Gemeenteblad van Boxmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Boxmeer | Gemeenteblad 2020, 88417 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Boxmeer | Gemeenteblad 2020, 88417 | Beleidsregels |
Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BOXMEER;
Overwegende dat ingevolge het bepaalde in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs ons college dient te voorzien in voldoende voorzieningen van voorschoolse educatie, waar kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal aan kunnen deelnemen;
Overwegende dat deelname aan een peuterprogramma een goede voorbereiding is op de basisschool, omdat het programma bijdraagt aan de ontwikkeling van de peuter op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;
Artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs;
De beleidsnota voor- en vroegschoolse educatie gemeente Boxmeer;
Het bepaalde in artikel 4 en 7 van de Algemene subsidieverordening gemeente Boxmeer;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidie door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b, aan een VVE-peuter ZKT bedraagt op jaarbasis € 7.328,-- per kindplaats minus de ouderbijdrage over de eerste 8 uur op basis van de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t).
Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 11, lid 3, van de algemene subsidieverordening dient de aanvrager bij de aanvraag de navolgende bescheiden te overleggen:
a. per locatie, een overzicht van peuters welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma, hebben deelgenomen, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum inkomensverklaring, datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma;
b. per locatie, een overzicht van VVE-peuters, onderverdeeld naar VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT, welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma hebben deelgenomen, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum VVE-indicatie GGD, datum inkomensverklaring (alleen benodigd voor VVE-peuters ZKT), datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma;
2. Het bepaalde in artikel 11, lid 4 van de algemene subsidieverordening is op deze subsidieregeling niet van toepassing.
3. Het college kan – naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het vierde lid – andere informatie en/of bescheiden verlangen, voor zover dat:
a. voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;
b. nodig is voor het desgevraagd verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten.
Artikel 7 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter bij de subsidieverlening
De subsidie wordt berekend door het totaal aantal te verwachten te realiseren uren aan de hand van de beschikbare kindplaatsen te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 8,85 per uur.
Artikel 8 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter bij de subsidieverlening
De subsidie wordt berekend voor VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT door het totaal aantal te verwachten te realiseren uren aan de hand van de beschikbare kindplaatsen te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 11,45 per uur.
Artikel 10 Aanvraag om vaststelling
per locatie, een overzicht van peuters, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum inkomensverklaring, datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma, over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld;
per locatie en overzicht van VVE-peuters, onderverdeeld naar VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum VVE-indicatie GGD, datum inkomensverklaring (alleen benodigd voor VVE-peuters ZKT), datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma, over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld;
5. Het college kan – naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het vierde lid – andere informatie en/of bescheiden verlangen, voor zover dat:
a. voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;
b. nodig is voor het desgevraagd verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten.
6. Het college kan genoegen nemen met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het vierde lid, voor zover dat redelijkerwijs een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling niet in de weg staat.
7. Wanneer de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig is ingediend, stelt het college – na een éénmalige rappel waarbij de subsidieontvanger een redelijke termijn is geboden diens verzuim te herstellen – de subsidie ambtshalve vast.
Artikel 12 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter bij de subsidievaststelling
De subsidie wordt bij vaststelling berekend door het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 8,85 per uur, minus de eigen bijdrage die aanvrager van ouders ontvangt conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t).
Artikel 13 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter bij de subsidievaststelling
De subsidie voor VVE-peuters ZKT wordt bij vaststelling berekend door het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 11,45 per uur, minus de eigen bijdrage die aanvrager van ouders ontvangt conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t) voor de eerste 8 uur.
De subsidie voor VVE-peuters MKT wordt bij vaststelling berekend door het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 11,45 per uur, minus de eigen bijdrage die aanvrager van ouders ontvangt conform ouderbijdrage voor de eerste 8 uur conform de wet kinderopvang.
Artikel 14 Berekeningswijze subsidie bij vaststelling, wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar de activiteiten heeft beëindigd
Wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar waarvoor een subsidie is verleend heeft opgehouden uitvoering te geven aan de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, vindt de vaststelling van de subsidie naar rato plaats, dat wil zeggen rekening houdende met het aantal maanden dat de activiteit is uitgevoerd.
Artikel 16 Indexering subsidiebedragen en ouderbijdragen
In verband met de kostenontwikkeling in de kinderopvang kan het college besluiten tot het indexeren van de subsidiebedragen, zoals genoemd in artikel 4, alsmede de ouderbijdragen, zoals genoemd in artikel 6. De indexering vindt plaats op basis van het percentage indexering maximumtarief kinderopvang welke gehanteerd wordt voor de berekening van de kinderopvangtoeslag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-88417.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.