Besluit van de raad van de gemeente Oostzaan tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Oostzaan 2017, met in acht name van Amendement 20A07 en 20A06

De raad van de gemeente Oostzaan;

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 28 januari 2020;

 

gelet op artikel 147 van de gemeentewet;

 

de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

 

besluit:

Artikel I  

 

De Algemene Plaatselijke Verordening Oostzaan 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1:1 wordt ‘- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;’ vervangen door ‘- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;’.

 

B

 

In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt na ‘Openbare orde’ ingevoegd ‘en veiligheid, volksgezondheid en milieu’.

 

C

 

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, wordt ‘Bestrijding’ vervangen door ‘Voorkomen of bestrijden’.

 

D

 

In artikel 2:1, derde lid, wordt ‘te bevinden’ vervangen door ‘zich te bevinden’ en wordt ‘het bevoegd bestuursorgaan’ vervangen door ‘het bevoegde bestuursorgaan’.

 

E

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, vervalt.

 

F

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3, vervalt.

 

G

 

In het opschrift van artikel 2:6 wordt ‘Beperking aanbieden’ vervangen door ‘Verspreiden’.

 

H

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 4, vervalt.

 

I

 

Artikel 2:9 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het opschrift van artikel 2:9 komt te luiden:

    Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen

     

  • 2.

    In eerste lid wordt ‘en het milieu’ vervangen door ‘of het milieu’.

J

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 5, komt te luiden:

Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen

 

K

 

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het opschrift van artikel 2:10 komt te luiden:

    Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

In het eerste lid wordt na ‘weggedeelte’ ingevoegd ‘of openbare plaats’.

 

K

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 6, vervalt.

 

L

 

In artikel 2:11, vierde lid, wordt na ‘het Wetboek van Strafrecht,’ ingevoegd ‘de Wegenwet,’.

 

M

 

In het opschrift van artikel 2:12 wordt de komma vervangen door ‘of’.

 

N

 

Artikel 2:13a wordt als nieuw ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 2:13a Plaatsen geocache

 

  • 1.

    Begripsbepaling:

    • a.

      geocaching is een buitensport/spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een GPS-ontvanger of telefoon met deze functie om ergens ter wereld een zogenaamde cache te vinden;

    • b.

      cache is de ‘schat’ die hoort bij het spel geocaching. De cache is meestal een doos waarin zich voorwerpen bevinden.

  • 2.

    Het is toegestaan een cache te plaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      het is verboden met gereedschap in de grond te graven;

    • b.

      het is verboden schade toe te brengen aan gemeentelijke eigendommen waaronder bestrating, groenvoorzieningen, bomen, wegmeubilair e.d.;

    • c.

      in het geval de locatie zich op particulier terrein bevindt, dient toestemming van de eigenaar of beheerder verkregen te worden;

    • d.

      de locatie van de cache is te bereiken via de openbare weg of openbare paden;

    • e.

      een cache mag geen nadelig effect hebben op de verkeersveiligheid, de bruikbaarheid van de openbare weg of een storend effect voor het stadsbeeld van de gemeente zijn;

  • 3.

    Het college behoudt zich het recht voor om caches die overlast of gevaar opleveren, te verwijderen zonder dit te melden.

O

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 6, vervalt.

 

P

 

Hoofdstuk 2, afdeling 7, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 3.

 

Q

 

Artikel 2:24 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 2:24 Begripsbepaling

 

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      Bioscoop- en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening.

    • g.

      Sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid, onder f.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een klein evenement;

    • f.

      vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 3.

    In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 75 personen;

    • b.

      de activiteiten plaatsvinden tussen 09:00 uur en 01:00 uur;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur, dan wel in dit tijdsbestek het maximaal toelaatbare geluidsniveau als bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 1 van deze verordening, op de gevels van omringende woningen niet wordt overschreden;

    • d.

      de activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 vierkante meter per object.

R

 

Artikel 2:25 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 2:25 Evenementen

 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    de burgemeester kan (naast de in lid 7 van dit artikel genoemde kleine evenementen) van het in het eerste lid bedoelde verbod vrijstelling verlenen van door hem aan te wijzen categorieën van evenementen en aan die vrijstelling voorwaarden verbinden.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning voor een evenement in ieder geval indien:

    • a.

