Gemeenteblad van Druten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Druten | Gemeenteblad 2020, 82750 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Druten | Gemeenteblad 2020, 82750 | Beleidsregels |
Uitvoeringsprogramma VT&H 2020 Gemeente Druten
Beleid is het stellen van doelen en wat hier voor nodig is binnen een bepaalde hoeveelheid tijd. In de cyclus geven wij aan welk deel we wanneer uitvoeren.
Het overzicht waarin de ambtelijke organisatie aangeeft wat er naar verwachting het komend jaar per taak aan uren aan besteed zal worden.
In dit programma geeft het college van burgemeester en wethouders aan wat zij in de komende collegeperiode wil realiseren.
Een wereld waarin mens, milieu en economie met elkaar in evenwicht is, waardoor de aarde niet uitgeput wordt.
De set eisen die in de wet VTH gesteld wordt aan de kwaliteit van de uitvoering en invulling van VTH-taken. Deze eisen gelden ten opzichte van burgers, bedrijven, instellingen en overheden onderling.
Dit is een vorm van bemiddeling bij conflicten. De bemiddelaar is een onpartijdig persoon die partijen, groepen of personen die een conflict met elkaar hebben, met elkaar in gesprek brengt met als doel tot een oplossing te komen.
1.1 Doorontwikkeling ambtelijke samenvoeging werkorganisatie Druten – Wijchen (WDW)
De ambtelijke organisaties van de gemeenten Wijchen en Druten zijn per 1 mei 2018 formeel samengevoegd in de ‘Werkorganisatie Druten-Wijchen’.
De tijd die sindsdien verstreken is, hebben we gebruikt om systemen, beleid en werkwijzen met elkaar te vergelijken en zoveel mogelijk met elkaar te harmoniseren.
Beide gemeenten zijn bestuurlijk/politiek zelfstandig gebleven en blijven zelf hun eigen beleid bepalen. Echter is er de uitdrukkelijke wens en noodzaak om al het beleid te harmoniseren. De organisatie werkt er hard aan om de processen, het beleid en de systemen zo snel mogelijk integraal en uniform te maken. Omdat lokale dienstverlening aan de inwoners centraal staat, is de harmonisering een uitdagende opgave: ‘de winkel’ blijft immers open.
Ten aanzien van het onderwerp ‘Duurzaamheid’:
“Duurzaamheid: asbest – de gemeente geeft particulieren antwoord op hun vragen over de sanering van asbestdaken door daartoe een coördinator aan te stellen”
En ten aanzien van het onderwerp veiligheid;
“Veiligheid: ondermijning - om criminaliteit die de samenleving ondermijnt een halt toe te roepen, investeren wij met onze buurgemeenten in acties gericht op het ontmantelen van hennepkwekerijen, drugslaboratoria en illegale ondernemingen”.
In Wijchen staat het volgende in het collegeprogramma t.a.v. het onderwerp ‘Veiligheid’:
“Overlast en veiligheid: om Wijchen een relatief veilige gemeente te houden en verder te verbeteren werkt de gemeente met inwoners aan preventie en veiligheid. Om overlast terug te dringen zet de gemeente in op meer en zichtbare handhaving op bedrijventerreinen en in de wijken. Wijchen maakt geld vrij voor toezichthouders en heeft ook oog voor o.a. ondermijning”.
Met het oog op revitalisering van het bedrijventerrein Wijchen-Oost zet de gemeente in op extra handhaving op dit bedrijventerrein. Dit heeft in 2018 al geleid tot meer inzet door onze Boa’s. Voor meer informatie hierover verwijzen wij naar het jaarverslag VTH Wijchen – 2019.
1.3 Uitvoeringsprogramma in relatie tot het Integraal VT&H-beleid
Het VTH-beleid van onze gemeente is toe aan vernieuwing. Tegelijk met het opstellen van dit uitvoeringsprogramma loopt de vernieuwing van dit VTH-beleid.
