Gemeenteblad van Doetinchem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2020, 6757 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2020, 6757 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem houdende regels omtrent bijzondere bijstand 2020 - 2022
Het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem;
Overwegende dat het college de bevoegdheid heeft om gemeentelijke beleidsregels vast te stellen voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de Bijzondere Bijstand.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd:
Overwegende dat het Beleidskader sociaal domein Doetinchem 2017-2020, de beleidskaders armoedebeleid 2018-2022, onlosmakelijk zijn verbonden met elkaar;
Gelet op de Participatiewet, de Wet schulddienstverlening voor gemeenten (WGS) en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;
Vast te stellen het navolgende:
Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020-2022
Wanneer een inwoner voor bijzondere kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening dan kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken. Hierbij moet worden vastgesteld of de uitgaven noodzakelijk zijn, daadwerkelijk gemaakt zijn en voortkomen uit bijzondere omstandigheden. Bij het beoordelen van een aanvraag voor bijzondere bijstand levert de gemeente maatwerk. Dit betekent dat de gemeente die voorziening biedt die past bij de hulpvraag van de belanghebbende. Hierbij wordt rekening gehouden met de hele situatie waarin de belanghebbende zich bevindt en wordt ingeschat wat er op dat moment nodig is. Hierbij worden de wettelijke kaders gehanteerd en wordt willekeur voorkomen.
Via de bijzondere bijstand worden vanaf 2015 geen medische kosten meer vergoed. Alle medische kosten hebben een plek gekregen binnen de “Regels Compensatieregelingen zorgkosten 2020-2022”.
Voor noodzakelijke medische kosten die niet te verzekeren zijn, kan gezocht worden naar maatwerk. Dit maatwerk wordt geleverd vanuit een integrale visie.
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Wet op de huurtoeslag.
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Belanghebbende:De alleenstaande of het gezin die in aanmerking wenst te komen voor bijzondere bijstand;
Bijstandsniveau:100% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm;
Bijstandsnorm: De op grond van paragraaf 3.2 van de Participatiewet op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de Participatiewet vastgestelde verlaging. In afwijking van de Participatiewet is de kostendelersnorm (artikel 22a van de Participatiewet) niet van toepassing;
College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem;
Draagkracht: het gedeelte van het inkomen en/of vermogen dat aangewend dient te worden voor financiering van de bijzondere kosten;
Draagkrachtperiode: de periode waarover de draagkracht van een belanghebbende wordt vastgesteld;
Duurzame gebruiksgoederen: goederen behorend tot de gebruikelijke huisraad, met uitzondering van vervoermiddelen;
Inkomen: het inkomen volgens artikel 32 van de Participatiewet. De middelen als bedoeld in artikel 31 lid 2 en artikel 33 lid 5 van de Participatiewet worden niet tot het inkomen van belanghebbende gerekend;
Meerinkomen: het inkomen boven het minimuminkomen;
Vermogen: het in aanmerking te nemen vermogen volgens artikel 34 van de Participatiewet;
Bewindvoering: Wanneer er in de beleidsregels wordt gesproken over bewindvoering wordt hiermee beschermingsbewind bedoeld. Dezelfde regels gelden ook bij ,mentor- en curatorschap.
Woonkosten eigen woning: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, minus het verschil tussen de hypotheekrente-aftrek en het eigenwoningforfait per maand;
Woonkosten huurwoning:de op de aanvangsdatum van het lopende huurtoeslagtijdvak per maand geldende huurprijs als omschreven in de Wet op de huurtoeslag.
Artikel 3. Bijzondere bijstand en de regeling Compensatie zorgkostenAlle medische kosten zijn onder gebracht bij het onderdeel Compensatieregelingen zorgkosten. Dit geldt voor de GarantVerzorgd verzekering, de Compensatieregeling Meerkosten Chronisch zieken/gehandicapten en de maatwerkvoorziening. De vragen rondom zorgkosten worden via deze regelingen behandeld. De beleidsregels, zoals deze bij bijzondere bijstand worden gehanteerd, gelden ook voor de regeling Compensatie Zorgkosten.
