Beleidsregels inzamelmiddelen- en voorzieningen gestapelde bouw

 

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden;

  • Gelet op artikel 4, eerste lid van de Afvalstoffenverordening gemeente Reusel-De Mierden;

  • Dat de gemeente op grond van artikel 10.21 Wet milieubeheer een zorgplicht heeft voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • Dat het in het kader van een doelmatige verwijdering van afvalstoffen gewenst is beleidsregels vast te stellen.

 

besluit vast te stellen

Beleidsregel inzamelmiddelen- en voorzieningen gestapelde bouw gemeente Reusel-De Mierden

 

 

§ 1. Algemeen

 

Artikel 1. Begrippen

In deze Beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen

 

Artikel 3. Aanwijzing van ondergrondse inzamelmiddelen

  • 1.

    Voor woningen in de gestapelde bouw met 20 woningen of meer in één gebouw is het inzamelmiddel voor het aanbieden van huishoudelijk restafval een ondergrondse container.

  • 2.

    Voor woningen in de gestapelde bouw met 15 tot 20 woningen in één gebouw is het inzamelmiddel voor het aanbieden van huishoudelijk restafval een tariefzak.

  • 3.

    Op punt 2 wordt een uitzondering gemaakt als de beschikbare eigen berging kleiner is dan 10 m² en de tuin kleiner is dan 15 m². Dan is het inzamelmiddel voor restafval een ondergrondse container.

  • 4.

    Voor woningen in de gestapelde bouw tot 15 woningen is het inzamelmiddel voor restafval een tariefzak.

  • 5.

    Voor alle woningen in de gestapelde bouw wordt er voor gft afval een gft emmer ter beschikking gesteld.

  • 6.

    Het college kan een uitzondering maken op punt 2 en 4 als twee aangrenzende of dicht bij elkaar liggende gebouwen met gestapelde bouw gezamenlijk 20 woningen of meer bevatten. Het college kan in dat geval besluiten om als inzamelmiddel voor restafval een ondergrondse afvalcontainer aan te wijzen.

 

Artikel 4. Voorwaarden plaatsing ondergrondse inzamelmiddelen

  • 1.

    Een ondergrondse afvalcontainer wordt zoveel mogelijk centraal geplaatst ten opzichte van de woningen die gebruik maken van de inzamelvoorziening.

  • 2.

    Het opheffen van parkeerplaatsen ten behoeve van het plaatsen van een ondergrondse afvalcontainer wordt zoveel mogelijk beperkt. Bij eventueel gebruik van parkeerplaatsen wordt, indien nodig, zoveel mogelijk compensatie geboden in de directe omgeving.

  • 3.

    Containers moeten voldoen aan richtlijnen met betrekking tot verkeersveiligheid. Dat betekent dat het inzamelvoertuig niet achteruit hoeft te rijden om de container te legen. Ook geldt dat zicht tussen de container en het inzamelvoertuig geen fietspad mag bevinden en dat binnen een straal van 2 meter van de ondergrondse container geen parkeergelegenheid mag zijn. Bij het plaatsen van een ondergrondse container moet er, ten behoeve van het ledigen door het inzamelvoertuig, een vrije bovenruimte zijn van 8 meter en de container wordt tenminste 6 meter uit de stam van een boom geplaatst.

  • 4.

    Een ondergrondse container wordt niet geplaatst op een plek met obstakels als bomen en lichtmasten, alsmede op locaties waar zich ondergronds kabels en/of leidingen bevinden.

  • 5.

    De afstand van het inzamelvoertuig tot het hart van de container mag niet meer dan 5 meter zijn.

  • 6.

    Bij het plaatsen van een ondergrondse container wordt direct zicht op de container vanuit de woonkamer van een woning zoveel mogelijk beperkt.

  • 7.

    Containers worden bij voorkeur niet in de directe omgeving van een speelplaats voor kinderen geplaatst.

  • 8.

    Indien nodig wordt een containerlocatie voorzien van paaltjes om parkeren of rijden over de afdekplaat van de container te voorkomen.

  • 9.

    Rondom de ondergrondse containerlocatie wordt een strook verharding van 60 cm breed aangebracht. Deze verharding wordt, indien nodig, ook in omringende groenvoorziening aangebracht.

  • 10.

    Een ondergrondse container wordt niet geplaatst binnen 3 meter van een voorgevel van een woning of de gevel met de woonkamer en niet binnen 1 meter van overige gevels.

  • 11.

    Een ondergrondse afvalcontainer wordt geplaatst op openbaar gebied.

  • 12.

    Op verzoek van of in overeenstemming met de Vereniging van Eigenaren of de woningbouwcorporatie kan het college afwijken van punt 11. Wanneer een container op particuliere grond wordt gezet, dan sluit de gemeente een overeenkomst tussen de grondeigenaar en de gemeente in verband met opstalrecht. Dit om ervoor te zorgen dat de container bij overdracht naar een andere eigenaar kan worden gehandhaafd.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel inzamelmiddelen- en voorzieningen gestapelde bouw”.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking daags na publicatie.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van 3 december 2019.

 

 

 

 

de secretaris,

mr. R.P.B.M. Brekelmans

de burgemeester (wnd),

J. Eugster

Naar boven