Het VTH-beleid en de capaciteitsramingen uit dit programma vormen de basis voor de vergunningverlening en de uitvoering van de toezichts- en handhavingstaken.
De ramingen sluiten aan op de gestelde kwaliteitseisen in de Wabo.
Het opstellen van een uitvoeringsprogramma is verplicht op grond van artikel 7.3 van het Bor. In het uitvoeringsprogramma staan de activiteiten die wij het komende jaar zullen uitvoeren. Bepalend is daarbij ook het in § 1.3 genoemde VTH-beleid. Het bestuursorgaan moet bij de uitvoering van de VTH taken namelijk rekening te houden met de doelen en uitgangspunten die in het beleid opgenomen zijn.
Aanvullend kunnen de volgende kwaliteitsdoelstellingen worden onderscheiden:
Het geven van vertrouwen en het versterken van eigen verantwoordelijkheid.
We doen een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven.
Goed naleefgedrag wegen wij mee bij toezicht en hercontroles. We streven zoveel mogelijk naar risiscogestuurd toezicht. Als er meer risico is op overtredingen of de veiligheid zwaar weegt, houden wij meer en vaker toezicht.
Dit kan gemeten worden door het aantal versoepelde of verzwaarde controles, door een vermindering van het aantal controles op lage risico’s en een toename van het aantal controles op hoge risico’s.
Het uitvoeren van wettelijke taken.
We voldoen aan de wettelijke kwaliteitsverplichtingen, zoals vastgelegd in het Bor en de Mor. We leveren een minimaal benodigd, adequaat niveau van toezicht. Dit kan gemeten worden door het niveau van het uitgevoerde toezicht te vergelijken met het minimale toereikende niveau.
Het in de hand houden van kosten en vergroten van efficiency
Het kwaliteitsniveau waar we naar streven moet liggen binnen de bestaande formatieruimte. Preventie en vertrouwen moeten leiden tot minder controles. Nieuwe werkwijzen zoals mobiel digitaal toezicht worden ingevoerd als dit efficiënt is. Uit de jaarlijkse begrotingen moet blijken dat de kosten voor handhaving niet toenemen. Een voorbehoud is hier echter op z’n plaats: het afgeven van meer vergunningen en de toename van ingediende meldingen leidt onvermijdelijk tot meer toezicht en daarmee tot meer handhaving.
Onze gemeente ziet dienstverlening als belangrijkste taak. In het proces van advisering en als inwoners of ondernemers niet tevreden zijn over onze dienstverlening, willen wij met elkaar in gesprek om tot een gezamenlijk gedragen advies of oplossing te komen.
We richten ons op het voorkomen van - vaak lange - bezwaarprocedures en handhavingstrajecten en hechten daarom veel waarde aan de inzet van professionele mediators. Wij willen in gesprek met de belanghebbende partijen om de kwaliteit van onze besluitvorming te vergroten, om problemen te voorkomen of in een vroeg stadium op te lossen. Binnen onze organisatie maken we daarom tijd vrij om onze medewerkers te trainen in mediation/gespreksvaardigheden.
Daarnaast maken wij gebruik van de inzet van buurtbemiddeling. Dit is de inzet door welzijnsorganisaties bij de bemiddeling in geschillen tussen buren. Zij werken ook met mediationvaardigheden, zij het dat zij uit gaan van vrijwilligheid en toestemming van partijen om mee te werken. Buurtbemiddeling kan erg effectief zijn bij handhavingstrajecten tussen burgers onderling.
2. Beleids- en uitvoeringscyclus
Het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma horen bij een beleidscyclus.
We gaan na of onze productie overeenkomt met de verwachte aantallen. Deze vergelijking kan leiden tot een bijsturing van onze visie, prioriteiten en strategieën.
Hiermee willen we komen tot een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van mensen en middelen. De inzet van mensen en middelen moet in overeenstemming zijn met het VTH-beleid. De evaluatie is tevens nodig om ervoor te zorgen dat het beleid en de uitvoeringsprogramma’s blijven aansluiten op de wensen en ambities van ons bestuur.
