Artikel 2:81
Begripsomschrijvingen
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. exploitant: natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;
b. beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;
c. bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw, of daarbij behorend perceel of enig andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
Artikel 2:81a
Aanwijzing gebied, straat of gebouw waar vergunningplicht geldt voor bepaalde bedrijvigheid
1. In het belang van de openbare orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat of als er bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de burgemeester een gebied, straat, gebouw of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod van artikel 2:81b van toepassing is. Een aanwijzing kan zich tot één of meer bedrijfsactiviteiten beperken
2. De burgemeester wijst in het besluit de activiteiten aan waarvoor de vergunningplicht geldt en geeft desgewenst aan welke specifieke voorwaarden aan de vergunningplicht worden verbonden.
3. De burgemeester kan de aanwijzing intrekken zodra deze bedrijfsmatige activiteiten naar zijn oordeel niet langer de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins ondermijning veroorzaken.
Artikel 2:81b
Exploitatie van een bedrijf in een aangewezen gebied, straat of gebouw
Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen in een door de burgemeester aangewezen gebouw of gebied voor de door de burgemeester benoemde bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 2.81a.
Artikel 2:81c
Aanvraag vergunning bedrijf in een aangewezen gebied, straat of gebouw
1. De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant.
2. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.
3. Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.
4. Indien er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
Artikel 2:81d
Bijzondere weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning weigeren als:
a. naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijf of de openbare orde of de veiligheid nadelig wordt beïnvloed of er om andere redenen sprake is van ondermijning door het bedrijf;
b. indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
c. de wijze van bedrijfsvoering daartoe aanleiding geeft;
d. indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
e. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
f. er aanwijzingen zijn dat in strijd wordt gehandeld met de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet 2000.
g. indien de vestiging of exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een gelden ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening, een geldend voorbereidingsbesluit of de Wet milieubeheer.
Artikel 2:81e
Bijzondere gronden voor intrekking
en wijziging
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen indien:
a. door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast; of
b. door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed; of
c. de voorwaarden uit de vergunning niet worden
nageleefd; of
d. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of
e. de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf danwel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed; of
f. er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of
g. de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd danwel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of
h. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of
i. er aanwijzingen zijn dat in strijd wordt gehandeld met de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet 2000;
j. indien de vestiging of exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een gelden ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening, een geldend voorbereidingsbesluit of de Wet milieubeheer.
Artikel 2:81f
Bestaande bedrijven
Voor aangewezen bedrijfsmatige activiteiten die op het tijdstip van de aanwijzing reeds worden uitgeoefend stelt de burgemeester een termijn vast waarop de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2:81b in werking treedt.
Artikel 2:81g
Sluiting bedrijf
1.Indien een bedrijf in strijd met artikel 2:81b wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in artikel 2:81e, sub a tot en met j, van toepassing is, kan de burgemeester voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten van het bedrijf bevelen.
2. Het is een ieder verboden een gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.
3. De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
|