Nadere regel subsidie basiszorg daklozen regio Utrecht

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

- gelet op artikel 3 lid 2 van de ASV;

- en gelet op de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde visie Toekomst van de Daklozenopvang (2017).

 

Besluit vast te stellen de nadere regel Basiszorg daklozen regio Utrecht.

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

 

Aanvullende zorg: Maatwerkvoorziening in de zin van de Wmo 2015 gefinancierd door de gemeente of een individuele voorziening. Het gaat hier om zorg met een specifiek of intensief karakter, aanvullend op de basiszorg.

 

Activering: Een vorm van zinvolle daginvulling. Door middel van werkgeoriënteerde activiteiten wordt de zelfredzaamheid van deelnemers bevorderd, behouden of gecompenseerd. De betrokkene ervaart hierdoor minder sociaal isolement, de kans op terugval wordt beperkt en de zelfredzaamheid wordt tot het maximaal haalbare ontwikkeld. Er zijn verschillende instrumenten om dit vorm te geven:

  • sociale prestatie: meedoen of meewerken met een lichte vorm van ondersteuning. Een algemene voorziening gericht op de ondersteuning van de maatschappelijke deelname en het vergroten van het netwerk van inwoners die beperkt zelfredzaam zijn door verstandelijke c.q. lichamelijke beperkingen, psychische c.q. verslavingsproblematiek of een combinatie hiervan en (nagenoeg) zonder perspectief op betaalde arbeid;

  • arbeidsmatige activering: werken met een zwaardere vorm van begeleiding;

  • dagondersteuning: Een algemene voorziening gericht op de groepsmatige ondersteuning van de sociale participatie van ouderen met sociale, lichamelijke en/of psychische problematiek;

  • Bijzondere vrijwilligers: zelfstandig werken met een lichte vorm van begeleiding; een deelnemer voor wie het groepsaanbod sociale prestatie niet voldoende uitdaging (meer) biedt. Hij of zij redt zich met minder intensieve ondersteuning en zet zich in op een vrijwilligersfunctie, buiten de beschermde of bekende omgeving. Hij of zij wordt na een inwerkperiode op afstand individueel ondersteund, kan terugvallen op groepsaanbod van organisatie die de ondersteuning biedt;

  • De Opmaat voorziening: een toeleiding naar werken bij een werkgever (vrijwilligers)werk en/of opleiding in of buiten de gecombineerde voorziening: Financiering via Participatiewet, participatievoorziening voor kwetsbare inwoners met een bijstandsuitkering met potentieel om (door de langere coaching die geboden wordt) op termijn een stap te zetten richting de arbeidsmarkt.

 

Algemene voorziening: een dienst of activiteit in het kader van de Wmo waarop iedere Utrechtse burger rechtstreeks (dat is: zonder toewijzing) een beroep kan doen.

 

Basiszorg voor dakloze mensen: hoogwaardige generalistische zorg en ondersteuning op de verschillende leefgebieden voor daklozen.

 

Beleidskader: het Jeugd en Wmo-beleid van de gemeente Utrecht, dat de grondslag vormt voor deze nadere regel. Het beleidskader omvat in ieder geval de volgende documenten:

  • Kadernota Meedoen naar Vermogen (juni 2013);

  • Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Utrecht 2020 ;

  • Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning 2020 ;

  • Verordening Jeugdhulp gemeente Utrecht 2020;

  • Regionale Koers Maatschappelijke opvang en beschermd Wonen (2017);

  • Visie Toekomst van de daklozenopvang (2017);

  • Nota van uitgangspunten buurtteams 2019 – 2024 (2017)

  • Strategie contracteren aanvullende zorg Wmo vanaf 2020 (september 2018);

  • Strategie contracteren aanvullende zorg Jeugd vanaf 2020 (september 2018).

 

Bindingscommissie: gemeentelijke commissie die onderzoekt in welke gemeente of regio een traject in de maatschappelijke opvang of beschermd wonen de grootste kans van slagen heeft, dat wil zeggen het meeste kan bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie (en daarmee het duurzaam herstel) van de cliënt, e.e.a. conform het Convenant Landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang van de VNG.

 

Centrumgemeente: een gemeente die een bepaalde functie uitvoert voor andere gemeenten. Gemeente Utrecht heeft als centrumgemeente een regierol, verantwoordelijkheid en de daarbij horende financiële middelen ten aanzien van de uitvoering van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang in de U 16, bestaande uit de Wmo-regio’s Lekstroom, Utrecht-West, Utrecht Zuid-Oost en voor de stad Utrecht.

 

Cliënt: een inwoner die in het kader van de Wmo 2015 onder verantwoordelijkheid valt van de gemeente Utrecht.

Ervaringsdeskundige: We onderscheiden drie vormen ervaringsdeskundigheid:

  • Ervaringswerkers; de HBO opgeleide professional die hun ervaring op een van de leefdomeinen als specialisme inzetten,

  • Ervaringscoaches: vrijwilliger of stagiaire, die vanuit hun ervaring op een van de leefdomeinen een functie vervullen tussen professional en de cliënt,

  • Ervaringsvrijwilligers: die vanuit hun eigen ervaring, activering stimuleren en de eigen veerkracht van cliënten ondersteunen.

 

Lokale teams: In Utrecht heten de lokale teams de buurtteams. In de regiogemeenten zijn (sociale) wijkteams actief. Het betreft teams van professionals die generalistisch en buurtgericht zorg en ondersteuning bieden. In 18 buurten in de stad Utrecht is een buurtteam gehuisvest/actief dat bestaat uit een team Sociaal en een team Jeugd & Gezin; De medewerkers van de buurtteams zijn professionals die volwassen Utrechters met inbegrip van hun omgeving ondersteunen bij het versterken van hun veerkracht en het benutten en/of ontwikkelen van hun netwerk. Zij bieden waar nodig zelf begeleiding en ondersteuning;

 

Maatschappelijke Opvang: voorziening onder de Wmo 2015, waarbij het gaat om het bieden van tijdelijke opvang aan dakloze personen, te weten verblijf in een opvanginstelling of instellingswoning met daarbij stabiliserende begeleiding. Het gaat om personen die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Hieronder een omschrijving van de opvanglocaties die van toepassing zijn op de basiszorg daklozen:

  • Algemene opvang voor volwassenen; kortdurende algemene opvang voor volwassenen zoals door de gemeente Utrecht ingekocht per 1 januari 2020. Het betreft de locaties de NoiZ en de Sleep Inn. Zie bijlage 2 voor een overzicht van de opvangvoorzieningen en de daarbij behorende ondersteuning.

  • Gecombineerde inloopvoorziening voor daklozen (Herstart): een laagdrempelige voorziening bedoeld voor personen die net hun woonplek hebben verloren, per direct onderdak zoeken en/of in afwachting zijn van een verblijf in een 24-uursopvang die ruimte biedt aan de volgende functies: een open inloop, medische zorg, hulpverlening vanuit de Basiszorg daklozen, activering en noodslaapplaatsen voor een aantal nachten.

  • Kortdurende opvang jongvolwassenen: opvang waar jongvolwassenen kunnen verblijven die dakloos zijn en problemen hebben om zich zelfstandig te kunnen handhaven in de samenleving. Er wordt 24-uurs begeleiding geboden door de opvanglocatie op basis van een ondersteuningsplan. Deze plek (De Dijk) is een opstap naar een stabiele woonplek.

Jeugdwet: Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen en psychische problemen.

 

(Maatschappelijke) ondersteuning: alle diensten en activiteiten in het kader van de Wmo 2015, bedoeld om de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een cliënt te vergroten. De term ondersteuning omvat zowel de algemene voorzieningen als de maatwerkvoorzieningen.

