Gemeenteblad van Montfoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Montfoort | Gemeenteblad 2020, 66858 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Montfoort | Gemeenteblad 2020, 66858 | Verordeningen |
Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort
Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 19 Intrekking oude regeling
De ‘Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2010’, welke in de openbare raadsvergadering van 26 april 2010 is vastgesteld, wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening, ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2020.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2020.
Aldus vastgesteld door het college van de burgemeester en wethouders in de vergadering van 26 november 2019. De burgemeester
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 26 november 2019.
In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft (artikel 149 van de Gemeentewet). Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen. Er ontbreekt een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan'. Dit begrip wordt namelijk in de Awb al nader gedefinieerd. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan dus de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester betreffen.
Artikel 2: Inleidende bepaling commissie
Hierboven bij de algemene toelichting is aangegeven dat een gemeente ervoor kan kiezen om bezwaarschriften door een externe commissie te laten behandelen. Deze commissie wordt in artikel 2 geïntroduceerd.
Verder wordt in dit artikel een aantal zaken uitgezonderd van behandeling door de commissie.
Artikel 3: Samenstelling van de commissie
In dit artikel wordt, conform het bepaalde in artikel 7:13 van de Awb, aangegeven dat de commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden en dat de voorzitter geen deel uitmaakt van of werkzaam is voor een bestuursorgaan van de gemeente. Omdat in onze gemeente is gekozen voor een geheel externe commissie, geldt dat laatste ook voor leden of plaatsvervangende leden.
Door de bepaling in het tweede lid delegeert de raad de benoeming van commissieleden aan het college. Het college is hiermee ook het orgaan dat indien nodig het functioneren van de leden van de commissie evalueert. Indien een lid van de commissie niet naar behoren functioneert is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal ondernemen, het is immers een zelfstandig bestuursorgaan. De voorzitter zal hierbij een rol spelen. Mocht een commissielid niet zelf ontslag nemen dan is het uiteindelijk aan het college om op te treden. Het college mag uiteraard niet te lichtvaardig met die ontslag bevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Het ligt dus voor de hand dat voordat een dergelijke stap wordt genomen er diverse gesprekken hebben plaatsgehad en dat er een dossier is gevormd.
Bij de bevoegdheid van het college om een lid te schorsen kan gedacht worden aan een situatie waarbij het functioneren van een commissielid wordt onderzocht en deze, hangende het overleg hierover, wordt geschorst.
Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.
De secretarissen zijn door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
Het is namelijk niet meer zo dat op één moment de hele commissie opstapt, maar door natuurlijk verloop zal dit meer gespreid zijn.
Het artikel bevat verder een aantal bepalingen met betrekking tot het ontslag of aftreden van een commissielid. Ten aanzien het vijfde lid moet nog wel worden opgemerkt dat dit een bepaling van orde is. Een ontslagnemend lid kan uiteraard niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Artikel 6: Ingediend bezwaarschrift
Dit artikel spreekt voor zich. Aan welke vereisten een bezwaarschrift moet voldoen, binnen welke termijn dat moet worden ingediend, en welke procedure na ontvangst van het bezwaarschrift moet worden gevolgd, is uitgebreid geregeld in de Awb.
Artikel 7 : Uitoefening bevoegdheden
In dit artikel wordt een aantal bevoegdheden of verplichtingen, die volgens de Awb aan het bestuursorgaan toekomen, overgedragen aan de voorzitter van de commissie. Het gaat daarbij om:
Uiteraard is het bovenstaande bedoeld om het proces rondom de afhandeling van bezwaarschriften efficiënter te laten verlopen.
Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen- als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten vaneen commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat het college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in onderhavige bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen toestemming geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo’n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 van de Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.
Dit artikel betreft een nadere uitwerking van artikel 7:13 van de Awb, waarin is bepaald dat wanneer er een adviescommissie is ingesteld, het horen ook plaatsvindt door deze commissie. Daarbij wordt aan de voorzitter van de commissie een aantal bevoegdheden toegekend, in lijn met hetgeen in artikel 7 van de verordening is bepaald. Anders dan in artikel 7 gaat het hierbij echter niet om bevoegdheden die normaal gesproken bij het bestuursorgaan gelegen zouden hebben, maar bij de commissie als geheel.
Artikel 1 0 : Uitnodiging zitting
Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.
In navolging van de modelverordening van de VNG is ervoor gekozen voor een uitnodiging ten minste 2 weken voor de zitting, zodat de bezwaarmaker en de overige belanghebbenden:
Anderzijds is die termijn ook weer niet te lang, gelet op de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie art. 7:10 van de Awb).
Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient uiteraard wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 1 2 : Niet-deelneming aan de behandeling
Dit artikel betreft een uitwerking van artikel 2:4 van de Awb. Daarin is bepaald dat een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid vervult en ervoor waakt dat de voor hem werkzame personen (waaronder dus de leden van de commissie) die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.
Artikel 1 3 : Openbaarheid zitting
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.
In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd dat de hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.
De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.
Artikel 7:7 van de Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden.
In artikel 7:9 van de Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren.
Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek.
Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken.
Artikel 1 6 : Raadkamer en advies
Zie met betrekking tot lid 1 ook de toelichting bij artikel 13: de hoorzitting is in principe openbaar, de beraadslaging van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats.
In lid 2 wordt bepaald dat de commissie bij meerderheid van stemmen beslist. Voor het geval er geen meerderheid is, bijvoorbeeld doordat één of meer leden dan wel hun plaatsvervangers tijdens de beraadslaging niet aanwezig zijn, wordt in lid 3 bepaald dat de stem van de voorzitter dan de doorslag geeft.
In lid 5 wordt duidelijk aangegeven dat de commissie alleen advies uitbrengt en dus geen beslisbevoegdheid heeft. Dat laatste is uiteraard voorbehouden aan het verwerend orgaan.
Artikel 1 7 : Uitbrengen advies en verdaging
Volgens artikel 7:13, zesde lid, van de Awb wordt het advies van de commissie schriftelijk uitgebracht.
De beslistermijn (uitbrengen van advies en het nemen van een beslissing) bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging.
Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 van de Awb zijn artikel 3:41 tot en met 3:45 van de Awb, die de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten regelen, in dit geval niet van toepassing. Artikel 3:40 van de Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het bekendgemaakt is. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden. Lid 3 voorziet daar dan ook in.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 1 9 : Intrekken oude regeling
Dit artikel spreekt voor zich.
In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. Daarin is bepaald dat deze besluiten van het gemeentebestuur niet eerder verbinden dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het (digitale) Gemeenteblad.
Dit artikel spreekt voor zich.
In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-66858.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.