Verordening precariobelasting Vlieland 2020

 

 

Verordening precariobelasting Vlieland 2020

 

De raad van de gemeente Vlieland;

 

gelezen: het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

 

gelet op: artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

VERORDENING PRECARIO BELASTING VLIELAND 2020

 

Artikel 1: Definities

In deze verordening wordt verstaan onder "openbare gemeentegrond" de gemeentegrond, welke voor de openbare dienst is bestemd.

Gedeelten van een jaar worden als een geheel jaar berekend.

Gedeelten van vierkante meters worden als een gehele vierkante meter berekend.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting bedraagt per kalenderjaar of een gedeelte daarvan voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond per m2: € 52,60.

 

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor:

het hebben op, onder of boven openbare gemeentegrond van voorwerpen, welke aan de gemeente of gemeentelijke instellingen in eigendom behoren of die bij de gemeente in gebruik zijn;

het hebben in, op of boven openbare gemeentegrond van buizen en geleidingen van nutsbedrijven;

het hebben op openbare gemeentegrond van wegwijzers en verkeersaanwijzigingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

het hebben op, onder of boven openbare gemeentegrond van voorwerpen, welke daar ingevolge wettelijk voorschrift kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift bepaalde vergoeding moeten worden gedoogd;

het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond, waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden;

het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond voor niet-commerciële instellingen die diensten verlenen in het kader van sociale, culturele en of educatieve doeleinden;

het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond door natuurlijke personen voor niet-bedrijfsmatige en/of niet-commerciële particuliere doeleinden;

 

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

De belasting wordt berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie op de grond van de voorwerpen. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

De "Verordening precariobelasting 2019" van 17 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting Vlieland 2020".

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van

de gemeente Vlieland in zijn openbare

vergadering van 16 december 2019

 

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

 

M.G. Brinksma-Brandenburg C. Schokker-Strampel

 

 

Naar boven