Het verstrekken van bijzondere bijstand is maatwerk. Het college houdt rekening met de individuele omstandigheden van de aanvrager bij het bepalen van het recht op en de hoogte van bijzondere bijstand. Voor het verlenen van bijzondere bijstand zijn beleidsregels opgesteld. Beleidsregels geven aan hoe in zijn algemeenheid met de bevoegdheid omgegaan wordt. Een beleidsregel is dan ook sterk richtinggevend, maar niet alles bepalend. In uitzonderingsgevallen kan afgeweken worden van de beleidsregels. Als door bijzondere omstandigheden de gevolgen voor aanvrager onevenredig zwaar zijn, moet in afwijking van het geldende beleid besloten worden (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).
Artikel 4.1 Vaststellen bijzondere bijstand
Het gaat bij de verstrekking van bijzondere bijstand om bijstand die wordt verstrekt indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan, waarin het inkomen niet voorziet, die niet gedekt worden door een voorliggende voorziening en die niet uit de draagkracht kunnen worden voldaan. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Voor schulden wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Artikel 4.2 Voorliggende voorziening
Bij de beoordeling van een aanvraag is van belang of er een voorliggende voorziening aanwezig isdie, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn (artikel 15 Participatiewet).
Let wel, het gaat er hierbij niet om of de belanghebbende daadwerkelijk gebruik maakt van deze voorziening. Het gaat om de aanwezigheid daarvan en of de belanghebbende daar een beroep op kan of had kunnen doen. Het standpunt is, dat de belanghebbende (redelijkerwijs) van deze voorziening gebruik had kunnen maken.
Directe voorliggende voorziening
Hiermee worden voorzieningen bedoeld die specifiek voor de gevraagde kosten aanwezig zijn. Voorbeelden zijn:
Een lening bij de Kredietbank Nederland geldt ook als een voorliggende voorziening. Dit leidt ertoe, dat bij een aanvraag voor bijzondere bijstand eerst moet worden onderzocht of de belanghebbende voor een dergelijke lening in aanmerking kan komen. In de praktijk betekent dit dat de belanghebbende eerst een kredietgesprek krijgt via het Bureau voor Financiële Ondersteuning (BvFO).
Artikel 4.3 Moment van aanvragen
Bijzondere bijstand moet worden aangevraagd voordat de kosten zijn gemaakt. Voor kosten die voor de melding en aanvraag zijn gemaakt, wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.Er zijn uitzonderlijke situaties, waarom iemand zich niet op tijd heeft kunnen melden. Gegevens kunnen indien nodig na aanvraag nog worden aangevuld.
Het moment waarop de kosten worden gemaakt, is niet de datum van de factuur, maar de periode waarin de kosten zijn opgekomen. Er zijn uitzonderlijke situaties waarin wij afwijken van deze regel:
De aanvraag bijzondere bijstand moet binnen 1 maand na de datum van de beschikking van de rechtbank worden ingediend. Hierbij gaan wij uit van de datum van ontvangst van de aanvraag. Wanneer de termijn van indiening eindigt in bijvoorbeeld het weekend of op een feestdag, dan geldt de eerstvolgende werkdag als einde van de termijn op grond van de bepalingen in de Algemene termijnenwet. Voor de griffiekosten in verband met het aanvragen van bewindvoering wordt de datum van de factuur van de rechtbank als datum van het opkomen van de kosten aangehouden.
De aanvraag bijzondere bijstand moet binnen 1 maand na beschikking van de rechtbank worden ingediend.
Wat is de ingangsdatum van de periodieke bijstand wanneer de aanvraag tijdig is ingediend?
Wanneer een aanvraag tijdig is ingediend, gaat de periodieke bijzondere bijstand in op de 1ste dan wel de 16de dag van de maand waarin de bewindvoerder is benoemd, tenzij de kantonrechter anders bepaalt.
Bij beschikking van 22 november is het bewind uitgesproken. De aanvraag voor de kosten van bewindvoering is op 20 december ingediend. De ingangsdatum van de bijstand is 16 november.
De aanvraag voor de bijstand moet binnen een maand na de beschikking binnen zijn. In dit voorbeeld moet de aanvraag 21 december binnen zijn.
