Gemeenteblad van Veere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2020, 77450 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2020, 77450 | Verordeningen |
Algemene Subsidieverordening Veere 2020 (ASV 2020)
De raad van de gemeente Veere,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2020;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat de huidige subsidieverordening verouderd is;
dat mede gezien vanuit een oogpunt van vereenvoudiging een herziening van de subsidieverordening gewenst is;
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies door het college op de programma’s die in de begroting zijn opgenomen.
Het college kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:
Artikel 9 Verlening en verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, worden in de verleningsbeschikking de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.
Artikel 11 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.
2. Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:
a. beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten
b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 13 Verantwoording subsidies van € 2.501 tot € 25.000
Bij subsidies van € 2.501 tot € 25.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
a. Bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 4 maanden na het verricht zijn van de prestatie(s)/activiteit(en). Tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld;
b. Bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 oktober in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. Dit kan gelijktijdig met het aanvragen van een subsidie voor het volgende jaar. Tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld.
De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:
a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;
b. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
c. een financiële balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.
Artikel 14 Verantwoording subsidies vanaf € 25.000
Bij subsidies vanaf € 25.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college. Respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend. Tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld.
2. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:
a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;
b. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
c. een financiële balans per einddatum van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
d. een accountantsverklaring indien dit in de verleningsbeschikking is bepaald.
Bij subsidieregeling kunnen nadere regels over reservevorming, waar onder het vormen van een egalisatiereserve, worden vastgesteld.
Het college handelt overeenkomstig deze verordening, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de verordening te dienen doelen.
Bijlage Artikelsgewijze toelichting bij de Algemene Subsidieverordening Veere 2020.
In dit artikel wordt een tweetal begrippen verduidelijkt, dat in de verordening wordt
Eenmalige subsidies zijn subsidies voor een eenmalige activiteit of een prestatie, waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd subsidie wil verlenen. Te denken valt aan subsidies die worden gegeven voor door de subsidieontvanger te realiseren bijzondere projecten, zoals bijvoorbeeld een kunstmanifestatie. Eenmalige subsidies hebben een looptijd die afhankelijk is van de duur van het project en kunnen onder omstandigheden dus een looptijd hebben van langer dan een jaar.
De jaarlijkse subsidie heeft veelal op voortdurende activiteiten van een instelling betrekking. Hierbij kan worden gedacht aan een bijdrage in de jaarlijkse exploitatie van een instelling ten behoeve van een verrichten van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.
Het onderscheid wordt alleen gebruikt voor het bepalen van de indieningstermijnen van de subsidieaanvraag en de eventuele subsidieverantwoording achteraf.
Deze definities gelden niet alleen voor deze verordening, maar ook voor de hierop te baseren subsidieregelingen. Deze definities zullen dus niet nogmaals in de verschillende subsidieregelingen opgenomen hoeven te worden. Ook kan hier niet van worden afgeweken.
Er is geen definitie opgenomen van subsidie. Wat onder een subsidie moet worden verstaan, is omschreven in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Kenmerken van een subsidie zijn dat er aanspraak is op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
In dit artikel wordt aangegeven dat de subsidieverstrekking door het college wordt beperkt tot de subsidiëring van de door de raad aangegeven programma(beleids)doelen, zoals deze zijn opgenomen in de programmabegroting van de raad, en deze subsidiering volgens de in deze subsidieverordening opgenomen kaders verloopt. Het college besluit tot subsidiering binnen de door de raad vastgestelde kaders, zoals neergelegd in de programmabegroting en deze subsidieverordening. Dit betekent dat het college geen subsidies kan verlenen die niet overeenstemmen met de door de raad vastgestelde programma(beleids)doelen en deze subsidieverordening.
Het college kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Voor het lokaal sociaal beleid geldt hiervoor de Subsidiewijzer Veere. Ook voor andere beleidsterreinen kunnen nadere regelingen vastgesteld worden.
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Ingevolge het eerste lid kan de raad subsidieplafonds per programma (beleidsterrein) van de programmabegroting vaststellen. In de regel valt dit qua tijdstip samen met de vaststelling van de programmabegroting. Een subsidieplafond heeft als doel om voor een bepaald programma (beleidsterrein) van de programmabegroting een maximum aan subsidiebudget vast te stellen.
Verder is in het tweede lid bepaald dat het college bij de subsidiering de
programmabegroting en de door de raad ingestelde subsidieplafonds per programma in acht neemt. Als de programmabegroting nog niet is vastgesteld en er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar is gesteld, wordt een subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud (lid 4).
Daarnaast maakt het derde lid mogelijk dat het college in nadere regels voor bepaalde onderdelen van de door de raad vastgestelde programma’s van de programmabegroting aanvullende subsidieplafonds kan vaststellen.
In het derde lid wordt geregeld, dat indien voor een subsidieplafond wordt gekozen in nadere regels ter uitvoering van het subsidieplafond, door het college verdeelregels van het beschikbaar gestelde subsidiebudget worden opgenomen. Er zijn verschillende
mogelijkheden. De meest eenvoudige vorm is een verdeelmechanisme op volgorde van binnenkomst, “wie het eerst komt, het eerst maalt”, waarbij aanvragen in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag worden behandeld.
Met het oog op de rechtszekerheid verlangt de Awb, dat de (aanvullende) subsidieplafond(s) en de wijze van verdeling van de beschikbare middelen voor subsidiering bekend wordt gemaakt, vóórdat deze ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers tijdig weten hoeveel geld beschikbaar is. Maar vooral van belang is, dat subsidieaanvragen zonder nadere motivering kunnen worden afgewezen op het moment dat het subsidieplafond bereikt is. Indien het voor subsidie beschikbare subsidiebudget uitsluitend op de programmabegroting vermeld staat en de gemeente deze bedragen niet als zijnde subsidieplafonds heeft gepubliceerd, kan de gemeente subsidieaanvragen niet ongemotiveerd weigeren wegens het bereiken van het plafond.
Artikel 5 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Ingevolge artikel 4:29 Awb begint het subsidieproces met een aanvraag. Wat een aanvraag is en aan welke eisen deze moet voldoen staat in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het college bepaalt welke gegevens de aanvrager moet aanleveren en neemt daarbij de proportionaliteit in acht. Er is voor gekozen om in dit artikel geen opsomming te geven van de in te dienen gegevens, maar te verwijzen naar het door of namens het college vastgestelde subsidieaanvraagformulier, wat per subsidie kan verschillen. Hierdoor kan maatwerk worden geleverd, waardoor de aard en hoeveelheid van de gevraagde gegevens in redelijke verhouding kan staan tot de omvang van de gevraagde subsidie.
De aanvraag voor subsidie dient schriftelijk te worden gedaan. Met ‘schriftelijk’ is meer bedoeld dan ‘op papier geschreven’. Het uitgangspunt is dat de aanvrager zijn aanvraag digitaal indient bij de gemeente. Daarnaast zijn de aanvraagformulieren digitaal beschikbaar gesteld op de website van de gemeente.
Wanneer het noodzakelijk is voor een juiste beoordeling van de subsidie kan het college ten allen tijde daarnaast nog andere gegevens opvragen bij de aanvrager van de subsidie.
Allereerst wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het college, ingevolge de Awb, aanvragen die te laat worden ontvangen niet in behandeling hoeft te nemen.
De aanvraagtermijnen zijn afhankelijk van het soort subsidie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen eenmalige subsidies en jaarlijkse subsidies.
Bij subsidieregeling kan het college besluiten af te wijken van de aanvraagtermijnen die vastgesteld zijn in het eerste tot en met derde lid (vierde lid).
Artikel 7 Beslistermijn subsidieverlening
Hier worden de termijnen gegeven waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor subsidie. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag om subsidie. Ook hierbij is onderscheid gemaakt tussen eenmalige en jaarlijkse subsidies.
In dit artikel worden de algemeen geldende weigeringsgronden van de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb, met nadere op de praktijk toegesneden gronden aangevuld. Dit zijn facultatieve weigeringsgronden. Het college kan in deze gevallen weigeren, maar is daartoe niet verplicht.
Onderdeel b geeft de mogelijkheid de subsidie te weigeren als de aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt.
Onderdeel j geeft het college de bevoegdheid in een subsidieregeling nog andere weigeringsgronden op te nemen, bijvoorbeeld weigeringsgronden die specifiek met de te subsidiëren activiteiten samenhangen.
Artikel 11 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Dit artikel bevat een meldingsplicht (eerste lid) en informatieplicht (tweede lid) die voor alle subsidieontvangers geldt. Met ‘schriftelijk’ in het eerste lid is meer bedoeld dan ‘op papier geschreven’. De melding kan ook digitaal worden gedaan als het college de digitale weg open heeft gesteld.
Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidies tot en met € 2.500
Subsidies tot en met € 2.500 kunnen op basis van vertrouwen worden verstrekt; er wordt dan niet standaard om verantwoording gevraagd. In plaats daarvan geldt een actieve meldingsplicht voor de subsidieontvanger bij niet nakoming van de voorwaarden (zie artikel 11). Achteraf kan een risicogeoriënteerde controle plaatsvinden bij de subsidieontvanger.
Als de subsidieontvanger al (positief) bekend is zal de subsidie bij een dergelijk klein bedrag meestal direct vastgesteld en uitbetaald kunnen worden. In zo’n geval wordt een eventueel voorschot in één termijn (lumpsum) verstrekt en hoeft de subsidieontvanger geen aanvraag voor subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard, terwijl toch het risico voor de gemeente beperkt blijft.
Artikel 13 Verantwoording subsidies van € 2.501 tot € 25.000
In dit artikel is bepaald op welke wijze subsidieontvangers subsidie tussen € 2.500 en
€ 25.000 aan het college dienen te verantwoorden; er dient een aanvraag tot vaststelling ingediend te worden (eerste lid), deze bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan (tweede lid). Ingevolge artikel 9 wordt de wijze van verantwoording al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de subsidieontvanger bekend gemaakt.
Met betrekking tot het inhoudelijk verslag kan vooraf bij de subsidieverlening al zijn aangegeven op welke manieren het aantonen kan plaatsvinden. Er kunnen daarbij verschillende instrumenten worden gebruikt, zoals bestuurs- en activiteitenverslagen, andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een publicatie), enz. Het verslag kan ook bestaan uit een algemeen jaarverslag van een rechtspersoon. Het gaat er om dat duidelijk is dat de verkregen subsidie is aangewend voor het doel waarvoor de subsidie werd verstrekt. Voorts kan het college, overeenkomstig het derde lid, in een subsidieregeling aangeven andere bewijsmiddelen te verlangen dan een inhoudelijk verslag. Uiteraard mogen van de aanvrager alleen die gegevens verlangd worden die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de verantwoording; dit volgt uit de AVG.
Artikel 14 Verantwoording subsidies vanaf € 25.000
Bij subsidies vanaf € 25.000 wordt uitgegaan van de traditionele afrekening van subsidies; op basis van gerealiseerde kosten en baten. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Het derde lid biedt de basis om in een subsidieregeling te bepalen dat er ook andere, waaronder meer of minder, gegevens gevraagd worden. Uiteraard mogen van de aanvrager alleen die gegevens verlangd worden die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de verantwoording; dit volgt uit de AVG.
Artikel 15 Vaststelling subsidies van meer dan € 2.500
Het eerste lid bevat – overeenkomstig artikel 4:13 van de Awb – de termijn waarbinnen de beschikking gegeven dient te worden; wel bestaat de mogelijkheid tot verdagen (tweede lid). Het merendeel van de aanvragen zal binnen deze beslistermijn kunnen worden afgehandeld. Meer ingewikkelde aanvragen vergen soms meer tijd. De verdaging van de beslistermijn – voor de duur van ten hoogste de in het tweede lid nader bepaalde termijn – biedt dan uitkomst.
Een algemene bepaling om bij subsidieregeling hiervoor nadere regels vast te stellen volstaat. Dit betreft maatwerk. Dit kan een relatie hebben met artikel 8, onder b. Op grond hiervan kan een subsidie geweigerd worden als de aanvrager beschikt over zodanige middelen dat ze ook zonder subsidie de activiteit kan realiseren.
Dit artikel bevat een hardheidsclausule, waarin is bepaald dat het college gebonden is aan deze verordening en daarvan in principe niet kan afwijken.
Alleen kan worden afgeweken indien er sprake is van:
- gevolgen die onevenredig zijn in relatie met de doelen, die door deze verordening worden gediend.
De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot bijzondere gevallen. De toepassing en motivering daarvan dient duidelijk uit de betreffende subsidiebeschikking en het onderliggende subsidiedossier te blijken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-77450.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.