 

Ontwikkelopgave: ontwikkelopgaven zoals benoemd in de Nadere Regel, artikel 5 lid 4.

 

Partners: de gemeente Utrecht, de aanbieders van aanvullende zorg die actief zijn in de gemeente Utrecht en U16, de buurtteamorganisaties, huisartsen en andere partijen die een rol spelen in de ondersteuning aan (ex) dak en thuislozen.

 

Privacy Impact Assessment (PIA): een verplicht instrument om vooraf na te denken over de privacy-risico’s van een bepaalde gegevensverwerking en deze risico’s vervolgens te verkleinen door aanpassingen te doen.

 

Regionale toegang: het loket waar een cliënt en/of verwijzer zich kan melden voor de maatwerkvoorzieningen op het gebied van maatschappelijke opvang en beschermd wonen.

 

(Semi)- structurele woonplek: een plaats in een bovenregionale Beschermd Wonen voorziening, Beschermd Verblijf of een zelfstandige woonruimte met eventueel begeleiding vanuit Beschermd Thuis, individuele begeleiding of het buurtteam of lokaal team.

 

Social Return: benutting van de inkoopkracht om een sociale impact te creëren. Hiertoe vraagt de gemeente opdrachtnemers een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of aan andere activiteiten met een sociale impact bij voorkeur in Utrecht of regio.

 

Sociale basis: omvat algemene voorzieningen die goed toegankelijk en bereikbaar zijn voor iedereen. Het gaat om onderwijs, sport, welzijn, cultuur, openbare gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en meer. Bewoners die zich vrijwillig inzetten voor elkaar en voor de buurt en veel organisaties en maatschappelijke initiatieven zijn onderdeel van deze sociale basis.

 

Toeleiden: het adviseren over en begeleiden van cliënten naar de kortdurende algemene opvang voor volwassenen/ algemene voorziening in het kader van de Wmo.

 

Toewijzen/ verwijzen: het verwijzen naar een opvang in een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo.

 

Trajectregie: het volgen van de voortgang in het ondersteuningstraject van de cliënt totdat er sprake is van een (semi) structurele woonsituatie en een warme overdracht kan plaatsvinden naar het lokale team of een aanvullende zorgvoorziening met als doel voortijdige terugval in de dakloosheid te voorkomen.

 

‘U16’ en ‘regio Utrecht’: de 16 gemeenten in de regio Midden Nederland die onder de centrumgemeenteconstructie voor Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen vallen onder Utrecht. Zie ook begrip centrumgemeente. De U16 bestaat uit de gemeenten: Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist.

 

Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015: Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang;

 

Niet- rechthebbend: een dakloze zonder recht op dezelfde maatschappelijke faciliteiten en voorziening als wel-rechthebbenden. Bepalend daarvoor zijn de nationale wet- en regelgeving en voor vreemdelingen ook de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), met name artikel 10 en 11.

 

Stabiliseren: het werken aan het realiseren van stabiele huisvesting (zelfstandig of in vervolgopvang), stabiel inkomen en stabiel hulpverleningscontact en het ervoor zorgdragen dat iemand een zorgverzekering, identiteitsbewijs, kinderen naar school, etc, heeft.

 

Voorwaardenaanpak: Verblijf in de kortdurende algemene opvang voor volwassenen (de NoiZ en de Sleep Inn) en de kortdurende opvang voor volwassenen met een grote kwetsbaarheid (LDO) is (in principe) maximaal 3 maanden. Wij verwachten van cliënten in deze opvang dat zij zich in deze periode inzetten om een geschikte vervolgplek te vinden. Om dit te realiseren, verbinden we de volgende voorwaarden aan het verblijf:

  • Cliënt dient samen met betrokken hulpverlening te werken aan een uitstroomplan. In dit uitstroomplan staat: wat is nodig om uitstroom te realiseren, wie doet wat en wanneer?

  • Cliënt dient binnen 3 maanden een aanvraag voor een vervolgplek, dan wel uitstroom naar een vervolgplek of zelfstandige woonruimte gerealiseerd te hebben. Hij krijgt daarbij ondersteuning van zijn begeleider vanuit de basiszorg (echter, waar het de opvang voor volwassenen met een grote kwetsbaarheid betreft, krijgt de cliënt begeleiding vanuit de opvanglocatie).

  • Indien uitstroom niet tijdig gerealiseerd is, krijgt klant geen toegang meer tot de opvang, tenzij er door zijn begeleider een inhoudelijk onderbouwd verzoek tot verlenging ingediend wordt bij de gemeente en de gemeente hiermee akkoord gaat.

 

Wettelijk kader: de wetten die van toepassing zijn op (onderdelen van) de subsidiebeschikking te weten:

  • Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb);

  • Jeugdwet;

  • Wet langdurige zorg (Wlz);

  • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

  • Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wnt);

  • Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • Zorgverzekeringswet (Zvw).

 

Zorg: De termen ondersteuning en zorg worden in de nadere regel door elkaar gebruikt. Het gaat om aanvullende zorg en basiszorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

Deze nadere regel baseert zich op het Wmo-beleid van de gemeente Utrecht (zie begrippenlijst Beleidskader), de beleidsvisie voor opvang en ondersteuning aan daklozen, zoals verwoord in de ‘Toekomst van de daklozenopvang’ (2017) in het specifiek.

De toekomst van de daklozenopvang

In 2017 hebben wij de met partners ontwikkelde visie Toekomst op de daklozenopvang vastgesteld.

Met de transformatie van de daklozenopvang beogen we duurzaam herstel en participatie van daklozen te bevorderen. Dat doen we stapsgewijs aan de hand van de volgende vier pijlers:

1. Voorkomen van dakloosheid.

2. Opvang en hulp voor wie toch dakloos raakt.

3. Maatwerk in hulpverlening.

4. Begeleiding van (ex)daklozen die weer een woonplek hebben gevonden.

Met deze nadere regel realiseren we onze ambitie dat er voor iederee n die dakloos is een duidelijke ingang is waar zij terecht kunnen voor hulp en snelle, integrale hulpverlening. Dit geven we vorm aan de hand van één herkenbare organisatie als spil in de basiszorg aan daklozen, ongeacht leeftijd.

Deze ambitie sluit aan op het Utrechtse zorglandschap, dat wij sinds 2014 samen met onze partners in de regio Utrecht aan het vernieuwen en verbeteren zijn. Met de aansluiting van de daklozenopvang op de vernieuwing ambiëren we meer samenhang en integraliteit binnen de Wmo ten gunste van het herstel van de cliënt.

De basis voor hoe we dit doen zijn de leidende principes eenvoud, ruim te voor de professional en zorg dichtbij, op maat en zo ‘gewoon mogelijk’.

 

Het doel van deze nadere regel is om bij te dragen aan de opvang en het herstel van daklozen in Utrecht. Door het bieden van basiszorg aan daklozen beogen we de volgende doelstellingen:

  • Het bieden van een duidelijke ingang voor daklozen en het startpunt van de keten van opvang richting herstel;

  • Het snel en passend toeleiden naar tijdelijke opvang en integrale hulpverlening;

  • Het bijdragen aan herstel van daklozen;

  • Het vergroten van de door- en uitstroom uit de maatschappelijke opvang.

  • snel en effectief toeleiden naar zorg, activering en huisvesting;

  • bijdragen aan de kwaliteit van zorg door kennisdeling en –ontwikkeling binnen en buiten de organisatie.

 

Het behalen van het doel van deze nadere regel vraagt om het continueren, bestendigen en door ontwikkelen van de werkwijze die sinds 2017 is ingezet voor daklozen in Utrecht vanuit de pilot Stadsteam Herstel voor volwassenen en Back Up voor jongvolwassenen.

