Wijziging Algemene plaatselijke verordening . Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 03-02-2020 in het gemeenteblad, met kenmerk 28172, geplaatst.

Besluit van 28 januari 2020 van de raad van de gemeente Eindhoven tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Eindhoven

 

De raad van de gemeente Eindhoven;

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 3 december 2019 en 7 januari 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

 

 

 

Artikel I

 

De Algemene plaatselijke verordening Eindhoven wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De Inhoudsopgave van de APV dient technisch te worden aangepast aan alle wijzigingen van de APV.

 

In artikel 1:1 wordt

- bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;’ vervangen door ‘- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

- toegevoegd: -’bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van het Reglement”;

- toegevoegd: ‘- Deelvoertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1.1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, die op een openbare plaats ter beschikking worden gesteld om, al dan niet tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden, herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruikt te worden op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke en rechtspersonen en/of een of meerdere aanbieder(s). Onder deelvoertuigen wordt niet verstaan voertuigen waarvoor burgemeester en wethouders een vergunning voor deelauto’s zoals bedoeld in categorie III in artikel 3 van de Parkeerverordening 2009 Eindhoven hebben verleend.’

-toegevoegd: ‘- motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ;

-“rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;’ vervangen door ‘- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht’ ;

-toegevoegd: ‘- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen’;

 

 

B

 

In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt na ‘Openbare orde’ ingevoegd ‘en veiligheid, volksgezondheid en milieu’.

 

C

 

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, wordt ‘Bestrijding’ vervangen door ‘Voorkomen of bestrijden’.

 

D

 

-In artikel 1:6 wordt toegevoegd: -‘f. Indien de houder of rechtverkrijgende van slecht levensgedrag is’.

 

E

-In artikel 2:1, derde lid, onder c, wordt ‘ambtenaar van politie’ vervangen door ‘opsporingsambtenaar’;

-in artikel 2:1, vierde lid, wordt ‘te bevinden’ vervangen door ‘zich te bevinden’ en wordt ‘het bevoegd bestuursorgaan’ vervangen door ‘het bevoegde bestuursorgaan’;

-in artikel 2:1, vierde lid, wordt ‘een openbare plaats’ vervangen door ‘openbare plaatsen’;

-in artikel 2:1, vijfde lid, wordt ‘van het in het vierde lid gestelde verbod’ vervangen door ‘van het verbod, bedoeld in het vierde lid;

-in artikel 2:1, zesde lid, wordt ‘het bepaalde in de voorgaande leden’ vervangen door ‘Dit artikel’.

 

F

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, vervalt.

 

G

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3, vervalt.

 

H

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 4, vervalt.

 

I

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 5, komt te luiden:

‘Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen’

 

J

Het opschrift van artikel 2:11, komt te luiden:

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg;

-In artikel 2:11, vierde lid, wordt na ‘het Wetboek van Strafrecht,’ ingevoegd ‘de Wegenwet,’.

 

K

 

In het opschrift van artikel 2:12 wordt ‘en’ vervangen door ‘of’.

 

L

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 6, vervalt.

 

M

 

Artikel 2:15 komt te luiden:

‘Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

1. Het is verboden een voorwerp of beplanting zodanig aan te brengen of te hebben dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd.

2. Het is verboden een beplanting zodanig aan te brengen of te hebben dat deze een gemeentelijke lantaarnpaal overgroeit en lichtreductie veroorzaakt.

3. Het is verboden een voorwerp of beplanting zodanig aan te brengen dat op enige andere wijze hinder of gevaar wordt veroorzaakt.’

 

N

 

Hoofdstuk 2, afdeling 7, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 3.

 

O

 

Aan artikel 2:25 wordt een vijfde lid toegevoegd:

‘5. Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.’

 

P

 

Hoofdstuk 2, afdeling 8, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 4.

 

Q

 

Hoofdstuk 2, afdeling 9, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 5.

 

R

 

In artikel 2:27, eerste lid, wordt in de definitie ‘openbare inrichting’ onder b. na ‘café,’ ingevoegd ‘waterpijpcafé,’.