We verwijzen hiervoor naar de zogenoemde “dubbele regelkring” (zie figuur hieronder), waarin de verschillende stappen uit de beleids- en uitvoeringscyclus zijn vastgelegd
Bovenste helft: strategisch beleid. Opdrachtverlening (tactisch beleid) en evaluatie.
Onderste helft: uitvoering. Uitvoeringsbeleid, uitvoering/productie en monitoring
Beiden doorlopen de ‘plan-do-check-act’ cyclus Genoemde artikelen: Besluit omgevingsrecht.
2.2 Uitwerking beleids- en uitvoeringcyclus
Binnen de beleids- en uitvoeringscyclus waarin het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma zijn opgenomen, worden de volgende fasen onderscheiden:
Het uitwerken van het beleid in een uitvoeringsprogramma. In dit programma leggen wij vast en werken wij uit hoe we onze capaciteit inzetten op de verschillende VTH taken. Hierbij houden wij rekening met de prioriteitstelling van de verschillende onderwerpen. U treft de prioriteitstelling aan in bijlage 2.
Het evalueren van fase een en twee. We kijken of deze fasen gegaan zijn volgens de planning.
We stellen een evaluatierapport op. Hierin leggen wij vast of wij op de meest efficiënte wijze hebben ingezet.
In de evaluatie gaan wij daarnaast in op de ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Mogelijk zijn deze van invloed geweest op het al dan niet waarmaken van het uitvoeringsprogramma. Op basis van de evaluatie trekken we conclusies en doen we aanbevelingen over mogelijke bijsturing. Zie fase 4.
2020 staat in het teken van de verdere doorontwikkeling van de VTH-taken. Weliswaar is er formeel nu sprake van één werkorganisatie; in de praktijk blijven er een aantal factoren spelen die een risico kunnen vormen bij de uitvoering van de VTH-taken.
Hoewel één (werk)organisatie de gemeentelijke taken uitvoert, is er nog steeds sprake van twee bevoegde gezagen met twee colleges, twee gemeenteraden, twee burgemeesters, twee begrotingen enz. Wij vertalen dit door u twee capaciteitsramingen aan te bieden. Hoewel het jaar 2019 gebruikt is voor een steeds doeltreffender afstemming, blijft afstemming een grote uitdaging. We werken steeds meer hetzelfde maar toch bestaan er nog steeds verschillen in werkwijze.
De twee gemeenten kennen voor de verwerking van bouwaanvragen nu nog twee werkprocessen met ieder een eigen ondersteunend systeem (GISVG en Squit).
Vanaf 1 januari 2021 treedt de omgevingswet in werking. De organisatie werkt op dit moment aan één werkproces met één ondersteunend systeem. Hiervoor zal in 2020 een aanbesteding moeten plaats vinden.
Ontwikkelingen in de maatschappij
De bouwsector is al een aantal jaren aan het aantrekken wat grote gevolgen heeft voor de aanvragen van omgevingsvergunningen en daarmee samenhangend, het toezicht daarop.
Het aantrekken van kundig gekwalificeerd personeel in de huidige arbeidsmarkt, vormt een grote uitdaging.
Binnen de WDW is de volgende capaciteit beschikbaar voor de uitvoering van de VTH-taken:
(1) Voor toezichthouders/ Boa’s is in totaal 7,83 in de begroting beschikbaar. 0,83 Fte is voor de BOA Sociaal domein. Deze functie maakt verder geen onderdeel uit van dit uitvoeringsprogramma.
(2) De juridisch adviseurs A en B werken zowel voor team Fysiek als voor het domein Fysieke Leefomgeving. Zij adviseren op de juridische aspecten van vergunningverlening maar hebben ook een rol in handhavingsprocedures. Dit overzicht laat hun inzet zien m.b.t. VTH-taken en geeft geen overzicht van de totale capaciteit en inzet van team JA-FL.
