Gemeenteblad van Bergen op Zoom
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergen op Zoom | Gemeenteblad 2020, 92648 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergen op Zoom | Gemeenteblad 2020, 92648 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Bergen op Zoom inhoudende de Algemene plaatselijke Verordening
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
gezien het voorstel van het college van 4 februari 2020, nr. BW20-00035;
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde
1. Met ingang van de dag waarop de onder 2. genoemde verordening in werking treedt, de Algemene Plaatselijke Verordening, vastgesteld op 31 januari 2019 in te trekken;
2. Vast te stellen de “Algemene Plaatselijke Verordening” en te bepalen dat deze verordening in werking treedt op 1 april 2020.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Artikel 1:9 Lex silencio positivo van toepassing
Artikel 1:10 Lex silencio positivo niet van toepassing
HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Afdeling 1. VOORKOMEN OF BESTRIJDEN VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:1a Straatintimidatie
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen, opgenomen in artikel 2:3)
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen, opgenomen in artikel 2:3)
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken/afbeeldingen of het uitdelen van goederen om niet
Artikel 2:7 en Artikel 2:8 (gereserveerd)
Afdeling 2. BRUIKBAARHEID, UITERLIJK, AANZIEN EN VEILIG GEBRUIK VAN DE WEG
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Artikel 2:13 tot en met Artikel 2:17 (gereserveerd)
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk- of hinderlijk voorwerp (messen en andere voorwerpen als steekwapen)
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer, verlichting en toezicht
Artikel 2:22 en Artikel 2:23 (gereserveerd)
Artikel 2:25a Bijzondere weigeringsgronden
Artikel 2:26 Ordeverstoring en Wanordelijkheden
Afdeling 4. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Artikel 2:28a Intrekkingsgronden
Artikel 2:28b Vervallen vergunning
Artikel 2:28c Terrasvergunning
Artikel 2:29a Sluitingsuur broodjes- en shoarmazaken
Artikel 2:29b Sluitingsuur Sportkantines
Artikel 2:29c Sluitingsuur Leisure ondernemingen
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:30a Gebruik duurzaam kunststof glas- en vaatwerk
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichting
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 5. REGULERING PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONEN EN OVERIGE AANGELEGENHEDEN UIT DE DRANK- EN HORECAWET
Artikel 2:34b Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Artikel 2:34c Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Afdeling 6. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBUJF
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 7. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Afdeling 7A. TOEZICHT OP WINKELBEDRIJVEN
Artikel 2:40a Begripsbepalingen
Artikel 2:40b Exploitatie inrichting
Artikel 2:40d Vergunningaanvraag
Artikel 2:40e Weigering vergunning
Artikel 2:40f Intrekking vergunning
Artikel 2:40g Aanwezigheid leidinggevende
Artikel 2:40h Wijziging vergunning
Afdeling 7B TOEZICHT OP BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN EN GEBOUWEN
Artikel 2:40i Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemingsklimaat
Afdeling 8. MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN OVERLAST, GEVAAR OF SCHADE
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:44a Verbod op het vervoeren van geprepareerde voorwerpen
Artikel 2:46 Bevel tot sluiting van een voor het publiek toegankelijk perceel
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:48a Verkoop en gebruik van lachgas
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij- of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:50a (Slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:53 tot en met Artikel 2:56 (gereserveerd)
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke- of schadelijke dieren
Artikel 2:61 tot en met Artikel 2:64 (gereserveerd)
Afdeling 9. BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:69 en Artikel 2:70 (vervallen)
Afdeling 10. CONSUMENTENVUURWERK
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Artikel 2:74a Verzamelingen van personen in verband met drugs
Artikel 2:74c Achterlaten van spuiten e.d.
Afdeling 12. BIJZONDERE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Verblijfsontzegging/gebiedsverbod in verband met orde en veiligheid
Artikel 2:79 Aanpak Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Artikel 2:80 Sluiting voor publiek toegankelijk gebouw en/of erven
HOOFDSTUK 3. REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
Afdeling 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Afdeling 2. VERGUNNING SEKSBEDRIJF
Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen
Artikel 3:5 0-optie raamprostitutiebedrijven en maximering aantal seksinrichtingen
Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning
Artikel 3:9 Intrekkingsgronden
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
Artikel 3:11 Verlenging vergunning
Afdeling 3. UITOEFENEN SEKSBEDRIJF
Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven
Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang
Paragraaf 3:2 Regels voor alle Prostitutiebedrijven en Prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf
Paragraaf 3.3 Raam- en Straatprostitutie
Artikel 3:19 Straatprostitutie
AFDELING 4. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET
UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Afdeling 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Artikel 4:9a Verbod oplaten ballonnen
Artikel 4:10 tot en met Artikel 4:12 (gereserveerd)
Afdeling 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:16 Handelsreclame op- of aan de weg
Afdeling 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 5:9 Uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen
Artikel 5:12a Routering (nachtelijk rijverbod)
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgrond
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:22 en Artikel 5:23 (gereserveerd)
Afdeling 6. OPENBAAR WATER EN WATERSTAATSWERKEN
Artikel 5:24 tot en met Artikel 5:27 (gereserveerd)
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:31a Motorvaartuigen in voor recreatief gebruik bestemd openbaar water
Afdeling 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Artikel 1:9 Lex silencio positivo van toepassing
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:
HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ambtenaar van politie kan een persoon, die aanwezig is bij een voorval waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, die aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan of die zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, bevelen zich onmiddellijk in een door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Het in het eerste lid opgenomen verbod geldt niet indien er tijdens een evenement als bedoeld in artikel 2:25 als straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids wordt opgetreden met toestemming van een organisator die in het bezit is van een op grond van artikel 2:25 afgegeven evenementenvergunning.
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:25 Evenementvergunning
Bij de indiening van de vergunningsaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2:3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1 eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste 4 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester; of het geen vechtsportwedstrijden of –gala’s betreft, waaronder in ieder geval wordt begrepen kooigevechten, kickboksevenementen, freefightevenementen en daarmee vergelijkbare activiteiten betreft.
De burgemeester kan binnen 14 dagen na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, dan wel nadere regels verbinden als het evenement plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats, als er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
De burgemeester kan aan een vergunning als in het eerste lid of een melding als in het tweede het voorschrift verbinden dat gedurende het evenement en in het gebouw dan wel op het terrein waar het evenement plaatsvindt geen gebruik gemaakt mag worden van glas maar uitsluitend van onbreekbaar duurzaam kunststof glas- en vaatwerk.
openbare inrichting verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, een gelegenheid waar de mogelijkheid wordt geboden waterpijpen te roken, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of;
elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt;
een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte inrichting liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en geen medewerking is of zal worden verleend aan het afwijken middels een omgevingsvergunning. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid eveneens weigeren als de exploitant of leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Artikel 2:28a Intrekkingsgronden
zich in of in de nabijheid van de horeca-inrichting feiten hebben voorgedaan, die – naar het oordeel van de burgemeester – de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;
Artikel 2:28b Vervallen vergunning
De exploitatievergunning of verleende vrijstelling vervalt wanneer:
Artikel 2:28c Terrasvergunning
de aanvraag betrekking heeft op een terras op een binnenplaats of binnenterrein, dat wil zeggen een plaats of een terrein dat omsloten is door woningen, tenzij de burgemeester van oordeel is dat door het verbinden van voorschriften aan de vergunning overlast voor eigenaren/gebruikers van belendende percelen kan worden voorkomen;
Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid, verbindt de burgemeester het voorschrift dat voor de onder a. bedoelde dagen de vergunning uiterlijk geldt tot 02.00 uur en dat voor de in het eerste lid, onder b, bedoelde dagen de vergunning geldt tot uiterlijk 05.30 uur, waarbij het de houder verboden is om na 02.30 uur bezoekers tot zijn horecabedrijf toe te laten.
Een vergunning kan tijdelijk worden ingetrokken indien een houder van een openbare inrichting een op grond van het tweede lid geldende sluitingstijd of op grond van het derde lid aan de vergunning verbonden voorschrift niet naleeft. Bij herhaling hiervan kan de vergunning voor onbepaalde duur worden ingetrokken.
Artikel 2:29a Sluitingsuur broodjes- en shoarmazaken
Het is de houder van een openbare inrichting, waar bedrijfsmatig uitsluitend of in hoofdzaak spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt verboden dit, zonder vergunning van de burgemeester, voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te verblijven van 00.00 uur tot 05.30 uur:
Het is de houder van een openbare inrichting, waar bedrijfsmatig uitsluitend of in hoofdzaak spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te verblijven van 03.00 uur tot 05.30 uur op de dagen zaterdag en zondag vanaf het Neuzenbal, het officiële begin van de Vastenavond, tot Aswoensdag.
Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid, verbindt de burgemeester het voorschrift dat voor de onder a. bedoelde dagen de vergunning uiterlijk geldt tot 03.00 uur en dat voor de in het eerste lid, onder b, bedoelde dagen de vergunning geldt tot uiterlijk 05.30 uur, waarbij het de houder verboden is om na 03.30 uur bezoekers tot zijn inrichting toe te laten.