Doordat wordt toegewerkt naar een (waar passend) eenduidige werkwijze voor volwassenen en jongvolwassenen, is de gemeente voornemens te verlenen aan één subsidieaanvrager. Onder de doelgroep die in aanmerking komt voor de basiszorg voor daklozen vallen rechthebbende daklozen (en hun evt. kinderen) waarvan door de bindingscommissie is vastgesteld dat de grootste kans op herstel in de regio Utrecht is. Indien de kans op herstel elders groter is, zet de basiszorg daklozen in op (terug)leiding naar die gemeente. Niet-rechthebbenden worden doorgeleid naar de daarvoor aangewezen organisaties of gemeente.

Onder de doelgroep vallen ook mensen die hun woonplek dreigen te verliezen, niet in staat zijn zichzelf te handhaven en waar specifieke kennis is vereist op gebied van dakloosheid (aanvullend op

het lokale team). Voor de leesbaarheid spreken we in de nadere regel over daklozen.

 

In het jaar 2021 behoren jongvolwassenen die in detentie hebben gezeten (18 tot 27 jaar), met een stabiele woonsituatie of zicht hierop bij uitstroom uit de penitentiaire inrichting, ook tot de doelgroep.

 

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

  • 1.

    De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  •  

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager in ieder geval zich te vergewissen van de wet- en regelgeving en van toepassing zijnde Cao bepalingen rondom overgang van onderneming.

  •  

  • 3.

    Bij aanvang van de subsidiabele activiteiten voert de aanvrager geen taken uit in de gemeente op het terrein van de sociale basis en de aanvullende zorg.

  •  

  • 4.

    De subsidieaanvrager is op 1 november van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode onafhankelijk en als één rechtspersoon georganiseerd. Onder onafhankelijkheid wordt verstaan dat er geen mogelijkheid van belangenverstrengeling of rolvermenging is ten aanzien van de sociale basis en de aanvullende zorg. Client heeft recht op onafhankelijke dienstverlening en ondersteuning. Dit betekent ook bestuurlijke onafhankelijkheid.

  •  

  • 5.

    De subsidieaanvrager gaat akkoord met het feit dat alle resultaten die voortvloeien uit de gesubsidieerde activiteiten (intellectueel) eigendom van de gemeente Utrecht zijn of worden, tenzij hiervan door of namens de gemeente Utrecht expliciet afstand wordt gedaan.

  •  

  • 6.

    De subsidieaanvrager garandeert dat de basiszorg voldoet aan alle eisen die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming en hieraan gerelateerde en geldende landelijke en gemeentelijke regelgeving. Hierbij bouwt de aanvrager voort op de privacy charter van de huidige buurtteamorganisaties.

  •  

  • 7.

    De subsidieaanvrager neemt de huidige huurovereenkomsten van het pand aan de Nieuwegracht 92 te Utrecht gesloten door de huidige huurder (de Gemeente Utrecht) met verhuurder (Leger des Heils) met ingang van de start van de subsidieperiode over.

  •  

  • 8.

    De subsidieaanvrager neemt de reeds ontwikkelde de website van het Stadsteam Herstel over en het onderhoud hiervan. Als de naam van de uitvoerende teams wijzigt, is de subsidieaanvrager verantwoordelijk voor het wijzigen van de domeinnaam.

  •  

  • 9.

    De subsidieaanvrager neemt de uitgangspunten van de PIA van de huidige partijen over.

  •  

  • 10.

    De subsidieaanvrager zal voor registratie en monitoring gebruik maken van het geautomatiseerde registratiesysteem en screeningsinstrument die in gebruik zijn bij de Gemeente. De informatie wordt geregistreerd onder verantwoordelijkheid van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling van de Gemeente en blijft eigendom van de Gemeente.

  •  

  • 11.

    Met Altrecht heeft de Gemeente subsidieafspraken voor deelname van medewerkers van Altrecht aan het Stadsteam Herstel vanwege specifieke GGz- expertise en naadloze toegang tot de GGz in het kader van de Zorgverzekeringswet. De subsidieaanvrager zet de samenwerking met Altrecht voort. De subsidieaanvrager maakt de uitvoering van de subsidieafspraken die de Gemeente heeft met Altrecht over deelname aan de basiszorg daklozen organisatorisch mogelijk.

 

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

  • 2.

    Het bedrag dat in 2020 beschikbaar is voor de subsidiabele activiteiten is €2.784.406.

  • 3.

    Het beschikbare bedrag voor de subsidiabele activiteiten is gebaseerd op het prijspeil van 2020.

  • 4.

    Voor begeleiding van jongvolwassenen die in detentie hebben gezeten (maar niet dakloos zijn) is aanvullend €50.000,- beschikbaar voor het overgangsjaar 2021.

  • 5.

    Een aanvraag die het subsidieplafond zoals hierboven omschreven overschrijdt zal worden geweigerd.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

In het kader van basiszorg daklozen subsidieert de gemeente Utrecht de volgende activiteiten:

  • 1.

    Het leveren van hoogwaardige generalistische begeleiding aan daklozen op alle leefgebieden, laagdrempelig en voor een ieder passend en het toeleiden naar zorg en opvang;

  • 2.

    Het bieden van trajectregie;

  • 3.

    In co-creatie met de gemeente en samenwerkingspartners een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling, vernieuwing en verbetering van het Utrechtse stelsel van zorg en ondersteuning;

  • 4.

    Begeleiding voor jongvolwassenen die in detentie hebben gezeten, maar niet tot de doelgroep daklozen behoren, voor het overgangsjaar 2021.

 

Onderstaand en in bijlage 1 vindt u een nadere uitwerking van de eisen aan de uitvoering van de genoemde activiteiten.

 

Ad1: Het leveren van hoogwaardige generalistische begeleiding aan daklozen op alle leefgebieden, laagdrempelig en voor een ieder passend en het toeleiden naar zorg en opvang;

Door middel van de hoogwaardige generalistische begeleiding aan daklozen wordt deze kwetsbare doelgroep op passende wijze en met oog voor de leefwereld van de cliënt geholpen en ondersteund in het traject naar herstel. De taken zijn niet limitatief, het uitgangspunt is dat de professional doet wat nodig is.

 

De professionals begeleiden de daklozen vanaf het moment dat zij bekend zijn bij de basiszorg daklozen en waar nodig gedurende het verblijf in de algemene kortdurende opvang en kortdurende opvang voor jongvolwassenen (Herstart, NoiZ, Sleep Inn en de Dijk, doelgroep 1 en doelgroep 5 uit bijlage 3). De begeleiding wordt geboden tot de cliënt een semi- structurele woonplek heeft en ondersteuning door de meest aangewezen partij kan worden overgenomen.

 

Wanneer een cliënt in overige vormen van opvang verblijft, wordt vanuit de basiszorg daklozen trajectregie ingezet (zie ad. 2).

Bij gezinnen die uit het buitenland arriveren en vragen om opvang, checkt de professional het recht op hulp in Utrecht en levert hiertoe de benodigde informatie aan bij de gemeente (Volksgezondheid).

De professional heeft een inhoudelijke bijdrage aan de intake en adviseert over het van toepassing zijn van de Wmo.

 

De generalistische professionals werken outreachend, leggen actief contact, kijken samen met de cliënt en diens kinderen wat er nodig is en leiden op passende wijze en met specifieke kennis van dakloosheid toe naar zorg, activering en huisvesting. Primair is de taak het stabiliseren.

De professionals beoordelen bij de intake of (daklozen)opvang noodzakelijk is en zo ja, welke vorm van opvang het meest passend is bij de cliënt en zijn situatie en leidt de cliënt hier naartoe. Hiervoor onderhouden de professionals intensief contact met de opvangvoorzieningen.

Waar noodzakelijk bezoekt de professional de cliënt op locatie (bijv. de penitentiaire inrichting).