In de volgende hoofdstukken geven wij een toelichting op het werk van onze medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de programma’s: vergunningverlening, toezicht, handhaving en overige.
Bouwwerken moeten passen in hun omgeving en zij mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers. Het (ver)bouwen en gebruiken van woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Alle bouwwerken moeten aan die regels voldoen. Meestal is er voor bouwen een omgevingsvergunning nodig. In een aantal gevallen kan echter gebouwd worden zonder vergunning omdat deze bouwwerken vergunningsvrij zijn.
Onze gemeente heeft alle milieu gerelateerde taken overgedragen aan de ODRN. We hebben de ODRN hierbij een ruimhartig mandaat toegekend. De ODRN stelt zelf een uitvoerings-/werkprogramma op. De ODRN betrekt alle opdrachtgevende gemeenten hierbij. De ODRN voert in opdracht van haar opdrachtgevers ook een programma uit van reguliere controles en toezichtstaken. Binnen de ODRN bestaat er ook ruimte voor het oppakken van projecten.
Het werkprogramma van de ODRN 2020 wordt nu opgesteld en zal, na gereedkomen (naar verwachting is dit programma gereed in week 51 van 2020), als bijlage bij dit stuk gevoegd zal worden.
In dit hoofdstuk staat een toelichting op het werk van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het uitoefenen van toezicht. Voor de duidelijkheid maken wij in dit document onderscheid tussen de programma’s ‘toezicht’ en ‘handhaving’.
In het bestuursrecht wordt gesproken over ‘Handhaving’ maar dit omvat zowel toezicht, bestuursrechtelijke handhaving als opsporing. Deze begrippen moeten niet met elkaar verward worden, want ze hebben allemaal een andere betekenis.
Onder ‘toezicht’ (ook wel ‘handhavingstoezicht’) verstaan we dat door het bestuur bij particulieren, bedrijven, inrichtingen (door tussenkomst van toezichthouders) wordt nagegaan of zij de bestuursrechtelijke voorschriften die van toepassing zijn, daadwerkelijk naleven.
Toezichthouders voeren regelmatig controles uit. Hier gaat een preventief effect van uit. Het uitvoeren van goed toezicht kan ertoe bijdragen dat de wettelijke voorschriften zonder inzet van andere sancties worden nageleefd.
Binnen team Fysiek kennen we drie soorten toezichthouders:
De Boa’s zijn ook bevoegd tot het opleggen van sancties in de strafvorderlijke zin, door het opmaken van een proces-verbaal. Bouwinspecteurs mogen dit niet.
In dit hoofdstuk staat een toelichting op het werk van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de handhaving.
Bestuursrechtelijke handhaving in de ‘enge’ zin van het woord gaat over het opleggen van bestuursrechtelijke sancties (zoals een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom of het intrekken van vergunningen) door een bestuursorgaan. Het opleggen van zulke sancties wordt gezien als het nemen van een besluit. Tegen besluiten kan men bezwaar maken. Tegen een beslissing op dit bezwaar kan beroep ingesteld worden.
De juridisch adviseurs van team JA-FL zijn voor een deel van hun formatie belast met de handhaving en ondersteuning van team Fysiek. Team JA-FL ondersteunt daarnaast het domein ‘Fysieke Leefomgeving’ op juridisch vlak. De inschatting voor de capaciteitsraming is gebaseerd op de cijfers over 2019.
7. Overige werkzaamheden, projecten en onvoorziene taken
Met de Omgevingswet bundelt de overheid de regels voor ruimtelijke projecten. Zo wordt het makkelijker om ruimtelijke projecten te starten. De wet treedt in 2021 in werking. De komst van de Omgevingswet betekent dat er veel verandert. De wet bundelt bijvoorbeeld 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Het is belangrijk dat de overheid nu al begint met de voorbereidingen. Anders lukt het niet om de wet in 2021 goed in te laten gaan. De implementatie van de Wet wordt binnen de WDW in gezamenlijkheid opgepakt. Vanuit de teams Fysiek en JA-FL zullen diverse medewerkers in 2020 in het project participeren.
