beleidsregels schulddienstverlening Hilversum 2020

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

 

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

gelet op het beleids- en uitvoeringsplan “Integrale schuldhulpverlening Hilversum 2020-2024; Stappen naar een effectieve en efficiënte uitvoering”

(zoals vastgesteld door de gemeenteraad Hilversum op 26 juni 2019);

gelet op de “Kadernota voor het sociaal domein Hilversum 2017-2021”

(zoals vastgesteld door de gemeenteraad Hilversum op 7 juni 2017);

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de navolgende

 

BELEIDSREGELS SCHULDDIENSTVERLENING HILVERSUM 2020

 

Vastgesteld in de collegevergadering d.d. 10 december 2019.

 

Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2020.

 

De navolgende beleidsregels worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2020:

• Beleidsregels Schuldhulpverlening Hilversum 2012

 

Kader

Sinds de inwerkingtreding van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening in 2012 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de hulp bij schulden van hun inwoners. Hilversum heeft een beleidsmatige heroverweging gemaakt over schuldhulpverlening en de achterliggende problematiek. Naast aandacht voor alleen het financieel-technische aspect waarbij het oplossen van de schulden het (enige) doel is, komt er ook aandacht voor het aspect van dienstverlening, waarbij ook de achterliggende oorzaak van de schuldenproblematiek wordt meegenomen.

 

Dit betekent zowel het voorkomen als het in een vroeg stadium signaleren van schulden, het hanteerbaar maken of het oplossen van schulden, het voorkomen van recidive en stresssensitief werken. Vanuit deze integrale benadering spelen meerdere partijen een rol, die allen op hun eigen terrein bijdragen aan het aanpakken van achterliggende oorzaken en bevordering van financiële zelfredzaamheid. Voorbeelden hiervan zijn de maatschappelijk werkers, verslavingsverzorgers, vrijwilligers, beschermingsbewind-voerders en de inzet van budgetcoaches.

 

Het minima- en schuldenbeleid van de gemeente Hilversum is zoveel mogelijk gericht op activering en gaat uit van de overkoepelende visie voor het sociaal domein die in de kadernota werd vastgesteld: ‘Iedereen hoort erbij en doet ertoe’.

 

Deze visie is voor de gemeentelijke schulddienstverlening nader gespecificeerd in het beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2020-2024: “

’Schuldhulpverlening is beschikbaar en toegankelijk voor alle inwoners van Hilversum en zoveel mogelijk gericht op preventie en het ervaren van financiële rust en/of maatschappelijke participatie zodat de arbeidsdeelname en/of maatschappelijke participatie bevorderd wordt‘.

De missie van de gemeentelijke schulddienstverlening is afgeleid van de visie:

‘We zetten preventieve, tijdige en passende ondersteuning in gericht op het bereiken van financiële rust zodat inwoners weer naar vermogen mee kunnen doen.’

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

b) inwoner: ingezetene die op grond van de Wet Basisregistratie Personen bij een gemeente is ingeschreven;

c) schulddienstverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing of het hanteerbaar maken van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

d) aanvrager: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening.

e) ondernemers: natuurlijke personen die voor eigen rekening en verantwoording handelen en persoonlijk aansprakelijk zijn voor hun schulden, zoals zzp’ers, vennoten van een vof, maar ook de ondernemer met een BV die bijvoorbeeld privé heeft meegetekend voor een lening.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

1. Alle inwoners van de gemeente Hilversum van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schulddienstverlening. Hieronder vallen ook studenten, ondernemers en inwoners die gebruik maken van de maatschappelijke opvang.

2. Bij ondernemers kan een onderzoek naar de levensvatbaarheid van het bedrijf in het kader van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) plaats vinden.

 

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

1. Het college verleent aan aanvrager schulddienstverlening indien het college schulddienstverlening

noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de visionaire uitgangspunten zoals neergelegd in het “Beleidsplan integrale schuldhulpverlening Hilversum 2020-2024; Stappen naar een effectieve en efficiënte uitvoering”. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

2. Het productaanbod schulddienstverlening dat het college toekent, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

a) aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

b) psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

c) houding en gedrag van aanvrager (motivatie);

d) de financiële vaardigheden van de aanvrager en de mate van leerbaarheid;

e) een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening;

3. Voor saneringskredieten gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

a) inwoner heeft geen verwachte aanzienlijke inkomensstijging in de drie jaren die volgen op de toekenning;

b) inwoner gaat in budgetbeheer indien het college dit indiceert.

 

 

 

 

Artikel 4. Verplichtingen

1. Aanvrager doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schulddienstverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

2. Aanvrager is verplicht om medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de

aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit:

a) het nakomen van afspraken;

b) geen nieuwe schulden aangaan;

c) het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

 

Artikel 5. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn

1. Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in

artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren, buiten behandeling te stellen dan wel te beëindigen.