 

Het informele netwerk van de dakloze wordt actief betrokken waar mogelijk. Oplossingen in het netwerk zijn voorliggend op andere oplossingen (zie bedoeling WMO en Jeugdwet).

Als er aanvullend op wat de basishulp professionals doen hulp nodig is van een andere partij, dan leidt de professional de cliënt hier in overleg met de cliënt naar toe. Indien de inschatting is dat een individuele voorziening (Jeugdwet) of aanvullende zorg (Wmo) nodig is, dan betrekt de professional het lokale team jeugd en gezin en/ of Sociaal om samen te zoeken naar een passende oplossing. De professional zorgt voor een warme overdracht naar de aangewezen partij voor het vervolg (het lokale team of waar nodig aanvullende zorgaanbieder) en heeft daarbij als doel om terugval in dakloosheid te voorkomen.

Een overdrachtsperiode van 6 maanden voor een geleidelijke en warme overdracht is wenselijk. Het uitgangspunt is maatwerk, het team doet wat nodig is.

 

Ad2. Het bieden van trajectregie:

De trajectregie start op het moment dat de dakloze bekend is bij de basiszorg en loopt door tot een dakloze een (semi) structurele woonplek heeft en er een warme overdracht heeft plaats gevonden. Het doel van trajectregie is zicht houden op het vervolg ondersteuningstraject en de situatie van de cliënt. Indien nodig acteert de professional vanuit de basiszorg in gezamenlijkheid met de hulpverlener van het vervolg ondersteuningstraject om terugval te voorkomen, gedurende een periode van circa 3 tot 6 maanden. Waar nodig is dit langer, waar mogelijk korter, dit is maatwerk. Veelal houdt dit in dat er met enige regelmaat (telefonisch) contact is met de cliënt.

Bij de warme overdracht kan het zijn dat de cliënt behoefte heeft aan contact met de professional van de basiszorg daklozen. De professional benut de vertrouwensrelatie en blijft beschikbaar waar nodig.

 

Ad3: in co-creatie met de gemeente en samenwerkingspartners een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling, vernieuwing en verbetering van het Utrechtse stelsel van zorg en ondersteuning.

In de afgelopen jaren is een transformatie van de daklozenopvang in Utrecht in gang gezet, zoals omschreven in de visie Toekomst op de Daklozenopvang (2017). Ook heeft de Gemeente het tienpuntenplan voorkomen terugval in de dakloosheid ontwikkeld; hierin staan een warme overdracht, zinvolle dag invulling en zingeving, financiële zelfredzaamheid en sociaal netwerk centraal.

Daarnaast voert de Gemeente in samenwerking met de huidige partners de Pilot Actieprogramma Dak- en thuisloze Jongeren uit. De subsidieaanvrager werkt samen met de gemeente en partners in de vormgeving hiervan en geeft mede vorm en uitvoering aan de ontwikkelopgaven die voortvloeien uit de visie en de actieplannen.

De uitkomsten en aanbevelingen die voortkomen uit de ontwikkelopgaven kunnen leiden tot inhoudelijke en budgettaire wijzigingen.

 

Hieronder staan de beoogde ontwikkelopgaven: gezien het lerende en ontwikkelgerichte karakter van de subsidie zijn deze ontwikkelopgaven niet limitatief.

 

Overbruggingszorg

Als er sprake is van wachtlijsten bij een vervolgvoorziening waar de basiszorg daklozen een cliënt voor heeft aangemeld, kan overbruggingszorg nodig zijn. De gemeente onderzoekt samen met de keten hoe deze overbruggingszorg het beste vorm kan krijgen en wanneer welke partij aan zet is. De subsidieaanvrager neemt actief deel aan de verkenning en is bereid (mede) vorm te geven aan de aanbevelingen die voortvloeien uit de verkenning.

 

Toeleiding en toegang aanvullende zorg;

Een ontwikkelopgave die voortvloeit uit de visie Toekomst van de daklozenopvang is de verwijzing van dakloze mensen naar de opvang en mogelijk ook de verwijzing naar aanvullende zorg (toegang maatwerkvoorzieningen Wmo) wanneer er meer nodig is dan de inzet van de lokale teams en de Basiszorg daklozen. In de komende periode wordt onderzocht of het wenselijk is deze bevoegdheid van het college aan de basiszorg daklozen te mandateren.

 

Veldwerk;

De basiszorg aan daklozen vergt vanwege de problematiek (vindbaarheid, zorgmijdend en/ of overlastgevend gedrag, middelengebruik) een outreachende aanpak. Aan de hand van veldwerk worden daklozen (met verslavings- of multiproblematiek) bereikt en begeleidt naar vervolgzorg – en ondersteuning. Het veldwerk wordt stadsbreed ingezet in overleg met de gemeente. Vanwege de groei van onze stad en de toegenomen overlast is de druk op veldwerk toegenomen. In een pilot uitgevoerd in 2020 door het Stadsteam Herstel wordt onderzocht of uitbreiding van de capaciteit van veldwerk structureel noodzakelijk is en waar veldwerk het beste gepositioneerd kan worden. Tot die tijd zal vanuit de basiszorg voor daklozen de huidige structurele inzet van 2 fte worden voortgezet, die ook worden gefinancierd uit het subsidieplafond.

 

Ad4: Begeleiding voor jongvolwassenen die in detentie hebben gezeten, maar niet tot de doelgroep daklozen behoren, voor het overgangsjaar 2021.

Op dit moment biedt Back UP begeleiding voor jongvolwassenen die in detentie hebben gezeten (18 tot 27 jaar). Een deel van deze doelgroep heeft een stabiele woonsituatie of zicht hierop bij uitstroom uit de penitentiaire inrichting. Door de gemeente wordt in samenwerking met de partners onderzocht hoe de begeleiding voor deze (niet dakloze) doelgroep aan te bieden per 2022, aansluitend op het Utrechtse zorgmodel. Vanwege zorgcontinuïteit valt de begeleiding voor deze doelgroep het eerste jaar (2021) onder de nadere regel basiszorg daklozen. Het gaat om het voorkomen van recidive waarbij het van belang is de beschermde factoren te versterken. Daarnaast is de bestaande begeleiding van partners als de lokale teams, Exodus en We All beschikbaar. Per 1 januari 2022 vervalt dit onderdeel van de nadere regel.

 

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag worden de volgende eisen gesteld:

 

  • 1. Eén aanvraag voor het uitvoeren van in de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze nadere regel, voor een periode van vijf jaar. De eerste periode start op 1 januari 2021. Daarna volgt elke vijf jaar een nieuwe subsidieperiode gedurende de looptijd van deze nadere regel.

  •  

  • 2. Een plan van aanpak voor vijf jaar met een gedetailleerde uitwerking voor het eerste jaar. In het plan van aanpak voor vijf jaar omschrijft u hoe u de hoogwaardige generalistische basiszorg van daklozen door ontwikkelt, waaruit blijkt dat u kennis heeft van wat er speelt in Utrecht en de regio, voortbouwt op de ervaringen van afgelopen jaren, zorgt voor continuïteit in de uitvoering en hoe u cliënten heeft betrokken bij de totstandkoming van uw plan. Zie bijlage 1 voor een nadere toelichting op hoe het plan van aanpak wordt beoordeeld.

  • In de gedetailleerde uitwerking voor het eerste jaar verwoordt u hoe de basiszorg voor daklozen in Utrecht er volgens u bij aanvang van de nieuwe subsidieperiode er uit ziet voor:

  • a) De daklozen;

  • b) De professionals die hier werken;

  • c) De samenwerking met partners in de stad, waaronder de Gemeente, de afdelingen Werk en Inkomen en Volksgezondheid in het specifiek, Stadsgeldbeheer, de buurtteams sociaal en Jeugd en Gezin, partners in de aanvullende zorg, huisartsen Veilig Thuis en partners in de generalistische basis GGZ en de gespecialiseerde GGZ.