Deze wet regelt de invoering van een nieuw stelsel van het beschermen van de kwaliteit voor het bouwen, de zogenaamde kwaliteitsborging.
De wet versterkt de positie van de bouwende klanten.
De complexiteit van de bouwsector neemt toe. Het stelsel van kwaliteitsborging van de bouwsector moet daarom worden herzien. Dit zorgt ervoor dat de verhouding tussen de opdrachtgever van de bouw, de bouwende klant en de aannemer gelijkwaardiger wordt.
Als de bouw opgeleverd wordt moet de aannemer aantonen dat aan de regels is voldaan.
Wanneer bij oplevering blijkt dat een bouwwerk niet volgens de regelgeving en gemaakte afspraken is gebouwd, krijgen opdrachtgevers betere mogelijkheden om de aannemer aan te sporen tot herstelwerkzaamheden. De aannemer moet de klant informeren. Bijvoorbeeld over de manier waarop risico's tegen schade zijn afgedekt.
Criminelen maken gebruik van diensten van de niet criminele maatschappij; de ‘bovenwereld’.
Boven- en onderwereld raken zo met elkaar verweven. Negatieve gevolgen van de invloed en druk die criminelen op onze samenleving uitoefenen:
We noemen dit ondermijning. Ondermijning heeft ongewenste effecten, bijvoorbeeld:
Het publieke vertrouwen in de overheid wordt hierdoor ondermijnd. Bovendien kan ondermijning, zoals gezegd tot normvervaging leiden (“iedereen pikt een graantje mee, waarom ik niet”).
De aanpak van ondermijning binnen onze gemeente wordt gecoördineerd door medewerkers van team Openbare orde en veiligheid. Zij hebben aangegeven gebruik te willen maken van de oog- en oorfunctie van de toezichthouders van team Fysiek, terwijl ook de juridisch adviseurs een rol kunnen krijgen in de aanpak van ondermijning. Zo zullen bezwaren en voorlopige voorzieningen bij hennepsluitingen door de juridisch adviseurs van JA-FL behandeld worden.
De toezichthouders van de WDW zullen binnen het IGP ondermijning onder meer samenwerken met hun collega’s van de ODRN en de politie Gelderland-Zuid.
Ons college van burgemeester en wethouders vindt het voorkomen van overtredingen belangrijk. In het VTH-beleid is daarom een preventiestrategie beschreven. Hiermee wij ervoor te zorgen dat het burgers, bedrijven en overige instellingen duidelijk is hoe onze gemeente omgaat met toezicht en handhaving.
Transparantie en duidelijkheid over de invulling en uitvoering van de handhavingstaken leiden uiteindelijk tot een verbetering van de effecten van de geleverde inspanningen, dus een beter naleefgedrag. Zolang onze gemeente actief met burgers en bedrijven communiceren over hun visie en het uit te voeren beleid, zal dit duidelijkheid scheppen bij deze doelgroepen en zal dit voorkomen dat overtreders zeggen dat ze niet op de hoogte waren of hadden kunnen zijn.
In hoofdstuk 2 is aangegeven dat dit uitvoeringsprogramma onderdeel uitmaakt van een beleids- en uitvoeringscyclus. Bij de evaluatie van het beleid en het uitvoeringsprogramma kan op basis van de ontwikkelingen gedurende het jaar en mogelijke ontwikkelingen in het komende jaar bijsturing op visie, prioriteiten en strategieën plaatsvinden.
Gedurende het lopende jaar is het van belang structureel te evalueren/monitoren.
