden woningen
Het is soms noodzakelijk dat personen die belast zijn met het toezicht op de naleving dan wel de opsporing van overtredingen van de APV bepaalde plaatsen kunnen betreden. In artikel 5:15 van de Awb is deze bevoegdheid aan toezichthouders toegekend voor alle plaatsen, met uitzondering van het binnen treden van woningen zonder toestemming van de bewoners. De woning geniet extra bescherming op basis van artikel 12 van de Grondwet, dat het zogenaamde ‘huisrecht’ regelt. Het betreden van de woning zonder toestemming van de bewoner is daarom met veel waarborgen omkleed. Op het betreden van een woning met toestemming van de bewoner zijn deze waarborgen niet van toepassing, al gelden daar wel de, zij het wat beperktere, vormvoorschriften van de Awbi.
De bevoegdheid voor het binnentreden zonder toestemming van de bewoner kent drie elementen:
De titel en toelichting van artikel 6:4 wordt als volgt gewijzigd:
Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
In artikel 6:4 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt, is de datum waarop de oude verordening vervalt.
De volgende toelichting wordt aan artikel 6:5 toegevoegd:
Van belang is in de overgangsbepalingen aan te geven of bestaande vergunningen, ontheffingen, enz. al dan niet hun rechtskracht blijven behouden na de inwerkingtreding van deze verordening. Op aanvragen om een besluit, ingediend onder de oude verordening, wordt volgens de Awb beslist overeenkomstig de nieuwe verordening (toetsing ex nunc). Op bezwaarschriften ingediend tegen besluiten genomen onder het oude recht, wordt eveneens besloten krachtens deze verordening met dien verstande dat de bezwaarde niet in een nadeliger positie mag komen dan hij onder het oude recht zou hebben gehad (verbod van reformatio in peius).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-107292.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.