 

S

 

In artikel 2:29, tweede lid, onder a., wordt na “a. Centrum, zijnde het gebied dat wordt begrensd door de Emmasingel, de Keizersgracht, de Wal, de P.C. Hooftlaan, de Hertogstraat, de Vestdijk en het 18 Septemberplein, de inrichtingen, die aan deze wegen zijn gelegen’ ingevoegd ‘voor zover niet zijn gelegen in het gebied ‘de Bergen’((CBS wijkcode 112) alsmede’ de openbare inrichtingen gelegen aan het Stationsplein en de Dommelstraat;

 

T

 

Hoofdstuk 2, afdeling 10, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 6.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 10, komt te luiden:

‘Afdeling 6. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit Drank- en Horecawet’

 

U

 

Hoofdstuk 2, afdeling 11, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 7.

 

V

 

Hoofdstuk 2, afdeling 12, wordt vernummerd tot hoofdstuk 2, afdeling 8.

Het opschrift ‘hoofdstuk 2, afdeling 12. Exploitatie van speelgelegenheden’ wordt vervangen door ‘Hoofdstuk 2, afdeling 8. Toezicht op speelgelegenheden.’

 

W

 

Het opschrift van Hoofdstuk 2, afdeling 13, wordt vernummerd tot Hoofdstuk 2, afdeling 9.

 

X

 

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 14, wordt vernummerd tot Hoofdstuk 2, afdeling 10.

Het opschrift Hoofdstuk 2, Afdeling 10 komt te luiden: ‘Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade’

 

Y

 

Artikel 2:52b Taxidiensten wordt als volgt gewijzigd:

 

 

‘Artikel 2:52b Taxidiensten

1.De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, locaties of gebieden aanwijzen waar het verboden is om taxidiensten, dan wel door hem te bepalen categorieën van taxidiensten aan te bieden op openbare, in de openlucht gelegen plaatsen of in openbaar toegankelijke gebouwen.

2. Het is verboden om taxidiensten aan te bieden in een door de burgemeester op grond van het eerste lid aangewezen locatie of gebied.

3. Het is verboden op Eindhoven Airport Taxidiensten te verrichten en aan te bieden buiten de voor taxidiensten bestemde rijbanen en opstelplaatsen alsmede in het openbaar toegankelijke luchthavengebouw.

4. Een ambtenaar van politie kan voor handhaving van een verbod het bevel geven zich onmiddellijk in de door hem aangewezen richting te verwijderen.’

 

 

Z

 

Artikel 2:52C Aanbieden van deelvoertuigen op of aan de weg of het openbaar water wordt toegevoegd:

 

‘Artikel 2:52C Aanbieden van deelvoertuigen op of aan de weg of het openbaar water

 

1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders deelvoertuigen, zoals bedoeld in artikel 1:1, die op of aan de weg staan ter gebruik aan derden aan te bieden.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen deelvoertuigen aanwijzen die voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid in aanmerking komen.

 

3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het experimenteren met vormen van deelvervoer die buiten de bepalingen van de APV of andere verordening vallen. Een experiment is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van één jaar. Indien een experiment als vast onderdeel van de APV of andere verordening kan worden opgenomen doen Burgemeester en wethouders daartoe een voorstel aan de gemeenteraad. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het aangaan van een experiment.

4. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning of de ontheffing nadere voorwaarden verbinden.

 

5. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in de artikelen 1:6 en 1:8, een vergunning of ontheffing weigeren of intrekken indien:

a. een door het college vastgesteld deelvoertuigenplafond door verlenen van de vergunning zou worden overschreden; of

b. het ter gebruik aanbieden van de deelvoertuigen:

i. gevaar oplevert voor de veiligheid van de gebruikers of de verkeersveiligheid;

ii. een nadelige invloed heeft op het milieu;

iii. onevenredig beslag legt op de openbare ruimte, of

iv. afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

c. in strijd wordt gehandeld met de overeengekomen vergunningsvoorwaarden.

 

6. Burgemeester en wethouders kunnen stallingsplaatsen, wegen of weggedeelten, of gebieden aanwijzen waar

a. het verboden is om voertuigen of categorieën van deelvoertuigen als bedoeld in het eerste lid te plaatsen, en/of

b. ii. het verboden is om voertuigen of categorieën van voertuigen als bedoeld in het eerste lid ter gebruik aan te bieden.