2. Alvorens, ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering, buiten behandelingstelling dan wel beëindiging, wordt aanvrager eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

3. Indien aanvrager gedurende het schuldhulptraject verhuist naar een andere gemeente en daardoor niet langer tot de doelgroep behoort zoals beschreven in artikel 2, handelt het college als volgt:

a) indien een saneringskrediet is verstrekt, blijft het dossier in behandeling bij het college van Hilversum;

b) indien een andersoortig productaanbod wordt verstrekt, wordt het dossier overgedragen aan de gemeente waar de inwoner naartoe verhuist;

c) indien het dossier vergevorderd is en het naar het oordeel van het college uit praktisch oogpunt wenselijk is, blijft het dossier in behandeling bij het college van Hilversum.

 

 

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging

van de schulddienstverlening indien:

a. de schuldenaar niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2;

b. het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

c. de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de

aflossing van schulden;

d. op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schulddienstverlening aan

betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was

geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

e. belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die

voortkomen uit het schulddienstverleningstraject, misdraagt;

f. de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden

zelfstandig te beheren;

g. de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet

(langer) passend is.

h. indien de schulddienstverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

 

 

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

1. Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door

aanvrager een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schulddienstverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of doorverwijzing.

2. Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

- een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de aanvrager is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

- ingevolge artikel 5 lid 1 een traject schulddienstverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van verplichtingen zoals omschreven in artikel 4 leden 1 en 2 of

- schulddienstverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e,

wordt een aanvraag schulddienstverlening geweigerd met uitzondering van het product Informatie, advies en doorverwijzing.

 

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze

regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

 

Toelichting:

Inleiding algemeen

Op 26 juni 2019 heeft de gemeenteraad het “Beleidsplan integrale schuldhulpverlening Hilversum 2020-2024; Stappen naar een effectieve en efficiënte uitvoering” vastgesteld . In dit beleidsplan is de visie van de gemeente Hilversum neergelegd onder andere op het terrein van schulddienstverlening ( zie bijlage).

De gemeente heeft de verplichting om in het beleidsplan invulling te geven aan de volgende

onderwerpen:

a. de gemeentelijke doelstellingen voor integrale schulddienstverlening;

b. de beleidsacties voor de komende vier jaar, gericht op de vormgeving van integrale schulddienstverlening;

c. welke maatregelen worden genomen om de kwaliteit te waarborgen;

d. welke maatregelen gericht op preventie van schulden worden ondernomen;

e. de wijze waarop schulddienstverlening wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager;

f. het maximale aantal weken wachttijd dat de gemeente nastreeft;

 

De schulddienstverlening wordt in Hilversum uitgevoerd door de gemeente zelf (preventie, vroegsignalering, aanmelding, intake en nazorg), door Plangroep (schuldregelingen) en door Zuidweg&Partners (schuldregelingen voor (ex-)ondernemers. Daarnaast worden saneringskredieten ingekocht bij de Kredietbank Nederland.

 

In de beleidsregels zijn toelating, recidive en het stellen van voorwaarden voor schulddienstverlening

vastgelegd. De achterliggende gedachte is dat Hilversum behoefte heeft aan heldere spelregels: de

burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schulddienstverlening en waaraan hij zich

dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag

opleggen en wanneer zij de toegang tot de schulddienstverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schulddienstverleningspraktijk sinds het moment dat de Wet

gemeentelijke schuldhulpverlening in werking trad (op 1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is komen te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schulddienstverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Conform de visie staat schulddienstverlening in beginsel open voor alle inwoners van Hilversum van 18

jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers zonder personeel en vennoten van een VOF maar ook de ondernemer met een BV die bijvoorbeeld privé heeft meegetekend voor een lening. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.

 

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college

schulddienstverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het

beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet

worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan

schulddienstverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt door middel van dit lid, evenals lid 2, recht

gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schulddienstverlening selectief en gericht ingezet dient te

worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een

onregelbare aanvrager, kan een aanvraag worden geweigerd.

 

Lid 2:

Dit artikel toont de kern van schulddienstverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing

van schulddienstverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen.

In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of

meerdere producten schulddienstverlening aanbiedt:

a. zwaarte c.q. omvang van de schulden;

b. psychosociale situatie;

c. houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

d. een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening.

 

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot

de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en

medewerking te verlening (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een

traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen

limitatieve opsomming.

 

Artikel 5. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn

Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4,

leden 1 en 2, kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren, buiten behandeling te stellen dan wel te beëindigen.

Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, aanvrager eenmaal een termijn geboden om alsnog de

gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan aanvrager wordt

gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de

Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

 

Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college

besluiten tot weigering of beëindiging van de schulddienstverlening. In het kader van eigen

verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot

weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een

weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

 

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat

sowieso de werking van artikel 5 onaangetast. Van de 8 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden

onder f. en g. bijzondere aandacht, gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan, onderdeel

schulddienstverlening. Daar waar Hilversum wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van

schulddienstverlening, kan dat betekenen dat schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van

hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat

licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels. Die persoonlijke

omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient het college

goed te motiveren in de beschikking.

 

 

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere

trajecten / contacten schulddienstverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe

van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van

hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit

artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schulddienstverlening dienen

mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het

van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

- Schulddienstverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente

Hilversum die kent.

- Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking

hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen).

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening telt de

verleende schulddienstverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze

beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te

nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat

voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de

hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

 

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in om in bijzondere en/of onvoorziene gevallen af te

wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Naar boven