Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de urgentie voor slachtoffers huiselijk geweld en om sociaal-medische redenen in de Nadere regels op de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (Eerste wijziging Nadere regels urgenties Huisvestingsverordening Amsterdam 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op de artikel 2.6.5, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020,

 

besluit:

Artikel I

Hoofdstuk 1 van de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Artikel 5 komt te luiden:

 

5. Urgentiecategorie Blijf-groep (HVV artikel 2.6.6 lid 1a)

De aanvraag van urgentie voor mensen die verblijven in een instelling voor tijdelijke opvang van slachtoffers van huiselijk geweld, de zogenoemde Blijf-groep , wordt beoordeeld met inachtneming van de algemene weigeringsgronden die in artikel 2.6.5 van de Huisvestingsverordening zijn opgenomen met uitzondering van de eis dat alle personen in het huidhouden ten minste een minimale tijd in Amsterdam woonachtig moeten zijn (artikel 2.6.5, eerste lid, onderdeel i). Daarnaast moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    De aanvrager staat in de basisregistratie personen (BRP) ingeschreven op het adres van de bovengenoemde instelling;

  • b.

    In geval van een huwelijk of geregistreerd partnerschap dient formele voltrekking van de echtscheiding of verbreking van de relatie aangetoond te worden met een echtscheidingsvonnis; en,

  • c.

    Indien de aanvrager in aanmerking wil komen voor een woning die met voorrang aan personen met minderjarige kinderen wordt toegewezen moet een ouderschapsplan met door de gemeente of notaris gelegaliseerde handtekeningen van beide ouders worden ingediend, waaruit blijkt dat de zorg en verblijf van de kinderen is toegewezen aan de aanvrager.

Ten behoeve van de uitstroom uit de Blijf-groep kan het college;

  • -

    een woning met een regulier (vast) huurcontract toewijzen, of

  • -

    een urgentie onder opschortende voorwaarden verstrekken, zoals beschreven in paragraaf 8 (urgentiecategorie uitstroom en omslag maatschappelijke opvang).

  • De woning wordt daarbij eerst toegewezen en verhuurd aan een zorginstelling die de cliënt de woning in gebruik geeft op basis van een bewonersovereenkomst. Gedurende één jaar of twee jaar krijgt de cliënt begeleiding en gelegenheid om te voldoen aan eventuele opgeschorte voorwaarden, zoals afronding van een echtscheiding, het afspreken van een ouderschapsplan of het regelen van schulden. Na afronding van het zorgtraject en het voldoen aan de vereisten voor urgentie kan het huurcontract met de instelling worden omgezet (‘omgeklapt’) naar een regulier vast huurcontract op naam van de bewoner.

  • -

    Cliënten met een leeftijd van 18 tot en met 27 jaar kunnen een jongerenwoning met een huurcontract voor vijf jaar toegewezen krijgen. Bij afloop van dat contract kan de bewoner urgentie krijgen voor een andere woning, op basis van de ruggensteunregeling in artikel 2.6.8, eerste lid, onderdeel e, van de Huisvestingsverordening.

B. In artikel 10 vervalt, onder vernummering van onderdeel IV tot III, onderdeel III “Inwonend met schoolgaande kinderen”.

 

C. Artikel 12a vervalt.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel III

Dit besluit wordt aangehaald als Eerste wijziging Nadere regels urgenties Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 31 maart 2020.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

 

Onderdeel a

De Huisvestingswet 2014 schrijft voor dat gemeenten die urgentiecategorieën in een Huisvestingsverordening hebben opgenomen, daarbij ook een urgentie moeten instellen voor mensen die opgenomen zijn in een locatie van de Blijf-groep (wegens huiselijk geweld).

 

Amsterdam had al voor invoering van de Huisvestingswet 2014 een urgentie voor gevallen van ‘ernstige bedreiging of geweld’ binnen de sociaal/medische urgentie. Bij uitvoering van deze urgentie bleek regelmatig dat de onderbouwing van het geweld onduidelijk was en of er misbruik van de urgentie werd gemaakt. Daarom werden extra eisen ingesteld zoals een aangifte bij de politie en er moest geprobeerd zijn om de situatie op te lossen door een huis-, contact-, en/of straatverbod. Deze criteria heeft Amsterdam ook toegevoegd bij de later wettelijk verplicht geworden urgentiecategorie voor slachtoffers van huiselijk geweld.

 

Afgelopen jaar heeft minister De Jonge in een brief aan de gemeente Amsterdam en andere centrumgemeenten voor vrouwenopvang verduidelijkt dat aan de urgentie voor slachtoffers van huiselijk geweld geen aanvullende voorwaarden mogen worden gesteld, zoals een politieaangifte.

De voorwaarden van indienen van aangifte van bij de politie, minimale leeftijdsgrens van 23 jaar en opeisen of verkopen van een gezamenlijke woning bij echtscheiding komen daarom te vervallen.

 

De voorwaarden die wel blijven staan is het indienen van een echtscheidingsbeschikking of een ouderschapsplan. Uit overleg met afdeling Zorg is gebleken dat de cliënten hier baat bij hebben, omdat het voor hen en of eventuele kinderen formeel vereist is (rondom toeslagen en andere regelingen) en duidelijkheid en rust in de persoonlijke situatie geeft. De cliënten waar het lang duurt om deze zaken af te ronden kunnen door de Omslag-route toch snel uitstromen naar een woning en daar alsnog het ouderschapsplan en of echtscheiding regelen. Op deze manier zijn het geen harde aanvullende voorwaarden voor de urgentie maar wordt er wel op gestuurd.

 

Onderdelen b en c

In de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 tussen de woningcorporaties, huurderskoepels en gemeente Amsterdam is overeengekomen dat jaarlijks 1800 woningen toegewezen worden aan kwetsbare groepen. In het kader van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) is voor 2020 een prognose opgesteld van het aantal gevraagde woningen, waaruit bleek dat de verwachte behoefte veel groter is dan het beschikbare aantal. Omdat een te groot aantal kwetsbare kandidaten leidt tot onverwachte stagnaties, wachtlijsten of opnamestops is het noodzakelijk om te sturen op het aantal urgenties. Sinds 2018 is het aantal sociaal-medische urgenten fors gegroeid. Het aantal sociaal-medische urgenties nam van 278 woningen in 2017 toe naar 531 in 2019. De sociaal-medische urgenties zijn vooral gestegen door de invoering van recht op urgentie voor inwonende gezinnen met schoolgaande kinderen in 2018. Doel van deze verruiming was het beperken van de instroom bij de noodopvang gezinnen, maar deze instroom is in 2018 en 2019 onverminderd blijven stijgen. Gebleken is dat in de noodopvang vooral gezinnen instromen met zwaardere problematiek, na doorverwijzing door Samen Doen, jeugdhulp en maatschappelijk werk. De groep die zelf urgentie op basis van inwoning met schoolgaande kinderen aanvraagt, heeft nauwelijks hulpverlening (uitgezonderd schuldhulpverlening) en is vaak zelfredzaam. Om te voorkomen dat zorgketens vastlopen of de MO/BW wegens onvoldoende uitstroom genoodzaakt wordt tot een opnamestop, is verlaging en daarmee snelle aanpassing van de criteria van sociaal-medische urgentie (SMU) vereist. Gezien deze opgave en overwegende dat de problematiek van inwonende gezinnen binnen de sociaal/medische urgentie het minst zwaar is komt deze urgentiegrond te vervallen.

Naar boven