Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2020, 9286 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2020, 9286 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels over subsidie voor duurzame initiatieven (Subsidieregeling Ruimte voor duurzaam initiatief Amsterdam)
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op artikel 4:23, derde lid onder d van Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, gezien de het vervallen van de oude regeling en gezien de duurzaamheidsdoelstellingen van het college in het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’,
besluit de volgende regeling vast te stellen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Artikel 1.2 Toepasselijkheid ASA 2013
De ASA 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 1.3 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Amsterdam door het stimuleren van de totstandkoming van duurzame projecten en programma’s.
Artikel 1.4 Europees kader bij subsidie aan woningcorporaties
In zover woningcorporaties activiteiten uitvoeren die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, betreffen het Diensten van Algemeen Economisch belang als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet. Het betreft een additionele, specifieke vergoeding in aanvulling op de compensatie die is genoemd in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
Hoofdstuk 2 Duurzame Projecten en Programma’s
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor de volgende activiteiten:
Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag voor subsidie voor activiteiten uit artikel 2.1:
Artikel 2.8 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie voor activiteiten uit artikel 2.1 de volgende verplichtingen verbonden:
De activiteiten worden binnen een door het college bij verlening bepaalde termijn uitgevoerd met een maximale termijn van twee jaar. Deze termijn kan door het college op verzoek worden verlengd indien het college dit uitstelverzoek, voorziet van een passende verklaring, binnen de uitvoeringstermijn ontvangt.
Een woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEB-vrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de activiteiten, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 januari 2020
De voorzitter
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Om onze stad leefbaar te houden, heeft Amsterdam zich als doel gesteld om in 2050 een klimaatneutrale en circulaire stad te zijn. Dit betekent een stad die van kolen, olie en aardgas overgaat op schone energie. En bovendien dat afval niet meer bestaat. Alles maakt deel uit van een kringloop. Om deze doelstellingen te halen is het belangrijk dat iedereen z’n steentje bijdraagt in de verduurzaming van onze stad; de gemeente zelf, het bedrijfsleven, en de inwoners. Gelukkig zijn er al veel Amsterdammers die zich betrokken voelen bij hun stad en met duurzame projecten bijdragen aan het behoud van het leefklimaat. Speciaal voor deze initiatiefnemers hebben we de subsidieregeling Ruimte voor duurzaam initiatief in het leven geroepen. Met deze steun in de rug kan men de haalbaarheid van hun project/programma dichterbij brengen.
Coalitieakkoord en de uitwerkingen daarvan
De initiatieven die met deze subsidieregeling worden voorbereid of uitgevoerd vinden plaats binnen de grenzen van Amsterdam en dragen bij aan de realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen in het coalitieakkoord.
Het betreft ambities rond duurzame energie en energiebesparing, schone lucht, circulaire economie en klimaatadaptatie.
Duurzame projecten en programma’s
De subsidieregeling faciliteert duurzame initiatieven van ‘onderop’; aanvragers zijn zelf mede uitvoerder van het beoogde project of programma. De subsidie kan aangevraagd worden voor proceskosten: kosten die gemaakt moeten worden voordat een project daadwerkelijk gerealiseerd kan worden.
Het is mogelijk dat een initiatiefnemer meerdere duurzame projecten wil opzetten, die met elkaar samenhangen. Die projecten kunnen in één subsidieaanvraag onder gebracht worden.
De artikelen in dit hoofdstuk zijn algemeen van aard en zijn van algemene toepassing binnen deze regeling.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Duurzaam programma: De samenhang tussen de projecten komt tot uiting in een gemeenschappelijke doelstelling of ambitie rond duurzaamheid.
Duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Amsterdam: Een overzicht van deze plannen vindt u op de duurzaamheidspagina van de gemeente: www.amsterdam.nl/duurzaam
Eigen bijdrage: Voorbeelden van activiteiten die aan te merken zijn als een eigen bijdrage zijn het leveren van eigen expertise, het zelf uitvoeren van een buurtonderzoek, het verkrijgen van draagvlak of de organisatie van bijeenkomsten.
Programmakosten: Voorbeelden van overkoepelende activiteiten: coördinatie, administratie of communicatie over het programma.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA 2013). Dit betekent dat een aantal aspecten niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de ASA 2013. In de ASA 2013 staat onder meer aan welke vereisten de aanvrager moet voldoen, welke stukken ingediend moeten worden (naast de stukken die op grond van artikel 2.6 van deze regeling moeten worden meegestuurd),wat de beslistermijnen zijn voor het college en welke algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger gelden. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is het nodig ook de ASA 2013 te lezen. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
De Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA 2013) is te vinden op www.overheid.nl.
