Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ in verband met het wijzigen van de begripsomschrijving, omschrijving van de verstrekkingen en voorwaarden voor verstrekking (Wijzigingsbesluit beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel artikel 108 Gemeentewet

 

besluit

Artikel I  

de Beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ worden als volgt gewijzigd

  • a.

    In de titel ‘Intitule’ vervalt de hele tekst.

  • b.

    In artikel 1 d) wordt na de dubbelepunt ‘het’ toegevoegd.

  • c.

    In artikel 1 wordt e) ingevoegd luidende : ‘Terugvordering: door het college ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering of lening die wordt teruggevorderd op basis van een terugvorderingsbesluit;’

  • d.

    In artikel 1 wordt f) ingevoegd luidende : ‘Verhaal: verhaal van bijstand op een onderhoudsplichtige in het kader van de wettelijke onderhoudsplicht of op grond van artikel 62 van de Participatiewet;’

  • e.

    In artikel 1 wordt g) ingevoegd luidende : ‘Invordering: de wijze waarop de debiteur de als gevolg van de terugvordering ontstane schuld aan het college terugbetaalt;’

  • f.

    In artikel 1 wordt h) ingevoegd luidende : ‘Debiteur: degene van wie wordt teruggevorderd, dan wel degene op wie wordt verhaald;’

  • g.

    In artikel 1 wordt i) ingevoegd luidende : ‘Bruteren: het verhogen van de vordering met de loonheffing en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelastingen en premies volksverzekering;’

  • h.

    In artikel 1 wordt j) ingevoegd luidende: Dringende redenen: dringende redenen zijn gelegen in onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen van een terugvordering voor de betrokkene. Het gaat om incidentele gevallen, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is en waarin een individuele afweging plaatsvindt van alle relevante omstandigheden. Degene die zich beroept op dringende redenen om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien, zal het bestaan van de gestelde dringende redenen in de hiervoor bedoelde zin aannemelijk moeten maken.

  • i.

    In artikel 1 wordt k) ingevoegd luidende : ‘Boete: bestuurlijke sanctie als bedoeld in artikel 18a Participatiewet, artikel 20a IOAW en artikel 20a IOAZ’

  • j.

    In artikel 6.1 vervalt ‘onder a’ en vervalt ‘ die voortkomt uit herziening of intrekking op grond van artikel 54, derde lid, tweede volzin Participatiewet, de terugvordering is gebaseerd op artikel 58, tweede lid, onder e, Participatiewet of de terugvordering is gebaseerd op artikel 58, tweede lid, onder f, Participatiewet mits voldaan aan artikel 17, eerste lid, Participatiewet.’

  • k.

    In artikel 6.2 lid 1) vervalt ‘voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet’.

  • l.

    In artikel 6.3 lid 1) vervalt ‘Het college stelt zich tot doel om de teruggevorderde uitkering en de op derden verhaalde bijstand optimaal in te vorderen, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet’ en wordt vervangen door ‘ Het college vordert de teruggevorderde uitkering en de op derden verhaalde bijstand in.’

  • m.

    In artikel 6.3 lid 2 a) wordt de puntkomma na ‘meegenomen’ vervangen door een komma en wordt hierna toegevoegd ‘voor zover het op grond van het ontstaan van de vordering mogelijk was een boete op te leggen. In die gevallen blijft de som staan ten einde op een later moment te worden ingevorderd;’

  • n.

    In artikel 6.3 wordt onder wijziging van de cijferaanduiding lid 3 in 4 een nieuw onderdeel 3. ingevoegd, luidende: ‘Van invordering kan worden afgezien indien de terugvordering op geen enkele wijze de debiteur te verwijten is en de debiteur redelijkerwijs niet had kunnen begrijpen dat de verstrekte bijstand te hoog, ten onrechte of het gevolg van een administratieve fout was.’

  • o.

    In artikel 6.3 wordt lid 4 lid 5, wordt lid 5 lid 6 en wordt lid 6 lid 7.

  • p.

    In artikel 6.3 lid 7 vervalt ‘ en voor minder dan 75% is afgelost’

  • q.

    In artikel 6.1 van de toelichting op de beleidsregels vervalt ‘Dit vloeit voort uit de vele klachten van de ombudsman over de starre houding van de overheid ten aanzien van terugvordering. Van bruto terugvordering wordt afgezien indien het niet een fraudevordering betreft en de belanghebbende niet op tijd is geïnformeerd’

  • r.

    In artikel 6.2 van de toelichting op de beleidsregels vervalt ‘wanneer een ander onderhoudsplichtig is voor diegene ten aanzien van wie er bijstand wordt verstrekt.’

  • s.

    In artikel 6. 3 van de toelichting op de beleidsregels vervalt ‘Uitgangspunt blijft dat het college zoveel mogelijk van teveel verstrekte bijstand of op derden verhaalde bijstand incasseert’ en wordt vervangen door ‘Bij de wijze van invordering van teveel verstrekte bijstand, houdt het college rekening met de omstandigheden waaronder de vordering is ontstaan. Voor vorderingen die het gevolg zijn van een evidente schending van de inlichtingenplicht, en waarvan de gedraging die tot de vordering heeft geleid gezien de wet boetewaardig was, geldt dat de invordering striktis . Voor de overige vorderingen geldt dat het college sociale incasso toepast zodat rekening kan worden gehouden met de daadwerkelijke bestedingsruimte van de debiteur.’ In dit artikel vervalt tevens ‘Daarnaast is er een extra voorwaarde opgenomen, alvorens tot kwijtschelding van vorderingen kan worden overgegaan. Deze extra voorwaarde geldt uitsluitend voor fraudevorderingen en bepaalt dat een verzoek om kwijtschelding van dergelijke vorderingen pas gehonoreerd kan worden, wanneer ten minste 75% van het oorspronkelijke benadelingsbedrag is afgelost. Met deze extra voorwaarde wordt bijgedragen aan de ontmoediging van het oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen en de beperking van het behaalde voordeel uit oneigenlijk gebruik.’

  • t.

    In artikel 6.3 van de toelichting op de beleidsregels wordt onder wijziging van de lid 3 in 4 een nieuw onderdeel lid 3 ingevoegd, luidende: ‘Het derde lid regelt dat wanneer een vordering het gevolg is van nalatig handelen van de gemeente, waarbij het ontstaan de betrokkene op geen enkele wijze is aan te rekenen, kan worden afgezien van invordering. Het is van belang dat de betrokkene op geen enkele wijze redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat de uitgekeerde uitkering onterecht of te hoog was. Hiermee voorkomt het college dat (ex-)bijstandsgerechtigden onnodig met een schuld worden geconfronteerd wanneer er evident fouten worden gemaakt in de dienstverlening.’

  • u.

    In artikel 6.3 van de toelichting op de beleidsregels wordt lid 3 gecijferd lid 4 en wordt ‘derde’ vervangen door ‘vierde’

  • v.

    In artikel 6.3 van de toelichting op de beleidsregels wordt lid 4 lid 5, vervalt ‘Het college zal niet van verdere invordering afzien’ en wordt vervangen door : ‘In lid 5 en 6 is bepaald dat het college \niet van verdere invordering zal afzien’

  • w.

    In artikel 6.3 van de toelichting op de beleidsregels wordt lid 6 lid 7, wordt ‘zesde’ vervangen door ‘zevende’ en wordt ‘verdere invordering’ vervangen door ‘kwijtschelding’

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel III  

Dit besluit wordt aangehaald als Wijzigingsbesluit beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 maart 2021,

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Naar boven