Mandaatbesluit Centraal Nautisch Beheer Regionale Havenverordening 2019

Het college van de gemeente Velsen

 

 

Gelet op artikel 10.3 van de Algemene Wet Bestuursrecht het college bevoegd is mandaten te verlenen ten aanzien van hem toekomende bevoegdheden;

 

 

Overwegende dat;

 

­ de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad binnen het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied op basis van een gemeenschappelijke regeling samenwerken op het gebied van een vlotte, veilige en milieuverantwoorde afwikkeling van het scheepvaartverkeer in het Noordzeekanaalgebied;

 

­ voor de afwikkeling van operationele zaken in de haven in het Noordzeekanaalgebied door de gemeente Beverwijk, Velsen, Amsterdam en Zaanstad een één-loket is ingericht waar ontheffings- en vergunningsaanvragen kunnen worden ingediend en meldingen kunnen worden gedaan;

 

­ het één-loket is ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied.

 

­ Het college bevoegdheden toekomt op basis van de Regionale havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, die de Regionale Havenverordening 2012 en het Havenreglement Noordzeekanaalgebied 2012 vervangt;

Besluit:

Artikel 1  

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer, en diens door hem aan te wijzen vervanger, wordt mandaat verleend voor de bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de Regionale havenverordening 2019:

 

  • artikel 1.6: weigeren, wijzigen of intrekken van toestemming;

  • Artikel 1.9: verlenen en weigeren ontheffing van geboden en verboden:

  • artikel 3.10: aanwijzen categorie zeeschepen met meldingsplicht;

  • artikel 3.14: verlening of weigering erkenning bootliedenorganisatie;

  • artikel 4.7, onder c: vaststellen plan van aanpak voor operationele en nautische afwikkeling schip dat is ontsmet;

  • artikel 4.8: verlening of weigeren vergunning om scheepsafval en ladingresiduen in ontvangst te nemen van zeeschepen;

  • artikel 4.9: het stellen van minimumeisen aan vergunninghouder van vergunning als bedoeld in artikel 4.8;

  • artikel 4.10: verlening of weigeren vergunning mobiele ontgasvoorziening;

  • artikel 8.1, eerste lid: verlenen of weigeren bunkervergunning;

  • artikel 8.1, derde lid: aanwijzen brandstoffen die niet gedebunkerd mogen worden;

  • artikel 8.2: stellen van minimumeisen bunkervergunning en vergunninghouder;

  • artikel 8.3, eerste en tweede: bepalen of aanvullende gegevens moeten worden overgelegd en of het houden van een audit voor bunker- of debunkeractiviteiten die bedrijf uitvoert;

  • artikel 8.4: stellen beperkingen aan aantal, locatie en type schepen dat mag afmeren langszij een schip dat gebunkerd of gedebunkerd wordt met door het college aangewezen brandstoffen of soorten energiebronnen;

  • artikel 8.4: aanwijzing brandstoffen of soorten energiebronnen in samenhang met bovenstaande

  • artikel 8.5, eerste lid: aanwijzing hulpstoffen die alleen met een vergunning van of aan boord van een schip mogen worden gebracht;

  • artikel 8.5 eerste lid: verlenen of weigeren hulpstoffenvergunning;

  • artikel 8.6, tweede lid: bepalen dat voor bepaalde hulpstoffen voor de aanvraag van de vergunning aanvullende gegevens moeten worden overgelegd;

  • artikel 8.6, eerste en tweede lid: vaststellen aanvraagformulier hulpstoffenvergunning en bepalen of aanvullende gegevens moeten worden overgelegd;

  • artikel 8.7, eerste lid: vaststellen controlelijst voor het bunkeren of debunkeren van bepaalde door het college aan te wijzen brandstoffen en energiebronnen of het van boord brengen van bepaalde door het college aan te wijzen hulpstoffen;

  • artikel 8.7, eerste lid: aanwijzen brandstoffen en energiebronnen alsmede hulpstoffen waarvoor een controlelijst nodig is voor het bunkeren of debunkeren;

  • artikel 8.8: tweede lid: vaststelling voorschriften voor de seinvoering voor schepen die brandstoffen of andere energiebronnen bunkeren.

  • artikel 8.15 eerste lid: verlenen of weigeren hulpstoffenvergunning

 

Het mandaat heeft mede betrekking op alle feitelijke handelingen die binnen het kader van de uitoefening van de genoemde bevoegdheden moeten worden verricht.

Artikel 2.  

Dit in artikel 1 genoemd mandaat is niet van toepassing op:

  • a.

    zaken waarvan een lid van het college, de burgemeester als zodanig daaronder mede begrepen, te kennen heeft gegeven dat hij op grond van politieke of bestuurlijke overwegingen van oordeel is dat hij het nemen van een besluit daarover aan zich dient te trekken;

  • b.

    zaken die een beslissing vergen die zou afwijken van een advies waarvan het inwinnen ingevolge wettelijke voorschrift dan wel ingevolge een gemeentelijke richtlijn verplicht is;

  • c.

    zaken die een beslissing vergen die leidt tot overschrijding van het voor deze beslissing(-en) aan de gemandateerde beschikbaar staande budget;

  • d.

    zaken die een beslissing vergen die zou afwijken van het tot dan toe door het gemeentebestuur gevoerde beleid;

  • e.

    besluiten op bezwaarschriften, WOB-verzoeken, klachten over bejegening en schadeclaims.

In de gevallen dat één of meer van de bovengenoemde uitzonderingen van toepassing is, wordt het besluit over de afdoening van de zaak aan het college voorgelegd.

Artikel 3 .

Het besluit tot het verlenen van mandaat aan de directeur van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, in het kader van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de Regionale Havenverordening 2019.

Artikel 4.  

Dit besluit treedt in werking daags na publicatie.

Artikel 5.  

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit Centraal Nautisch Beheer Regionale Havenverordening 2019.

II

Het College verbindt aan het mandaat de volgende voorschriften

  • 1.

    De mandataris neemt de aanwijzingen, richtlijnen, instructies en het vastgestelde beleid van het college in acht;

  • 2.

    In de ondertekening van besluiten die onder dit mandaat vallen, wordt tot uitdrukking gebracht dat het besluit wordt genomen namens het college;

  • 3.

    Het mandaat laat onverlet dat het college bevoegd blijft zelf te beslissen;

  • 4.

    Indien het uitoefenen van het mandaat dan wel het uitvoeren van de taak concrete aangelegenheden of besluiten betreft die van bijzonder politiek-bestuurlijke betekenis zijn, of anderszins van bijzonder belang zijn, voert mandataris vooraf overleg met het college;

  • 5.

    Het verlenen van ondermandaat door mandataris aan onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen is toegestaan, dit ondermandaat wordt aan het college bekendgemaakt;

  • 6.

    De mandataris legt jaarlijks verantwoording af over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden;

  • 7.

    Het nemen van besluiten op bezwaar valt niet onder het mandaat. Het College oefent die bevoegdheid zelf uit. Het College behandelt eveneens (hogere) beroepszaken;

  • 8.

    Het nemen van besluiten omtrent het toekennen van schadevergoedingen als gevolg van (on) rechtmatige besluiten of financiële compensatie anderszins valt niet onder het mandaat;

  • 9.

    De mandataris accepteert het mandaat door medeondertekening van dit besluit;

  • 10.

    Elke 2 jaar, voor het eerst na twee jaar na vaststelling van dit besluit vindt een evaluatie van het besluit plaats.

 

Velsen, ………………….

Burgemeester en wethouders van Velsen

De secretaris De burgemeester

K.M. Radstake F.C. Dales

Naar boven