Verordening instandhoudingssubsidies molens en kerken 2020

 

D e raad van de gemeente S luis

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 februari 2020;

 

gelet op artikel 6 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de commissie Ruimte/Algemeen Bestuur;

 

besluit :

 

vast te stellen de Verordening instandhoudingssubsidies molens en kerken 2020

 

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Sluis;

  • b.

    cultureel erfgoed: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden;

  • c.

    eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een rijksmonument;

  • d.

    gemeentelijk monument: onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed en dat is ingeschreven in het gemeentelijk monumentenregister;

  • e.

    gemeentelijk monumentenregister: register als bedoeld in de Erfgoedverordening van de gemeente Sluis;

  • f.

    inspectierapport: rapport dat de technische of fysieke staat van een rijks- of gemeentelijk monument of zelfstandig onderdeel beschrijft, en dat is opgesteld door een ter zake deskundige persoon of instantie;

  • g.

    instandhoudingskosten kerkelijke monumenten en molens: kosten voor werkzaamheden en voorzieningen voor zover deze:

    • 1.

      zijn gericht op het opheffen of voorkomen van technische gebreken aan het monument;

    • 2.

      technisch noodzakelijk zijn voor het in stand houden van de monumentale waarden van het monument;

    • 3.

      Sober en doelmatig zijn;

  • h.

    instandhoudingsplan: een plan dat betrekking heeft op zes kalenderjaren en de volgende gegevens omvat:

    • 1.

      een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden en een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten, en

    • 2.

      een meerjarenbegroting volgens een door de minister en/of het college vastgesteld model. In de meerjarenbegroting wordt aangegeven in welk jaar de onderscheiden werkzaamheden worden verricht;

  • i.

    kerkelijk monument: rijksmonument of gemeentelijk monument of zelfstandig onderdeel, dat in oorsprong uitsluitend of voor een overwegend deel is vervaardigd voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging en thans al dan niet als zodanig in gebruik is;

  • j.

    molen: een monument, dat in het rijksmonumentenregister is ingeschreven als molen. Bovendien moet het een in bedrijf zijnde molen betreffen, welk op geregelde tijden in gebruik is;

  • k.

    monument: onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed;

  • l.

    rijksmonument: onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed en dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister;

  • m.

    rijksmonumentenregister: register als bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;

  • n.

    Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten.

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op de bij de gemeente aangevraagde en door de gemeente verstrekte subsidies ter tegemoetkoming van de instandhoudingswerkzaamheden aan kerkelijke monumenten en molens.

Artikel 3

Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten, in eigendom van de gemeente, andere overheden en semioverheidsinstellingen zijn uitgesloten van subsidiëring op grond van deze verordening.

HOOFDSTUK 2. Bepalingen inzake subsidie voor de instandhouding van molens en kerkelijke monumenten

Artikel 4
  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen voor de instandhouding van molens en kerkelijke monumenten.

  • 2.

    De subsidie wordt uitsluitend verleend indien de eigenaar van een molen of een kerkelijk monument dit object tenminste tweejaarlijks laat inspecteren door de Monumentenwacht Zeeland of door een kwalitatief gelijkwaardig bureau of bedrijf.

Artikel 5
  • 1.

    De subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het object.

  • 2.

    De subsidie kan worden verleend aan een natuurlijk en aan een rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidie wordt uitsluitend verleend op basis van een door de minister en/of een door het college goedgekeurd instandhoudingsplan.

Artikel 6
  • 1.

    De subsidie voor kerkelijke monumenten bedraagt over een periode van 6 jaar ten hoogste 20% van de door de minister – bij rijksmonumenten – of de door het college – bij gemeentelijke monumenten - vastgestelde subsidiabele instandhoudingskosten met een maximum van € 2.269,- per jaar.

  • 2.

    De subsidie voor molens, als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub j, bedraagt over een periode van 6 jaar ten hoogste 20% van de door de minister vastgestelde subsidiabele instandhoudingskosten met een maximum van € 1.702,- per jaar.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4 kan het college een jaarlijkse bijdrage verlenen in de exploitatiekosten van molens, als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub j, van maximaal € 1.500,-. Subsidiabel zijn onder meer kosten met betrekking tot verwarming, verlichting, snoeiwerk en de verzekeringskosten van de molen, de molenaar(s) en de bezoekers van de molen, alsmede die onderhoudskosten voor zover die niet op grond van andere regelingen subsidiabel zijn. Ook het gedeelte van de instandhoudingskosten, dat resteert na aftrek van de subsidie, verleend door de minister of de gemeente Sluis, als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze verordening, komt voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7
  • 1.

    Als subsidieaanvraag voor een kerkelijk monument of een molen, dat is aangewezen als rijksmonument, kan volstaan worden met de subsidiebeschikking van de minister en de door deze goedgekeurde begroting.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend voor 1 januari van het eerste kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, dan wel, indien de aanvrager het in artikel 5 onder 3 genoemde besluit niet tijdig heeft ontvangen, binnen 4 weken na ontvangst van dat besluit.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag voor een kerkelijk monument of een molen, dat is aangewezen als gemeentelijk monument, bevat:

  • a.

    een ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is te verkrijgen op het gemeentehuis of kan gedownload worden op de website van de gemeente;

  • b.

    een kopie van het instandhoudingsplan;

  • c.

    een kopie van het meest recente bouwkundig inspectierapport.

Artikel 8
  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast.

  • 2.

    De subsidie wordt uitgekeerd als een voorschot.

  • 3.

    De definitieve vaststelling van de subsidie voor rijksmonumenten vindt plaats nadat de minister deze heeft vastgesteld.

  • 4.

    De definitieve vaststelling van de subsidie voor gemeentelijke monumenten vindt plaats in het jaar, volgende op het laatste kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 5.

    Voorafgaande aan de definitieve vaststelling van de subsidie, als bedoeld in het vierde lid, alsmede met betrekking tot de subsidie als bedoeld in artikel 6, derde lid, dient de subsidieontvanger, indien het college daarom verzoekt, aan te tonen dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Bij de subsidiebeschikking wordt aangegeven op welke wijze dit dient te geschieden.

Artikel 9
  • 1.

    De subsidie voor molens en kerken die zijn aangewezen als rijksmonument word slechts verleend voor zover het rijk eveneens een subsidie verleend voor de instandhouding ervan.

  • 2.

    Geen subsidie wordt verleend indien de hoogte van de subsidie minder bedraagt dan € 50,-.

  • 3.

    Het college kan aan het verlenen van een subsidie nadere voorwaarden verbinden.

  • 4.

    Geen subsidie wordt verleend indien een door het college ingesteld subsidieplafond wordt overschreden. In dat geval worden de aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 10
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening onderhoudssubsidies molens en kerken, zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad op 19 mei 2011.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening instandhoudingssubsidies molens en kerken 2020.

Sluis, 26 maart 2020.

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs mr. M.M.D. Vermue

Naar boven