Gemeenteblad van Hardinxveld-Giessendam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hardinxveld-Giessendam | Gemeenteblad 2020, 9310 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hardinxveld-Giessendam | Gemeenteblad 2020, 9310 | Beleidsregels |
Beleidsregel ontheffing van het verbod op het parkeren van grote voertuigen gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019.
De huidige Algemene plaatselijke verordening (verder: APV) van Hardinxveld-Giessendam bevat in Hoofdstuk 5, Afdeling 1, een juridisch kader met betrekking tot het onderwerp "parkeerexcessen".
In de verkeerswetgeving wordt niet aangegeven wat het begrip "parkeerexcessen" precies inhoudt.
Volgens vaste jurisprudentie wordt onder het begrip "parkeerexces" verstaan:
"ieder excessief parkeren op de weg"; meer in het bijzonder:
Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad valt op te maken dat in de eerste plaats van een parkeerexces sprake is als het gaat om excessief gebruik van de weg, strijdig met de bestemming die de weg heeft. Wegen zijn, volgens de Hoge Raad, in de eerste plaats bestemd om zich daarover te kunnen verplaatsen en daarop tijdelijk een voertuig te kunnen laten staan.
Gemeentelijke aanvullende regeling
Ten aanzien van bepaalde categorieën van voertuigen die de weg in strijd met deze bestemming gebruiken, is, op grond van de Wegenverkeerswet 1994, het gemeentebestuur gerechtigd strengere eisen te stellen en scherpere grenzen te trekken. Daarbij mag het niet te diep ingrijpen in het normale verkeer en dus ook niet in het normale parkeren. In het normale verkeer voorziet de geldende wettelijke verkeersregeling exclusief.
Al deze vormen van excessief, hinderlijk en ontsierend gebruik van de weg kunnen door de gemeentelijke wetgever (de gemeenteraad) aan regels worden gebonden.
Deze gemeentelijke regelingsbevoegdheid is aldus ondergebracht in Hoofdstuk 5, Afdeling 1 van de APV. Een van de onderdelen van deze regeling betreft de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders (verder: college) om een ontheffing te verlenen van het parkeerverbod voor grote voertuigen in de zin van artikel 5:8, vijfde lid, van de APV.
Bij een ontheffingsstelsel wordt uitgegaan van een verbod om een bepaalde activiteit uit te voeren. In uitzonderlijke gevallen is daarop een ontheffing mogelijk. Bij de figuur van de ontheffing wordt na de verlening van de ontheffing het oorspronkelijk verbod om een bepaalde activiteit uit te voeren opgeheven.
Deze voorliggende beleidsregel stelt criteria in welke gevallen een ontheffing wordt verleend.
Artikel 5:8, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019 (APV) bepaalt dat het, gelet op de aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente, de verkeersveiligheid en met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte, verboden is om een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van 2,4 meter (de zogenaamde "grote voertuigen") binnen de gemeente te parkeren;
Op grond van deze geschetste juridische systematiek wordt, naast de opstelling van deze beleidsregel inzake ontheffingen, ook door het college een aanwijzingsbesluit genomen.
De vaststelling van dit aanwijzingsbesluit is leidend ten aanzien van de regulering van de problematiek ten aanzien van het parkeren van grote voertuigen teneinde parkeerexcessen te voorkomen; in dit aanwijzingsbesluit kunnen (betaalde) parkeerplaatsen en (gedeelten van) straten worden aangewezen als plaatsen waar het parkeerverbod voor grote voertuigen niet geldt.
Voor een restcategorie bestaat de ontheffingsmogelijkheid die in deze beleidsregel wordt ingevuld.
In artikel 5:8, eerste lid en tweede lid, van de APV heeft de gemeenteraad het verbod gecodificeerd om binnen de gemeente een voertuig te parkeren dat met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter (eerste lid), tenzij dat parkeren van de zogenaamde "grote voertuigen" plaatsvindt op een plaats die is genoemd in het aanwijzingsbesluit waar dit verbod niet geldt (tweede lid).
Ter aanvulling op het gestelde in hoofdstuk 1 ten aanzien van de nadere invulling van het begrip "parkeerexcessen" wordt nog het volgende opgemerkt.