  • Tevens concretiseert u uw activiteiten, hoe dat aansluit bij de leefwereld van de cliënten en doet u een voorstel voor de naamgeving van de teams of team waarin de professionals werkzaam zijn. Gezien de gewenste continuering verwachten wij dat de aanvraag voortbouwt op hetgeen is ontwikkeld de afgelopen jaren.

  • U dient uw plan van aanpak, inclusief de elementen die van belang zijn om deze in de praktijk werkend te krijgen, te beschrijven op maximaal 7 A4 enkelzijdig met lettertype Arial tekengrootte 10 (excl. begroting). In bijlage 2 is per criterium aangegeven hoeveel A4 u hiervoor kunt gebruiken.

  •  

  • 3. Een sluitende begroting (max 3 A4) aansluitend bij de subsidiabele activiteiten in artikel 5.

  • U geeft in elk geval inzicht in:

  • a. Salariskosten op basis van in te zetten fte (met onderbouwing voor zowel uitvoering als overhead)

  • b. Overige personele kosten (bijvoorbeeld opleidingskosten)

  • c. Materiële kosten

  • d. Huisvestingskosten

  • e. Opbrengsten

  •  

  • 4. Voor zover van toepassing moet in de aanvraag worden omschreven hoe u voldoet aan artikel 3.3 (onafhankelijkheid).

  •  

  • 5. In uw aanvraag dient u aan te geven welke inzet u gaat realiseren voor social return. Richtlijn voor de inzet is 5% van het aangevraagde subsidiebedrag. Nadere detaillering hiervan kan samen met de gemeente later worden ingevuld na het besluit tot verlening.

 

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Alle aanvragen moeten vóór 4 mei voorafgaand aan het jaar van de nieuwe subsidieperiode worden ingediend bij het college van b en w. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het daarvoor bestemde digitaal aanvraagformulier. Dit formulier is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie.

Er is tot 1 april voorafgaand aan het jaar van de nieuwe subsidieperiode de gelegenheid tot het stellen van vragen over deze nadere regel. Die kunt u digitaal toesturen aan subsidie@utrecht.nl. De antwoorden op de vragen worden gepubliceerd op www.utrecht.nl.

 

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

De gemeente Utrecht verleent subsidie voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 5 voor de periode van 5 jaar. De eerste periode start op 1 januari 2021. De invulling van de uit te voeren activiteiten vindt jaarlijks plaats. U dient daarvoor jaarlijks een activiteitenplan en begroting in vóór 1 oktober van het voorgaande jaar. Aanvragen die niet voldoen aan de eisen aan de aanvraag worden niet in behandeling genomen.

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden op basis van de volgende criteria beoordeeld en met elkaar vergeleken. Per criterium wordt uw aanvraag door de beoordelingscommissie gewaardeerd met een score die maximaal het aantal punten is zoals hieronder vermeld:

 

Criterium 1: Doorontwikkeling van de hoogwaardige generalistische basiszorg van daklozen

De mate waarin invulling wordt gegeven aan de leidende principes en de relevante onderdelen uit de visie Toekomst van de Daklozenopvang (2017) (35 punten);

 

Criterium 2: Verbinding met de stad en de regio’s

De mate van afstemming en samenwerking met samenwerkingspartners in de buurt, de gemeente en de regio, zowel in de sociale basis, de lokale teamorganisaties waarmee de subsidieaanvrager de basiszorg vormt en de aanvullende zorg en hoe u in deze samenwerking denkt vorm te geven aan de ‘beweging naar voren’ (25 punten).

 

Criterium 3: Organisatorische vormgeving ten behoeve van de kwaliteit van de basiszorg voor dakloze mensen; hieruit blijkt uw verandervisie en hoe u als lerende organisatie in co-creatie door ontwikkelt (30 punten);

 

Criterium 4: Efficiënte en effectieve inzet van middelen waarbij de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten en de daarbij benodigde middelen waarbij een weegfactor van (10 punten).

 

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1.

    Het college van B&W neemt uiterlijk 1 juli een besluit over de subsidieaanvraag.

  • 2.

    Het college van B&W verstrekt aan maximaal één partij subsidie voor de uitvoering van de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.

  • 3.

    Het college van B&W kan zich bij de beoordeling van de subsidieaanvragen laten bijstaan door externe deskundigen / stakeholders. De beoordeling vindt plaats op basis van consensus.

  • 4.

    De beoordelingsprocedure is onderscheiden in een drempeltoets (artikel 3 en 6), een kwalitatieve toets (artikel 8) en het gesprek als bedoeld in artikel 9, lid 7 en 8.

  • 5.

    De kwalitatieve toets omvat een beoordeling van de subsidieaanvraag en alle door de subsidieaanvrager in het kader van deze regeling ingediende bescheiden.

  • 6.

    Voor de criteria van de kwalitatieve toets worden punten toegekend als genoemd in artikel 9 waarbij de maximale totaalscore 100 punten is. Een aanvraag die met het hoogst aantal punten wordt gewaardeerd, en waarbij voor elk afzonderlijk criterium minimaal 60% van het maximaal te halen aantal punten is gescoord, komt in aanmerking voor de subsidie.

  • 7.

    Onderdeel van de beoordeling is een gesprek dat het jaar voorafgaand aan de nieuwe subsidieperiode in mei met alle aanvragers wordt gevoerd. Voor dit gesprek wordt de beoogde directie van de organisatie uitgenodigd om het plan van aanpak zoals benoemd in artikel 6 lid 3 te presenteren. Deze gesprekken hebben een gelijke agenda.

  • 8.

    Na het beoordelen van de criteria van alle aanvragers, worden alle aanvragers uitgenodigd voor het goede gesprek met cliënten en/ of cliëntvertegenwoordigers. Deze gesprekken hebben een gelijke agenda. Bij het gesprek licht de aanvrager op concrete wijze verder toe hoe de basiszorg er uitziet voor de cliënten en hoe dit zal worden uitgevoerd. Bij de gesprekken kunnen vragen worden gesteld aan de aanvrager. Het tijdstip van het goede gesprek, vragen over de gegeven antwoorden op de criteria en eventuele andere, voor alle aanvragers gelijke, gegevens worden tijdig aan u bekend gemaakt. Personen die de activiteiten gaan vormgeven en uitvoeren, bijvoorbeeld de projectleider en een inhoudelijke deskundige, dienen aanwezig te zijn bij het gesprek.

  • 9.

    De uitkomsten van de gesprekken zoals benoemd in artikel 9, lid 7 en 8 worden meegenomen in de beoordeling en puntentoekenning van de aanvragen.

 

Artikel 10 Monitoring en Evaluatie

De leidende principes en visie toekomst daklozenopvang vormen de basis voor de doorontwikkeling in de komende periode. Deze leidende principes vormen ook de basis van de monitoring en evaluatie.

 

Monitoring

Jaarlijks wordt op basis van tussentijdse rapportages getoetst of de activiteiten genoemd in artikel 5 bijdragen aan het behalen van de doelstellingen. Wij verwachten jaarlijks vier inhoudelijke kwartaalrapportages en deze worden besproken in de kwartaalgesprekken.

Met behulp van indicatoren willen we in beeld krijgen en volgen hoe het gaat met het bieden en ontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige basiszorg binnen de afgesproken kaders. Dit beeld wordt gevormd door de ervaringen van cliënten, de mate waarin binnen het budget zorg en ondersteuning wordt verleend (in- door- en uitstroom) en op systeemniveau de transformatie wordt gerealiseerd. De indicatoren ondersteunen het leer- en ontwikkelproces. De duiding van deze indicatoren gebeurt in dialoog. De indicatoren zijn in ieder geval:

  • Aantallen cliënten

  • Kwaliteit (Cliëntervaring, tevredenheid naasten, medewerkerstevredenheid, klachten, reden beëindiging)

  • Doorlooptijd

  • Beschikbaarheid van zorg (wachttijden, wachtlijsten)

  • Budget

  • Het vermogen om vanuit de indicatoren te leren en verder te ontwikkelen.

 

Evaluatie na 2 jaar

Na twee jaar van de subsidieperiode vindt een evaluatie plaats. Deze evaluatie vindt plaats op het niveau van uitvoering (levert de gesubsidieerde organisatie hetgeen wij hebben afgesproken, wordt aan de ontwikkelopgaven voldaan) en beleid (sluit de inrichting, organisatie en aanbod van de voorziening nog wel aan op de wensen en behoeften van de inwoners van Utrecht.)

De evaluatie kan tot beleids- en budgettaire wijzigingen leiden die ook van invloed kunnen zijn op de aanvraag en het budget van de basiszorg daklozen. In overeenstemming met toepasselijke wet- en regelgeving (Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Utrecht) kan tijdens de subsidieperiode de subsidie worden ingetrokken of gewijzigd. De reden kan liggen bij de subsidieontvanger (bijvoorbeeld het niet voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen) of als gevolg van een beleidswijziging.

Het beleid in welk kader de subsidie basiszorg daklozen wordt ingezet, wordt periodiek geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de verleende subsidie.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

De nadere regel subsidie basiszorg daklozen Utrecht treedt in werking op de datum van publicatie. Deze nader regel wordt aangehaald als nadere regel subsidie basiszorg daklozen Utrecht.

 

 

 

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van (datum).

De secretaris, De burgemeester,

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen

Bijlage 1: nadere uitwerking van de eisen aan de uitvoering van de genoemde activiteiten

 

Aansluiten bij de reeds ontwikkelde visie

De subsidieaanvrager weet de leidende principes, de visie Toekomst van de Daklozenopvang (2017) en actieplannen te integreren in de zorg voor daklozen en de werkwijzen van professionals, leidinggeven en eigen organisatiesturing. De subsidieaanvrager is in staat om de ambities uit de leidende principes, visie toekomst daklozenopvang (waar relevant) en de nadere regel basiszorg daklozen Utrecht in de praktijk vorm te geven.

 

De werkwijze is gebaseerd op de Leidende principes:

o Leefwereld centraal: de cliënt in het dagelijkse leven vormt het uitgangspunt

o Uitgaan van mogelijkheden: normaliseren in plaats van problematiseren, aansluiten bij wat het kind/gezin/jongere en diens omgeving wel kunnen

o Zo nabij mogelijk: zorg beschikbaar in de eigen buurt, maatwerk in aansluiting bij kind/jongere en de omgeving daar omheen

o Doen wat nodig is: in aanvulling op en samen met de inzet vanuit het eigen netwerk

o Eenvoud: de inhoud is leidend niet het systeem, een overzichtelijk en minder versnipperd zorglandschap, minder bureaucratie

o Veiligheid van kinderen vormt altijd de ondergrens

 

De werkwijze is gebaseerd op de Waarden voor cliëntregie

Het ervaren van eigen regie van cliënten op hun leven en ondersteuning is voor de gemeente Utrecht een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit en effectiviteit van de zorg. Om te zorgen dat hiervoor een gedeeld referentiekader is en een gemeenschappelijke taal zijn met alle input van cliënten, mantelzorgers en professionals vier waarden beschreven:

  • Gelijkwaardigheid.

  • Autonomie.

  • Aandacht & betrokkenheid.

  • Vertrouwen geven & betrouwbaar zijn

Zie hiervoor ook cliëntregie in het Utrechtse model.

 

Kennis en kunde

De generalistische professionals die de begeleiding bieden hebben specifieke kennis op het gebied van dakloosheid en wonen, schulden, verslaving, LVB, activering en GGZ, waaronder ontwikkelingsproblematiek en hechtingsproblematiek, omgang met trauma’s en zorgmijdend gedrag. De professional geeft invulling aan de wensen van specifieke doelgroepen, zoals jongvolwassenen en mensen met een migranten achtergrond. De organisatie en heeft een cultuur- en LHBTI sensitieve werkhouding.

 

Outreachend /maatwerk

Er is ruimte om buiten de inloopspreekuren of geplande afspraken een medewerker te spreken op momenten dat de cliënt vast loopt. De cliënt wordt actief opgezocht, waar nodig via veldwerk.

De professional biedt maatwerk voor de cliënt en werkt volgens het uitgangspunt dat terugval in dakloosheid voorkomen wordt. Heeft een vorm van bejegening die aansluit bij de leefwereld van de cliënt en kan omgaan met zorgmijdend gedrag en biedt bemoeizorg. Hiermee wordt terugval in dakloosheid voorkomen. Daarnaast worden ervaringsdeskundigen ingezet voor de ondersteuning.

 

Vast contactpersoon

De cliënten worden ondersteund door een vaste medewerker. Ook al spelen er verschillende vragen, deze vaste medewerker levert en/of regelt hulp en stemt de hulp op elkaar af.

Uitgangspunt bij de overgang naar de nieuwe organisatie per 1 januari 2021 is dat de relatie tussen de cliënt en hulpverlener waar mogelijk doorloopt.

 

Passende locaties

  • De aanvrager zorgt er voor dat de doelgroep jongvolwassenen en volwassenen gescheiden blijven van elkaar.

  • De aanvrager houdt rekening met de vindbaarheid, herkenbaarheid en identiteit van ondersteuning die door het Stadsteam Herstel en Back Up is geboden.

  • Er is een locatie waar de cliënt op bepaalde momenten terecht kan zonder afspraak en direct begeleiding kan krijgen.

  • De locatie van waaruit wordt gewerkt moet goed bereikbaar zijn en bij voorkeur centrale ligging.

 

Samenwerking

De subsidieaanvrager beantwoordt de vragen van een cliënt in samenhang en in goede samenwerking met iedereen die kan bijdragen aan het bieden van de juiste hulp. De aanvrager zorgt voor goede aansluiting in de zorg en warme overdrachten.

De structurele samenwerking met de afdelingen Werk en Inkomen, Volksgezondheid, Veiligheid, waaronder Team Detentie en Terugkeer van de Gemeente Utrecht, de U16 gemeenten en de Regionale Toegang worden voortgezet en waar nodig geïntensiveerd.

Met partners als Tussenvoorziening, Moviera, Veilig Thuis zijn samenwerkingsafspraken gemaakt over wat te doen en hoe/wanneer de ander te betrekken bij (dreigende) dakloosheid. Professionals dragen bij aan samenwerkingsafspraken en doen voorstellen hiertoe.

 

Samenwerking lokale teams

De basiszorg voor daklozen is complementair aan de basishulp die de lokale teams bieden. Samenwerking tussen de subsidieaanvrager en de lokale teams is essentieel om passende ondersteuning te bieden. Wat passend is voor een cliënt, komt voort uit het type cliënt, de partners waarmee wordt samengewerkt en de specifieke problematiek. Belangrijk is dat de professionals van de teams elkaar begrijpen en de uitgangspunten niet rigide maar flexibel hanteren en doen wat nodig is. De huidige samenwerkingsafspraken worden voortgezet. De subsidieaanvrager zet de structurele samenwerking met de lokale teams voort en intensiveert deze waar gewenst.

 

Samenwerking met sociale basis en aanvullende zorg

De professionals werken samen met verschillende instellingen en organisaties in de wijken, de stad en de regio U16. Ze hebben goede contacten en werken samen met huisartsen, de gecombineerde inloopvoorziening (Herstart), de aanvullende zorg en opvang, de geestelijke gezondheidszorg, politie, reclassering, het Veiligheidshuis, schuldhulpverlening en inkomensbeheerders, woningbouwcorporaties, vrijwilligers, sociaal makelaars, en bewonersgroepen en cliënt vertegenwoordigers. De samenwerking met kortdurende opvang en beschermd wonen locaties is specifiek van belang; het gaat om duidelijke afspraken over rol en taakverdeling, en tegelijkertijd maatwerk bieden aan de cliënt.

 

Interdisciplinaire samenwerking Ggz

Voor de naadloze toeleiding van daklozen met een psychische kwetsbaarheid naar behandeling in het kader van de Zorgverzekeringswet is een interdisciplinaire samenwerking met GGz- behandelaren gewenst. Met Altrecht heeft de Gemeente subsidieafspraken voor deelname van medewerkers met specifieke GGz- expertise vanuit Altrecht aan het Stadsteam Herstel. De subsidieaanvrager neemt de uitvoering van deze afspraken over en zet de samenwerking met Altrecht voort. De gemeente maakt dit financieel mogelijk aan de hand van een directe, jaarlijkse subsidie aan Altrecht. De aanvrager zet de structurele samenwerkingsafspraken met Jellinek voort ten behoeve van de verslavingszorg en intensiveert de samenwerking waar nodig.

 

Beter Wonen

De subsidieaanvrager wordt lid van Beter Wonen met als doel vlotte doorstroom naar een structureel woonperspectief. In de situaties dat cliënten, bijvoorbeeld via Beter Wonen, een woning krijgen, biedt de subsidieaanvrager waar nodig woonbegeleiding ter voorkoming van terugval. De begeleiding wordt altijd zo snel als passend overgedragen aan het lokale team of de aanvullende zorgorganisaties.

 

Continuering, bestendiging en doorontwikkeling

Het behalen van het doel van deze nadere regel vraagt om het continueren, bestendigen en verder ontwikkelen van de werkwijze die is ingezet voor daklozen door het Stadsteam Herstel en Back Up. Door de stevige basis die er inmiddels ligt te continueren en bestendigen, wordt ruimte geboden voor de inhoudelijke doorontwikkeling en de stevigere positionering in de keten voor opvang voor daklozen in de komende subsidieperiode. In het licht van de gewenste continuïteit neemt de aanvrager de bestaande en schriftelijke vastgelegde samenwerkingsafspraken met de huidige partners integraal over.

 

Leren & vernieuwen

Weet het leren met en van ervaringen van cliënten en professionals en van landelijke ontwikkelingen en onderzoek te integreren in de werkwijzen. Is in staat om vernieuwing structureel in te bedden. Zorgt dat ervaringen elders benut worden om steeds kritisch te kijken naar de eigen inzet en beoogde effecten voor de cliënt. Biedt flexibiliteit gezien mogelijke veranderingen van de context met de doordecentralisatie van maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Heeft een duidelijke klachtenprocedure, waarbij wordt aangemoedigd een onafhankelijke cliënt ondersteuner in te zetten.

Het algemene aandachtspunt voor de samenwerking met diverse partners: samen leren en ontwikkelen en kennisdeling op basis van casusevaluaties, in netwerken, projecten, pilots of vanuit de reguliere samenwerking. Kennisdeling met de lokale teams in zowel Utrecht stad als regio over de specifieke benadering met betrekking tot dakloosheid is de komende jaren van belang.

 

Transitie naar nieuwe situatie

Weet de transitie naar één organisatie voor zowel dakloze jongvolwassenen als volwassenen dusdanig vorm te geven de cliënten hier zo min mogelijk hinder van ondervinden, professionals zoveel en zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid hebben over hun mogelijkheden binnen de nieuwe organisatievorm en de verbinding met de sociale basis, lokale teams, aanvullende zorg en afdelingen Werk en Inkomen en Volksgezondheid van de gemeente Utrecht stevig wordt verankerd.

Uitgangspunt bij de overgang naar de nieuwe organisatie per 1 januari 2021 is dat de relatie tussen de cliënt en hulpverlener waar mogelijk doorloopt.

 

Continuering, bestendiging en doorontwikkeling

Het behalen van het doel van deze nadere regel vraagt om het continueren, bestendigen en verder ontwikkelen van de werkwijze die is ingezet voor daklozen door het Stadsteam Herstel en Back Up. Door de stevige basis die er inmiddels ligt te continueren en bestendigen, wordt ruimte geboden voor de inhoudelijke doorontwikkeling en de stevigere positionering in de keten voor opvang voor daklozen in de komende subsidieperiode.

 

Organisatiesturing en professionals:

  • Weet professionals aan zich te binden door te zorgen voor een stimulerende omgeving waarbinnen zij hun vakmanschap uitgaande van onze visie gezamenlijk, en in verbinding met de partners verder kunnen ontwikkelen. Zorgt voor voldoende vakinhoudelijke doorontwikkeling van de expertises. Geeft het leiderschap en werkgeverschap zo vorm dat het aansluit bij hun wensen en behoeften van de professionals.

  • Zorgt ervoor dat flexibel kan worden aangesloten op ontwikkelingen in omvang en aard van zorgvragen. Er is geen wachtlijst voor volwassenen die dakloos zijn en geen wachtlijst voor de doelgroep jongvolwassenen onder deze nadere regel, de subsidieaanvrager speelt flexibel in op de vraag.

  • Deelt expertise en is beschikbaar voor vragen van de lokale teams en partijen in de U16-gemeenten over daklozen in hun gemeenten.

  • Vermijdt interne regeldruk en administratieve lasten.

  • De subsidieaanvrager is een solide en betrouwbare partner van de gemeente Utrecht met een organisatievorm die dat ondersteunt.

  • Er is diversiteit aan medewerkers; zowel qua leeftijd, culturele achtergrond en gender. De medewerkers moeten aansluiten bij de doelgroep.

  • Er wordt gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigheid en de inzet van vrijwilligers.

  • Er wordt gewerkt aan de hand van de uitgangspunten van de Voorwaardenaanpak.

 

Partnerschap & rekenschap

Weet ondanks het budget een hoge mate van flexibiliteit te realiseren en heeft het vermogen om op ontwikkelingen in de omgeving te anticiperen. Denkt slim na over hoe om te gaan met een vast budget en de mogelijkheden en flexibiliteit die dit geeft om te doen wat nodig is. Weet te sturen op de werkelijkheid van een vast budget door het maken van goede prognoses.

 

Bijlage 2. Toelichting op de criteria

 

Bij de kwalitatieve toets wordt de kwaliteit van de aanvraag van de subsidie voor de basiszorg daklozen beoordeeld. Hierbij wordt gekeken naar de volgende criteria.

 

Criterium 1: Doorontwikkeling van de hoogwaardige generalistische basiszorg van daklozen

 

De mate waarin invulling wordt gegeven aan de leidende principes en de relevante onderdelen uit de visie Toekomst van de Daklozenopvang (2017) (35 punten )

 

Doel van de basiszorg is dat deze gericht is op het stabiliseren, bevorderen van herstel, activering, aanpak financiële problematiek en het stimuleren van duurzame uitstroom / voorkomen van terugval in dakloosheid. Ook dient de veiligheid en een mate van privacy gewaarborgd te zijn.

 

  • A.

    Beschrijf hoe u vanuit de leidende principes en bovenstaande doelstelling invulling geeft aan de begeleiding van daklozen voor de verschillende doelgroepen.

  • B.

    Beschrijf hoe u vanuit de leidende principes en bovenstaande doelstelling invulling geeft aan trajectregie voor de verschillende doelgroepen.

  • C.