Een vergunning kan tijdelijk worden ingetrokken indien een houder van een openbare inrichting een op grond van het tweede lid geldende sluitingstijd of op grond van het derde lid aan de vergunning verbonden voorschrift niet naleeft. Bij herhaling hiervan kan de vergunning voor onbepaalde duur worden ingetrokken.
In dit artikel wordt onder een leisure onderneming verstaan: Het aanbieden en uitoefenen, al dan niet bedrijfsmatig, van activiteiten en/of voorzieningen (actief of passief), voor de vrijetijdsbesteding, met bijbehorende ondersteunende horeca, niet zijnde seksinrichtingen, prostitutie, speelautomatenhallen en casino’s.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:29 of 2:29a of 2:29b geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2:30a Gebruik duurzaam kunststof glas- en vaatwerk
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk het gebruik van glas- en vaatwerk anders dan van onbreekbaar duurzaam kunststof materiaal verbieden.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichting
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Artikel 2:34b schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Voor zover er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid verenigings- of wedstrijdactiviteiten plaatsvinden die eindigen tijdens voor aanvang of na afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het deze paracommerciële rechtspersonen toegestaan, in aanvulling op de schenktijden genoemd in dat lid, alcoholhoudende drank te verstrekken tot anderhalf uur na beëindiging van deze activiteiten, maar niet later dan 01.00 uur. Dit lid is niet van toepassing indien er sprake is van wedstrijden of verenigingsactiviteiten waaraan hoofdzakelijk jeugdigen in de leeftijd tot 18 jaar deelnemen en die activiteiten plaatsvinden voor 15.00 uur.
Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet later dan 01.00 uur.
Artikel 2:34c bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon zijn betrokken.
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid naar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
In deze afdeling voorkomende begrippen die in de Wet op de Kansspelen zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
Artikel 2:40a Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van wat in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop, headshop, belshop of internetcafé.
Voor het verkrijgen en behouden van een vergunning als bedoeld in artikel 2:40b, eerste lid dienen leidinggevenden te voldoen aan de navolgende eisen:
Artikel 2:40e Weigering vergunning
De burgemeester kan de vergunning eveneens weigeren, als de exploitant van een inrichting na inwerkingtreding van dit artikel binnen drie jaar voor indiening van de vergunningaanvraag een inrichting heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, die wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, dan wel op basis van artikel 13 b Opiumwet gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Artikel 2:40g Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden een inrichting voor het publiek geopend te hebben als in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is die vermeld staat op de exploitatievergunning.
Artikel 2:40i. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemingsklimaat
Het college kan gebouwen en bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
als een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Als er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Als deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vermakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:46 Bevel tot sluiting van een voor het publiek toegankelijk perceel
De burgemeester kan de gehele of gedeeltelijke sluiting gelasten van een voor het publiek toegankelijk perceel, een voor het publiek toegankelijk vaartuig of enige andere voor het publiek toegankelijke ruimte:
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door of namens het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
Artikel 2:48a Verkoop en gebruik van lachgas
Het is verboden op openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen, die deel uitmaken van een door het college aangewezen gebied, lachgas te inhaleren uit een ballon of enig ander hulpmiddel, voorbereidingen daartoe te verrichten of al dan niet tegen betaling aan te bieden.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan, portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:50a (Slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen
Het is verboden op de weg, al dan niet in een motorvoertuig, te slapen, dan wel op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een soortgelijk of ander onderkomen te plaatsen met het kennelijke doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te slapen dan wel gelegenheid daartoe te bieden.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke.
Het is verboden zich op door of namens het college of de burgemeester uren of plaatsen, met een fiets of bromfiets te bevinden op een door of namens het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Het in het eerste lid neergelegde verbod is niet van toepassing op visueel gehandicapten, die geleid worden door een geleidehond of de houder van een hond welke is opgeleid door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland of door de Stichting Servicehonden voor Auditief of Motorisch Gehandicapten en aan de houder ter beschikking is gesteld in verband met een motorisch gebrek.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op eigen terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester, een aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft medegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporing- en verdedigingswerk.
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan: de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
1° dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2° van een verandering van de onder a, sub l°, bedoelde adressen;
3° als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4° dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan, wat daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Het openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of voor dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:74c Achterlaten van spuiten e.d.
Het is verboden injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers en dergelijke of daarop gelijkende voorwerpen op de weg dan wel in afvalbakken achter te laten, als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zulks geschiedt om daarvan afstand te doen.
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:19, 2:26, 2:47 tot en met 2:50, 2:73 van de Algemene Plaatselijke Verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Verblijfsontzegging/gebiedsverbod in verband met orde en veiligheid
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die een strafbaar feit pleegt en/of die de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats te begeven of op te houden.
In geval van ernstige aantasting van de in het eerste lid genoemde belangen, kan de burgemeester aan degene die een strafbaar pleegt en/of die de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren, een bevel gegeven om zich gedurende ten hoogste acht weken niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats te begeven of op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in het eerste of tweede lid is gegeven en die opnieuw een strafbaar feit pleegt en/of die opnieuw de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats te begeven of op te houden.
Artikel 2:79 Aanpak woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Wie een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard al dan niet in een seksinrichting tegen betaling;
Er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
De exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,-- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a. tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:9 Intrekkingsgronden
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
PARAGRAAF 3.2 REGELS VOOR ALLE PROSTITUTIEBEDRIJVEN EN PROSTITUEES
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
PARAGRAAF 3.3 RAAM- EN STRAATPROSTITUTIE
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
7.00 – 19.00 uur 19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 68 dB(A) 63 dB(A) 58 dB(A)
LAr,LT in- en aanpandige gevoelige gebouwen 53 dB(A) 48 dB(A) 43 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 78 dB(A) 73 dB(A) 68 dB(A)
LAmax in- en aanpandige gevoelige gebouwen 63 dB(A) 58 dB(A) 53 dB(A)
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 - uiterlijk om 02.00 uur te worden beëindigd. Vanaf dat moment zijn de geluidsnormen uit de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 weer van toepassing.
De collectieve ontheffing geldt niet voor inrichtingen, die geen afdoende geluidwerende voorzieningen hebben aangebracht ten einde te voorkomen dat de algemeen geldende geluidnormen, zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer, tijdens de normale bedrijfsvoering worden overschreden en/of voor inrichtingen ten aanzien waarvan een bestuurlijke sanctie, niet zijnde een waarschuwing, is opgelegd en/of ten aanzien waarvan een voornemen daartoe is kenbaar gemaakt aangaande het naleven van de geluidsnormen uit deze verordening en/of het Activiteitenbesluit milieubeheer, indien gedurende een periode van zes maanden voorafgaande aan de verzochte datum voornoemde geluidsnormen zijn overtreden vanwege van de inrichting afkomstig muziekgeluid.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 Activiteitenbesluit milieubeheer dan wel 6.12 van het Besluit en artikel 4:5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden voor sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
7.00 – 19.00 uur 19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 68 dB(A) 63 dB(A) 58 dB(A)
LAr,LT in- en aanpandige gevoelige gebouwen 53 dB(A) 48 dB(A) 43 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 78 dB(A) 73 dB(A) 68 dB(A)
LAmax in- en aanpandige gevoelige gebouwen 68 dB(A) 63 dB(A) 58 dB(A)
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 uiterlijk om 02.00 uur beëindigd. Vanaf dat moment zijn de geluidsnormen uit de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 weer van toepassing.
De incidentele ontheffing geldt niet voor inrichtingen, die geen afdoende geluidwerende voorzieningen hebben aangebracht ten einde te voorkomen dat de algemeen geldende geluidnormen, zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer, tijdens de normale bedrijfsvoering worden overschreden en/of voor inrichtingen ten aanzien waarvan een bestuurlijke sanctie, niet zijnde een waarschuwing, is opgelegd en/of ten aanzien waarvan een voornemen daartoe is kenbaar gemaakt aangaande het naleven van de geluidsnormen uit deze verordening en/of het Activiteitenbesluit milieubeheer, indien gedurende een periode van zes maanden voorafgaande aan de verzochte datum voornoemde geluidsnormen zijn overtreden vanwege van de inrichting afkomstig muziekgeluid.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
7.00 – 19.00 uur 19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A)
LAr,LT in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A)
LAmax in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A)
Voor de duur van 12 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door of namens het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:16 Handelsreclame op of aan de weg
opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben.
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen Omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:12a Routering (nachtelijk rijverbod)
Het is verboden met een vrachtauto, als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen meer bedraagt dan 3.500 kg of die met inbegrip van de lading een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,40 meter, tussen 22.00 uur en 06.30 uur op een andere dan door of namens het college bij openbaar bekend te maken besluit aangewezen weg te rijden.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen: het bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:31a Gebruik van vaartuigen
Het is verboden om op alle wateren in de gemeente zich met een vaartuig te begeven welke niet wordt voortbewogen door gebruikmaking van peddels of roeispanen dan wel een elektrisch of door spierkracht aangedreven motor of motorvaartuigen die een vermogen hebben van niet meer dan 6 pk (4,41 kilowatt).
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, zijn belast naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de als buitengewoon opsporingsambtenaar of –ambtenaren beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering en de ambtenaren van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant die vanuit hun functie belast zijn met toezicht en/of handhaving.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening, gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-92648.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.