Beleidsregel nadeelcompensatie Gemeente Enschede 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede besluit tot vaststelling van de volgende beleidsregel:

 

Beleidsregel nadeelcompensatie Gemeente Enschede 2020.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede

  • infrastructurele maatregel: de aanleg, de wijziging, het beheer en het onderhoud van gemeentelijke bovengrondse- en ondergrondse infrastructuur;

  • normale infrastructurele maatregel: infrastructurele maatregel die als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden gezien;

  • niet-normale infrastructurele maatregel: infrastructurele maatregel die voortvloeit uit plotselinge en onvoorziene omstandigheden;

  • normbrutowinstmarge: omzet minus de inkoopwaarde van de afzet op jaarbasis, uitgedrukt in een percentage van de omzet;

  • normomzet: gemiddelde omzet over minimaal de laatste drie jaren voorafgaand aan het begin van schadeperiode, inclusief eventuele procentuele dalingen of stijgingen;

  • verzoek: een verzoek om compensatie van geleden schade als bedoeld in artikel 14;

  • verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 14.

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding

  • 1.

    Het college kent degene die schade lijdt of zal lijden op verzoek compensatie toe als sprake is van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de schade is een gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens het college van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak,

    • b.

      de schade behoort redelijkerwijze niet of niet helemaal tot last te blijven van verzoeker, en:

    • c.

      de schade is niet of niet voldoende op een andere manier verzekerd.

  • 2.

    De compensatie wordt betaald in geld. Het college kan besluiten de compensatie toe te kennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 3. Abnormale last

  • 1.

    Binnen het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico vallende schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    Onderstaande schadebedragen komen in ieder geval niet voor compensatie in aanmerking:

    • a.

      Schade voor particulieren die minder bedraagt dan € 500,–;

    • b.

      Schade voor ondernemingen die minder bedraagt dan € 1000,-.

    • c.

      Omzetdaling van maximaal 8% van de normomzet van een onderneming over de kalenderjaren waarin de omzetdaling zich voltrekt.

Artikel 4. Speciale last

Schade door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan alleen worden gecompenseerd als deze duidelijk afwijkt van de schade die daardoor op iedereen drukt, of als deze schade op een naar verhouding klein aantal natuurlijke of rechtspersonen drukt, die in een vergelijkbare positie zitten.

Artikel 5. Ondernemersrisico en tijdelijke omzetdaling door normale infrastructurele maatregelen

  • 1.

    Schade die het gevolg is van een normale infrastructurele maatregel wordt niet gecompenseerd als de schade het gevolg is van een tijdelijke omzetdaling die niet meer is dan de omzetdrempel, bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 2.

    De omzetdrempel is het bedrag van de normomzet vermenigvuldigd met het drempelpercentage omzetdaling. Het drempelpercentage omzetdaling is afhankelijk van de hoogte van de normbrutowinstmarge van de onderneming van de verzoeker en is als volgt:

     

Normbrutowinstmarge

Drempelpercentage omzetdaling

Meer dan

Gelijk aan, of kleiner dan

 

0 %

20 %

13 %

20 %

40 %

12 %

40 %

60 %

11 %

60 %

80 %

9,5 %

80 %

100 %

8 %

 

Het drempelpercentage is een forfait over de vermeende schadejaren. Geleden nadeel minder dan het drempelpercentage komt niet voor compensatie in aanmerking. Als er meerdere jaren nadeel is geleden kan het College besluiten het forfait te verlagen.

Artikel 6. Ondernemersrisico en tijdelijke kostenverhoging door normale infrastructurele maatregelen

  • 1.

    Schade als gevolg van een normale infrastructurele maatregel wordt in ieder geval niet gecompenseerd als de schade het gevolg is van een tijdelijke kostenverhoging die niet hoger is dan de kostendrempel, bedoeld in het tweede lid.

  • 2.

    De kostendrempel is het bedrag van de normkosten vermenigvuldigd met het drempelpercentage kostenverhoging. Het drempelpercentage kostenverhoging is afhankelijk van de hoogte van de normbrutowinstmarge van de onderneming van de verzoeker als volgt:

     

Normbrutowinstmarge

Drempelpercentage kostenverhoging

Meer dan

Gelijk aan, of kleiner dan

 

0 %

20 %

4 %

20 %

40 %

5 %

40 %

60 %

6 %

60 %

80 %

7 %

80 %

100 %

8 %

 

Het drempelpercentage is een forfait. Het bedrag tot het drempelpercentage komt niet voor compensatie in aanmerking.

Artikel 7. Ondernemersrisico en tijdelijke omzetdaling of tijdelijke kostenverhoging door niet-normale infrastructurele maatregelen

Als de schade door een niet-normale infrastructurele maatregel hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c, kan het college om het normaal ondernemersrisico te bepalen een kortingspercentage toepassen voor het deel van de schade dat de drempel of het forfait overstijgt.

Artikel 8. Langdurige schade bij tijdelijke maatregel

  • 1.

    Als sprake is van voortdurende schade als gevolg van een tijdelijke infrastructurele maatregel worden met ingang van het derde jaar waarin de schade wordt geleden door het college een lager drempelpercentage dan genoemd in de artikelen 4 en 5 gehanteerd.

  • 2.

    Voor niet-normale infrastructurele maatregelen wordt met ingang van het derde jaar waarin schade wordt geleden door het college een lager percentage dan genoemd in artikel 3, tweede lid, onderdeel c, gehanteerd.

Artikel 9. Risicoaanvaarding en beperken van schade

  • 1.

    Schade door een oorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die voor de belanghebbende redelijkerwijs te verwachten (voorzienbaar) was ten tijde van het ontstaan van de schade wordt niet gecompenseerd.

  • 2.

    Met voorzienbaarheid als genoemd in het vorige lid wordt onder andere bedoeld: De locatie van de infrastructurele maatregel, het tijdstip van uitvoering daarvan, de manier van uitvoering daarvan, soort maatregel en de omvang daarvan.

  • 3.

    Schade wordt niet gecompenseerd als verzoeker niets of te weinig heeft gedaan om de schade te beperken of voorkomen.

Artikel 10. Kosten van deskundigenbijstand

Als bij de indiening van het verzoek een vergoeding van de kosten van het inroepen van rechtsbijstand en/of deskundigenbijstand wordt gevraagd en deze kosten redelijk zijn, kunnen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Het college gebruikt in dat geval voor de beoordeling het dan geldende ‘Besluit proceskosten bestuursrecht’. Deskundigen kunnen recht hebben op een vergoeding conform het Besluit proceskosten bestuursrecht als ware zij gemachtigde. Hiervoor geldt een maximum van 1,5 punt zoals bedoeld in dit besluit.

Artikel 11. Vergoeding van wettelijke rente

Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek door het college dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 14.

Artikel 12. Verrekening van voordeel

Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2,eerste lid voor de benadeelde naast schade ook voordeel opgeleverd, dan wordt dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in mindering gebracht.

 

Hoofdstuk 2. Procedure voor een verzoek om nadeelcompensatie

Artikel 13. Termijn voor indiening verzoek

  • 1.

    Het verzoek om schadevergoeding wordt zo snel als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij het college ingediend.

  • 2.

    Het college kan het verzoek afwijzen als het verzoek is ingediend na verloop van vijf jaar na de dag waarop verzoeker zowel met de schade als met de schadeoorzaak zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid bekend is geworden. Het college wijst het verzoek in ieder geval af na verloop van 20 jaar na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt.

Artikel 14. Het verzoek om nadeelcompensatie

  • 1.

    Het verzoek wordt ondertekend en bevat in ieder geval:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de datum van schrijven van het verzoek;

    • c.

      een beschrijving van het besluit of het handelen dat de gestelde schade naar het oordeel van verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      de reden of redenen waarom het college de schade zou moeten vergoeden en in welk opzicht die schade het gevolg is van het onder c bedoelde handelen;

    • e.

      een opgave van de soort schade en de hoogte van de schade (aard en omvang van de schade);

    • f.

      een specificatie van het bedrag van de schade;

    • g.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving van een onderneming: een gewaarmerkte jaarrekening over het jaar waarin schade is geleden en zo mogelijk van de jaarrekeningen over een periode van drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin de schade is geleden. De jaarrekeningen moeten zijn voorzien van een verklaring van een accountant;

    • h.

      een omschrijving van de manier waarop de schade naar het oordeel van verzoeker moet worden vergoed en, als een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van het verzoek. Het college deelt de verzoeker mee hoe de procedure is.

  • 3.

    Als het college vindt dat niet of onvoldoende is voldaan aan de voorwaarden in het eerste lid, of als verzoeker op een andere manier niet de gegevens aanlevert die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag, stelt zij de verzoeker in de gelegenheid dit alsnog te doen binnen een door het college te stellen termijn.

Artikel 15. Eenvoudige behandeling van het verzoek

  • 1.

    Het college neemt het verzoek niet in behandeling als het niet volgens de voorwaarden in artikel 14 is ingediend en als niet, niet op tijd of niet voldoende gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om het verzoek aan te vullen.

  • 2.

    Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt aan de verzoeker meegedeeld binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3.

    Het college wijst het verzoek zonder verder onderzoek af als het naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond als:

    • het naar het oordeel van het college steunt op de onrechtmatige uitoefening door of namens het college van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak

    • wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 13, tweede lid (verjaring).

  • 4.

    Een besluit om het verzoek af te wijzen omdat het kennelijke ongegrond is, wordt aan de verzoeker medegedeeld binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, of binnen acht weken nadat de termijn is verstreken waarbinnen verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 5.

    Het college kan de in het vorige lid genoemde termijn één keer met ten hoogste acht weken verlengen. Het college deelt dit schriftelijk mee aan verzoeker.

Artikel 16. De beslissing op het verzoek om nadeelcompensatie

  • 1.

    Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het verzoek om nadeelcompensatie en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan verzoeker.

  • 2.

    Het college kan de beslissing bedoeld in het eerste lid, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste 12 weken verdagen.

 

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 17. Handleiding nadeelcompensatie

Deze beleidsregel is gebaseerd op ‘Handleiding nadeelcompensatie’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het college gebruikt de handleiding bij de beoordeling van verzoeken om nadeelcompensatie als richtlijn.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt ‘Beleidsregel nadeelcompensatie Gemeente Enschede 2020’ genoemd.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking.

Naar boven