      Naar zijn oordeel noch door het stellen van voorschriften, nog noch door van de kant van de organisator voorgestelde maatregelen, onevenredige schade aan de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu kan worden voorkomen;

    • b.

      De ter handhaving van openbare orde en veiligheid noodzakelijk politiecapaciteit een zijns inziens onevenredig beroep op de beschikbare formatie doet;

    • c.

      De vergunningaanvrager als bedoeld in lid 5 van dit artikel niet aan de daarin gestelde eisen voldoet.

  • 4.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp is voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.1.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 6.

    De vergunningaanvrager van door de burgemeester aan te wijzen categorieën vergunning plichtige evenementen is niet van slecht levensgedrag

  • 7.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste 14 dagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 8.

    De burgemeester kan binnen 5 werkdagen na de melding als bedoeld in lid 7 onder g. besluiten het kleine evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt;

  • 9.

    Het zevende lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f, bedoelde vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 10.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is.

S

 

Artikel 2:25a wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 2:25a Termijn voor het indienen van een aanvraag voor een evenementenvergunning

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.3 worden voor het indienen van een aanvraag van een evenementenvergunning de volgende termijnen in acht genomen:

    • a.

      Voor een evenement met een laag en middelgroot risico en/of impact voor de omgeving 8 weken voorafgaand aan de geplande datum van het evenement;

    • b.

      Voor een evenement met een groot risico en/of impact voor de omgeving 12 weken voorafgaand aan de geplande datum van het evenement.

  • 2.

    Wanneer de aanvraag voor een evenement niet tijdig (als bedoeld in lid 1 van dit artikel) wordt ingediend kan de burgemeester besluiten de aanvraag buiten behandeling te stellen.

T

 

Artikel 2:26 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 2:26 Ordeverstoring

 

  • 1.

    Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

  • 2.

    Het is verboden enig gereedschap, voorwerp of middel te vervoeren of bij zich te hebben met de kennelijke bedoeling daarmee bij een evenement de orde te verstoren.

  • 3.

    Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

  • 4.

    Het verbod van lid 3 geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

  • 5.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak en een herdenkingsplechtigheid.

U

 

Hoofdstuk 2, afdeling 8, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 4.

 

V

 

In artikel 2:27, eerste lid, wordt na ‘café,’ ingevoegd ‘waterpijpcafé,’.

 

W

 

Artikel 2:28a wordt als nieuw ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 2:28a Looptijd vergunning

 

De burgemeester stelt de looptijd van de vergunning vast.

 

X

 

Artikel 2:28b wordt als nieuw ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 2:28b Beëindiging exploitatie bedrijf

 

  • 1.

    Als hij de exploitatie van een bedrijf beëindigt doet de exploitant hiervan binnen twee weken na de beëindiging mededeling aan het bevoegde bestuursorgaan.

  • 2.

    Bij beëindiging van het bedrijf vervalt de vergunning, tenzij de rechtsopvolger van de vergunninghouder binnen vier weken na de overdracht van het bedrijf een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend.

  • 3.

    Behoudens het geval dat zwaarwegende feiten of omstandigheden zich daartegen verzetten, blijft de vergunning in dat geval van kracht, totdat op de aanvraag een besluit is genomen.

Y

 

Artikel 2:29 wordt vervangen door een artikel dat kom te luiden:

 

Artikel 2.29 Sluitingstijd

 

  • 1.

    Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01:00 uur en 07:00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02:00 uur en 07:00 uur (sluitingstijd).

  • 2.

    Terrassen behorende bij openbare inrichtingen zijn gesloten na 23:00 uur.

  • 3.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vierde lid onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

  • 5.

    Het eerste, tweede en het derde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

Z

 

Hoofdstuk 2, afdeling 9, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 6.

 

AA

 

Hoofstuk 2, afdeling 10 wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 7.

 

AB

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 11, komt te luiden:

 

Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar, of schade

 

AC

 

Artikel 2:45 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke

 

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken, grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

AD

 

Artikel 2:47a wordt als nieuw ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 2:47a Verboden gebruik lachgas

 

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of terrein op welke manier dan ook lachgas kennelijk bedoeld als drug te gebruiken, te bezitten en te verkopen als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde en openbare veiligheid in gevaar komt of het milieu belast wordt.