Het motief voor het vaststellen van dit parkeerverbod voor grote voertuigen betreft de voorkoming van parkeerexcessen, meer in het bijzonder:
Als voorbeelden van parkeerexcessen, veroorzaakt door het parkeren van grote voertuigen kunnen de volgende gevaren en ongemakken worden genoemd:
In het vierde lid van artikel 5:8 APV wordt bepaald dat het algemene parkeerverbod van grote voertuigen niet van toepassing is op werkgerelateerd parkeren.
Het niet van toepassing verklaren van het verbod voor voertuigen waarvoor de aanwezigheid ter plekke is vereist vanwege het uitvoeren van werkzaamheden wordt ingegeven door tegemoet te willen komen aan de belangen van kleine ondernemers en zelfstandigen (bijvoorbeeld CV-installateurs, hoveniers, vloer- en spouwmuurisolatiebedrijven etc.) die veelal direct bij de cliënt moeten kunnen parkeren.
Indien hun bedrijfsauto langer dan 6 meter of 2,4 meter hoog is, dan zou dit betekenen dat deze handelwijze verboden is.
Overigens wordt opgemerkt dat dergelijke bedrijfswagens veelal korter en lager zijn dan de genoemde waarden waardoor zij veelal niet onder dit verbod vallen.
In dit kader wordt benadrukt dat de opheffing van het parkeerverbod in het geval van werkgerelateerd parkeren alleen van toepassing is "voor de tijd die nodig is" om en gebruikt wordt voor het noodzakelijk parkeren voor het uitvoeren van de genoemde werkzaamheden.
Dit impliceert dat er, in juridische en concrete zin, geen rek zit in een uitgebreidere bezetting van de betreffende parkeerplaats dan op grond van dit motief is toegestaan.
Bevoegdheid college van burgemeester en wethouders
Met verwijzing naar het gestelde in het juridisch kader is het college het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot de besluitvorming inzake aanvragen voor parkeerontheffingen. Hierdoor is het college ook het bevoegde bestuursorgaan om deze beleidsregel vast te stellen.
Het college geeft in deze beleidsregel aan op welke wijze zij van deze bevoegdheid gebruik wil maken.
Na vaststelling van deze beleidsregel wordt de hieraan voorafgaande beleidsregel, de "beleidsregels betaald parkeren vrachtauto's en autobussen gemeente Hardinxveld-Giessendam" van 3 juli 2018 ingetrokken (zie artikel 10).
Deze intrekking, bij gelijktijdige vaststelling van de voorliggende geactualiseerde beleidsregel, wordt ingegeven door het feit dat de verlaten beleidsregel vrijwel uitsluitend de verhuur van daarvoor in aanmerking komende parkeerplaatsen regelde. Dit vond plaats door middel van het aangaan van daartoe strekkende huurovereenkomsten in plaats van het beleidsmatig beschrijven onder welke condities door het college een ontheffing wordt verleend op grond van artikel 5:8, vijfde lid, van de APV.
Deze omissie wordt in deze beleidsregel hersteld.
Met inachtneming van het gestelde in hoofdstuk 1 luidt de beleidsregel als volgt.
Het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam
Gelet op artikel 5:8, eerste en vijfde lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019 (APV) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Beleidsregel ontheffing verbod parkeren grote voertuigen gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019
Artikel 2. Criteria verlening ontheffing
Een aanvrager van een parkeerontheffing in de zin van deze beleidsregel komt voor verlening in aanmerking indien wordt voldaan aan een of meer van de volgende criteria:
Het betreft een voertuig dat in spoedeisende gevallen terstond moet kunnen vertrekken, bijvoorbeeld ten behoeve van medische beroepen, calamiteitendiensten en nutsbedrijven indien geen gebruik kan worden gemaakt van geboden parkeeralternatieven waardoor de betrokken aanvrager zonder ontheffing zijn beroep niet (meer) kan uitoefenen;
Artikel 6. Intrekking ontheffing
Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen:
Het college kan het gestelde in artikel 2 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze beleidsregel beoogt te dienen, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de openbare bekendmaking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-9310.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.