Artikel 3.1 Doel subsidieregeling
De initiatieven die voor subsidie in aanmerking komen moeten duurzaamheidswinst opleveren, in lijn met de doelstellingen van de gemeente Amsterdam, op een of meer van de volgende thema’s: duurzame energie, mobiliteit, klimaatbestendige stad en circulaire economie
Hoofdstuk 2 Duurzame projecten en programma’s
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
De subsidie is bedoeld voor proceskosten die gemaakt moeten worden voordat het zeker is of een project door kan gaan. Vaak is er behoefte aan juridische, technisch en/of financieel advies. Soms moet ook het draagvlak vergroot worden of de samenwerking tussen partijen versterkt worden om tot uitvoering over te gaan. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet worden onderbouwd dat de voorbereiding complex is, omdat tenminste twee vraagstukken tegelijkertijd spelen. De subsidie mag niet worden besteed aan algemene activiteiten die samenhangen met de bedrijfsvoering van de aanvrager.
Deze subsidie is voor activiteiten die nodig zijn voor het voorbereiden en opzetten van een duurzaam programma. Het duurzame programma bestaat uit meerdere samenhangende projecten die bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente én die een groot bereik hebben onder bewoners en/of bedrijven. Meestal vindt een programma in één gebied plaats. De bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstellingen dient zo concreet mogelijk onderbouwd te worden.
Binnen een programma moeten veel Amsterdammers (bewoners en/of bedrijven) bereikt en geactiveerd worden. Daarmee wordt het draagvlak binnen de stad voor duurzaamheid vergroot.
Artikel 2.2 Subsidieplafond en verdeelsleutel
Het subsidieplafond over de periode 2020 – 2022 is in totaal € 1.800.000,--
Eventuele onbenutte ruimte van een subsidieplafond uit 2020 en 2021 wordt toegevoegd aan het subsidieplafond van het jaar daarna.
U kunt het gehele jaar aanvragen indienen, tenzij het subsidieplafond bereikt is. U kunt dan wel na de daaropvolgende verhoging opnieuw een aanvraag indienen. Ongeacht de status van het plafond worden aanvragen die na 31 december 2022 zijn verzonden als gevolg van de weigeringsgrond in artikel 2.7, onderdeel 1a geweigerd.
Artikel 2.3 Subsidiabele kosten
Alleen kosten die noodzakelijk zijn komen in aanmerking. Dit betekent dat er wordt getoetst of de kosten wel redelijk zijn: als een hoge kostenpost in de begroting is opgenomen voor bijvoorbeeld externe advieskosten, maar deze post is niet gespecificeerd of een objectieve onderbouwing ontbreekt waarom de kosten nodig zijn voor het doel van de subsidie, dan kunnen de kosten afgewezen worden. Het is dus aan de aanvrager om steeds aannemelijk te maken dat de opgevoerde kosten noodzakelijk zijn voor het doel van de subsidie als bedoeld in artikel 1.3.
Onderdeel a - ureninzet van werknemers en derden;
De aanvrager kan subsidie vragen voor vergoeding van de ureninzet van werknemers en/of deskundigen inhuren om de haalbaarheid van een project te onderzoeken. Denk daarbij aan een financieel, juridisch, technisch of andere expert waarvan het advies noodzakelijk is om te kunnen starten met het project. Als een individu (natuurlijk persoon) subsidie aanvraagt kan dit dus niet ingezet worden als vergoeding van de eigen ureninzet. Hiermee willen we voorkomen dat mensen met behulp van subsidie hun eigen werk creëren.
Onderdeel b - vergoeding van vrijwilligers en onkosten
De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een vrijwilligersvergoeding voor mensen met een uitkering, of voor onkosten die vrijwilligers moeten maken, zoals reiskosten. Hiervoor gelden de tarieven zoals vastgesteld door de Belastingdienst. Zie: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/werk_en_inkomen/werken/werken-als-vrijwilliger/vergoeding_voor_inzet_en_voor_kosten
Onderdeel c - de kosten van projectgebonden materiaal.
Voorbeelden zijn gereedschap, meetapparatuur en/of constructiemateriaal die nodig zijn om de haalbaarheid te toetsen. Ook communicatiemateriaal (bijvoorbeeld t.b.v. draagvlakverwerving) is subsidiabel. Kantoorartikelen en kosten huisvesting vallen hier niet onder. Ook investeringen in hardware als onderdeel van de realisatie zijn niet subsidiabel.
Onderdeel a - vergoeding voor door derden geleverde diensten indien het uurtarief hoger ligt dan €125,- exclusief BTW
Dit maximumtarief is gelijkgesteld met het maximum dat geldt voor externe inhuur binnen de gemeente Amsterdam, zoals vastgelegd in het Raadsbesluit initiatiefvoorstel “beperking topsalaris externe inhuur” van 22 april 2015 (2015,233).
Onderdeel b - de kosten van projectgebonden materiaal als dit meer dan 20% is van het aangevraagde bedrag;
Omdat de middelen zijn bedoeld voor activiteiten die vooraf gaan aan de uitvoering van een of meerdere duurzame initiatieven, is het percentage van het bedrag dat voor de proef(installatie) mag worden ingezet gemaximeerd op 20% van de begroting.
Onderdeel c - programmakosten die meer zijn dan 15 % van het aangevraagde bedrag, exclusief de programmakosten.
Voor het bepalen van de maximale hoogte van het subsidiebedrag worden de kosten bij elkaar opgeteld die rechtstreeks aan de projecten worden besteed. Stel dat de opgetelde kosten voor de projecten € 30.000,-- bedraagt, dan is de hoogte van het subsidiebedrag voor de programmakosten maximaal € 4500,-- .
Onder de rechtspersonen die kunnen aanvragen vallen bijvoorbeeld de stichting, de coöperatie of de vereniging. Het aantoonbare belang kan de vastgestelde, maatschappelijke doelstelling van de aanvrager zijn. Het belang kan ook de binding zijn van de aanvrager met het gebied of de buurt waar de activiteiten plaatsvinden. Bijvoorbeeld als de aanvrager gevestigd is in het gebied en ook al eerder buurtgerichte activiteiten heeft uitgevoerd.
Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Onderdeel 1 – bewijs van instemming
Soms is voor de daadwerkelijke uitvoering van een project toestemming nodig van een direct betrokkene zoals een vastgoedeigenaar. Denk aan een complex waar energiemaatregelen genomen gaan worden of de aanpak van een gedeelde (binnen)tuin. Om vanaf het begin af aan te werken aan het benodigde draagvlak is het verplicht om met deze partijen af te stemmen over de subsidieaanvraag. Zij moeten dit ondersteunen. Een bewijs hiervan kan een kopie van een mailwisseling zijn.
Onderdeel 2 – de-minimisverklaring
Op grond van de reguliere De-minimisverordening kunnen decentrale overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- (het huidige belastingjaar en de twee voorafgaande) steunen zonder dat dit staatssteun oplevert. Deze steun is zó minimaal (de-minimissteun) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt. Om de-minimissteun te mogen ontvangen, moet de ontvanger een de-minimisverklaring overleggen. In een de-minimisverklaring geeft de gesteunde onderneming de de-minimissteun weer die in de voorgaande twee belastingjaren is ontvangen.
Onderdeel 3 – project specifieke gegevens
Subonderdeel b: De subsidie dekt niet álle activiteiten die nodig zijn om een project of een programma van de grond te krijgen. Het is geen volledige subsidiering. We dagen de aanvrager uit om zelf activiteiten uit te voeren waardoor het succes vergroot kan worden. Waar ligt de kracht van de aanvrager? Voorbeelden van activiteiten: het zelf uitvoeren van een buurtonderzoek, het verkrijgen van draagvlak het actief delen en verdiepen van kennis, of de organisatie van bijeenkomsten. Deze activiteiten maken deel uit van het activiteitenplan.
Subonderdeel c: De samenwerking komt tot uiting in de rolverdeling en de afspraken die hierover gemaakt zijn.
Subonderdeel d: Bij een rendabele investering kunnen onderzoekskosten meegenomen worden en is er dus geen subsidie nodig. Maar er kunnen specifieke omstandigheden zijn (bijvoorbeeld bij innovatie) dat rechtvaardigt. De aanvrager moet motiveren waarom dit het geval is.
Onderdeel 4 – programma specifieke gegevens
De subsidie dekt niet álle activiteiten die nodig zijn om een project of een programma van de grond te krijgen. Het is geen volledige subsidiering. We dagen de aanvrager uit om zelf activiteiten uit te voeren waardoor het succes vergroot kan worden. Waar ligt de kracht van de aanvrager? Voorbeelden van activiteiten: het zelf uitvoeren van een buurtonderzoek, het verkrijgen van draagvlak het actief delen en verdiepen van kennis, of de organisatie van bijeenkomsten. Deze activiteiten maken deel uit van het activiteitenplan.
Subonderdeel b: De actieve betrokkenheid van de aanvrager bij de voorbereiding maakt de kans groter dat het project dat is voorbereid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Idealiter is de aanvrager de ‘probleemeigenaar’ van het probleem waarvoor een oplossing wordt gezocht. Bijvoorbeeld de (mede)eigenaar of gebruiker van de gebouwen / de buitenruimte / de afvalstromen die onderwerp van de aanvraag zijn.