 

AE

 

Artikel 2:50a wordt als nieuw ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

 

  • 1.

    Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

AF

 

Artikel 2:59 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

 

  • 1.

    Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover de hond verblijft of loopt op een openbare plaats of het terrein van een ander. De burgemeester kan de eigenaar of houder verplichten om met zijn hond deel te nemen aan een gedragstest en/of gedragscursus die hij betrouwbaar acht.

  • 2.

    De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 3.

    De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    • a.

      Vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    • b.

      door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is;

    • c.

      zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

  • 4.

    Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

  • 5.

    Gevaarlijk gedrag houdt onder andere in gedrag van een hond die een hoog risico vormt op het veroorzaken van een bijtincident in alledaagse situaties waarvan normaal niet verwacht wordt dat deze een probleem vormen.

AG

 

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 12, vervalt ‘Bepalingen ter’.

 

AH

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 13, komt te luiden:

 

Afdeling 10. Consumentenvuurwerk

 

AI

 

Hoofdstuk 2, afdeling 14, wordt vernummerd tot hoofdstuk 11.

 

AJ

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15, komt te luiden:

 

Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

 

AK

 

Artikel 2:76b wordt als nieuw ingevoegd en komt te luiden:

 

Artikel 2:76b Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

 

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of degene die tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf; of

    • f.

      aanbrengen van schade en/of vernielingen

AL

 

Het opschrift van hoofdstuk 4, afdeling 1, komt te luiden:

 

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

 

AM

 

Artikel 4:13 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke

 

  • 1.

    Het is verboden zonder of in strijd met een ontheffing van het college, op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, dan wel toe te staan dat de volgende voorwerpen of stoffen worden opgeslagen, geplaatst of aanwezig zijn:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

    • d.

      mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

  • 2.

    Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een bepaald voorwerp of bepaalde stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.

  • 3.

    Het college kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels stellen.

  • 4.

    Het college toetst een aanvraag om ontheffing van het verbod als bedoeld in het eerste lid in ieder geval aan de belangen, genoemd in het eerste lid, alsmede aan de belangen bedoeld in artikel 1:8.

  • 5.

    De ontheffing kan worden verleend indien deze belangen naar het oordeel van het college in het concrete geval niet worden geschaad of de aantasting beperkt van aard en omvang is en andere belangen deze aantasting rechtvaardigen.

  • 6.

    Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Provinciale Verordening.

AN

 

In het opschrift van hoofdstuk 5 wordt ‘der’ vervangen door ‘van de’.

 

 

AO

 

In het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 1, wordt na ‘Parkeerexcessen’ ingevoegd ‘en stopverbod’.

 

 

AP

 

 

Artikel 5:13 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving

 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 2.

    Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring; of

    • b.

      door een instelling die een CBF gecertificeerde instelling is; of

    • c.

      door een andere, door het college aangewezen instelling.

  • 4.

    Het college toetst een aanvraag om vergunning van het verbod als genoemd in artikel 1:8.

  • 5.

    Een vergunning als bedoeld in lid 1 kan alleen worden verleend indien de inzameling of werving plaats vindt buiten de periodes die door het CBF zijn toegewezen aan gecertificeerde instellingen.

AQ

 

In het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 6 wordt na ‘Openbaar water’ ingevoegd ‘en waterstaatswerken’.

 

AR

 

Artikel 5:25 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

 

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de provinciale vaarwegenverordening of de citeertitel provinciale landschapsverordening.

  • 4.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 5.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

AS

 

Artikel 5:26 vervalt

 

AT

 

Artikel 5:27 vervalt

 

AU

 

Artikel 5:30 wordt vervangen door een artikel dat komt te luiden:

 

Het artikel 5:30 Veiligheid op het water

 

  • 1.

    Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.

  • 2.

    Het is verboden op bruggen en andere kunstwerken in beheer, eigendom of bedieningsverantwoordelijkheid van het college te klimmen of hiervan af te springen in openbaar water.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening.

Artikel II  

Dit besluit treedt 8 dagen na bekendmaking in werking.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Oostzaan, gehouden op 2 maart 2020.

de griffier,

E.H.M. Ouwehand-Brussel

de voorzitter,

R. Meerhof

Naar boven