 

7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen ten aanzien van het aanbieden van deelvoertuigen als bedoeld in dit artikel.’

 

AA

 

Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het tweede lid komt te luiden:

 

‘2. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter’.

 

2. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:

 

‘3. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a. Is vervaardigd van stevige kunststof, van stevig leer of van andere daartoe deugdelijke stoffen;

b. Door middel van een stevige riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is, en

c. Zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.’

 

3. Een vijfde lid wordt toegevoegd en komt te luiden:

 

‘5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen ten aanzien van het opleggen van maatregelen inzake bijtincidenten met gevaarlijke honden.‘

 

AB

 

Artikel 2:59a wordt toegevoegd:

 

‘Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein

 

1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.

2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

a. op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de

burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

b. het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het

terrein te betreden; en

c. het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke

afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan

komen.’

 

AC

 

Het opschrift van Hoofdstuk 2, afdeling 15, wordt vernummerd tot Hoofdstuk 2, afdeling 11.

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15, vervalt ‘Bepalingen ter’.

 

AD

 

Het opschrift van Hoofdstuk 2, afdeling 16, wordt vernummerd tot Hoofdstuk 2, afdeling 12.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 16, komt te luiden:

Afdeling 10. Consumentenvuurwerk

 

AE

 

Hoofdstuk 2, afdeling 17, wordt vernummerd tot Hoofdstuk 2, afdeling 13.

 

AF

 

Hoofdstuk 2, afdeling 18, wordt vernummerd tot Hoofdstuk 2, afdeling 14.

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 18, komt te luiden:

Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

 

AG

 

(vervallen);

 

AH

 

In artikel 3.1.1 wordt onder a ‘tantra-massagesalon’ toegevoegd.’

 

AI

 

Aan artikel 3.3.2 wordt een sub e toegevoegd:

 

‘e. er aanwijzingen zijn dat voor of bij het

seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of

zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt.’;

 

AJ

 

Artikel 3.4.2 lid 3 komt te vervallen;

 

AK

 

Het opschrift van hoofdstuk 4, afdeling 1, komt te luiden:

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

 

AL

 

In het opschrift van hoofdstuk 5 wordt ‘der’ vervangen door ‘van de’.

 

AM

 

In het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 6, wordt na ‘Openbaar water’ ingevoegd ‘en waterstaatswerken’.

 

AN

 

In artikel 5:25, tweede lid, onder a, wordt ‘het aanzien van de gemeente’ vervangen door ‘het uiterlijk aanzien van de gemeente’, alsmede wordt aan het derde lid toegevoegd: ‘de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,’. Voorts wordt er een vierde en vijfde lid toegevoegd:

‘4. Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

5. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.’

 

AO

 

In artikel 5:32, derde lid, wordt ‘de Wet milieubeheer’ vervangen door ‘de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet’.

 

AP

 

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 8, komt te luiden:

Afdeling 8. Vuurverbod

 

AQ

 

Het opschrift van hoofdstuk 5, afdeling 9, komt te luiden:

Afdeling 9. Asverstrooiing

 

Artikel II

 

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2019 en 7 januari 2020;

 

mede gelet op de artikelen 156 en 229 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen:

 

de Verordening tot eerste wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges vergunningen en aanverwante diensten 2020, conform ontwerp-raadsbesluit, vaststellen.

 

Artikel I

Aan Hoofdstuk 3, Verkeer en vervoer, van Titel 1 van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening vergunningen 2020, wordt het tarief 1.3.4 als volgt toegevoegd:

 

Deelmobiliteit 1.3.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.52C van de APV:

€ 2000,-.

 

Artikel II

Behoudens de in het vorige artikel genoemde toevoeging wijzigt de Legesverordening vergunningen 2020 niet. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 februari 2020.

 

Artikel III

Deze verordening kan worden aangehaald als Legesverordening vergunningen 2020 (eerste wijziging).

 

Artikel III

 

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2020.

 

 

Eindhoven, 28 januari 2020

De raad van de gemeente Eindhoven,

,griffier

Naar boven