Reglement van orde van de raad (3e wijziging)

Nr. 108-2019

 

 

De raad van de gemeente Apeldoorn;

 

 

 

gelezen het raadsvoorstel d.d. 21 november 2019, nummer 108-2019;

 

gelet op de artikel 16 van de Gemeentewet;

 

 

besluit

 

 

vast te stellen de volgende wijziging van het Reglement van orde van de raad

 

Leeswijzer: In de bestaande tekst zijn de woorden die geschrapt schuin gedrukt. In de nieuwe tekst zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt.

 

Het Reglement van orde van de raad wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • fractievoorzitter: voorzitter van een fractie als bedoeld in artikel 6 van dit reglement;

  • amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • initiatiefvoorstel: een voorstel ingediend door een lid van de raad;

  • interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • gemeentehuis: het Stadhuis en het Raadhuis;

  • RIS: het raadsinformatiesysteem in de vorm van een digitaal bestand met agenda’s en bijbehorende stukken voor raadsvergaderingen en de Politieke Markt.

 

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • fractievoorzitter: voorzitter van een fractie als bedoeld in artikel 6 van dit reglement;

  • amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • initiatiefvoorstel: een voorstel ingediend door een lid van de raad;

  • interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • gemeentehuis: het Stadhuis en het Raadhuis;

  • RIS: het raadsinformatiesysteem in de vorm van een digitaal bestand met agenda’s en bijbehorende stukken voor raadsvergaderingen en de Politieke Markt.

  • wet: Gemeentewet.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 3 Griffier

  • 1.

    De griffier of zijn plaatsvervanger is in elke vergadering aanwezig.

  • 2.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan het raadsdebat als bedoeld in dit reglement deelnemen.

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 3 Griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is benoemd.

  • 3.

    De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan het raadsdebat als bedoeld in dit reglement deelnemen.

 

C. De titel van hoofdstuk 2 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Hoofdstuk 2

Toelating van nieuwe raadsleden; fracties

Nieuwe tekst

 

Hoofdstuk 2

Nieuwe raadsleden, fracties en wethouders

 

D. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

 

Artikel 6 Fractie

  • 1.

    Dit reglement verstaat onder fractie:

    • a.

      de leden, die bij de laatstgehouden raadsverkiezing door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard;

    • b.

      het lid of die leden van een fractie die als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • c.

      de twee of meer fracties die als één fractie gaan optreden;

    • d.

      de fractie, bij wie zich één of meer leden van een andere fractie hebben aangesloten.

  • 2.

    Met de veranderde situatie als genoemd in het vorige lid, onder b tot en met d, wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering na de schriftelijke mededeling daarvan aan de voorzitter.

  • 3.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 4.

    De namen van degenen die als fractievoorzitter en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

 

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 6 Fractie

  • 1.

    Dit reglement verstaat onder fractie:

    • a.

      de leden, die bij de laatstgehouden raadsverkiezing door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard;

    • b.

      de twee of meer fracties die als één fractie gaan optreden;

    • c.

      de fractie, bij wie zich één of meer leden van een andere fractie hebben aangesloten.

  • 2.

    Met de veranderde situatie als genoemd in het vorige lid, onder b en c, wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering na de schriftelijke mededeling daarvan aan de voorzitter.

  • 3.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 4.

    De namen van degenen die als fractievoorzitter en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

  • 6.

    Met de situatie dat één of meer leden zich afsplitsen van een fractie en zelfstandig gaan optreden wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering na schriftelijke mededeling daarvan aan de voorzitter.

 

E. Artikel 6a wordt nieuw toegevoegd:

Bestaande tekst

 

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 6a Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit de leden van het presidium.

  • 2.

    De commissie onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en een verklaring integriteit vragen.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

 

F. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 8 Agenda

  • 1.

    Voordat de oproepingsbrief wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering (voorlopig) vast. Het presidium zendt de (voorlopige) agenda, met de eventuele uitnodigingen voor wethouders waarvan de aanwezigheid, ten behoeve van de behandeling van een bepaald onderwerp is gewenst, aan het college.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproepingsbrief tot aan de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

 

Nieuwe tekst

Artikel 8 Agenda

  • 1.

    Voordat de oproepingsbrief wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering (voorlopig) vast. Het presidium zendt de (voorlopige) agenda, met de eventuele uitnodigingen voor wethouders waarvan de aanwezigheid, ten behoeve van de behandeling van een bepaald onderwerp, is gewenst aan het college.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproepingsbrief tot aan de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    De agenda wordt bij aanvang van de raadsvergadering door de raad vastgesteld.

