Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies in verband met de inwerkingtreding van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (Wijziging Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies (inwerkingtreding Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers))

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 januari 2020,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I

De Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 3, derde lid, wordt ‘artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘artikel 3.1.1, vierde lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

B

 

In artikel 4 wordt ‘artikel 25, eerste lid van het Rechtspositiebesluit wethouders’ vervangen door ‘artikel 3.2.6, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

C

 

In artikel 7 wordt ‘artikel 2, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘artikel 3.1.1, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

D

 

In artikel 8, derde lid, onder b, wordt ‘artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders’ vervangen door ‘artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’.

 

E

 

In artikel 9, tweede lid, onder b, wordt ‘artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders’ vervangen door ‘artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’.

 

F

 

In artikel 11 vervallen de leden 3 en 4.

 

G

 

In artikel 12 vervalt onderdeel d.

Artikel II

De toelichting op de Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In de algemene toelichting wordt ‘het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

B

 

In de toelichting op artikelen 3, 4 en 5 wordt ‘artikel 2, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘artikel 3.1.1, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

C

 

In de toelichting op de artikelen 6 en 7 wordt ‘het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’ en wordt ‘artikel 2, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘artikel 3.1.1, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

D

 

In de toelichting op artikel 8 wordt ‘de Regeling rechtspositie wethouders’ vervangen door ‘de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’.

 

E

 

In de toelichting op artikel 9 wordt ‘de Regeling rechtspositie wethouders’ vervangen door ‘de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’.

 

F

 

In de toelichting op de artikelen 10 en 11 vervalt de volgende passage:

 

‘Als van de bruikleenregeling geen gebruik wordt gemaakt, dan bestaat voor de leden van de stadsdeelcommissie aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een eigen tablet, computer of laptop. Deze tegemoetkoming bedraagt voor ten hoogste drie jaar maximaal 30% van de aanschafwaarde. Voor de hoogte van de aanschafwaarde wordt uitgegaan van het bedrag dat aan raads- en commissieleden ter beschikking wordt gesteld. De hoogte van dit bedrag is in de toelichting bij artikel 10 van de Verordening rechtspositie raad- en commissieleden 2010 bepaald. Bij toetreding tot de stadsdeelcommissie op een later tijdstip wordt de vergoeding naar rato berekend, zoals beschreven in de toelichting bij laatstgenoemde verordening. Beheer, onderhoud en vervanging van de computer of laptop zijn voor eigen rekening. Voor de leden van het dagelijks bestuur geldt dan tot slot nog dat dat er, in lijn met de regeling voor wethouders in artikel 3 van de Verordening voorzieningen leden college Amsterdam, in verband met het ter beschikking stellen van een mobiele telefoon een bedrag op de onkostenvergoeding in mindering wordt gebracht. Dit omdat de onkostenvergoeding is vastgesteld vóór de tijd dat er mobiele telefoons ter beschikking werden gesteld en de onkostenvergoeding dus ook een telefoonkostenvergoeding bevat. Die vergoeding was bedoeld voor het zakelijk gebruik van de (mobiele) privé-telefoon. Met het ter beschikking stellen van een mobiele telefoon is van zakelijk gebruik van de privé-telefoon echter geen sprake meer.’

 

G

 

In de toelichting op artikel 13 wordt ‘het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

 

H

 

In de toelichting op artikel 15 wordt ‘artikel 13 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ vervangen door ‘artikel 3.3.3, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers’.

Artikel III

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel IV

Deze verordening wordt aangehaald als Wijziging Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies (inwerkingtreding Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers).

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 maart 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Op 1 januari 2019 is het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in werking getreden. Hierin zijn de rechtspositieregels van alle voorzitters, dagelijks bestuurders en volksvertegenwoordigers van gemeenten, provincies en waterschappen samengevoegd en geharmoniseerd. De zeven aparte rechtspositiebesluiten en -regelingen die daarvoor van kracht waren zijn komen te vervallen. In de Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies wordt op een aantal punten naar de voorheen geldende rechtspositiebesluiten en -regelingen verwezen. Met de inwerkingtreding van het nieuwe rechtspositiebesluit en de nieuwe rechtspositieregeling, moet dus echter worden verwezen naar de bepalingen die daarin opgenomen zijn. Voorstel is dan ook de verordening hierop aan te passen. Materieel wijzigt de rechtspositie daarmee niet.

Naar boven