Eerste wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020, gemeente Amsterdam

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikelen 2.1.12 en 2.4.7 van de Verordening op het binnenwater 2010,

 

besluit:

Artikel I

De Regeling op het binnenwater 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Onderdeel c van artikel 3.1.3, eerste lid, komt te luiden:

 

c. voor een vaartuig met een lengte over alles van meer dan 14 meter: een voldoende gedetailleerde tekening op een schaal van ten minste 1:100 van het boven-, voor- en achteraanzicht en de zijaanzichten, voorzien van belettering en eventuele logo’s of patronen, een aanduiding van de gebruikte of te gebruiken materialen en kleuren met de daarbij behorende RAL-codering;

 

B

 

In onderdeel d van artikel 3.1.3, eerste lid, wordt “10 meter” vervangen door “14 meter”.

 

C

 

Onderdeel f van artikel 3.1.3, eerste lid, komt te luiden:

 

f. een driedimensionale impressie in kleur of vier kleurenfoto's van een bestaand vaartuig, waarvan één van schuin voor, één van opzij, één van schuin achter en één van schuin bovenaf, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn.

 

D

 

Onderdeel g van artikel 3.1.3, eerste lid, vervalt.

 

E

 

Onderdeel c van artikel 3.1.3, tweede lid, komt te luiden:

 

c. een document waaruit de structuur blijkt van de natuurlijke personen of rechtspersonen die in de aanvrager feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in het geplaatste kapitaal hebben;

 

F

 

Onderdeel d van artikel 3.1.3, tweede lid, komt te luiden:

 

d. een verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat het document als bedoeld in artikel 3.1.3, tweede lid, onderdeel c, volledig en juist is;

 

G

 

Onderdeel f van artikel 3.1.3, derde lid, komt te luiden:

 

f. of voor het vaartuig op het moment van het indienen van de aanvraag een exploitatievergunning voor vervoer van personen is verleend en, in voorkomend geval, het kenmerk van deze exploitatievergunning; en

 

H

 

Het derde lid van artikel 3.1.5 komt te luiden:

 

3. Een rechtspersoon of een natuurlijk persoon wordt geacht feitelijke zeggenschap te hebben in een aanvrager wanneer hij gerechtigd is direct of indirect 50% of meer van de stemmen uit te brengen in één of meer van de besluitvormende organen, dan wel op andere wijze in staat is de besluitvorming te beheersen.

 

I

 

Het vierde lid van artikel 3.1.5 komt te luiden:

 

4. Een rechtspersoon of een natuurlijk persoon wordt geacht een overwegend belang te hebben in de onderneming van een aanvrager wanneer hij een rechtstreeks of middellijk belang heeft van 50% of meer van het geplaatste kapitaal.

 

J

 

In onderdeel b van artikel 3.1.8, eerste lid, wordt “onderdeel b tot en met e” vervangen door “onderdeel b, d en e”.

 

K

 

Onderdeel e van artikel 3.1.8, tweede lid, komt te luiden:

 

e. zich op een vaartuig meer dan 17,5 vierkante meter voor publiek toegankelijk oppervlak bevindt buiten een met een geluidswerende constructie afsluitbare ruimte, dan wel zich meer dan 35 zitplaatsen bevinden op een vaartuig dat geen met een geluidswerende constructie afsluitbare ruimte heeft;

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel III

Deze regeling wordt aangehaald als: Eerste wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020.

 

Toelichting

Algemeen deel

 

Naar aanleiding van een proefsessie rond de aanvraag van een exploitatievergunning voor de passagiersvaart is besloten enkele onderdelen van de Regeling op het binnenwater aan te passen, met als doel de regeling beter aan te laten sluiten bij de praktijk. Daartoe zijn enkele tekstuele verbeteringen doorgevoerd. Tevens zijn enkele artikelen gewijzigd. Ook is besloten dat de eis dat de voor publiek toegankelijke buitenruimte op vaartuigen maximaal 17,5 m2 mag bedragen voortaan alleen nog maar geldt voor gesloten vaartuigen met een open gedeelte op het dek. Voor open vaartuigen geldt vanaf nu dat daarop niet meer dan 35 passagiers aanwezig mogen zijn. Er is gekozen voor een beperking van het maximum aantal zitplaatsen, hetgeen een objectief te beoordelen criterium is, gelijk aan een maximum aantal vierkante meters.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1, onderdelen A en B

 

In de regeling was bepaald op welke schaal de tekeningen van de vaartuigen waarvoor een vergunning wordt aangevraagd moeten worden aangeleverd. Deze schaal (1:50) week af van de eisen die in eerdere aanvraagrondes zijn gesteld. Om te voorkomen dat tekeningen die voor een eerdere aanvraagronde zijn gebruikt opnieuw moeten worden gemaakt is het artikel zodanig aangepast dat de tekeningen uit een eerdere aanvraagronde opnieuw kunnen worden ingediend. Door te bepalen dat voor vaartuigen langer dan 14 meer een voldoende gedetailleerde tekening op een schaal van ten minste 1:100 is toegestaan, krijgen aanvragers de mogelijkheid om eerder gemaakte tekeningen in te dienen. De voorkeur gaat uit naar tekeningen op een schaal van 1:50, maar tekeningen van een schaal van 1:100 zijn toegestaan, mits deze tekeningen voldoende detaillering hebben.

 

Artikel 1, onderdelen D en G

 

In de regeling stond dat de aanvrager een afschrift van de vergunning moest overleggen. Bij nader inzien kan worden volstaan met het kenmerk van de vergunning. Aan de hand van dit kenmerk kan eenvoudig worden nagegaan wat de status van de bestaande vergunning is.

 

Artikel 1, onderdelen E en F

 

In de regeling werd de aanvrager gevraagd te verklaren dat de natuurlijke personen of rechtspersonen die in zijn onderneming feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in het geplaatste kapitaal hebben, niet tevens feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in het geplaatste kapitaal van een andere aanvrager hebben. Daarmee werd beoogd te voorkomen dat een rederij meerdere aanvragen kan indienen dan toegestaan. Als gevolg hiervan kan een onderneming niet meer namens verschillende rederijen een aanvraag indienen. Dat is niet de bedoeling. Zo lang het totaal aantal aanvragen onder het toegestane maximum aantal blijft, moet het mogelijk zijn voor een onderneming om namens verschillende rederijen een aanvraag in te dienen, onder de voorwaarde dat dit inzichtelijk wordt gemaakt via een document waarin de structuur en een eventueel onderling verband tussen de bij de aanvraag betrokken ondernemingen inzichtelijk is gemaakt. De regeling is hierop aangepast.

 

Artikel 1, onderdeel K

 

In de regeling was bepaald dat de voor publiek toegankelijke buitenruimte op vaartuigen maximaal 17,5 m2 mag bedragen. Dat gold niet alleen voor gesloten vaartuigen met een open gedeelte op het dek, maar ook voor open vaartuigen. Voor gesloten vaartuigen levert deze bepaling geen problemen op, maar voor open vaartuigen wel. Voorgesteld wordt om voor open vaartuigen de regeling zodanig te wijzigen dat daarop niet meer dan 35 passagiers aanwezig mogen zijn. Omdat een aanvraag niet kan worden afgewezen aan de hand van een maximum aantal passagiers dat aanwezig is op een vaartuig, is gekozen voor een beperking van het maximum aantal zitplaatsen, hetgeen een objectief te beoordelen criterium is, gelijk aan een maximum aantal vierkante meters.

Naar boven