Wat is de ingangsdatum van de periodieke bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten wanneer de aanvraag niet tijdig is ingediend? Wanneer een aanvraag voor de periodieke bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten niet tijdig is ingediend, gaat de bijzondere bijstand in op de 1ste van de maand waarin de aanvraag is ingediend.
Bij beschikking van 13 november is het bewind ingesteld. De aanvraag voor de kosten van bewindvoering is op 20 december ingediend. De ingangsdatum van de bijstand is 1 december.
Wat is de ingangsdatum van de bijzondere bijstand bij al lopende kosten voor bewindvoering?
Het kan voorkomen dat er al eerder een beschikking is afgegeven door de rechtbank, maar er nog niet eerder bijzondere bijstand voor deze kosten is aangevraagd, bijvoorbeeld omdat de klant is verhuisd of het vermogen te hoog was.
De bijzondere bijstand gaat dan in op de 1ste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.
De bijzondere bijstand is een vangnet, bedoeld voor inwoners die het echt nodig hebben. Of iemand het echt nodig heeft, is ook afhankelijk van het inkomen dat iemand krijgt of het vermogen dat iemand heeft.
Wij vinden dat iemand zelf (een gedeelte) van de kosten kan betalen als het inkomen van het huishouden hoger is dan de bijstandsnorm die voor dat huishouden geldt of wanneer de kosten uit het aanwezige vermogen betaald kunnen worden.
Artikel 4.5. Draagkracht uit vermogen
Als iemand een saldo op zijn bankrekening heeft dat hoger is dan de kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, betekent dat niet dat er geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Iedereen heeft een saldo nodig op de lopende rekening om in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. De huur moet immers betaald worden en er moeten boodschappen worden gedaan. Daarom houden wij bij de beoordeling van de draagkracht rekening met een vrij te laten vermogen.
Wanneer er sprake is van een aanvraag waarvoor de kosten die voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen lager zijn dan € 350,-, houden we alleen rekening met het vermogen waarover iemand direct kan beschikken (hiermee bedoelen wij het geld op de bank/spaarrekening).
Als de kosten hoger zijn dan € 350,- houden we rekening met alle vermogensbestanddelen, zoals hieronder beschreven:
a. Het vrij te laten vermogen voor de bijzondere bijstand in Doetinchem is tweemaal de bijstandsnorm die voor het huishouden geldt. Het vermogen wordt op de eerste van de maand waarop de bijzondere bijstand betrekking heeft vastgesteld.
b. Bij de berekening van het vermogen houden we geen rekening met de vrijlating op grond van artikel 34, tweede lid van de Participatiewet (onder andere eigen huis, auto en levensverzekering).
Veel mensen hebben geld gespaard voor hun uitvaart, bijvoorbeeld omdat zij daar geen verzekering voor hebben afgesloten. Onder bepaalde voorwaarden laten wij dat gespaarde bedrag vrij. De voorwaarden zijn dat:
Artikel 4.6. Draagkracht uit inkomen
Bijzondere bijstand is er niet alleen voor inwoners met een bijstandsuitkering. Ook inwoners met een ander inkomen of met een inkomen boven bijstandsniveau kunnen in aanmerking komen voor de bijzondere bijstand.
Wanneer inwoners een inkomen hebben boven de bijstandsnorm die voor hun geldt, berekenen we de draagkracht. De draagkracht is bij een : Meerinkomen tussen de 100 % en 120 % : 10 % van het meerinkomen. Meerinkomen tussen de 130 % en 150 % : 50 % van het meerinkomen. Meerinkomen boven de 150% :100 % van het meerinkomen
Draagkracht tijdens WSNP/MSNP:
Hetgeen dat een belanghebbende heeft gespaard uit het vtlb telt mee als vermogen. In het gemeentelijke beleid is geregeld dat het spaargeld meeteelt als vermogen. Hoe het spaargeld is gefinancierd, maakt niet uit.
In geval van beslag of wanneer de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing is, geldt dat de belanghebbende op grond van een gerechtelijke uitspraak niet daadwerkelijk de beschikking heeft over een deel van het inkomen, zodat dat deel niet als inkomen kan worden gezien. Voor de draagkracht geldt dan het inkomen dat overblijft (in de regel 90% van zijn bijstandsnorm).
In geval van een schuldregeling bij het BvFO of een erkende (NVVK) schuldregelaar geldt, dat er al wel een reservering wordt ingehouden op het inkomen, vooruitlopend op een nog te realiseren akkoord of wanneer er al een regeling van kracht is. Omdat dit via een schuldregelaar gaat, mag ervan uit worden gegaan dat zijn volledige aflossingscapaciteit wordt benut en voor zijn draagkracht dus moet worden uitgegaan van het inkomen dat men overhoudt.
Artikel 4.7. Draagkrachtperiode
a. De draagkracht in het inkomen wordt vastgesteld voor een periode van 12 maanden. Tussentijdse wijzigingen worden in de draagkrachtberekening meegenomen.
b. Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in sub a van dit artikel wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand toegerekend naar een periode van 12 maanden.
c. De draagkracht uit het vermogen wordt vastgesteld per 1ste van de maand waarop de bijzondere bijstand betrekking heeft.
d. De vastgestelde draagkracht als bedoeld in sub a en c van dit artikel wordt in geval van incidentele bijzondere bijstand in één keer in mindering gebracht op de in aanmerking komende noodzakelijke kosten.
e. In geval van periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt de draagkracht uit het inkomen gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de in aanmerking komende noodzakelijke kosten.
f. In geval van periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt bij een vermogen boven de hierbij geldende vermogensgrens de aanvraag afgewezen of de lopende periodieke bijstand beëindigd.
Artikel 4.9. De duur van de bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor éénmalige kosten, de zogenaamde incidentele bijstand, maar ook voor periodieke kosten. Daarvoor wordt dan periodieke bijzondere bijstand toegekend. De periodieke bijzondere bijstand wordt in Doetinchem toegekend voor een periode van maximaal één jaar. In een jaar kan er veel veranderen, bijvoorbeeld de hoogte van het inkomen of het vermogen of bijvoorbeeld door verhuizing. Die veranderingen hebben gevolgen voor de toegekende bijzondere bijstand.
De bijzondere bijstand voor bewindvoering wordt toegekend zonder einddatum, maar hier vindt periodiek over de voorgaande periode een hercontrole plaats.
Artikel 4.10. Vormen van de bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand kan om niet worden verstrekt, in de vorm van een geldlening of borgtocht, of in natura. In beginsel behoort bijzondere bijstand om niet te worden verstrekt.
In de artikelen 48 en 51 van de Participatiewet wordt een vijftal omstandigheden aangegeven, waarbij de bijstand als geldlening of borgtocht kan worden verstrekt:
De bijzondere bijstand kan in natura worden betaald (artikel 57 van de Participatiewet). Dat betekent dat er geen geld wordt gegeven, maar een product of dienst.
5. Enkele kostensoorten beschreven
Artikel 5.1 Kosten woninginrichting
In beginsel zijn de kosten voor woninginrichting voor degene die voor het eerst zelfstandig gaan wonen algemene kosten van bestaan en dient hiervoor te worden gereserveerd of te worden geleend.
Er zijn bijzondere situaties denkbaar waarvoor bijzondere bijstand om niet wordt verstrekt, bijvoorbeeld:
Hoogte bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting:
Bij het verstrekken van bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting worden de normen van het Nibud als richtlijn genomen. De hoogte van de bijzondere bijstand is maximaal 70% van de kostprijs die het Nibud rekent.
Een kamerbewoner heeft minder woninginrichting nodig dan iemand met een zelfstandige woonruimte. Voor kamerbewoning hanteren we een maximaal bedrag van 35% de alleenstaande Nibudnorm.
Verantwoordingsplicht woninginrichting:
Cliënten moeten de bijzondere bijstand die verleend wordt voor woninginrichting achteraf verantwoorden bij het BvFO door het inleveren van bonnen. De belanghebbende krijgt een lijst met richtbedragen (gebaseerd op normen van het Nibud) waarin belanghebbende de ruimte krijgt tot aan de bovengrens van het inventarispakket.
