Eerste wijziging Verordening tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang Rotterdam 2018

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 januari 2021; raadsvoorstel 21bb00671; raadsstuk 21bb003403;

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

 

besluit:

Artikel I

De Verordening tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang Rotterdam 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt ‘artikel 1.1 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ vervangen door ‘artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang’ en wordt hieraan toegevoegd ‘, ingezet als tijdelijke noodmaatregel voor kinderen vanaf de leeftijd van acht weken tot aan de leeftijd van instroom op het voortgezet onderwijs, waarbij de ouders of verzorgers met behulp van een onder b. en c. genoemde instelling, werken aan verbetering van de situatie binnen het gezin;

  • 2.

    In onderdeel b wordt ‘artikel 1.1 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ vervangen door ‘artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang’ en wordt voor ‘als hoofdtaak de volgende basisfuncties aanbiedt’ ingevoegd ‘hele dagopvang of buitenschoolse opvang biedt en’

  • 3.

    Onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Subonderdeel 8°, komt te luiden:

      • 8°.

        aanvullende samenwerkingsrelaties met de volgende partners:

        • -

          jeugdhulpvoorzieningen;

        • -

          primair onderwijs;

        • -

          CJG;

        • -

          speciaal onderwijs;

    • 2.

      De subonderdelen 9° en 10° vervallen.

  • 4.

    De volgende onderdelen worden toegevoegd:

    • d.

      tegemoetkoming: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • e.

      sociaal-medische indicatie: indicatie-advies betreffende SMI van de afdeling Sociaal Medische, Advisering van de gemeente Rotterdam.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt ‘artikel 1.46 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ vervangen door ‘artikel 1.46, tweede lid, van de Wet kinderopvang’ en wordt ‘artikel 1.5 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ vervangen door ‘artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet kinderopvang’

  • 2.

    In onderdeel c vervalt ‘zonder tussenkomst van een gastouderbureau dat niet is opgenomen in het Landelijk register kinderopvang als bedoeld in artikel 1.5 van de Wet kinderopvang’.

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • f.

      het kindercentrum voor hele dagopvang niet voldoet aan de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam, voor kinderen van nul tot start op de basisschool.

C

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    De start van de feitelijke kinderopvang kan alleen plaatsvinden op de eerste of de zestiende dag van de maand.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘GGD Rotterdam-Rijnmond’ vervangen door ‘de afdeling Sociaal Medische Advisering van de gemeente Rotterdam’.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 4.

      Het college ziet af van het opvragen van een indicatie-advies indien het bij de aanvraag voor SMI op objectieve gronden evident is dat de aard of de ernst van de problematiek van de ouders of verzorgers onvoldoende ernstig is om tot een ontwikkelingsachterstand bij het kind te kunnen leiden.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De letteraanduidingen ‘f.’, ‘g.’, en ‘h.’ worden respectievelijk vervangen door de nummeraanduiding ‘1.’, ‘2.’ en ‘3.’.

  • 2.

    In het derde lid (nieuw) wordt ‘GGD Rotterdam-Rijnmond’ vervangen door ‘de afdeling Sociaal Medische Advisering van de gemeente Rotterdam’ en ‘daadwerkelijke start’ door ‘een concreet plan voor hulp aan het gezin kan worden overgelegd’.

  • 3.

    De volgende leden worden toegevoegd:

    • 4.

      Het college kan de in het eerste lid genoemde tegemoetkoming direct laten volgen door de in het tweede lid genoemde tegemoetkoming, als zich gedurende de reguliere SMI-kinderopvang een aantoonbare verslechtering in de ontwikkeling van het kind of de uitvoering van de hulp aan de ouders of verzorgers voordoet die een opeenvolgende periode binnen de gespecialiseerde kindervang noodzakelijk maakt.

    • 5.

      Het college kan de in het tweede lid bedoelde tegemoetkoming direct laten volgen door de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming, als zich gedurende de gespecialiseerde SMI-kinderopvang een aantoonbare verbetering in de ontwikkeling van het kind of de uitvoering van de hulp aan de ouders of verzorgers voordoet die een opeenvolgende periode binnen de reguliere SMI wenselijk maakt.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De letteraanduidingen ‘f.’, ‘g.’ en ‘h.’ worden respectievelijk vervangen door de nummeraanduidingen ‘1.’, ‘2.,’ en ‘4.’.

  • 2.

    Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 3.

      Gedurende de schoolvakanties kan de hele dagopvang, voorschoolse en naschoolse opvang voor maximaal een aaneengesloten periode van vier weken ongebruikt worden gelaten met behoud van de verleende tegemoetkoming.

G

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden:

  • Artikel 10 Intrekking of herziening tegemoetkoming

  • 2.

    De aanhef komt te luiden:

  • De tegemoetkoming in de kosten voor SMI-kinderopvang kan worden ingetrokken of worden herzien door vaststelling van een andere dan de eerder door het college bepaalde duur, indien:

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • f.

      de kinderopvang niet plaatsvindt overeenkomstig het voor het gezin opgestelde plan voor hulp, zoals bedoeld in het derde lid van artikel 6.

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Het college kan de tegemoetkoming zonder tussenkomst van de ouder of verzorger direct terugvorderen van de opvangorganisatie, indien vaststaat dat de gronden voor terugvordering zijn te wijten aan het handelen of nalaten van de instelling voor kinderopvang.

Artikel II  

De toelichting bij de Verordening tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang Rotterdam 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De toelichting op artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 2 komt te luiden: ‘Artikel 1 Begripsbepalingen.’.

  • 2.

    De volgende tekst wordt toegevoegd:

  • Onder a. wordt aangegeven dat SMI alleen kan worden ingezet als een tijdelijke noodmaatregel. Hieraan is een financiële tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang verbonden aan de in dit artikel genoemde ouder. Voorwaarde voor het doen van een SMI-aanvraag is dat er een instelling voor kinderopvang of gespecialiseerde kinderopvang als hulpverlenende partij wordt betrokken om te situatie van het gezin te kunnen verbeteren. Verwacht wordt dat de ouders de tijd van de afgegeven indicatie gebruiken om de situatie en problematiek op basis waarvan de SMI-indicatie wordt afgegeven te verbeteren.

  • De onder b. genoemde Naschoolse opvang, ook wel aangeduid als BuitenSchoolseOpvang (BSO) kan alleen worden geïndiceerd als kinderen naar school gaan. Het betreft nadrukkelijk een aanvulling op school en kan niet in plaats van school worden geïndiceerd, bijvoorbeeld als dagbesteding voor thuiszitters.

B

Het opschrift van de toelichting op artikel 2 komt te luiden: ‘Artikel 2 Aanspraak op tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang.’.

 

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 3 komt te luiden: ‘Artikel 3 ‘Weigeringsgronden.’.

  • 2.

    Voor ‘Ad b’ wordt de volgende tekst ingevoegd:

  • ‘Ad a

  • Het college vergewist zich ervan dat exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens de Wet Kinderopvang en bepaalt vervolgens de ingangsdatum van de exploitatie. Tevens wordt het centrum door het college ingeschreven in het register kinderopvang. Zonder deze exploitatietoestemming en inschrijving, weigert het college een voor dit kindercentrum aangevraagde tegemoetkoming SMI te verlenen.

  • 3.

    Bij ‘Ad c’ vervalt de zinsnede ‘zonder tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau’.

  • 4.

    De tekst onder ‘ad d’ wordt vervangen door:

  • Voorbeelden van door het college onderscheiden adequate voorliggende voorzieningen zijn:

    • a.

      een voorziening op grond van de Wet kinderopvang;

    • b.

      een voorziening op grond van de Jeugdwet die voor langer dan een dag in de week in opvang of plaatsing buitenshuis voorziet;

    • c.

      een voorziening voor peuteropvang voor niet-aaneengesloten uren;

    • d.

      opvangmogelijkheden binnen het sociale netwerk.

  • 5.

    Na het slot van de toelichting op ‘Ad e’ wordt de volgende tekst toegevoegd:

  • ‘Ad f

  • Het Rotterdamse kwaliteitskader Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam zijn een onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid (OAB). Het doel hiervan is kinderen met een risico op onderwijsachterstand vanwege kenmerken in hun omgeving, een betere start te geven in groep 3 van de basisschool. De Voorschoolse educatie is gericht op kinderen tussen 2,5 en 4 jaar oud met risico op onderwijsachterstand en wordt verzorgd op een voorschoolse voorziening, zoals een voorschool of kinderdagverblijf. Vroegschoolse educatie is voor het bevorderen van onderwijskansen van doelgroepkinderen in groep 1 en 2 van de basisschool. Het college acht het noodzakelijk dat het kindcentrum deze kaders hanteert. Indien dit niet het geval is, levert dit en weigeringsgrond voor SMI op.’.

D

Artikel 4, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 4 komt te luiden: ‘Artikel 4 Ingangsdatum.’.

  • 2.

    De tekst wordt vervangen door:

  • ‘De tegemoetkoming gaat in op de dag die is vermeld in de verleningsbeschikking van het college. De kinderopvang zelf kan niet eerder ingaan dan op de eerste of zestiende dag van de maand waarvoor het college een verleningsbeschikking voor een SMI-tegemoetkoming heeft afgegeven. Bij bijzondere omstandigheden zoals de acute noodzaak om een kind te plaatsen, kan hierop een uitzondering worden gemaakt.’.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 5 komt te luiden: ‘Artikel 5 Noodzaak tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang.’.

  • 2.

    In de tekst wordt ‘de GGD Rotterdam-Rijnmond’ vervangen door ‘de afdeling Sociaal Medische Advisering’ en wordt ‘GGD-advies’ vervangen door ‘het advies van de afdeling Sociaal Medische Advisering’.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 6 komt te luiden: ‘Artikel 6 Duur van de tegemoetkoming.’

  • 2.

    In de tekst wordt ‘de GGD Rotterdam-Rijnmond’ vervangen door ‘de afdeling Sociaal Medische Advisering’.

  • 3.

    De tekst ‘Want vanuit ervaringen in de praktijk (…) op oneigenlijke wijze opgerekt’ wordt vervangen door:

  • ‘Want vanuit ervaringen in de praktijk dat de SMI-periode soms al bijna voorbij is voordat er hulp aan de ouder(s) is opgestart en daardoor de duur van de hulp niet is gesynchroniseerd, stelt het college verplicht dat bij plaatsing van een kind in een SMI-instelling, de tegemoetkoming pas dan wordt gestart wanneer ook het hulpplan voor ouders met betrekking tot de problematiek waarop de SMI-indicatie is afgegeven, daadwerkelijk wordt uitgevoerd of binnen afzienbare termijn zal starten. Aldus wil het college voorkomen dat door een trage start van de hulpverlening aan de ouders de duur van de tegemoetkoming op oneigenlijke wijze wordt opgerekt.

  • In de twee laatste leden van dit artikel wordt mogelijk gemaakt dat reguliere en gespecialiseerde SMI-kinderopvang, of andersom, gespecialiseerde en reguliere SMI-kinderopvang elkaar direct kunnen opvolgen als zich een verslechtering of verbetering in de ontwikkeling van het kind of de uitvoering van de hulp aan de ouders of verzorgers voordoet.’.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 7 komt te luiden: ‘Artikel 7 Omvang van tegemoetkoming SMI-kinderopvang.’.

  • 2.

    In de tekst wordt ‘de GGD Rotterdam-Rijnmond’ vervangen door ‘de afdeling Sociaal Medische Advisering’.

H

Het opschrift van de toelichting op artikel 8 komt te luiden: ‘Artikel 8 Hoogte van de tegemoetkoming.’.