 

G. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 9 Oproepingsbrief

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste vijf dagen vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de digitale oproep aan de leden van de raad digitaal beschikbaar gesteld in het RIS op de internetsite van de gemeente.

Nieuwe tekst

 

Artikel 9 Oproepingsbrief

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste vijf dagen vóór een vergadering de leden een digitale oproep in het RIS onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de digitale oproep aan de leden van de raad digitaal beschikbaar gesteld in het RIS op de internetsite van de gemeente.

 

H. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing in het RIS op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

 

 

Nieuwe tekst

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing in het RIS op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen vindt de openbare kennisgeving uitsluitend plaats in het RIS op de internetsite van de gemeente.

 

I. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 13 Presentielijst

  • 1.

    Ieder ter vergadering komend lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening afgesloten.

  • 2.

    Het lid, dat de vergadering vóór de sluiting verlaat, geeft hiervan kennis aan de voorzitter.

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 13 Presentielijst

  • 1.

    Ieder ter vergadering komend lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 2.

    Het lid, dat de vergadering vóór de sluiting verlaat, geeft hiervan kennis aan de voorzitter.

 

J. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 20 Spreektijd

Het presidium kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 20 Spreektijd

Het presidium of de voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

 

 

K. Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Artikel 23 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    Stemming vindt plaats bij hoofdelijke oproeping. Het lid dat niet vóór de aanvang van de stemming de presentielijst heeft getekend, neemt niet aan de stemming deel.

  • 5.

    De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat door het lot is aangewezen. Vervolgens worden de leden opgeroepen, die ná hem op de alfabetische lijst van raadsleden staan en tenslotte – in alfabetische volgorde – de leden die vóór hem op de lijst staan. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de loting plaats vindt.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 7.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Het laatst opgeroepen lid kan niet meer stemmen of zijn stem wijzigen, nadat het tellen van de stemmen is begonnen.

  • Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9.

    Indien tijdens de stemming blijkt dat het quorum, bedoeld in artikel 29 van de

  • Gemeentewet, niet meer aanwezig is, schorst de voorzitter de vergadering voor ten hoogste een kwartier. Indien na heropening van de vergadering het quorum nog niet aanwezig is, sluit hij de vergadering na te hebben geconstateerd dat het quorum niet aanwezig is.

  • 10.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 11.

    Indien over een onderwerp verschillende voorstellen zijn ingediend, brengt de voorzitter het voorstel van de verste strekking het eerst in stemming.

 

Nieuwe tekst

Artikel 23 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich ingevolge artikel 28 van de wet van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    Stemming vindt plaats bij hoofdelijke oproeping. Het lid dat niet vóór de aanvang van de stemming de presentielijst heeft getekend, neemt niet aan de stemming deel.

  • 5.

    De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat door het lot is aangewezen. Vervolgens worden de leden opgeroepen, die ná hem op de alfabetische lijst van raadsleden staan en tenslotte – in alfabetische volgorde – de leden die vóór hem op de lijst staan. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de loting plaats vindt.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 7.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Het laatst opgeroepen lid kan niet meer stemmen of zijn stem wijzigen, nadat het tellen van de stemmen is begonnen.

  • Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9.

    Indien tijdens de stemming blijkt dat het quorum, bedoeld in artikel 29 van de

  • wet, niet meer aanwezig is, schorst de voorzitter de vergadering voor ten hoogste een kwartier. Indien na heropening van de vergadering het quorum nog niet aanwezig is, sluit hij de vergadering na te hebben geconstateerd dat het quorum niet aanwezig is.

  • 10.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 11.

    Indien over een onderwerp verschillende voorstellen zijn ingediend, brengt de voorzitter het voorstel van de verste strekking het eerst in stemming.

 

 

L. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 25 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter één of meer stembureaus. Elk stembureau bestaat uit drie leden, van wie de eerstbenoemde als voorzitter fungeert.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • een blanco ingevuld stembriefje;

  • een ondertekend stembriefje;

  • een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

  • een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het stembureau.

  • 7.

    De voorzitter van het stembureau brengt verslag uit over het verloop van de stemming.