    Beschrijf hoe u invulling geeft aan de passende locaties; welk vastgoed heeft u beschikbaar bij de start van de activiteiten (met inachtneming van artikel 3.7) voor de verschillende doelgroepen.

  • D.

    Beschrijf hoe u in uw dienstverlening aansluit bij de vraag van de cliënt en invulling geeft aan sensitiviteit op cultuur en LHBTI+, ervaringsdeskundigheid, inzet van vrijwilligers, cliëntregie en cliëntparticipatie.

 

Beoordeling

Uw beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

- Concreter onderbouwd is

- Realistischer en duidelijker is

- Meer aansluit bij de dagelijkse praktijk

- Meer uitgaat van leidende principes en de waarden voor cliëntregie

- Meer vertrouwen geeft in het bereiken van de doelstellingen van de basiszorg daklozen

- Overtuigender aantoont op welke wijze uw aanbod antwoord geeft op de diverse ondersteuningsvragen van de doelgroep.

 

Maximaal aantal punten: 35

Maximaal aantal pagina’s: 3

 

Criterium 2: Verbinding met de stad en de regio

 

De mate van afstemming en samenwerking met samenwerkingspartners in de buurt, de gemeente en de regio, zowel in de sociale basis, de lokale teamorganisaties waarmee de subsidieaanvrager de basiszorg vormt en de aanvullende zorg en hoe u in deze samenwerking denkt vorm te geven aan de ‘beweging naar voren’; door kwetsbare bewoners eerder te ondersteunen en versterken, voorkomen we dat hun problemen verergeren of dat zij zwaardere zorg of ondersteuning nodig hebben.

 

Doel van samenwerking is het samen organiseren van effectieve en efficiënte hulp en ondersteuning gericht op de passende ondersteuning op het juist moment.

 

  • A.

    Beschrijf welke kennis u heeft van wat er speelt in Utrecht en de regio U16, bekend bent met de netwerken in het sociaal domein en specifiek voor daklozen en hoe u deze verder wilt ontwikkelen.

  • B.

    Beschrijf hoe u voortbouwt op de ervaringen met de begeleiding en trajectregie van daklozen van afgelopen jaren, zorgt voor continuïteit in de uitvoering en hoe u (ex) daklozen heeft betrokken bij de totstandkoming van uw aanpak.

  • C.

    Beschrijf hoe u de samenwerking met verschillende partners wil ontwikkelen, versterken en onderhouden en wat daarbij uw belangrijkste doelstellingen zijn.

 

Beoordeling

Uw beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • Concreter onderbouwd is

  • Realistischer en duidelijker is

  • Meer aansluit bij de dagelijkse praktijk

  • Meer blijk geeft van uw bekendheid met relevante netwerken waarmee u samenwerkt of gaat samenwerken in de stad en in de wijken

  • Meer blijk geeft van uw bekendheid met de werking en de doelstellingen van de leidende principes en cliëntregie.

 

Maximaal aantal punten: 25

Maximaal aantal pagina’s: 2

 

Gunningscriterium 3: Organisatorische vormgeving ten behoeve van de kwaliteit van de basiszorg voor dakloze mensen; hieruit blijkt uw verandervisie en hoe u als lerende organisatie in co-creatie door ontwikkelt.

 

  • A.

    Beschrijf hoe u zich als lerende organisatie in co-creatie met partners gaat inzetten op ontwikkeling.

  • B.

    Beschrijf hoe u ervoor zorgt dat medewerkers over de juiste kennis en kwaliteiten beschikken, en hoe u het leren en ontwikkelen van uw medewerkers organiseert en stimuleert binnen uw organisatie en met andere organisaties.

  • C.

    Beschrijf wat u doet om –in omvang- voldoende gekwalificeerd personeel te hebben en te behouden in een krapper wordende arbeidsmarkt.

 

Beoordeling

Uw beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • Concreter onderbouwd is

  • Realistischer en duidelijker is

  • Meer vertrouwen geeft in uw organisatie als goede werkgever

  • Meer aantoont dat uw personeel werkt volgens de Utrechtse leidende principes

  • Meer aantoont dat u over voldoende gekwalificeerd personeel blijft beschikken

 

Maximaal aantal punten: 30

Maximaal aantal pagina’s: 2

 

Criterium 4: Efficiënte en effectieve inzet van middelen

Efficiënte en effectieve inzet van middelen waarbij de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten en de daarbij benodigde middelen.

Beoordeling:

De efficiënte inzet van middelen/ kosteneffectiviteit wordt beoordeeld op de volgende subcriteria:

  • De hoogte van het gevraagde subsidiebedrag

  • Realistische opbouw van de begroting

Hierbij gaat het om de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten en de daarvoor benodigde middelen. In deze realistische begroting geeft de subsidieaanvrager inzicht in de verschillende begrotingsposten.

 

Maximaal aantal punten: 10

Maximaal aantal pagina’s: 3

Bijlage 3. Overzicht daklozen opvang voorzieningen (uit aanbestedingsdocument daklozenopvang, 7 februari 2019)

 

Bovenregionale opvangvoorzieningen

Doelgroep

Trajectregie door

Begeleiding door

Begeleiding Ambulant of in opvang

Beheer door

Verblijfsduur, uitgangspunt 1)

Minimaal aantal plaatsen

1. Algemene opvang volwassenen

Stadsteam Herstel

Stadsteam Herstel

Ambulante begeleiding

Beheer / ondersteunende begeleiding 24 uur aanwezig

3

maanden

85 bedden + opvang pieken opvangen

2. Volwassenen met een grote kwetsbaarheid

Stadsteam Herstel

Opvang locatie

In de opvang

Beheer / ondersteunende begeleiding 24 uur aanwezig

3 maanden

20 bedden + opvang pieken opvangen

3. Volwassenen met ernstige psychiatrische of verslavingsproblematiek

Stadsteam Herstel

Opvang locatie

In de opvang: 24 uur begeleiding

Beheer / begeleiding 24 uur gedekt

6 maanden

56 bedden + opvang pieken opvangen

4. Opvang voor zieke daklozen

Stadsteam Herstel

Opvanglocatie biedt verpleging

Somatische zorg

Beheer 24 uur aanwezig (kan ook worden gedekt door verpleging)

Kortdurend op medische indicatie

4 bedden

5. Jongvolwassenen

Back Up

Opvang locatie 2)

In de opvang

Beheer / ondersteunende begeleiding 24 uur gedekt

3 maanden

15 bedden +opvang pieken opvangen minimaal 2 noodbedden

6. Gezinnen

Stadsteam Herstel

Opvang locatie ook voor de kinderen

afhankelijk van schaalgrootte in de opvang of ambulant

Afhankelijk van schaalgrootte beheer / lichte woonbegeleiding op de locatie

3 maanden

25 plekken voor gezinnen + minimaal 2 noodkamers

7. Eetgelegenheid voor dak- en thuislozen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Totale capaciteit minimaal 60 plekken.

  • 1.

    Begin 2020 zien we dat de verblijfsduur vaak langer is dan het uitgangspunt.

  • 2.

    In praktijk zien we dat aanvullend op deze begeleiding, de cliënt ook begeleiding vanuit Back UP ontvangt.

 

Lokale opvangvoorziening

Doelgroep

Trajectregie door

Begeleiding door

Begeleiding Ambulant of in opvang

Beheer door

Verblijfsduur, uitgangspunt

Minimaal aantal plaatsen

8. Lichte begeleidingsbehoefte (individuen en gezinnen)

n.v.t.

Buurtteam

ambulant

Geen, behalve als de schaalgrootte vraagt om een lichte vorm van beheer en omgevingsbeheer

12-18 maanden

45 plekken waarvoor de helft ook geschikt dienen te zijn voor gezinnen

 

Naar boven