 

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 9 komt te luiden: ‘Artikel 9 Verlenging van de sociaal medische indicatie.’.

  • 2.

    In de tekst wordt ‘de GGD’ vervangen door ‘de afdeling Sociaal Medische Advisering’.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 10 komt te luiden: ‘Artikel 10 Intrekking of herziening tegemoetkoming.’.

  • 2.

    De tekst wordt vervangen door

  • ‘Zodra een indicatie voor SMI-tegemoetkoming is afgegeven, dienen de ontvangende ouders of verzorgers zich aan diverse regels te houden en zich tevens te realiseren dat er omstandigheden kunnen ontstaan die rechtvaardigen dat de SMI-tegemoetkoming voor het eind van de looptijd wordt ingetrokken of zodanig wordt herzien dat de looptijd korter wordt.

  • In de onder a. tot en met c. genoemde situaties ligt het initiatief vooral bij de ouders of verzorgers. Zo geldt bijvoorbeeld dat als de ouders of verzorgers gedurende de SMI-indicatie het bij de aanvraag ingediende en in de verleningsbeschikking verplicht gestelde hulpverleningsplan niet langer uitvoeren of verzuimen om uit eigener beweging een wijziging van hun woonplaats, adres, arbeidsstatus, of ingeschakeld kinderdagverblijf op te geven, dit een intrekkingsgrond kan opleveren. Ook indien het bevoorschottingsformulier niet binnen de gestelde retourtermijn wordt ingediend, vormt dit een grond om de toekenning in te trekken.

  • In de situaties onder d. tot en met f. ligt het initiatief daarentegen bij het gemeentelijke orgaan dat- of de afdeling die toezicht houdt op de uitvoering van de SMI.

  • Wanneer bijvoorbeeld wordt geconstateerd dat de ouder tijdens de uitvoering van de SMI ook aanspraak zou kunnen maken op een voorliggende voorziening in de vorm van vrij toegankelijke basis-jeugdhulp, dan kan het college op grond van deze constatering de duur van de bij beschikking toegekende SMI-tegemoetkoming beperken. Deze beperking kan in de praktijk zelfs volledige beëindiging van de toegekende SMI-tegemoetkoming betekenen. Aan de andere kant kan er ook aanleiding voor het college zijn om de duur of omvang van de indicatie tussentijds uit te breiden omdat er gewijzigde omstandigheden rond het gezin aan de orde zijn. Ook dan is sprake van herziening.’.

K

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van de toelichting op artikel 11 komt te luiden: ‘Artikel 11 Bevoorschotting van de tegemoetkoming SMI-kinderopvang.’.

  • 2.

    De tekst ‘Zonder (…) gehonoreerd.’ wordt vervangen door

  • ‘Hierbij staat het door de ouders of verzorgers in te dienen formulier voor kindervang centraal. Zonder de aan dit formulier gekoppelde gegevens en bewijsstukken zoals vermeld in lid 3, kan een ingediend bevoorschottingsverzoek niet worden gehonoreerd.

  • Het formulier wordt aan de ouder(s) verstuurd, met kopie naar de vermelde betrokken hulpverlener en dient binnen drie weken na afgifte aan het team Sociaal Medische Advisering te worden geretourneerd, om hiermee de verwerking van de tegemoetkoming binnen de gestelde termijnen te kunnen afwikkelen. Onder bijzondere omstandigheden is het mogelijk deze retourtermijn van drie weken eenmalig te verlengen met nogmaals twee weken.

L

Het opschrift van de toelichting op artikel 12 komt te luiden: ‘Artikel 12 Terugvordering.’.

 

M

Het opschrift van de toelichting op artikel 13 komt te luiden: ‘Artikel 13 Subsidieplafond.’.

 

N

Het opschrift van de toelichting op artikel 14 komt te luiden: ‘Artikel 14 Hardheidsclausule.’.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 maart 2021.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 26 maart 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven