Gemeenteblad van Heerlen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heerlen | Gemeenteblad 2020, 7617 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heerlen | Gemeenteblad 2020, 7617 | Verordeningen |
Uitwerkingsbesluit van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende nadere regels met betrekking tot Wmo zelfredzaamheid en participatie. (Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie Heerlen 2020)
Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen,
het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
de artikelen 2, 14, 15,17 en 18 van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning Heerlen 2020”
dat het noodzakelijk is om burgers te ondersteunen als die dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
dat het noodzakelijk is om burgers met psychische of psychosociale problemen en burgers die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico's voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, te ondersteunen bij het zich handhaven in de samenleving als zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, of met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
Het uitwerkingsbesluit “Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie Heerlen 2018” per 1-1-2020 in te trekken;
Het uitwerkingsbesluit “Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie Heerlen 2020” per 1-1-2020 vast te stellen.
Hoofdstuk 1 begrippen en algemene bepalingen
algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die regulier verkrijgbaar is en die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel en past bij het naar geldende maatschappelijke normen gangbare gebruiks- of bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager;
Hoofdstuk 2 procedureregels, melding en onderzoek
Het sociale buurtteam geldt, naast het regulier gemeentelijk loket, als voorziening voor het bieden van toegang in het kader van een melding van behoefte aan maatschappelijke ondersteuning zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet, tenzij de melding verband houdt met de behoefte aan beschermd wonen of opvang. Het sociale buurtteam is in de bedoelde gevallen tevens namens het college belast met het onderzoek en de overige werkzaamheden zoals beschreven in de artikelen 4 tot en met 7.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
Hoofdstuk 3 nadere regels omtrent maatwerkvoorzieningen
Paragraaf 3.1 Ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie exclusief woningaanpassingen, collectief vervoer en hulpmiddelen.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is deze paragraaf van toepassing op maatschappelijke ondersteuning ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie, met uitzondering van een woningaanpassing, een collectieve vervoersvoorziening en een hulpmiddel.
Artikel 11 Voorwaarden maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
de (door de aanbieder in het kader van de te bieden ondersteuning aangewezen) beroepskracht is vakbekwaam en heeft de diploma’s die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende en efficiënte ondersteuning van specifieke cliënt waarbij het opleidingsniveau afhankelijk van de benodigde in te zetten ondersteuning MBO 4 of hoger dient te zijn;
Artikel 13 Controle persoonsgebonden budget
Het pgb ten behoeve van hulp bij het huishouden, persoonlijke begeleiding, logeerzorg/respijtzorg/kortdurend verblijf, dagbesteding en vervoer kent een vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording noodzakelijk is. Dit bedraagt € 100,00 per jaar. Dit budget kan gebruikt worden voor bijkomende kosten, zoals telefoonkosten, kosten voor de VOG-verklaring en scholing. De inzet hiervan wordt door het college niet gecontroleerd.
Artikel 14 Uitbetaling persoonsgebonden budget
Het pgb voor hulp bij het huishouden, persoonlijke begeleiding, logeerzorg/respijtzorg/kortdurend verblijf, dagbesteding eventueel in combinatie met vervoer wordt na toekenning, op basis van declaratie, op grond van artikel 2.6.2 van de wet, uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank.
Paragraaf 3.2 Ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie in de vorm van een vervoersvoorziening en hulpmiddelen
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is deze paragraaf van toepassing op maatschappelijke ondersteuning ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie, in de vorm van een vervoersvoorziening en hulpmiddelen gericht op vervoer.
Artikel 18 Voorwaarden maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Paragraaf 3.3 Ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie in de vorm van een woningaanpassing
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is deze paragraaf van toepassing op maatschappelijke ondersteuning ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie in de vorm van een woningaanpassing
Artikel 23 Voorwaarden maatwerkvoorziening
Een cliënt komt voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een woningaanpassing in aanmerking wanneer:
Indien een woningaanpassing wordt verstrekt met als doel het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kan het college een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, als vermeld in bijlage I.
Degene aan wie een maatwerkvoorziening in de vorm van een woningaanpassing wordt verleend dient gedurende een periode van vijf jaar, ingaande de dag van bekendmaking van de verleningsbeschikking, alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.
Artikel 26 Voorwaarden maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Artikel 30 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar die een voorziening heeft ontvangen voor het treffen van een woningaanpassing ten bedrage van € 25.000,00 of hoger en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereed melding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte van overdracht het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient geheel dan wel gedeeltelijk aan de gemeente te worden gerestitueerd met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid.
Artikel 31 Woningaanpassing van gemeenschappelijke ruimten in bestaande gebouwen
Hoofdstuk 4 bijdrage in de kosten
Paragraaf 4.1 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 33 Maximaal verschuldigde eigen bijdrage
Voor de persoon aan wie een maatwerkvoorziening is verstrekt van achttien jaar of ouder geldt een bijdrage in de kosten voor de maatwerkvoorziening, zolang hij van de voorziening gebruikt maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, tenzij het een maatwerkvoorziening in de vorm van een rolstoel of een collectief vervoersysteem betreft.
Geen bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening is verschuldigd indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat verschuldigdheid hiervan kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor op de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige, waarvan degene aan wie die maatwerkvoorziening is verstrekt de minderjarige of de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, is.
Hoofdstuk 5 tegemoetkoming in de meerkosten voor personen met een beperking of chronische problemen
Artikel 35 Tegemoetkoming meerkosten als bedoeld in art.2.1.7 van de wet en artikel 18 van de verordening
Artikel 38 Complexgewijze aanpassing van bestaande woongebouwen op collectieve basis
Het college kan, indien artikel 30 niet van toepassing is, aan een woningeigenaar op diens aanvraag een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van de volgende (collectieve) aanpassingen in bestaande wooncomplexen indien deze de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het wooncomplex, de galerijen en de woningen ten behoeve van aldaar wonende mensen met een functiebeperking ten goede komen:
Hoofdstuk 6 waardering en ondersteuning mantelzorgers
Artikel 40 Jaarlijkse blijk van waardering
Mantelzorgers voor één of meer hulpvragers ontvangen jaarlijks op aanvraag van de hulpvrager een blijk van waardering in de vorm van een door het college toe te kennen geldbedrag van € 200,00. Het in de vorige volzin genoemde bedrag geldt ongeacht het aantal hulpvragers waaraan mantelzorg is verleend.
De blijk van waardering wordt toegekend aan de hulpvrager, die in het jaar waarop de ondersteuning betrekking heeft, hulp ontvangt van één of meerdere mantelzorgers voor meer dan 8 uur per week, over een periode van minimaal 3 maanden. De hulpvrager is in de periode van de ontvangen hulp woonachtig in gemeente Heerlen.
Hoofdstuk 7 medezeggenschap en inspraak
Artikel 41 Inspraak en medezeggenschap
Het college zal de adviesraad MO Heerlen vroegtijdig in de gelegenheid stellen voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief re kunnen vervullen.
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen van 7 januari 2020..
de wnd. burgemeester van Heerlen,
E.G.M. Roemer
de secretaris,
A.J.G. Bex MLD
Deze nadere regels betreffen de uitvoering aan de “Wet maatschappelijke ondersteuning 2015” (hierna: Wmo 2015). De Wmo 2015 gaat ervan uit dat een cliënt zelf regelt wat redelijkerwijs verwacht mag worden van de cliënt en zijn sociaal netwerk. Vervolgens zal waar nodig de gemeente in aanvulling hierop hem in staat stellen gebruik te maken van een algemene voorziening of – als dat niet volstaat – een maatwerkvoorziening waarmee een bijdrage wordt geleverd aan zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig te functioneren in de maatschappij.
Er dient telkens een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om de hulpvraag van de cliënt, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen, om te achterhalen wat de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren, om te bepalen
welke verdere ondersteuning nodig is. De Wmo 2015 en dit besluit leggen deze toegangsprocedure in hoofdlijnen vast.
Vanaf 2017 geldt voor de ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid en participatie, dat deze als een algemene voorziening wordt aangeboden door de coöperatie Heerlen Stand-By!. De toegangsprocedure ligt dan ook bij die organisatie.
Is de cliënt het niet eens met de voorgestelde algemene voorziening dan kan een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb aangevraagd worden. De sociale buurtteams van Heerlen Stand-By! zijn dan ook bevoegd om het onderzoek uit te voeren.
Voor de overige voorzieningen blijft het gemeentelijk Wmo-loket de toegang verzorgen.
BEGRIPPEN EN ALGEMENE BEPALINGEN
Het aantal definities van artikel 1 is beperkt aangezien de wet (in artikel 1.1.1) al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor dit uitwerkingsbesluit. Voor de duidelijkheid is een aantal belangrijke wettelijke definities ook opgenomen in dit besluit.
Voor beschermd wonen en opvang gelden eigen nadere regels.
PROCEDUREREGELS, MELDING EN ONDERZOEK MAATWERKVOORZIENINGEN
Deze bepaling is opgenomen om een zorgvuldige procedure te waarborgen.
In artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet wordt al bepaald dat indien bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, het college deze melding onderzoekt. In artikel 2.3.2, negende lid, van de wet is bepaald dat een aanvraag voor een maatwerkvoorziening niet kan worden gedaan dan nadat (naar aanleiding van de melding) onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen de termijn van zes weken.
Het eerste lid bevat regels voor de verplichte meldingsprocedure. De melding is vormvrij en kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch bij het college worden gedaan. De melding kan ‘door of namens de cliënt’ worden gedaan. Dit kan ruim worden opgevat. Naast de cliënt kan bijvoorbeeld diens vertegenwoordiger, mantelzorger, partner, familielid, buurman of andere betrokkene de melding doen.
In het eerste lid is met gebruik van de in artikel 1 gedefinieerde term ‘hulpvraag’ een afbakeningsbepaling gegeven. Een persoon met een hulpvraag die op grond van een andere wet kan worden beantwoord, kan direct en gericht worden doorverwezen. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, de Participatiewet en de Leerplichtwet. Zie ook de tekst en toelichting van artikel 8, tweede lid.
In het tweede lid is de verplichte ontvangstbevestiging verankerd (artikel 2.3.2, eerste lid, slotzin, van de wet).
Aangezien het onderzoek na een melding maximaal zes weken mag beslaan (zie artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet), is registratie en ontvangstbevestiging van de melding ook in het kader van deze termijn van belang.
In het derde lid is een herhaling van het bepaalde in artikel 2.3.3 van de wet. Ter volledigheid is dit artikel ook in dit besluit opgenomen. Aangezien het onderzoek naar aanleiding van een melding zes weken in beslag kan nemen, is in dit artikel opgenomen dat het college tijdens het onderzoek in spoedeisende situaties onverwijld een passende tijdelijke maatregel kan nemen in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag van belanghebbende. De noodzaak zal slechts in bijzondere gevallen aanwezig zijn. Indien de belanghebbende in een situatie verkeert waarin uitstel van een maatregel niet mogelijk is, dient het college daarnaar te handelen en de belanghebbende in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag te tegemoet te komen. De maatregel dient te passen bij de gegeven omstandigheden, dat wil zeggen dat zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij de behoefte van de belanghebbende, zonder dat van het college kan worden verwacht dat hij op stel en sprong een precies passende maatregel treft. Het zal situaties betreffen waarbij anders, door het niet inzetten van de tijdelijke ondersteuning, voor belanghebbende of zijn directe gezinsverband onaanvaardbare risico’s ontstaan.
Onderzoek en indienen persoonlijk plan
De gemeente verzamelt de al bekende informatie over een cliënt. De cliënt moet deze aanvullen. Bij de gegevensverzameling zullen de grenzen van de Wet bescherming persoonsgegevens in acht genomen moeten worden.
Het college is op grond van de wet verplicht informatie te verschaffen over de mogelijkheid voor de cliënt om een persoonlijk plan op te stellen en dit aan het college te overhandigen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis onafhankelijke cliëntondersteuning. Hiervoor kan MEE Zuid-Limburg worden benaderd.
In het eerste lid is benadrukt dat het gesprek met de cliënt wordt gevoerd door deskundigen (namens het college). Dit kunnen (zie artikel 3 van deze nadere regels) zowel medewerkers van het sociale buurtteam als van het regulier gemeentelijk loket zijn. Het gesprek vindt zo mogelijk bij de cliënt thuis plaats. Indien woningaanpassingen nodig zijn, is dat zeker essentieel om de thuissituatie goed te kunnen beoordelen en doeltreffende oplossingen te vinden.
Het gesprek is hoofdregel en hoeft uiteraard niet plaats te vinden als dit niet nodig is (zie het vierde lid). Het kan bijvoorbeeld om een cliënt gaan die al bekend is bij de gemeente en een eenvoudige ‘vervolgvraag’ heeft.
Voor het toetsen van de PGB vaardigheid en om nader in te gaan op de keuze van clíënt kan het gesprek gedeeltelijk gevoerd worden zonder aanwezigheid van de potentiële aanbieder. De (van aanbieder onafhankelijk) vertegenwoordiger danwel hulp uit zijn sociaal netwerk kunnen altijd aanwezig zijn.
In de memorie van toelichting bij de wet (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 32-33) staat dat “de gemeente aan de cliënt een weergave van de uitkomsten van het onderzoek verstrekt om hem in staat te stellen een aanvraag te doen voor een maatwerkvoorziening. Dat moet in beginsel schriftelijk. Een goede weergave maakt het voor de gemeente inzichtelijk om een juiste beslissing te nemen te nemen op een aanvraag en draagt bij aan een inzichtelijke communicatie met de cliënt. Uiteraard zal de weergave van de uitkomsten van het onderzoek variëren met de uitkomsten van het onderzoek. Zo zal de weergave van het onderzoek bijvoorbeeld heel beperkt kunnen zijn als de cliënt van mening is goed geholpen te zijn en de uitkomst is dat geen aanvraag van een maatwerkvoorziening noodzakelijk is. Bij meer complexe onderzoeken zal uiteraard een uitgebreidere weergave noodzakelijk zijn. Desgewenst kan de gemeente de schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek ook gebruiken als een met de cliënt overeengekomen plan (arrangement) voor het bevorderen van zijn zelfredzaamheid en participatie waarin de gemaakte afspraken en de verplichtingen die daaruit voortvloeien, zijn vastgelegd. Het is in dat geval passend dat het college en de cliënt dit plan ondertekenen. Indien een persoonlijk plan is overhandigd, wordt dit plan ook opgenomen of toegevoegd aan het verslag". Het kan overigens ook zijn dat er meerdere, al dan niet telefonische, gesprekken plaatsvinden. Na het laatste gesprek met cliënt wordt het verslag opgesteld. Ook kan het zijn dat nader onderzoek noodzakelijk is. De medewerker dient zo spoedig mogelijk, uiterlijk na 42 kalenderdagen na melding het verslag toe te sturen.
Als de cliënt aangeeft dat het verslag als aanvraag kan dienen, dient deze binnen 8 weken na verzending geretourneerd te worden. Indien dit niet gebeurt wordt de meldingsprocedure afgerond en is er geen sprake van een aanvraag.
Ook deze bepaling is een uitwerking van artikel 2.1.3, eerste lid, en tweede lid, onder a, van de wet, waarbij is bepaald dat de gemeente bij verordening in ieder geval bepaalt op welke wijze wordt vastgesteld of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt. De wet bepaalt dat het college binnen twee weken na de ontvangst van de aanvraag de beschikking moet geven (artikel 2.3.5, tweede lid). In de Awb worden regels gegeven omtrent de aanvraag. Deze regels wijken daarvan niet af. Op grond van artikel 4:1 van de Awb wordt een aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen (hier het college). Is een aanvraag niet ondertekend, dan kan besloten worden deze niet in behandeling te nemen.
In het eerste lid is aangegeven dat naast de cliënt alleen een daartoe door hem gemachtigd persoon of een vertegenwoordiger (zie voor een definitie van vertegenwoordiger de toelichting onder artikel 1) een aanvraag kan indienen. Dit is minder ruim dan de kring van personen rond de cliënt die een melding kan doen. Aangezien het hier gaat om de formele aanvraag om een beschikking in de zin van de Awb, is hier de formele eis van machtiging of vertegenwoordiging gesteld.
REGELS OMTRENT MAATWERKVOORZIENINGEN
Ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie exclusief woningaanpassingen, zelfstandig vervoer en hulpmiddelen.
In het tweede lid is bepaald dat een uitzondering op de keuzevrijheid in de verstrekking van een voorziening in natura of als persoonsgebonden budget het bieden van spoedeisende maatschappelijke ondersteuning is. Spoedeisende zorg wordt ingezet als tijdelijke voorziening, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag van belanghebbende.
Voorwaarden maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
De in artikel 2.3.6 van de wet genoemde mogelijkheid om de cliënt een persoonsgebonden budget te verstrekken indien hij dit wenst, is niet absoluut. Er kunnen overwegende bezwaren bestaan om niet over te gaan tot verstrekking van een persoonsgebonden budget.
Het persoonlijk plan dient een aantal verplichte zaken te bevatten. Hiervoor kan het door de gemeente ontwikkelde formulier gebruikt worden dan wel een eigen plan dat minimaal gelijke informatie bevat.
Bij artikel 11 lid 4 wordt aangegeven wanneer een pgb kan worden verstrekt. Bij de leden a tot en met c wordt bedoeld dat:
-De cliënt zelf dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat moet zijn de eigen situatie te overzien, zelf de zorg te kiezen, zelf zorg te regelen en aan te sturen, en de kwaliteit en voortgang van de zorg te bewaken.
-Client zelf, dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, goed op de hoogte moet zijn van de rechten en plichten die horen bij het beheer van een pgb en in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Deze taken omvatten onder andere het opstellen van een budgetplan, het afsluiten van een zorgovereenkomst, het nakomen van werkgeversverplichtingen en het afleggen van verantwoording over de besteding van het pgb.
-Bij cliënt dan wel hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger mag geen sprake is van aantoonbare schuldenproblematiek, aantoonbare verslaving, aantoonbare fraude of misleiding in het verleden, aantoonbaar analfabetisme of onvoldoende taal- of rekenvaardigheid, medisch aantoonbare sterke vergeetachtigheid/ verstandelijke beperking/ psychische of blijvende cognitieve stoornis, het leiden van een zwervend bestaan of twijfels op andere gronden over de pgb-vaardigheid. Dit levert een belemmering op voor het beheer van een pgb en kan een overweging zijn om het pgb te weigeren. Voor het toetsen van de PGB vaardigheid wordt het landelijk model als basis gebruikt.
Ten aanzien van de vertegenwoordiger als PGB beheerder stellen wij daarnaast als voorwaarde dat er geen gegronde bezwaren zijn ten aanzien van dienst integriteit en het dienen van het cliëntbelang in ruime zin des woords. Dit betekent dat hij voldoende op de hoogte is van de persoonlijke situatie van cliënt, zich onafhankelijk van zorgaanbieder opstelt en voldoende tijd heeft om de belangen van de cliënt te dienen als budgetbeheerder. Om die reden is artikel 12 lid 4 ook toegevoegd.
Op grond van artikel 2:2 van het AWB heeft een bestuursorgaan de mogelijkheid de vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan te weigeren.
Belanghebbende en de vertegenwoordiger worden van deze weigering schriftelijk in kennis gesteld.
Uit het persoonlijk plan moet bovendien blijken dat de cliënt zich ook georiënteerd heeft op de ondersteuning die de gemeente heeft ingekocht.
Als ondersteuning geleverd wordt door anderen dan personen uit het sociaal netwerk (lid 3) dient dit deze aanbieder de ondersteuning veilig, doeltreffende en cliëntgericht te verstrekken.
De kwaliteit van de met het pgb ingekochte ondersteuning dient minimaal te voldoen aan de eisen die de gemeente stelt aan de gecontracteerde zorgaanbieders die vergelijkbare ondersteuning bieden.
Hiertoe zijn diverse voorwaarden opgenomen.
Zo moet de organisatie of ondernemer voldoen aan de voor branche geldende normen voor verantwoorde zorg (lid 3d.)
Wat betekent dat zorg volgens de laatste richtlijnen, (zorg)standaarden, protocollen, procedures en eventuele (regionale) samenwerkingsafspraken wordt verleend.
- het uitvoeren van risico- en veiligheidsanalyses;
- aansluiting bij een klachtenfunctionaris en het hanteren van een klachtenregeling;
- beleid waaruit blijkt aan welke cliënten geen zorg kan worden verleend;
Clientbetrokkenheid en continuïteit van zorg moeten verder onderdeel uitmaken van bedrijfsvoering/ondersteuningsaanpak, wat betekent dat:
- de cliënt de ruimte krijgt om zoveel mogelijk eigen regie te voeren;
- de cliënt de meest effectieve ondersteuning wordt geboden waarbij een juist, actueel en volledig cliëntendossier wordt gehanteerd;
- de ondersteuning goed bereikbaar, beschikbaar en toegankelijk is en afgestemd op de behoeftes van cliënt;
- de continuïteit van zorg gewaarborgd is;
- cliënt begrijpelijke in formatie en voorlichting ontvangt;
- cliënt in geval van dagbesteding in een geschikte en veilige omgeving wordt ondersteund;
- cliënt inzicht heeft in de organisatie en de uitkomsten van de geleverde zorg;
In lid 5 staan de vereisten waaraan professionele ondersteuning door een organisatie moet voldoen. Zo moet het ingezette personeel een bepaald opleidingsniveau hebben, afhankelijk van de in te zetten ondersteuning minimaal MBO 4.
Dat kan betekenen dat in bepaalde gevallen (bij specialistische begeleiding) in het kader van de kwaliteitstoets een niveau van HBO verlangd kan worden.
Als er gegronde bezwaren zijn die de waarborging van veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid alsmede de continuïteit van de voorziening in de weg staan zal betreffende organisatie niet geaccepteerd worden als PGB aanbieder.
Hiermee wordt onder andere bedoeld dat:
- (eerder) gehandeld is in strijd met toepasselijke wet- en regelgeving of beleidsregels;
- de integriteit van de aanbieder ter discussie staat;
- eerder gebleken is van misleiding of fraude;
- eerder gebleken is dat gehandeld is in strijd met het cliëntbelang, de cliëntveiligheid of het cliëntwelzijn;
- eerder (bewust) onjuiste of onvolledige relevante informatie verstrekt is;
- (eerder) niet of onvoldoende medewerking verleend is om een goede beoordeling van de kwaliteit mogelijk te maken;
- Het niet verstrekken van juiste of volledige relevante informatie tijdens een toezichtonderzoek, dan wel het niet of onvoldoende meewerken aan een toezichtonderzoek;
- ernstige tekortkomingen ten aanzien van de kwaliteit die bij een onderzoek door toezichthouder GGD Zuid-Limburg naar voren zijn gekomen zijn.
Bij dagbesteding dient de locatie aan de van toepassing zijnde wetgeving (waaronder bestemmingsplan) en veiligheidsnormen te voldoen.
Als ondersteuning geleverd wordt door personen uit het sociaal netwerk moet duidelijk zijn dat de kwaliteit van ondersteuning voldoende is. Om dit te waarborgen is in artikel 11 lid 6 een aan aantal voorwaarden opgenomen.
Uitsluitingscriteria verstrekking persoonsgebonden budget
Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 11 volgt uitsluiting van verstrekking van een persoonsgebonden budget . Zoals in de toelichting van artikel 11 al is aangegeven stellen wij voorwaarden aan het PGB beheer ter bescherming van cliënt.
In de lijn hiervan wordt ook een schriftelijke machtiging en verklaring gevraagd.
Controle persoonsgebonden budget
Ter bescherming van de cliënt is onderzoek op kwaliteit en rechtmatigheid van de geleverd zorg in geval van een PGB nadrukkelijk opgenomen.
Het is mogelijk een pgb te ontvangen voor Hulp bij het Huishouden. Bij de bepaling van het tarief wordt gekeken naar wie die de hulp gaat leveren. Het college kan, conform artikel 2.3.5 lid 3 van de wet, in principe overgaan tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De aard van de beperkingen van cliënt kan ertoe leiden dat geen adequate ondersteuning geleverd kan worden door een gecontracteerde aanbieder. In dat geval kan een PGB ingezet worden om iemand uit het sociale netwerk te betalen.
Deze bepaling is een uitwerking van de verordening.
Uitbetaling persoonsgebonden budget
Het pgb wordt bruto door de SVB uitgekeerd. Dat wil zeggen dat de eigen bijdrage niet direct met het pgb is verrekend. Het CAK int vervolgens de eigen bijdrages.
Ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie in de vorm van een vervoersvoorziening en hulpmiddelen
Voorwaarden maatwerkvoorziening gericht op vervoer
Een cliënt komt in aanmerking voor een rolstoel wanneer op grond van aantoonbare beperkingen incidenteel of dagelijks “zittend verplaatsen in en om de woning” noodzakelijk is.
Onder directe woon- en leefomgeving wordt verstaan een straal van maximaal 22 kilometer van de woning dan wel een reikwijdte van maximaal vijf OV-zones. Er geldt geen maximum voor het aantal te reizen zones per jaar (geen budgettering).
Daarnaast kunnen zogenaamde "puntbestemmingen" bereikt worden. Deze liggen buiten het gebied van vijf OV-zones, maar de gemeente vindt het belangrijk dat WMO reizigers deze toch kunnen bereiken.
- het Zuyderland Ziekenhuis in Heerlen;
- het MUMC (AZM) in Maastricht;
- de Maastro Clinic in Maastricht;
- Mondriaan voor Geestelijke gezondheid in Heerlen.
Voor verplaatsingen buiten het vervoersgebied van vijf OV zones is er een algemene voorziening in de vorm van het landelijk systeem voor bovenregionaal vervoer "Valys". Een ingezetene heeft de keuze om voor Valys te kiezen tegen een commercieel tarief per klant of door te reizen met het CVV tegen een kostendekkend tarief per zone per voertuig.
Voorwaarden maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
Er kunnen overwegende bezwaren bestaan om niet over te gaan tot verstrekking van een persoonsgebonden budget. De aanwezigheid van schulden kan een overweging zijn bij de beoordeling van de in dit artikel benoemde voorwaardes.
Uit het persoonlijk plan moet bovendien blijken dat de cliënt zich ook georiënteerd heeft op de ondersteuning die de gemeente heeft ingekocht.
Uitbetaling persoonsgebonden budget
Het pgb wordt bruto door de SVB uitgekeerd. Dat wil zeggen dat de eigen bijdrage niet direct met het pgb is verrekend. Het CAK int vervolgens de eigen bijdrages.
Ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie in de vorm van een woningaanpassing
Voorwaarden maatwerkvoorziening
Bij het toekennen van deze voorziening wordt onderzocht of verhuizen als goedkoopst adequate voorziening mogelijk is.
Voorwaarden maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
Er kunnen overwegende bezwaren bestaan om niet over te gaan tot verstrekking van een persoonsgebonden budget. Uit het persoonlijk plan moet bovendien blijken dat de cliënt zich ook georiënteerd heeft op de ondersteuning die de gemeente heeft ingekocht.
Uitbetaling persoonsgebonden budget
Het pgb wordt bruto door de SVB uitgekeerd. Dat wil zeggen dat de eigen bijdrage niet direct met het pgb is verrekend. Het CAK int vervolgens de eigen bijdrages.
In het kader van een efficiënte inzet van aangepaste woningen kunnen bij verhuur afspraken gemaakt worden tussen woningverhuurder (met name woningcorporatie) en gemeente om de woning beschikbaar te houden voor de beoogde doelgroep.
Een schriftelijk verzoek van gemeente om betreffende aangepaste woning beschikbaar te houden is een absolute noodzaak om van dit artikel gebruik te kunnen maken.
Indien gemeente woningen met aanpassingen beneden de € 6.500, - beschikbaar wil hebben in een specifieke buurt zal zij dit specifiek verzoeken.
Maximaal verschuldigde eigen bijdrage
Op de eigen bijdrage gelden uitzonderingen: er is geen bijdrage verschuldigd voor rolstoelen en er is, met uitzondering van woningaanpassingen, geen bijdrage verschuldigd voor hulpmiddelen voor personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.
In het derde lid wordt tevens bepaald dat ook geen bijdrage in de kosten verschuldigd is ten aanzien van een maatwerkvoorziening in de vorm van een collectief vervoerssysteem. Dit omdat de cliënt reeds een vaste bijdrage per zone verschuldigd is.
Ook kan het college bepalen dat geen eigen bijdrage verschuldigd is als het van oordeel is dat verschuldigdheid hiervan kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor op de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige, waarvan degene aan wie die maatwerkvoorziening is verstrekt de minderjarige of de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, is.
Bepaling kostprijs maatwerkvoorziening
Vanaf 2020 geldt een abonnementstarief voor de eigen bijdrage. De in totaal te betelen eigen bijdrages zijn niet meer dan € 19,00 per maand. En kan in totaal nooit meer dan de kostprijs van de voorziening zijn. Voor hulp bij het huishouden is het tarief dat de gemeente aan de leveranciers betaalt leidend.
Voor hulpmiddelen en woningaanpassingen moet dit apart geregeld worden.
TEGEMOETKOMING IN DE MEERKOSTEN ALS BEDOELD IN ART. 2.1.7 VAN DE WET EN ARTIKEL 15 VAN DE VERORDENING
Hierin zijn de verschillende mogelijkheden voor een tegemoetkoming in de meerkosten geregeld. Voor de tegemoetkoming chronisch zieken is aangesloten bij de norm die ook voor de bijzondere bijstand met ingang wordt gehanteerd.
Deze artikelen bevatten de uitwerking van het beleid t.a.v. mantelzorg, zoals door het college vastgesteld.
In dit artikel zijn de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de MO-adviesraad vastgelegd.
Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
KOSTENBEREKENING WOONVOORZIENINGEN
Ingevolge paragraaf 3.3 is het mogelijk om een maatwerkvoorziening te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 wat voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt is per vertrek (zie tabel) gemaximeerd.
1.a Aantal m2 waarvoor ten hoogste een maatwerkvoorziening kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning
Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m2.
VERGOEDING VOOR KOSTEN VAN ONDERHOUD, KEURING EN REPARATIE
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van keuring, onderhoud (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) en reparatie (niet expliciet gebonden aan een maximum) aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:
rolstoel- of sta-plateauliften;
de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;
elektromechanische openings- en sluitingsmechanisme van deuren;
De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en/ of onderhoudscontract en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:
* Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden. Het lifteninstituut berekent de kosten voor periodieke keuring van balansliften op grond van een uurtarief.
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
- 50% voor installaties geplaatst buiten de woning;
- 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen;
- 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging resp. elektrisch wegklapbare raildelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-7617.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.