Subonderdeel c: Subsidie wordt niet verleend voor activiteiten die zijn gestart voordat een aanvraag is ingediend. Een aanvrager kan, voor eigen risico, wel starten met activiteiten als een aanvraag nog in behandeling is.
Subonderdeel d: Uitleg over de-minimissteun staat in de toelichting van artikel 2.6, onder 2 van deze subsidieregeling.
Subonderdeel a: De activiteiten die de aanvrager zelf uitvoert moeten apart benoemd worden. Als het project ook zonder deze bijdrage uitgevoerd kan worden is de eigen bijdrage van de aanvrager onvoldoende.
Subonderdeel c: Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er al een vergelijkbaar project heeft plaatsgevonden zonder dat er haalbaarheidsonderzoeken nodig waren of dat er (technische) oplossingen toepasbaar zijn die naar het oordeel van het college even goed zijn als de oplossingen die de aanvrager wil onderzoeken.
Subonderdeel d: Zie hiervoor artikel 2.6, onder 4 a t/m g.
Subonderdeel e: Indien relevant moet een duurzaam initiatief inzetten op resultaten die in lijn zijn met het principe van klimaatrechtvaardigheid. In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ staat hierover: “Ongelijkheid mag door de energie transitie niet vergroot worden. Uitgangspunt is dat de woonlasten voor huishoudens met lage en middeninkomens niet stijgen als gevolg van de kosten van de energietransitie”
Subonderdeel f: Productontwikkeling (bijvoorbeeld een app, een lespakket, een innovatief PV paneel, of een duurzaam vervoermiddel) is geen doel van deze regeling.
Subonderdeel g: Wanneer de activiteiten uit het project ook gedekt kunnen worden door een andere Amsterdamse regeling zal de aanvraag bij deze regeling geweigerd worden. Onder een dergelijke regeling vallen ook de diensten die de gemeente aanbiedt aan verschillende doelgroepen zoals VvE’s.
Subonderdeel h: De subsidie kan niet ingezet worden voor ten bate van het primaire bedrijfsproces van een onderneming.
Subonderdeel i: Het aangevraagde subsidiebedrag moet redelijk in verhouding staan tot het resultaat dat hiermee bereikt kan worden.
Subonderdeel j: Een aanvrager kan meerdere keren subsidie aanvragen, voor verschillende projecten, al dan niet ondergebracht in één programma. Een aanvrager kan in totaal niet meer dan € 100.000 aanvragen. Voor een programma of een project kan in totaal ook niet meer dan € 100.000 aangevraagd worden.
Artikel 2.8 Aanvullende verplichtingen
Onderdeel 1: Afhankelijk van de opgevoerde planning in de aanvraag wordt een bepaalde realisatietermijn vastgesteld in de beschikking.
Onderdeel 3: Bij toestemming kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toestemming van een gebouweigenaar voor duurzame maatregelen in of op het gebouw. Maar ook vergunningen van de gemeente en andere overheden maken hier onderdeel van uit.
Onderdeel 4: Nieuw Amsterdams Klimaat is het platform dat Amsterdammers inspireert en helpt met energiebesparing en schone energie. De bezoeker vindt er onder meer veel voorbeelden van duurzame projecten van Amsterdamse bewoners en bedrijven. Sommige zijn al voltooid, andere zijn nog in de beginfase. De initiatiefnemers delen hun kennis en ervaringen. Initiatiefnemers die eenzelfde soort project overwegen kunnen er zo achter komen dat dit specifieke project plaatsvindt en contact opnemen met de aanvrager. De website van het Nieuw Amsterdams Klimaat: www.nieuwamsterdamsklimaat.nl
Onderdeel 5: De voorbereiding en het opzetten van een programma met meerdere projecten kan soms complex zijn. Door middel van een tussenrapportage wordt contact onderhouden met de gemeente over de voortgang en kunnen aanvullende afspraken gemaakt worden over het (tijds)verloop en het inzetten van de beschikbare middelen.
Artikel 2.9 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Bij het doen van een verzoek tot vaststelling van de subsidie zal de aanvrager de in dit artikel en de in artikel 14 van de ASA 2013 opgenomen documenten moeten overleggen.
Onderdeel 1: betaalde facturen worden gevraagd, omdat het college daaruit redelijkerwijs moet kunnen afleiden dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Gevraagd wordt in feite om kopieën van de facturen. Het gevraagde betaalbewijs kan bijvoorbeeld bestaan uit een bankrekeningafschrift van de betaling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-9286.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.