Eerste wijziging van het Reglement van orde gebiedscommissies Rotterdam

De burgemeester van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur Concernstaf en Strategie van 25 maart 2020;

gelet op artikel 14 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

overwegende dat het wenselijk is een voorzienig te treffen voor het oproepen van een vergadering van de gebiedscommissie indien de benoemingstermijn van de voorzitter is verstreken;

besluit:

Artikel I

Aan artikel 4 van het Reglement van orde gebiedscommissies wordt een lid toegevoegd, luidende:

• 3. Indien de benoemingstermijn van de voorzitter, bedoeld in artikel 13 of 13a van de verordening, is verstreken, geschiedt de oproeping voor de eerstvolgende vergadering(en) van de commissie door de voorzitter wiens benoemingstermijn is verstreken totdat de commissie een nieuwe voorzitter heeft aangewezen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld op 1 april 2020.

De burgemeester,

Ing. A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 2 april 2020 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Toelichting

De gemeenteraad heeft in de Verordening op de gebiedscommissies 2014 bepaald dat voorzitters voor de termijn van één jaar wordt aangewezen (benoemd). Er kan zich echter een situatie voordoen waarin deze periode is verstreken voordat een nieuwe voorzitter is aangewezen. In dat geval is er geen voorzitter die de vergadering bijeen kan roepen. Met dit voorstel wordt daarvoor een voorziening getroffen: de voorzitter wiens termijn van aanwijzing is verstreken, blijft bevoegd de eerstvolgende vergaderingen na het verstrijken van zijn aangewezen termijn bijeen te roepen. Dit is van overeenkomstige toepassing op door het college benoemde externe voorzitters. Dit ontslaat de commissie niet van de plicht om zo spoedig mogelijk een (nieuwe) voorzitter aan te wijzen.