  • 8.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 25 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter één of meer stembureaus. Elk stembureau bestaat uit drie leden, van wie de eerstbenoemde als voorzitter fungeert.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 28 van de wet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • een blanco ingevuld stembriefje;

  • een ondertekend stembriefje;

  • een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

  • een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het stembureau.

  • 7.

    De voorzitter van het stembureau brengt verslag uit over het verloop van de stemming.

  • 8.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

 

M. Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 28 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid kan tot het moment van stemming amendementen indienen. Ook kan hij voorstellen een geagendeerde voorgestelde beslissing in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Een amendement wordt in behandeling genomen, indien dit schriftelijk en door de indiener ondertekend bij de voorzitter is ingediend.

  • 3.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 4.

    Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en door de voorsteller ondertekend bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 28 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid kan tot het moment van stemming amendementen indienen. Ook kan hij voorstellen een geagendeerde voorgestelde beslissing in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Een amendement wordt in behandeling genomen, indien deze schriftelijk of per email en aangeduid met de naam van de indiener(s), bij de voorzitter is ingediend.

  • 3.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 4.

    Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk of per email en aangeduid met de naam van de indiener(s), bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden

N. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

 

Artikel 33 Blok actualiteitsvragen

  • 1.

    Aan het begin van elke raadsvergadering kan ieder lid vragen stellen aan het college en de burgemeester. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat dit vragenuurtje op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt per vergadering op welk tijdstip het vragenuurtje eindigt.

  • 2.

    Het lid dat tijdens het vragenuurtje vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tot uiterlijk 16.00 uur op de dag voorafgaand aan de vergadering, bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuurtje aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de betrokken collegeleden worden uitgenodigd, waarbij hij mededeling doet van de vragen.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuurtje aan de orde worden gesteld. Tevens bepaalt hij per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een korte toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester verleent de voorzitter de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

 

Nieuwe tekst

 

Artikel 33 Blok actualiteitsvragen

  • 1.

    Aan het begin van elke raadsvergadering kan ieder lid aan het college en de burgemeester een vraag stellen over een actueel onderwerp. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat dit blok actualiteitsvragen op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt per vergadering op welk tijdstip het blok actualiteitsvragen eindigt.

  • 2.

    Het lid dat tijdens het blok actualiteitsvragen vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tot uiterlijk 16.00 uur op de dag voorafgaand aan de vergadering, bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het blok actualiteitsvragen aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet actueel, niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de betrokken collegeleden worden uitgenodigd, waarbij hij mededeling doet van de vragen.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het blok actualiteitsvragen aan de orde worden gesteld. Tevens bepaalt hij per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een korte toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester verleent de voorzitter de vragensteller desgewenst het woord om een aanvullende vraag te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester een vraag te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het blok actualiteitsvragen kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

 

 

 

De artikelsgewijze toelichting behorende bij het Reglement van Orde van de raad wordt als volgt gewijzigd:

 

 

Artikel 6 Fractie

De Gemeentewet kent het begrip ‘fractie’ niet maar gaat onder andere in artikel 82, derde lid, wel uit van het bestaan van (politieke) groeperingen.

Omdat het kan voorkomen dat twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of leden uit een fractie treden en aansluiten bij een andere fractie, leden uit een fractie treden en vervolgens alleen of samen met anderen een nieuwe fractie vormen, is een bepaling opgenomen over het moment waarop met de gewijzigde omstandigheden rekening wordt gehouden.

 

Het lid of die leden die zich afsplitsen van een fractie en zelfstandig gaan optreden worden niet als fractie in de zin van dit reglement beschouwd. Met deze situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering na de schriftelijke mededeling daarvan aan de voorzitter.

 

Artikel 6a. Benoeming wethouders

Artikel 6a geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De wet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden.

 

Bij het benoemen van wethouders wordt een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven ingesteld (eerste lid). De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (artikelen 36a, 36b, 41b en 41c van de wet). Daarnaast kan een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) worden gevraagd (tweede lid). De raad kan aangeven dat zij deze procedure wil volgen bij de benoeming van wethouders. In opdracht van de burgemeester kan ook een verklaring integriteit gevraagd worden.

 

Artikel 6a is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd. De incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen dan opnieuw beoordeeld te worden.

Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de wet).

 

Artikel 20 Spreektijd

Wanneer de leden van de raad te uitvoerig zijn in hun betoog kan het presidium of de voorzitter een voorstel doen over de spreektijd.

 

 

 

 

 

 

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na elektronische bekendmaking.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 28 november 2019.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven