Beleidsregel declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima gemeente Montfoort 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort,

gelet op artikel 12.2 van de Verordening Sociaal Domein gemeente Montfoort 2020;

gelet op artikel 108 van de gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de

Beleidsregel declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima gemeente Montfoort 2020

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Alleenstaande, kind en gezin: conform de daarvoor geldende definities in de Participatiewet;

  • 2.

    Minima: alleenstaanden of gezinnen die beschikken over een inkomen tot   120% van de bijstandsnorm die voor de inwoner van toepassing   is of zou zijn;

  • 3.

    Bijstandsnorm: toepasselijke norm volgens de Participatiewet zonder daarbij toepassing te geven aan artikel 22a van de Participatiewet;

  • 4.

    Bijdrage: een financiële bijdrage ingevolge deze beleidsregel.

     

Artikel 2. Doel van de regeling

De regeling beoogt door toekenning van een bijdrage:

  • 1.

    de participatie van minima aan maatschappelijke activiteiten te bevorderen en daardoor sociale uitsluiting te voorkomen;

  • 2.

    de toegankelijkheid van informatievoorziening via schriftelijke media of internet voor minima te bevorderen;

  • 3.

    te bevorderen dat kinderen van minima deelnemen aan schoolactiviteiten waarvoor een ouderbijdrage wordt gevraagd.

     

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    Deze regeling is uitsluitend van toepassing op meerderjarige personen en hun ten laste komende kinderen die op de aanvraagdatum zijn ingeschreven als inwoner van de gemeente Montfoort.

  • 2.

    Tot de doelgroep voor deze regeling behoren personen die beschikken over een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en een vermogen tot de geldende grenzen genoemd in artikel 34 derde lid van de Participatiewet.

  • 3.

    De wijze waarop het inkomen en het vermogen worden vastgesteld, wordt door Ferm Werk in uitvoeringsregels vastgelegd.

  • 4.

    De regeling is niet van toepassing op personen vanaf 18 jaar die onderwijs volgen dat valt onder de werking van de Wet studiefinanciering.

     

Artikel 4. Bijdrage voor maatschappelijke activiteiten

  • 1.

    Een bijdrage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2 kan worden verstrekt voor de betaling van directe en indirecte kosten in verband met deelname aan maatschappelijke activiteiten.

  • 2.

    De bijdrage bedraagt per 1-1-2020 maximaal € 210,00 per gezinslid per kalenderjaar.

     

Artikel 5. Bijdrage voor kosten van informatievoorziening

  • 1.

    Een bijdrage als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 kan worden verstrekt voor de kosten van een abonnement op een dag-, week- of maandblad of van een internetabonnement.

  • 2.

    De bijdrage bedraagt per 1-1-2020 maximaal € 24,50 per gezin per maand.

     

Artikel 6. Bijdrage voor ouderbijdragen voor schoolgaande kinderen

  • 1.

    Een bijdrage als bedoeld in het derde lid van artikel 2 kan worden verstrekt ten behoeve van de ouderbijdragen voor kinderen op de basisschool en het voortgezet onderwijs.

  • 2.

    De bijdrage ten behoeve van kinderen in het basisonderwijs bedraagt maximaal € 75,00 per kind per jaar.

  • 3.

    De bijdrage ten behoeve van kinderen in het voortgezet onderwijs bedraagt maximaal € 155,00 per kind per jaar.

     

Artikel 7. Indexering

  • 1.

    De in aanmerking te nemen kosten bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van deze beleidsregel worden jaarlijks verhoogd met het indexeringspercentage genoemd in het handboek Grip op Participatiewet van Kluwer-Schulinck (consumentenprijsindex alle huishoudens van het CBS) van het betreffende jaar.

  • 2.

    Grondslag voor het vaststellen bij de jaarlijks in aanmerking te nemen kosten zijn de bedragen zoals deze in het jaar 2008 zijn vastgesteld door de gemeenteraden van Woerden, Montfoort en Oudewater en de sindsdien toegepaste indexeringen.

  • 3.

    De verhoging wordt vastgesteld, zodra een veelvoud van € 5,00 per jaar is overschreden.

     

Artikel 8. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een bijdrage op grond van deze regeling wordt inge­diend bij Ferm Werk.

  • 2.

    Op de aanvraag wordt binnen acht weken nadat deze is ontvangen een beslissing genomen.

      

Artikel 9. Uitkering

  • 1.

    De bijdrage op grond van deze regeling wordt uitgekeerd op basis van declaraties die zijn ingediend met behulp van een door Ferm Werk beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    De wijze waarop het bestaan en de hoogte van de gedeclareerde kosten worden gecontroleerd wordt door Ferm Werk in een uitvoeringsregel vastgelegd.

  • 3.

    Betaling geschiedt op een daartoe door de aanvrager op te geven bank- of girorekeningnummer.

     

Artikel 10. Terugvordering

De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien:

  • 1.

    de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen;

  • 2.

    de aanvrager weigert te voldoen aan nader gestelde verplichtingen.

     

Artikel 11. Titel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima gemeente Montfoort 2020”.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt en werkt terug tot 1 januari 2020.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van het college, gehouden op 31 maart 2020

De griffier,

M. Lucassen

 

De burgemeester,

mr. P.J. van Hartskamp- de Jong

 

Toelichting

De Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima bestaat sinds 2008. In de periode 2008 tot en met 2013 werd deze voor de gemeenten Woerden, Montfoort en Oudewater (tot en met 2011 ook voor inwoners van Breukelen en Loenen) uitgevoerd door de Intergemeentelijk Afdeling Sociale Zaken, een onderdeel van de ambtelijke organisatie van de gemeente Woerden. Sinds 2014 wordt de regeling voor de inwoners van Woerden, Montfoort en Oudewater uitgevoerd door Ferm Werk, de gemeenschappelijke regeling van deze gemeenten voor participatie, werk en inkomen. Bij de start van Ferm Werk zijn de verordenende bevoegdheden ten aanzien van de Declaratieregeling overgedragen aan het algemeen bestuur van Ferm Werk. Door een wijziging van de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk berust de verordenende bevoegdheid vanaf 1 januari 2018 weer bij de raden van de gemeenten. De uitvoering van de regeling alsmede de bevoegdheid om beleids- en uitvoeringsregels vast te stellen wordt ook vanaf 1 januari 2018 door de colleges overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk.

Bedoeling van deze regeling was en is om de participatie van mensen met een smalle beurs te bevorderen door hiervoor een financiële bijdrage te verstrekken. In de regeling worden verschillende kostensoorten genoemd waarvoor een bijdrage kan worden verstrekt. Dit betreft in de eerste plaats een scala van activiteiten in de sfeer van sport, cultuur en educatie, maar ook de kosten van informatievoorziening zoals een abonnement op een krant of internet. Vanwege het belang dat kinderen in minimagezinnen gewoon mee kunnen doen op school met alle activiteiten is een aparte bijdrage benoemd voor schoolbijdragen.

Met invoering van de Participatiewet is het beleid ten aanzien van categoriale regelingen verscherpt. Dit is uitsluitend nog mogelijk in de vorm van een collectieve zorgverzekering. De Declaratieregeling geldt niet als een categoriale regeling omdat er wordt uitgekeerd voor specifiek benoemde en aantoonbare kosten.

Deze beleidsregel is niet gebaseerd op de Participatiewet, maar alleen op de gemeentewet. Een dergelijk regeling kan worden vastgesteld voor zover deze tot doel heeft participatie te bevorderen. Dat is daarom in de huidige tekst van de beleidsregel benadrukt. Wel zijn met het oog op de doelgroepbepaling (financiële voorwaarden) enkele verwijzingen naar de Participatiewet opgenomen.

Inhoudelijk is de regeling grotendeels gelijk aan die van 2008.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. BegripsomschrijvingenDe begripsomschrijvingen hebben betrekking op de activiteiten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt en de doelgroep die daarvoor in aanmerking komt. Voor een nadere omschrijving van de activiteiten wordt door Ferm Werk een uitvoeringsregel vastgesteld. Het begrip “minima” is afgeleid van de bijstandsnorm die voor een aanvrager van toepassing is of zou zijn als ware hij bijstandsgerechtigd. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm (artikel 22a Participatiewet).

Artikel 2. Doel van de regelingDe regeling beoogt een breed scala aan maatschappelijke activiteiten toegankelijk te houden / te maken voor de inwoners die beschikken over een laag inkomen en daardoor eerder het risico lopen in een maatschappelijk isolement te geraken.

Artikel 3. DoelgroepDe doelgroep voor de regeling is gerelateerd aan de toepasselijke bijstandsnormen en de vermogensgrenzen genoemd in de Participatiewet. De groep studenten met een uitkering in het kader van de Wet studiefinanciering wordt specifiek van de regeling uitgesloten. Deze personen hebben voldoende mogelijkheden om tegen gereduceerde prijzen deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Dit staat echter niet in de weg aan deelname aan de regeling door hun ten laste komende kinderen. Met andere woorden: aan studenten met studiefinanciering die voldoen aan de criteria met betrekking tot inkomen en vermogen kan het recht worden toegekend om kosten te declareren voor hun ten laste komende kinderen

Artikel 4 en 5. Bijdragen voor maatschappelijke activiteiten en informatievoorzieningIn deze artikelen worden de aard van de vergoedbare kosten en de hoogte van een toe te kennen bijdrage vermeld. De kosten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt, zijn door Ferm Werk in de uitvoeringsregel globaal omschreven. Deze kunnen nader worden gespecificeerd in beleidsregels. Om financiële belemmering voor deelname aan activiteiten zoveel mogelijk weg te nemen, komen ook indirecte kosten zoals reiskosten en sportuitrusting voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 6. Bijdrage voor ouderbijdragen voor schoolgaande kinderenVanwege het bijzondere belang dat kinderen niet de dupe mogen worden van financiële beperkingen van hun ouders maar ook op school gewoon mee moeten kunnen doen, is in de Declaratieregeling een vergoeding opgenomen voor de vrijwillige schoolbijdragen die aan ouders wordt gevraagd. Dit betreft kinderen in zowel het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs. Voor ouderbijdragen in het voortgezet onderwijs geldt een hogere vergoeding als voor die in het basisonderwijs. Reden hiervoor is dat de ouderbijdragen in het voortgezet onderwijs hoger zijn en omdat uit onderzoeken van het Nibud is gebleken dat minimagezinnen met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar het meest tekort komen.

Artikel 7. IndexeringOm de bedragen mee te laten stijgen met het prijspeil worden jaarlijks de bedragen verhoogd met het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ van het voorafgaande jaar. Het bedoelde percentage is vermeld in het handboek Grip op Participatiewet van Kluwer-Schulinck dat algemeen geldt als richtlijn voor de uitvoering bij Ferm Werk. Om te voorkomen dat er gewerkt moet worden met onafgeronde bedragen, wordt de verhoging vastgesteld, zodra een veelvoud van € 5,00 is overstegen.

Rekenvoorbeeld. De maximale vergoeding voor welzijnsactiviteiten was in 2008 € 175,00. Verhoging 2009 2,5%: het bedrag werd € 179,38 maar oversteeg niet het veelvoud van € 5,00 en bleef in 2009 dus vastgesteld op € 175,00. In 2010 werd gerekend vanaf een bedrag van € 179,38. In 2010 was het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ over 2009 1,3%: het bedrag werd € 181,71. Toegepast werd een bedrag van € 180,00. In 2011 werd gerekend vanaf een bedrag van € 181,71.

Artikel 8. Aanvraag. Behoeft geen toelichting.

Artikel 9. UitkeringEr worden door Ferm Werk uitvoeringsregels gesteld met betrekking tot de manier waarop wordt gecontroleerd of de uitgaven daadwerkelijk zijn gemaakt. Op deze wijze is het mogelijk om af te zien van de verplichting om van alle gedeclareerde kosten bewijsstukken in te nemen en dit steekproefsgewijs te controleren. Hiervoor is gekozen omwille van klantvriendelijkheid en vereenvoudiging van de uitvoering.

Artikel 10. TerugvorderingAls ten behoeve van een aanvraag op grond van deze beleidsregel onjuiste gegevens over inkomen en/of vermogen zijn verstrekt, dan kan de bijdrage worden teruggevorderd.

Artikel 11 en 12. Behoeft geen toelichting.

Naar boven