Door bepaalde veranderingen kan het zijn dat een inwoner zijn woonkosten niet kan betalen. Bijvoorbeeld door een plotselinge daling van het inkomen of door een echtscheiding. Er moet dan worden gezocht naar een woning die past bij het inkomen. Dit kost vaak tijd en in die tijd moeten wel de woonkosten betaald worden.
In uitzonderlijke situaties ondersteunt de gemeente met bijzondere bijstand voor de kosten van de huur of voor de kosten van de eigen woning.
In de periode dat wij belanghebbende ondersteunen met bijzondere bijstand verwachten wij wel wat terug; een inspanningsverplichting. Wij verplichten inwoners er alles aan te doen de eigen woning te verkopen en huisvesting te vinden die past bij hun financiële situatie. Hierbij moet gedacht worden aan:
• de woning te koop aanbieden;
• het inschakelen van een makelaar;
• een reële vraagprijs vaststellen (op of onder de WOZ-waarde);
• geen aanbod weigeren, als het aanbod op of rond de vraagprijs is;
• inschrijven bij de woningbouwcorporatie.
• inschrijven bij de woningbouwcorporatie;
• maandelijks meerdere malen reageren op woningen uit het huuraanbod;
• een goedkoper beschikbare woning weigeren als daar geen gegronde reden voor is.
Voorwaarden voor bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag:
- Er moet sprake zijn van een bijzondere situatie.
- De woonkostentoeslag is bedoeld om woonkosten te compenseren ter overbrugging naar huisvesting die past bij de financiële situatie
- Bij woonkosten boven de maximale huurgrens leggen wij inwoners een inspanningsverplichting op; Inwoners moeten actief op zoek naar passende en betaalbare woonruimte.
- Elke drie maanden bespreken wij de wijze waarop de inwoner de inspanningsverplichting nakomt.
- De duur van de woonkostentoeslag is in de regel een half jaar.
- Alleen wanneer wij van oordeel zijn dat de inwoner alles heeft gedaan passende en betaalbare woonruimte te krijgen en het niet is gelukt binnen een periode van een half jaar, verlengen we de periode tot een maximale periode van twee jaar.
- Bij de berekening voor woonkostentoeslag voor woningeigenaren houden wij rekening met de belastingaftrek.
- In tegenstelling tot de draagkrachtregels, wordt bij de woonkostentoeslag het volledige meerinkomen boven bijstandsniveau berekend en ingezet als draagkracht.
- De hoogte van de bijzondere bijstand voor de woonkosten tot de maximale huurgrens wordt berekend volgens de systematiek van de Huurtoeslag.
- De hoogte van de bijzondere bijstand voor woonkosten boven de maximale huurgrens is gemaximaliseerd en wordt afgebouwd:
• € 400,- per maand voor het eerste half jaar
• € 250,- per maand voor het tweede half jaar
• € 100,- per maand voor het tweede jaar
Artikel 5.3 Richtlijn bijzondere bijstand SMI (sociaal medische indicatie) regeling
Sociaal Medische Indicatie (SMI) is een vangnetregeling die gemeenten de mogelijkheid geeft om gezinnen tijdelijk financieel te ondersteunen in de kosten van de kinderopvang als zij door medische of sociale omstandigheden niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. De ouder of beide ouders kunnen niet werken door (psychische) ziekte of door een crisis in het gezin.
Tot de doelgroep behoren gezinnen uit de gemeente Doetinchem waarvan de ouder(s) (tijdelijk) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, omdat zij niet kunnen werken vanwege een sociale of medische situatie. De kinderen in het gezin zijn tussen de 0 t/m 12 jaar. De regeling SMI is in principe toegankelijk voor iedereen. We hanteren op voorhand geen uitsluitingsgronden.
De redenen waardoor ouders tijdelijk in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvangtoeslag op basis van de SMI verschillen per geval.
De vergoeding wordt voor een bepaalde periode toegekend. Er moet een plan/doel aan de toekenning ten grondslag liggen (Wat wil men met het toekennen van een vergoeding voor de kinderopvang bereiken?). Er moet toezicht worden gehouden of dit doel wordt bereikt. Dit ook in verband met de eventuele verlenging.
Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2020.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem op 7 januari 2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-6757.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.