Om goed te kunnen evalueren is er een aantal voorwaarden waaraan de uitvoeringsorganisatie dient te voldoen. Zo is het van belang dat eenieder die met VT&H-taken belast is, zijn werkzaamheden uitvoert op basis van het beleid en het uitvoeringprogramma. Kennis van (de uitgangspunten van) het beleid en het uitvoeringsprogramma is daarom noodzakelijk. Sturing op taken, prioriteiten, strategieën en inzet van capaciteit is ook noodzakelijk. Dit vraagt daarom de nodige aandacht van de teamleden. Het is van belang goed zicht te houden op de werkzaamheden en uit te voeren taken om te kunnen beoordelen of en in hoeverre deze in lijn met het beleid worden uitgevoerd.
Een andere belangrijke voorwaarde is het registreren van uitgevoerde taken. Ten behoeve van de evaluatie, als ook het evaluatierapport/jaarverslag, is het van belang te kunnen beschikken over zoveel mogelijk managementinformatie (kengetallen). Niet alleen ten aanzien van de uitgevoerde taken, maar ook ten aanzien van de tijd die aan deze taken besteed wordt. Deze zullen dan ook moeten worden bijgehouden en verzameld door teamleden en teamontwikkelaar. Hoe beter dit gebeurt, hoe realistischer het beeld en het programma en hoe beter de bijsturing kan plaatsvinden.
De resultaten van de evaluatie van het uitvoeringsprogramma worden neergelegd in een korte rapportage, zodat op grond daarvan conclusies kunnen worden getrokken die als basis kunnen dienen voor het gemotiveerd bijsturen van het beleid en/of het uitvoeringsprogramma.
Bijlage 1: Capaciteitsramingen uitvoeringsprogramma 2020
Werkblad 1: overzicht ramingen vergunningverlening bouw;
Werkblad 2: overzicht ramingen vergunningverlening APV en bijzondere wetgeving;
Werkblad 3: overzicht ramingen toezicht bouw;
Werkblad 4: overzicht ramingen toezicht APV en bijzondere wetgeving;
Werkblad 5: overzicht ramingen juridische advisering, handhaving
Bijlage 2: Prioriteringsoverzichten 2020
Prioriteitenoverzicht Bouwen en bestemmingsplannen
Prioriteitenoverzicht APV en bijzondere wetgeving
Het werkplan 2020 van de ODRN zal in februari ter goedkeuring aan het college van B&W voorgelegd worden.
Bijlage 4: Leidraad hoogte dwangsommen en begunstigingstermijnen
In deze leidraad staan de hoogtes van de dwangsombedragen die de gemeenten Wijchen en Druten opleggen bij handhavend optreden. Ook staan in deze leidraad de termijnen die beide gemeenten gebruiken voor het ongedaan maken van overtredingen.
Wij wijzen op afdeling 5.3.1 en 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierin staat dat het dwangsombedrag “in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom” moet staan.
Deze leidraad heeft als doel uniformiteit, transparantie en efficiëntie te realiseren door het stellen van standaardtermijnen en standaardsancties voor veel voorkomende overtredingen. In deze leidraad staat een opsomming van de standaardsancties voor zulke overtredingen.
In de tabellen die bij deze leidraad horen, zijn de bedragen opgenomen die wij toepassen bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom. Wij stemmen de hoogte van de dwangsom doelgericht af op de ernst van de overtreding (evenredigheid). De dwangsommen hebben als doel de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). Hoe de hoogte van een dwangsom zich exact laat berekenen, kan niet in alle gevallen precies worden vastgelegd.
De volgende elementen bepalen de hoogte van een dwangsom:
Na het opleggen van een dwangsom dient, bijvoorbeeld wekelijks, een hercontrole te worden uitgevoerd, totdat de dwangsom is volgelopen. Als de dwangsom niet effectief blijkt te zijn, dan kan een nieuwe dwangsombeschikking worden opgelegd met hogere dwangsombedragen of er kan gekozen worden voor de toepassing van bestuursdwang. In dat geval herstellen wij de situatie op kosten van de overtreder.
De dwangsommen kunnen op drie manier worden vastgelegd:
Een ‘bedrag ineens’ komt in aanmerking als de overtreder één keer voor een bepaalde datum een bepaalde handeling moet verrichten. Voor het bedrag ineens wordt het bedrag gebruikt dat in de tabellen als ‘maximum’ bedrag is genoemd.
Als er regelmatig voorschriften worden overtreden dan ligt het voor de hand om de dwangsom te bepalen per overtreding. Worden er diverse voorschriften overtreden dan kan per overtreden voorschrift een dwangsom worden opgelegd. Als het gaat om overtredingen die een continu karakter hebben en dus niet op zichzelf staande overtredingen, dan kan uit het oogpunt van rechtszekerheid geen dwangsom worden opgelegd per overtreding.
Een dwangsom per tijdseenheid komt aan de orde als er sprake is van een continue overtreding van voorschriften. Deze vorm is aan te bevelen als het gaat om overtredingen die niet afzonderlijk zijn te constateren, omdat de overtreder constant in overtreding is. In dit soort situaties kan geen dwangsom per overtreding worden opgelegd.
Als een dwangsom wordt opgelegd dan moet het bestuursorgaan een bedrag noemen waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Dit geldt uiteraard alleen voor de dwangsom per overtreding en de dwangsom per tijdseenheid. Als de dwangsom op één bedrag ineens wordt bepaald, dan is daarmee impliciet het maximum vastgesteld. In de tabellen is het maximumbedrag de hoogte van de dwangsom maal vijf.
We kunnen alleen een last onder dwangsom opleggen en invorderen als de overtreder de kans heeft gehad om de overtreding op te lossen.
De enige uitzondering hierop is de spoedeisende bestuursdwang.
De termijn moet zo worden gekozen dat de overtreder voldoende tijd heeft om de overtreding ongedaan te (laten) maken. In de geest van de wet dient de begunstigingstermijn zo kort mogelijk te zijn.
De begunstigingstermijn moet overeenkomen met de tijd die nodig is om de overtreding ongedaan te maken. Een begunstigingstermijn is niet nodig als de overtreder meteen de overtreding kan oplossen of als het gaat om het voorkomen van herhaling.
In de tabellen zijn de termijnen opgenomen die toegepast moeten worden bij een bestuursrechtelijk handhavingstraject.
Deze leidraad gebruiken wij als basis. Soms moeten wij hiervan afwijken. In dat geval geldt er een hardheidsclausule. Dit houdt in dat deze leidraad het uitgangspunt is, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Bij afwijking van deze leidraad dient de hoogte van het bedrag en de termijn gemotiveerd worden vastgesteld.
Tabel indicatieve dwangsomhoogten
In de tabellen zijn niet alle taken genoemd. Zo zijn handhaving van het illegaal kappen van bomen, handhaving van de Wet op de kansspelen en op de Wet wapens en munitie niet genoemd. Deze zijn niet genoemd omdat wij hier de afgelopen jaren nooit op hebben gehandhaafd. Ook is de handhaving van de Opiumwet niet opgenomen, omdat we hiervoor afzonderlijk beleid hebben opgesteld.
Als een overtreding niet in de tabellen is opgenomen, motiveren wij de hoogte van de dwangsom (of een andere sanctie) en de begunstigingstermijn in het besluit. Als het mogelijk is, zoeken wij aansluiting bij een soortgelijke overtreding.
De tabel ‘Sanctiemiddelen Milieu’ is opgesteld door de ODRN, omdat zij deze taken voor ons uitvoeren. Deze tabel hanteert de ODRN voor de hele regio (Nijmegen, Berg en Dal, Heumen, Wijchen, Druten en Beuringen).
Sanctiemiddelen bouwen en ruimtelijke ordening
Sanctiemiddelen Apv, bijzondere wetgeving en brandveiligheid
Sanctiemiddelen Milieu (bodem, lucht, water, afval, externe veiligheid, energie en overige overtredingen)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-82750.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.