Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Den Haag (vergunningplicht aanbieders deelvoertuigen)

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 17 december 2019,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag:

 

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag wordt gewijzigd als volgt.

 

A Aan artikel 1:7 wordt bovenaan de opsomming toegevoegd:

- Artikel 2:8 Dienstverlening;

 

 

B Na artikel 2:6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

 

Artikel 2:8 Dienstverlening

 

1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders voertuigen ten behoeve van gebruik door derden op de weg te plaatsen en aan te bieden, anders dan vanuit daartoe fysiek opgerichte voorzieningen.

 

2. De vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt aangevraagd bij het college.

 

3. Een aanvrager mag maximaal 1 vergunning aanvragen. Indien een rechtspersoon meerdere handelsnamen gebruikt, wordt deze beschouwd als dezelfde aanvrager.

 

4. Het college weigert een vergunning als bedoeld in het eerste lid indien tegen de

verlening daarvan overwegend bezwaar bestaat uit een oogpunt van:

a. doelmatig beheer en onderhoud van de weg, daaronder mede begrepen de bescherming van de belangen van het rij- en voetgangersverkeer en de

verdeling van gebruiksmogelijkheden van de weg;

 

b. bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente;

 

c. schade die door het gebruik aan de weg wordt toegebracht;

 

d. te verwachten hinder voor de omgeving als gevolg van het gebruik van de weg ten behoeve waarvan de vergunning wordt aangevraagd; of

 

e. privacy.

 

5. Het college kan regels stellen met betrekking tot de indieningsvereisten bij de aanvraag.

 

6. Het college kan regels stellen met betrekking tot het aantal voertuigen per

vergunning.

 

7. Het college kan gebieden aanwijzen die zijn uitgesloten van de mogelijkheid tot

vergunningverlening zoals bedoeld in het eerste lid.

 

8. Het college kan voertuigcategorieën aanwijzen waarvoor het verbod als bedoeld in het eerste lid niet van toepassing is.

 

9. De vergunning is niet overdraagbaar.

 

 

C Aan artikel 6:1, eerste lid, wordt na 2:6 toegevoegd: 2:8

 

D Aan artikel 6:1A, eerste lid, wordt na 2:6 toegevoegd: 2:8.

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2020

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 6 februari 2020.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Johan Remkes.

Naar boven